xxnullxx - 63fe73cd4906c404944c558b

RICOH TotalFlow Producer

1 RICOH TotalFlow™ Producer

RICOH TotalFlow Producer is een cloudgebaseerde toepassing die wordt gebruikt om afdrukopdrachten in te dienen, te volgen en te beheren.

1.1 Overzicht

RICOH TotalFlow Producer is ontworpen om afdrukactiviteiten te centraliseren in één gemakkelijk toegankelijke cloudgebaseerde toepassing. Het stelt gebruikers in staat om afdruktaken in te dienen en te plannen via een intuïtieve, gebruiksvriendelijke gebruikersinterface.

    Tip:
  • Voor een video-inleiding tot RICOH TotalFlow Cloud raadpleegt u: Overzicht.

Er zijn drie abonnementsniveaus beschikbaar voor RICOH TotalFlow Producer: Base, Advanced en Proefabonnement.

Base-abonnement
Hiermee kunnen u en uw klanten PDF-taken indienen via RICOH TotalFlow Producer of via e-mail. U kunt de ingediende PDF-bestanden bekijken in de interface en ze verzenden naar hotfolders of naar hotfolders van printers in uw lokale netwerk. Het Base-abonnement ondersteunt het volgende:
  • Eén instantie van RICOH Cloud Connector voor een beveiligde verbinding tussen RICOH TotalFlow Producer en uw netwerk
  • Tot 25 hotfolders of printerhotfolders
  • 500 GB opslagruimte voor ingediende taken
  • Maximaal 25 klanten die taken kunnen indienen
Advanced-abonnement
Bevat alle functies van het Base-abonnement en voegt de mogelijkheid toe om bestellingen in te dienen die meerdere taakbestanden bevatten. Het bevat ook deze extra functies:
  • Een PDF Editor waarmee u PDF-bestanden kunt wijzigen nadat ze zijn ingediend
  • Een editor voor taakeigenschappen waarmee u verschillende instellingen voor PDF-taken kunt opgeven, zoals lay-out, papier, kleur en afwerkingsinstellingen
  • De mogelijkheid om preflighting op de PDF-bestanden uit te voeren, ofwel bij het indienen of on-demand
  • De mogelijkheid om geautomatiseerde processen te definiëren die plaatsvinden wanneer taken aan bepaalde criteria voldoen
  • De bètafunctie waarmee Microsoft Office-bestanden en ondersteunde afbeeldingsformaten naar PDF worden geconverteerd, bij het indienen of on demand
  • De mogelijkheid om taken in te dienen naar printers die on-premises in uw lokale netwerk worden uitgevoerd en het afdrukproces volgen

Het Advanced-abonnement biedt de volgende upgrades:

  • Maximaal vijf instanties van RICOH Cloud Connector
  • Tot 100 hotfolders of printerhotfolders
  • 1 TB opslagruimte voor ingediende taken
  • Maximaal 100 klanten die taken kunnen indienen

Proefabonnement
Bevat alle functies van het Advanced-abonnement en is 30 dagen geldig. Het volgende wordt ondersteund:
  • Eén RICOH Cloud Connector-instantie
  • Tot 25 hotfolders of printerhotfolders
  • Maximaal 25 klanten die taken kunnen indienen

1.1.1 Wat is er nieuw?

RICOH TotalFlow Producer werkt regelmatig de beschikbare functies bij en corrigeert defecten.

RICOH TotalFlow Producer omvat diverse correcties van defecten en beveiligingsupdates in elke implementatie. Een overzicht van aanvullende wijzigingen voor elke implementatie vindt u hier.

9 april 2024
  • Ondersteuning toegevoegd voor het configureren en beheren van printers vanuit het paneel Printers in RICOH TotalFlow Producer.

    Deze functie vereist een abonnement op Advanced of een proefabonnement en een gebruiker met de rol van Taakbeheerder.

  • Ondersteuning toegevoegd voor het downloaden van logboeken van RICOH Cloud Connector.
  • Diverse beveiligingsupdates, waaronder oplossingen voor CVE-2021-28168 en CVE-2022-25883.
  • Redactionele wijzigingen en bugfixes.
29 maart 2024
  • Diverse beveiligingsupdates, waaronder oplossingen voor CWE 200.
28 maart 2024
  • Diverse beveiligingsupdates, waaronder oplossingen voor CVE-2023-29499, CVE-2023-32611, CVE-2023-32665, CVE-2023-39198, CVE-2023-46838, CVE-2023-51779, CVE-2023-52340, CVE-2023-6040, CVE-2023-6606, CVE-2023-6915, CVE-2024-0646, CVE-2024-1086, CVE-2023-45853, CVE-2023-47038, CVE-2022-48303 en CVE-2023-39804.
  • Redactionele wijzigingen en bugfixes.
26 maart 2024
  • Ondersteuning toegevoegd voor het afvlakken van PDF-bestanden. PDF-taken met annotaties die eerder zijn bewerkt in de PDF Editor worden nu afgevlakt wanneer ze naar een hotfolder of printer worden verzonden.
  • Redactionele wijzigingen en bugfixes.
14 maart 2024
  • Ondersteuning toegevoegd voor het verwijderen en downloaden van aangepaste Preflight-profielen vanaf het paneel Preflight.
  • Redactionele wijzigingen en bugfixes.
7 maart 2024
  • Ondersteuning toegevoegd voor het importeren van meerdere aangepaste Preflight-profielen via het paneel Preflight.
  • Diverse beveiligingsupdates, waaronder oplossingen voor CVE-2022-25883, CVE-2023-4527, CVE-2023-4911, CVE-2023-46233, CVE-2023-4806, CVE-2023-4813, CVE-2023-5156, CVE-2023-4806, CVE-2023-5363, CVE-2022-48522, CVE-2023-40217, CVE-2023-5981, CVE-2023-36054, CVE-2023-2975, CVE-2023-3446, CVE-2023-3817, CVE-2023-5363, CVE-2022-48522, CVE-2023-47038, CVE-2023-4016, CVE-2023-45857, CVE-2023-46233, CVE-2023-26159, CVE-2024-22365, CVE-2022-46908, CVE-2023-7104, CVE-2023-41105, CVE-2023-39804 en CWE-200.
  • Redactionele wijzigingen en bugfixes.
27 februari 2024
  • Ondersteuning toegevoegd om verbinding te maken met printers die on-premises in uw lokale netwerk worden uitgevoerd. U kunt de printers configureren in RICOH Account Administration en vervolgens taken naar de printers verzenden en de afdrukvoortgang volgen in RICOH TotalFlow Producer.

    RICOH Cloud Connector bevat nu het onderdeel RICOH Printer Connector om te communiceren met de printers die in uw omgeving actief zijn. Het RICOH Printer Connector-onderdeel is momenteel alleen beschikbaar in de Windows-versie van RICOH Cloud Connector.

    Deze functie is beschikbaar bij het RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement en bij proefabonnementen.

  • Ondersteuning toegevoegd voor het downloaden van aangepaste Preflight-profielen vanaf het dialoogvenster Standaard preflightinstellingen.
  • Redactionele wijzigingen en bugfixes.
15 februari 2024
  • Verscheidene beveiligingsupdates, waaronder fixes voor CVE-2024-0222, CVE-2024-0223, CVE-2024-0224, CVE-2024-0225, CVE-2024-0584 en CVE-2024-0641.
13 februari 2024
  • Ondersteuning toegevoegd voor het verwijderen van aangepaste Preflight-profielen via het dialoogvenster Standaard preflightinstellingen.
  • Redactionele wijzigingen en bugfixes.
30 januari 2024
  • Ondersteuning toegevoegd voor het importeren van meerdere aangepaste Preflight-profielen via het dialoogvenster Standaard preflightinstellingen.
  • Redactionele wijzigingen en bugfixes.
14 november 2023
  • Toegevoegde ondersteuning voor de bètafunctie Office-conversie.

    Deze functie is beschikbaar bij het RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement en het proefabonnement.

1.1.2 Systeemobjecten

Systeemobjecten zijn items die u definieert om mensen, taken en andere elementen van uw systeem weer te geven die worden gebruikt voor het verwerken van bestellingen in RICOH TotalFlow Producer. Voorbeelden van systeemobjecten zijn Klanten, Taken of Bestellingen.

1.1.2.1 Automatiseringen

Automatiseringen uw systeem bewaken, in afwachting van specifieke gebeurtenissen, zoals een taak die in het systeem arriveert of een status van een bestelling die verandert in Fout. De automatisering evalueert de taak of bestelling en als de voorwaarden correct zijn, wordt een vooraf gedefinieerde actie uitgevoerd, zoals het toewijzen van een taak aan een hotfolder.

Gebruikers met de rol Beheerder kunnen automatiseringen die de gebeurtenissen definiëren die elke automatisering controleert, de voorwaarden waaraan moet worden voldaan en de acties die automatisch plaatsvinden maken.

1.1.2.2 Connectors

Connectors zijn toepassingen die op uw lokale systemen zijn opgeslagen en die een koppeling tot stand brengen tussen cloudtoepassingen en software of apparaten die op locatie zijn geïnstalleerd. Deze verbinding brengt een veilig communicatiepad tussen de systemen tot stand. Installeer RICOH Cloud Connector op een server in uw netwerk om verbinding te maken met RICOH TotalFlow Cloud.

RICOH Cloud Connector wordt op verschillende manieren gebruikt voor verschillende toepassingen.

  • RICOH InfoPrint Manager voor Windows en voor Linux

    Gebruikt Cloud Connector om abonnementslicenties te installeren en beheren.

  • RICOH TotalFlow Producer

    Gebruikt Cloud Connector om taken over te brengen naar hotfolders en printers.

Opmerking: Met RICOH TotalFlow Producer Base kunt u één Cloud Connector-instantie per account installeren. Met RICOH TotalFlow Producer Advanced kunt u vijf Cloud Connector-instanties installeren. Als uw netwerk echter niet extreem groot is, raden we aan om één Cloud Connector-instantie te installeren. Als u taken moet verzenden naar hotfolders of printers in meer geïsoleerde delen van uw netwerk is het raadzaam om meerdere instanties van Cloud Connector te installeren.

1.1.2.2.1 RICOH Cloud Connector

RICOH Cloud Connector is een lokale systeemtoepassing die een beveiligde verbinding biedt met RICOH TotalFlow Cloud. Het helpt bij het registreren van producten en beheert, indien nodig, de communicatie met de RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen.
    Opmerking:
  • Als u het RICOH InfoPrint Manager-abonnement gebruikt, wordt RICOH Cloud Connector automatisch met het product geïnstalleerd. Wanneer u RICOH InfoPrint Manager verwijdert, wordt RICOH Cloud Connector automatisch ook verwijderd.
  • U hoeft RICOH Cloud Connector niet te installeren om RICOH Supervisor te gebruiken.

U kunt RICOH Cloud Connector installeren op de volgende besturingssystemen:

  • In Windows:
    • Microsoft Windows 10 Pro/Enterprise
    • Microsoft Windows 11 Pro
    • Microsoft Windows Server 2019 Standard
    • Microsoft Windows Server 2022 Standard
  • Op Linux:
    • Red Hat Enterprise Linux 8
    • Red Hat Enterprise Linux 9
    • Fedora Linux 38
    • CentOS Stream 8
    • Ubuntu 22.04 LTS
    • openSUSE Leap 15.4
    Opmerking:
  • Dit zijn de nieuwste versies die getest zijn met RICOH Cloud Connector, maar u kunt ook latere versies van deze besturingssystemen gebruiken.
  • Deze besturingssystemen en hun updates worden ondersteund zolang de fabrikant ondersteuning blijft bieden aan hun klanten onder standaardovereenkomsten, met uitzondering van uitgebreide ondersteuning.

Voor de installatie van RICOH Cloud Connector is ten minste 1,1 GB aan vrije ruimte vereist.

Voor het RICOH TotalFlow Producer Advanced- en proefabonnement omvat de Windows-versie van RICOH Cloud Connector het onderdeel RICOH Printer Connector en is ten minste 3,6 GB aan vrije ruimte vereist. Het onderdeel RICOH Printer Connector maakt de communicatie met ondersteunde printers in uw omgeving mogelijk.

1.1.2.3 Klanten

Klanten zijn uw klanten. Dit zijn bedrijven die taken naar uw systeem sturen voor verwerking.

U moet voor elke klant een klantenaccount aanmaken. Vervolgens voegt u Gebruikers toe die bij die klanten hoort voor hun medewerkers, zodat zij taken kunnen indienen.

Gebruikers kunnen taken op twee manieren indienen: via de functie RICOH TotalFlow Producer Taak indienen of Bestelling indienen, of via een aangepast e-mailadres dat u voor het klantenaccount aanmaakt.

1.1.2.4 Hotfolders

Een Hotfolder is een toepassingsobject dat automatisch taakbestanden overbrengt naar een vooraf gedefinieerde maplocatie, op een netwerk of lokaal station.

Wanneer een klant opdrachten naar hotfolders stuurt, worden de binnenkomende opdrachtbestanden daar opgeslagen of omgeleid zodat andere toepassingen (zoals een impositieprogramma) ze kunnen ophalen en verwerken. Een hotfolder kan ook een map voorstellen die met een printer is verbonden, dus als een bestand naar die map wordt gestuurd, wordt het automatisch naar de printer gestuurd om te worden verwerkt.

RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen die toegang hebben tot hotfolders hebben een RICOH Cloud Connector nodig om met de locatie van de hotfolder te communiceren. Als de toepassing die bestanden verzendt geen verbinding kan maken met de hotfolder, worden de bestanden niet overgedragen.

1.1.2.5 Taken en bestellingen

Taken en Bestellingen zijn systeemobjecten die worden gebruikt om afdrukbestanden naar RICOH TotalFlow Producer te sturen.

Met een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Base kunt u taken indienen via e-mail of via de gebruikersinterface van RICOH TotalFlow Producer met de optie Taak indienen. Taken kunnen één PDF-bestand bevatten.

Met een abonnement op Advanced of een proefabonnement kunt u bestelling indienen via e-mail of vanaf de gebruikersinterface van RICOH TotalFlow Producer met de optie Bestelling indienen. Bestellingen kunnen een of meer bestanden bevatten met een ondersteunde indeling, zoals PDF, Microsoft Word, Excel en PowerPoint, PNG, JPEG/JPG of TIFF/TIF.

De afzonderlijke afdrukbestanden die u uploadt bij het indienen van een bestelling worden ook Taken genoemd. Bestellingen kunnen een of meer taken bevatten, of ze kunnen leeg zijn.

1.1.2.6 Printers

Printerobjecten vertegenwoordigen de printers in uw omgeving die afdruktaken ontvangen van RICOH TotalFlow Producer.

U kunt verbinding maken met printers die on-premises in uw lokale netwerk worden uitgevoerd door ze toe te voegen in het paneel Printers.

Deze functie is alleen beschikbaar met een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement of proefabonnement en hiervoor moet RICOH Cloud Connector met het onderdeel RICOH Printer Connector worden geïnstalleerd. Het onderdeel RICOH Printer Connector is alleen beschikbaar in de Windows-versie van RICOH Cloud Connector.

Alleen gebruikers met de rol van Taakbeheerder hebben toegang tot het paneel Printers om printers toe te voegen en te beheren of om de printerstatus weer te geven en taken naar printers te verzenden.

Opmerking: Gebruikers met de rol van Beheerder kunnen ook printers toevoegen en beheren via het tabblad Printers in RICOH Account Administration.

1.1.2.7 Gebruikers

Iedereen die met RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen werkt, moet worden gedefinieerd als een Gebruiker.

Wanneer Ricoh uw account aanvankelijk instelt, wordt één Beheerder-gebruiker aangemaakt. De beheerder ontvangt een welkomstmail van TotalFlow Cloud, met een koppeling voor aanmelden en het wijzigen van het oorspronkelijke wachtwoord. Deze beheerder is verantwoordelijk voor het aanmaken van gebruikers voor de rest van uw organisatie.

Gebruikers zijn toegewezen rollen voor elke toepassing waarvoor u een abonnement hebt gekocht. Rollen zijn gebaseerd op de functieverantwoordelijkheden van de gebruiker en verschillen per toepassing. Account Administration heeft bijvoorbeeld twee rollen die u aan gebruikers kunt toewijzen:

Beheerder
Gebruikers die toestemming hebben om gegevens over uw account te bekijken, andere gebruikers aan te maken en te beheren en andere objecten naar behoefte te beheren.
Geen
Gebruikers die als taak hebben in uw geabonneerde toepassingen te werken, maar geen gebruikers of andere objecten beheren.

Een gebruiker kan een Beheerder zijn in Account Administration, maar een Taakindiener & kijker in een toepassing als RICOH TotalFlow Producer.

Gebruikers krijgen ook een rol toegewezen binnen het TotalFlow Cloud-platform. De meeste gebruikers zijn toegewezen aan de platformrol Standaard. Door verschillende toepassingen worden echter speciale platformrollen toegevoegd.

  • RICOH Supervisor voegt de platformrol Groot scherm toe.

    U maakt een gebruiker aan met de platformrol Groot scherm wanneer u bijvoorbeeld RICOH Supervisor-dashboards wilt tonen op een scherm in uw productieruimte om de huidige status te tonen. Iemand in uw bedrijf meldt zich aan als de Groot scherm-gebruiker en maximaliseert het browservenster op het grote scherm. De gebruiker met de rol van Groot scherm heeft alleen-weergeven toegang en kan de maximaal toegestane tijd aangemeld blijven.

  • RICOH TotalFlow Producer voegt de platformrol Klant toe.

    Gebruikers met de platformrol Klant vertegenwoordigen medewerkers van uw klanten die taken indienen bij TotalFlow Producer.

1.1.3 Gebruikersinterface

Met de toepassing RICOH TotalFlow Producer kunt u taken en bestellingen ontvangen en verzenden en taken volgen en beheren.

RICOH TotalFlow Producer geautoriseerde gebruikers hebben toegang tot de gebruikersinterface vanaf elk systeem dat is verbonden met internet en waarop een ondersteunde webbrowser is geïnstalleerd.

U kunt inloggen bij RICOH TotalFlow Producer met de nieuwste versies van deze webbrowsers:

  • Mozilla Firefox
  • Google Chrome
  • Microsoft Edge

De belangrijkste gebieden van de gebruikersinterface van RICOH TotalFlow Producer zijn:

  • Het vak met systeemmeldingen, waar u informatie kunt zien over de nieuwste versie van RICOH Cloud Connector die beschikbaar is om te downloaden als de versie die bij uw account is geregistreerd niet up-to-date is of niet meer wordt ondersteund.
  • De RICOH TotalFlow Producer-banner.
  • De hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer.

1.1.3.1 Banner

De banner is de zwarte balk bovenaan de gebruikersinterface. Deze is beschikbaar op alle pagina's in de interface.

Met de pictogrammen in de banner kunt u verschillende taken uitvoeren:

  • Krijg hulp bij RICOH TotalFlow Producer

    Klik op de knop Aan de slag om de pagina Welkom bij TotalFlow Producer te openen. De pagina wordt weergegeven voor Taakbeheerder-gebruikers met een proefabonnement.

  • Schakel over naar een andere RICOH TotalFlow Cloud-toepassing waartoe u toegang hebt.

    Klik op , het pictogram Appwisselaar, en kies welke app u wilt openen. De toepassing wordt geopend in hetzelfde tabblad.

  • Ideeën indienen om onze toepassingen te verbeteren.

    Klik op , het pictogram Ideeën indienen, en klik vervolgens op Een nieuw idee toevoegen om te beschrijven wat we moeten toevoegen. U kunt ook ideeën bekijken die door andere klanten zijn ingediend. Als u het een goed idee vindt, stem er dan voor. Ideeën die door meer dan één klant worden gesteund, trekken waarschijnlijk onze aandacht en hebben een grotere kans om te worden uitgevoerd!

  • Bekijk meldingen die zijn verzonden door systeembeheerders of door de toepassingen zelf.

    Klik op , het pictogram Meldingen.

      Opmerking:
    • U kunt sommige meldingen zien zonder de lijst Meldingen te openen. Deze meldingen verschijnen in een strook boven of onder de banner of onderaan het browservenster.

  • Bekijk details over uw gebruikers-ID of het account van uw bedrijf.

    Klik op , het pictogram Account. Uw gebruikers-ID en accountnaam staan boven aan het menu. Selecteer een optie om de bijbehorende instellingen of informatie te bekijken.

  • Krijg hulp bij het gebruik van de toepassing.

    Klik op , het pictogram Help, en selecteer Help.

  • Bekijk de Gebruiksovereenkomst voor TotalFlow Cloud-toepassingen.

    Klik op , het pictogram Help, en selecteer Gebruiksovereenkomst.

1.1.3.2 Hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer

Op de hoofdpagina RICOH TotalFlow Producer wordt een tabel getoond waarin alle bestellingen en taken in het systeem kunnen worden weergegeven. Aan de rechterkant van de pagina staat een balk met toepassingen die u kunt gebruiken om taken naar hotfolders, printers of andere toepassingen te sturen.

Dit zijn enkele van de acties die u op de hoofdpagina kunt uitvoeren:

  • Ontvang het e-mailadres voor het indienen van taken.

    Klantgebruikers met een geactiveerd e-mailadres voor het indienen van taken kunnen taken per e-mail indienen. Om een aangepast e-mailadres te krijgen voor het indienen van taken klikt u op het e-mailpictogram, het pictogram E-mailadres voor het indienen van taken ophalen.

  • Met een RICOH TotalFlow Producer Base-abonnement kunt u taken bekijken en beheren. Klik op Taak indienen om een nieuwe taak in te dienen.
  • Met een proefabonnement of een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Advanced kunt u taken en bestellingen bekijken en beheren. Klik op Bestelling indienen om een nieuwe bestelling in te dienen.
    Opmerking: Als u een Base-abonnement hebt, is de knop Taak indienen beschikbaar. Als u een proefabonnement of een abonnement op Advanced hebt, is de knop Bestelling indienen beschikbaar.

U kunt ook de items in de tabellen Bestellingen en Taken beheren.

Opmerking: Met een RICOH TotalFlow Producer Base-abonnement kunt u taken bekijken en beheren. Met een abonnement op Advanced of een proefabonnement kunt u taken en bestellingen bekijken en beheren.
Dit zijn enkele van de acties die u op de tabellen kunt uitvoeren:
  • Alle ingediende bestellingen en taken bekijken

    Klik op , de pijl omlaag naast de titel van de tabel en selecteer een weergave in de lijst. Selecteer Taken of Bestellingen om een lijst met taken of bestellingen weer te geven of selecteer een van de beschikbare groeperingsopties. U kunt bestellingen uitvouwen om alle taken in die bestellingen weer te geven.

  • De tabel sorteren aan de hand van een specifieke eigenschap

    Klik op een kolomnaam om op die kolom te sorteren. Klik op de pijl om de volgorde van de vermeldingen om te keren.

  • De inhoud van de tabel filteren

    Klik op en typ een betekenisvol deel van de taak- of bestellingsnaam of een andere eigenschap. De tabel wordt gefilterd op basis van uw zoekopdracht en alleen overeenkomende taken of bestellingen worden weergegeven.

    Als een bestellingsweergave is geselecteerd voor de tabel, wordt er alleen gezocht naar bestellingseigenschappen en niet naar taakeigenschappen.

  • De eigenschappen kiezen die u in kolommen wilt weergeven en deze rangschikken in de door u gewenste volgorde

    Klik op , het pictogram Tabelinstellingen, en selecteer Kolommen beheren....

    Als een bestellingsweergave is geselecteerd voor de tabel, kunt u Taakkolommen beheren... selecteren om de kolommen die worden weergegeven voor taken aan te passen of Bestellingskolommen beheren... om de kolommen die worden weergegeven voor bestellingen aan te passen.

  • Taakgegevens weergeven en aanpassen en de taken beheren

    Klik met de rechtermuisknop op een of meer taken om deze te selecteren om het actiemenu te openen.

1.1.3.2.1 Tabel met bestellingen.

In de tabel Bestellingen staan alle bestellingen die zijn ingediend bij RICOH TotalFlow Producer. Bestellingen bestaan uit een of meer taakbestanden die samen worden ingediend om door een drukkerij te worden gedrukt.

U kunt bestellingen aanmaken uit taakbestanden die u al van klanten hebt ontvangen en deze indienen in de gebruikersinterface van RICOH TotalFlow Producer. Bestellingen kunnen ook worden gegenereerd wanneer bestanden per e-mail worden ingediend.

Ingediende bestellingen zijn in RICOH TotalFlow Producer beschikbaar totdat ze worden verwijderd.

Wanneer u de toepassing voor het eerst opent, worden enkele voorbeeldbestellingen weergegeven in de tabel Bestellingen. De kolommen in de tabel tonen de namen en eigenschappen van de bestellingen.

Als u op het pijltje voor de naam van een bestelling klikt, ziet u de taken binnen de bestelling en hun eigenschappen.

De volgende eigenschappen van een bestelling worden standaard weergegeven:

  • Bestellings-id - een uniek nummer dat TotalFlow Producer aan de bestelling toekent.
  • Status - de huidige status van de bestelling.

    De status van een bestelling kan zijn:

    • Nieuwe bestelling - de bestelling is aangekomen op RICOH TotalFlow Producer maar is nog niet verwerkt.
    • Verwerken - de bestelling wordt verwerkt.
    • Prepress vereist - de bestelling vereist de handeling van een operator voordat deze kan worden afgedrukt.
    • Klaar voor productie - de bestelling is klaar om te worden afgedrukt.
    • Wachten op klant - de bestelling vereist actie van de klant. De klant moet bijvoorbeeld een nieuw bestand verzenden of een concept goedkeuren.
    • Bestelling is compleet - de taken worden afgedrukt en de productie van de bestelling is voltooid.
    • Verzonden - de bestelling is verzonden naar de klant.

  • Naam bestelling - de naam die aan een bestelling is gegeven toen deze werd aangemaakt.
  • Datum ingediend - de datum waarop de bestelling is ingediend.
  • Vervaldatum - de datum waarop de taken moeten worden afgedrukt.
  • Klant - als een klant de bestelling heeft ingediend, wordt hier hun Klantnaam weergegeven. Als de bestelling door een interne gebruiker is ingediend, is het veld leeg.
  • Ingediend door - het e-mailadres van de gebruiker die de bestelling heeft ingediend.

U kunt er ook voor kiezen om andere informatie over de bestelling weer te geven in de tabel Kolommen beheren:

  • Toegewezen aan - de medewerker die verantwoordelijk is voor het bewaken van de bestelling.
  • Indieningsmethode - laat zien hoe de bestelling is ingediend.

    De volgende indieningsmethoden zijn mogelijk:

    • Producent - de gebruiker de bestelling heeft ingediend in de gebruikersinterface van RICOH TotalFlow Producer.
    • E-mailadres - de gebruiker heeft de bestelling per e-mail verzonden.
    • Voorbeeld - de bestelling is een voorbeeld dat RICOH TotalFlow Producer aanbiedt voor nieuwe gebruikers.

Op basis van de toegangsrechten van uw gebruikersaccount kunt u de volgende acties uitvoeren in de tabel Bestellingen:

  • Bestellingen indienen.
      Opmerking:
    • Gebruikers met een proefabonnement of een Advanced-abonnement op RICOH TotalFlow Producer kunnen bestellingen indienen.

    Klik in de rechterbovenhoek van de op de knop Bestelling indienen.

  • De kolommen met eigenschappen van bestellingen beheren.

    Klik op , het pictogram Tabelinstellingen, en selecteer vervolgens Bestellingskolommen beheren.... Selecteer welke bestellingseigenschappen worden weergegeven in de tabel Bestellingen en rangschik ze op basis van uw behoeften.

  • De kolommen van de tabel met taakeigenschappen binnen de bestelling beheren.

    Klik op , het pictogram Tabelinstellingen, en selecteer vervolgens Taakkolommen beheren.... Selecteer welke eigenschappen worden weergegeven in de tabel Taken in de bestelling en rangschik ze op basis van uw behoeften.

  • Bestellingen sorteren op hun eigenschappen.

    Klik op een kolomnaam om de bestellingen volgens de geselecteerde eigenschap te sorteren.

  • Filter de bestellingen.

    Klik op , het pictogram Zoeken, en typ een tekenreeks waarmee u de bestellingen kunt filteren.

  • Bestellingen groeperen op een bepaalde eigenschap.

    Klik op het pijltje naast de tabel Bestellingen en selecteer vervolgens een van de groeperingsopties:

    • Bestellingen gegroepeerd op klant

      Klantgebruikers kunnen de bestellingen van andere klanten niet zien en hebben geen toegang tot deze optie.

    • Bestellingen gegroepeerd op indiener

      Gebruikers de rol van Taakindiener kunnen alleen hun eigen bestellingen zien en hebben geen toegang tot deze optie.

    • Bestellingen gegroepeerd op status
    • Bestellingen gegroepeerd op vervaldatum

  • Handmatig de status van de bestelling wijzigen.

    Klik met de rechtermuisknop op een bestelling of een groep geselecteerde bestellingen en selecteer Status wijzigen in.... Selecteer vervolgens een status in het menu.

  • Aangepaste bestellingsstatussen toevoegen.

    Klik met de rechtermuisknop op een bestelling of een groep geselecteerde bestellingen en selecteer Status wijzigen in.... Selecteer vervolgens Instellingen bestellingsstatus.... Maak een aangepaste bestellingsstatus die u kunt gebruiken wanneer u de bestellingsstatus handmatig wijzigt.

  • Bestellingen verwijderen.

    Klik met de rechtermuisknop in de bestellingsrij en selecteer Bestellingen verwijderen....

    Als u meerdere bestellingen tegelijk wilt verwijderen, selecteert u de taken, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Bestellingen verwijderen....

  • Eigenschappen van de bestelling bewerken.

    Klik met de rechtermuisknop in de taakrij en selecteer Eigenschappen....

  • Vouw de bestelling uit om de taken te bekijken en te beheren.

    Klik op het pijltje voor de naam van de bestelling. In de bestelling ziet u de tabel Taken, waarin de taken binnen de bestelling en hun eigenschappen worden weergegeven.

1.1.3.2.2 De tabel Taken

In de tabel Taken staan alle taken die zijn ingediend bij RICOH TotalFlow Producer. De afdrukbestanden die u uploadt bij het indienen van een taak of bestelling worden Taken genoemd.

Gebruikers met de rol Taakindiener kunnen alleen de taken bekijken die ze hebben ingediend. Gebruikers met Taakindiener & kijker-rollen kunnen alle taken bekijken.

Ingediende taken zijn beschikbaar op RICOH TotalFlow Producer totdat ze worden verwijderd.

Wanneer u de toepassing voor het eerst opent, worden enkele voorbeeldtaken weergegeven in de tabel Taken.

De kolommen in de tabel Taken tonen standaard de volgende taakinformatie:

  • ID - een uniek nummer dat TotalFlow Producer aan elke taak toewijst. Het bestaat uit het bestelnummer, gevolgd door het nummer dat het bestand binnen de bestelling heeft.
  • Status - toont de huidige status van de taak. Een taak kan een van deze statussen hebben:
    Taakverwerking

    Nieuwe taak (standaardtaakstatus toegewezen aan alle nieuwe taken)

    Bezig met virusscan

    Bestand in quarantaine geplaatst

    Taak wordt verwerkt

    Taak voltooid

    Fout

    Verzenden naar hotfolder

    Verzenden naarnaam hotfolder

    Verzonden naar naam van hotfolder

    Verzenden naar printer

    Verzenden naar printernaam

    In afdrukwachtrij geplaatst op printernaam

    Onderbroken op printernaam

    Bezig met verwerken op printernaam

    Wordt afgedrukt op printernaam

    Afgedrukt op printernaam

    Gepauzeerd op printernaam

    Opgeschort op printernaam

    Geannuleerd op printernaam

    Afgebroken op printernaam

    Preflight

    Preflight in behandeling

    Bezig met uitvoeren van preflight

    Conversie naar PDF

    Bezig met converteren naar PDF

    PDF afvlakken Flattening PDF
  • Taaknaam - als u geen andere naam kiest, wordt de naam van het PDF-bestand de taaknaam.
  • Status Preflight - toont of het bestand de preflightvalidatie heeft doorstaan.

    Opmerking: De status Preflight is beschikbaar met een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Advanced.

  • Datum ingediend - de datum en tijd waarop de taak is ingediend.
  • Vervaldatum- de datum waarop de taak klaar moet zijn.
  • Klant - als een klant de bestelling heeft ingediend, wordt hier hun Klant-naam weergegeven. Als u de bestelling hebt ingediend, is het veld leeg.
  • Kopieën - het aantal af te drukken kopieën.
  • Pagina's - het aantal pagina's dat het PDF-bestand van de taak bevat.
  • Dubbelzijdig - geeft aan of de taak op beide zijden van het papier wordt afgedrukt of niet.
  • Nieten - specificeert het type nietje dat op de vellen papier wordt toegepast nadat de taak is afgedrukt.
  • Perforeren - specificeert het type perforatie dat op de vellen papier wordt toegepast nadat de taak is afgedrukt.
  • Kleur/zwart-wit - specificeert de inktkleur die nodig is voor de taak.
  • Papierformaat - specificeert het papierformaat dat nodig is voor de taak.

    U kunt er ook voor kiezen om andere taakinformatie weer te geven in de tabel Kolommen beheren:

  • Toegewezen aan - de medewerker die verantwoordelijk is voor het bewaken van de taak.
  • Bestemming - de printer of de hotfolder waarnaar de taak is verzonden.
  • Bestellings-id - de ID van de bestelling waar de taak deel van uit maakt.
  • Naam bestelling - de naam van de bestelling waar de taak deel van uit maakt.
  • Indieningsmethode - geeft op of de taak vanuit de gebruikersinterface of via e-mail is ingediend.
  • Ingediend door - geeft het e-mailadres van de indiener weer.

Op basis van de toegangsrechten van uw gebruikersaccount kunt u de volgende acties uitvoeren in de tabel Taken:

  • Taken indienen

    Klik in de rechterbovenhoek van de op de knop Taak indienen.

  • De kolommen met eigenschappen beheren.

    Klik op , het pictogram Tabelinstellingen, en selecteer vervolgens Kolommen beheren.... Selecteer welke taakeigenschappen worden weergegeven in de tabel Taken en rangschik ze op basis van uw behoeften.

  • Taakeigenschappen bewerken.

    Klik met de rechtermuisknop in de taakrij en selecteer Eigenschappen...

  • De PDF-bestanden van de taak bekijken.

    Klik met de rechtermuisknop in de taakrij en selecteer Weergeven.... De PDF Viewer wordt geopend en u kunt de weergavehulpmiddelen gebruiken om de zoom aan te passen, de weergave te wijzigen of het document op een lokale printer af te drukken.

  • De PDF-bestanden van de taak downloaden.

    Klik met de rechtermuisknop in de taakrij en selecteer Downloaden.

  • PDF-bestanden voor de taak bewerken.

    Klik met de rechtermuisknop in de taakrij en selecteer PDF bewerken.... De PDF-editor wordt geopend en u kunt verschillende soorten aantekeningen maken: tekst verbergen, pagina's opnieuw ordenen, opmerkingen, markeringen, tekeningen, handtekeningen en meer.

  • Taken sorteren op hun eigenschappen.

    Klik op een kolomnaam om de volgorde van de taken volgens de geselecteerde eigenschap om te keren.

  • Filter de taken.

    Klik op , het pictogram Zoeken, en typ een tekenreeks waarmee u de taken kunt filteren.

  • De taken groeperen op een bepaalde eigenschap.

    Klik op het pijltje naast de tabel Taken en selecteer vervolgens een van de groeperingsregels:

    • Taken gegroepeerd op klant

      Klantgebruikers kunnen de taken van andere klanten niet zien en hebben geen toegang tot deze optie.

    • Taken gegroepeerd op indiener

      Gebruikers met de rol van Taakindiener kunnen alleen hun eigen taken bekijken en hebben geen toegang tot deze optie.

    • Taken gegroepeerd op status
    • Taken gegroepeerd op vervaldatum

  • Taken verwijderen.

    Klik met de rechtermuisknop in de taakrij en selecteer Taken verwijderen...

    Als u meerdere taken tegelijk wilt verwijderen, selecteert u de taken, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Taken verwijderen...

  • Handmatig de status van de taak wijzigen.

    Klik met de rechtermuisknop op een taak of een groep geselecteerde taken en selecteer Status wijzigen in.... Selecteer vervolgens een taakstatus in het menu.

  • Aangepaste taakstatussen toevoegen.

    Klik met de rechtermuisknop op een bestelling of een groep geselecteerde bestellingen en selecteer Status wijzigen in.... Selecteer vervolgens Instellingen taakstatus.... Maak een aangepaste taakstatus die u kunt gebruiken wanneer u de taakstatus handmatig wijzigt.

  • Handmatig ondersteunde Microsoft Office-bestanden en afbeeldingen converteren naar PDF.
    Opmerking: Alleen gebruikers met een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement of proefabonnement kunnen Microsoft Office-bestanden of afbeeldingen handmatig converteren naar PDF.

    Klik met de rechtermuisknop op het taakbestand dat u wilt converteren en selecteer Converteren naar PDF.

  • Versies van taakbestanden beheren.

    Klik met de rechtermuisknop op de taakrij en selecteer Versiegeschiedenis...

    U kunt een aangepast bestand herstellen naar de vorige versie en een bestandsversie downloaden of verwijderen.

  • Taken naar toepassingen sturen.

    Selecteer een of meer taken en sleep ze over een van de toepassingspictogrammen aan de rechterkant.

    • - Preflight
    • - Hotfolders
    • - Printers
    Het toepassingspaneel wordt geopend. Zet de taken neer op een van de beschikbare items.Taken verzenden naar hotfolders

1.1.3.2.3 Extra toepassingen

Op basis van de abonnementstypen kunt u de extra toepassingen gebruiken die worden weergegeven op de pictogrammenbalk aan de rechterkant van de hoofdpagina.

De extra toepassingen zijn:

Preflight
Hiermee kunt u extra preflightcontroles toepassen op de PDF-bestanden na indiening, om te controleren of uw bestanden compatibel zijn met de PDF/X-standaarden en om uw PDF's om te zetten in geldige PDF/X-bestanden.

Als u een Preflight-functie wilt gebruiken, hebt u een Premium Preflight-abonnement en een gebruiker met de rol van Taakbeheerder nodig. Om aangepaste Preflight-profielen te kunnen gebruiken, hebt u ook toegang nodig tot de PitStop-bibliotheek met Preflight-profielen.

Hotfolders
Hiermee kunt u ingediende taken verplaatsen naar eerder aangemaakte hotfolders op een netwerk of op een lokale schijf. U kunt taken verzenden naar hotfolders die met printers zijn verbonden en taken rechtstreeks naar een printer of digitale front-end sturen.

Om hotfolders te gebruiken, moet u de rol van Taakbeheerder hebben in RICOH TotalFlow Producer.

U kunt hotfolders maken in RICOH Account Administration. De mappen moeten zich op een werkstation in hetzelfde lokale netwerk bevinden als de Cloud Connector die is gekoppeld aan RICOH TotalFlow Producer en het account.

Opmerking: Niet alle printers ondersteunen het indienen met behulp van hotfolders.

Klik op , het Hotfolders-pictogram, als u de beschikbare hotfolders en hun status wilt weergeven. De status kan zijn:

Verbonden RICOH Cloud Connector is geïnstalleerd, actief en geregistreerd op uw account.
Verbinding verbroken RICOH Cloud Connector is gestopt of verwijderd.
Geen toegang De locatie van de hotfolder werd verwijderd of de map is beveiligd met een wachtwoord en de gegevens zijn verlopen. Als u een nieuwe map aanmaakt op dezelfde locatie en met dezelfde naam of als u de referenties voor toegang tot de map vernieuwt, verandert de status in Verbonden.

Printers
Hiermee kunt u ondersteunde printers toevoegen die on-premises in uw netwerk worden uitgevoerd, printereigenschappen bekijken en bewerken, de printerstatus bekijken, printers inschakelen, uitschakelen of verwijderen en taken verzenden naar beschikbare printers.

Als u printer wilt gebruiken, hebt u de rol van Taakbeheerder in RICOH TotalFlow Producer en een Advanced-abonnement of proefabonnement odig.

De printers moeten zich in hetzelfde lokale netwerk bevinden als de Cloud Connector die is gekoppeld aan RICOH TotalFlow Producer en het account.

Om de beschikbare printers en hun status weer te geven, klikt u op , het pictogram Printers. Printers kunnen een van deze statussen hebben:

Groen Klaar De printer is ingeschakeld en kan taken ontvangen.
Blauw Afdrukken Er wordt momenteel een taak afgedrukt op de printer.

Als het een taak is die u hebt verzonden, worden de naam van de taak en de voortgang van het afdrukken ook weergegeven.

Rood Fout Er is een fout opgetreden op de printer.
Grijs Uitgeschakeld De printer is uitgeschakeld en kan geen taken ontvangen.

Schakel de printer in om taken te verzenden en statusinformatie te ontvangen.

Zwart Verbinding verbroken Kan geen verbinding maken met RICOH Cloud Connector of RICOH Printer Connector.

Raadpleeg Losgekoppelde printers voor informatie over het oplossen van problemen.

1.1.3.2.4 De kolommen van de tabel aanpassen

U kunt het type informatie kiezen dat in de tabel Taken of Bestellingen wordt weergegeven.

Standaard worden in de tabel Taken de volgende kolommen weergegeven:

  1. ID
  2. Status
  3. Taaknaam
  4. Preflight
  5. Datum ingediend
  6. Vervaldatum
  7. Klant
  8. Kopieën
  9. Pagina's
  10. Dubbelzijdig
  11. Nieten
  12. Perforeren
  13. Kleur/zwart-wit

Standaard worden in de tabel Bestellingen de volgende kolommen weergegeven:

  1. Bestellings-id
  2. Status
  3. Naam bestelling
  4. Datum ingediend
  5. Vervaldatum
  6. Klant
  7. Ingediend door

Volg deze stappen om de kolommen van de tabel Taken of Bestellingen aan te passen:
  1. Op de hoofdpagina klikt u op , de pijl omlaag, en selecteert u de weergave Taken of Bestellingen.
  2. Klik op , het hulpprogrammapictogram.
  3. Klik in de weergave Taken op Kolommen beheren....
  4. Selecteer Taakkolommen beheren... of Bestellingskolommen beheren... in de weergave Bestellingen.
    Het dialoogvenster Kolommen beheren wordt geopend.
  5. Kies de eigenschappen die in kolommen moeten worden weergegeven.
  6. Om alle kolommen weer te geven, klikt u op Alles selecteren.
  7. Om de selectie te wijzigen, wist u de optie Alles selecteren en selecteert u opnieuw de gewenste kolommen.
  8. Selecteer ten minste één kolomnaam en klik op OK.
  9. Om terug te keren naar de standaardweergave klikt u op Standaardwaarden herstellen.

1.1.3.2.5 Bestellingen en taken groeperen

Voor een duidelijker overzicht van de bestellingen en taken in RICOH TotalFlow Producer kunt u kiezen hoe deze in tabel Bestellingen en Taken worden gerangschikt, met behulp van de groeperingsfunctie.
U kunt als volgt de groepering van de bestellingen of taken wijzigen:
  1. Op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer klikt u op op de pijl omlaag naast de titel van de tabel.
  2. Kies de gewenste groeperingsmethode.
    U kunt de bestellingen of taken groeperen op een van deze eigenschappen:
    • Klant
    • Ingediend door
    • Status
    • Vervaldatum

1.1.3.3 Editor Taakeigenschappen

Met de Editor Taakeigenschappen kunt u PDF-taken configureren en bekijken voordat u ze naar een printer verzendt. U kunt verschillende instellingen opgeven, waaronder lay-out, papier, kleur, afwerking, vijfde station en watermerkinstellingen. U kunt ook markeringen en afloop, voor-/achterbladen, tussenbladen en uitzonderingspagina's configureren. Alle wijzigingen worden in realtime weergegeven, zodat u een voorbeeld van de uiteindelijke uitvoer kunt bekijken.
Opmerking: Als u taken wilt bewerken in de Editor Taakeigenschappen, moet u een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Advanced of een proefabonnement hebben en gebruiker zijn met de rol van Taakbeheerder.

1.1.3.3.1 Weergavemodi

Het gebied met weergaven van het dialoogvenster bevat verschillende opties voor het weergeven van de taak of informatie over die taak.

Klik op Weergaven tonen om het hele gedeelte met weergaven weer te geven.

Gebruik het pictogram rechtsboven in het gedeelte om de weergave te wijzigen, zoals in de tabel is beschreven.

Pictogram Weergavenaam Beschrijving
Velweergave Velweergave Toont de weergegeven taak als pagina's in de volgorde waarin u deze leest.
Boekweergave Boekweergave Hiermee wordt de taak weergegeven als een boek.
De weergave Taakoverzicht Taaksamenvatting Geeft een overzicht van alle taakinstellingen. Deze instellingen kunnen worden geëxporteerd als HTML-bestanden.
Weergave-opties Opties bekijken Toont de paginanummers, tussenbladen en het beginpunt.

1.1.3.3.1.1 Boekweergave

De weergave BoekweergavePictogram Boekweergave geeft de taak als een boek weer, in het midden van het inhoudsgebied. U kunt door de pagina's bladeren en direct de wijzigingen zien van de taak die u wilt afdrukken.
Boekweergave

Als u de pagina's wilt omslaan, klikt u op de rand van het vel of klikt u op de pictogrammen Volgende of Vorige.

Pictogram Naam
Vorige pagina Vorige pagina
Volgende pagina Volgende pagina

Voor grotere afdruktaken met meer dan 1000 vellen worden alleen de eerste 1000 geladen vellen weergegeven. U ziet het aantal geladen pagina's van het totaal aantal pagina's van de taak. De uitzonderingspagina's zijn alleen zichtbaar in het paginabereik waarin de uitzonderingspagina's al zijn geladen.

Belangrijk: Deze weergave is niet beschikbaar als een aantal opties niet is ingesteld, zoals de afdrukzijde of het papierformaat.

1.1.3.3.1.2 Velweergave

De weergave VelweergavePictogram Velweergave toont meerdere pagina's in de volgorde waarin u de pagina's in de taak leest.
Paginaweergave

U kunt de zoomniveaus instellen met de zoomoptie rechts onderin. Met de zoomniveaus kunt u inzoomen voor een gedetailleerdere weergave en uitzoomen voor een overzicht van alle pagina's. Gebruik de optie Breedte passend maken om alleen het huidige vel weer te geven en in te zoomen op de beschikbare breedte. Het maximale zoomniveau van 100% geeft 96 dots per inch weer.

Belangrijk: Deze weergave is niet beschikbaar als een aantal opties niet is ingesteld, zoals de afdrukzijde of het papierformaat.

1.1.3.3.1.3 Taaksamenvatting

De weergave TaaksamenvattingPictogram Taakoverzicht geeft een tekstoverzicht van de eigenschappen van de huidige taak weer.
Taakoverzicht

Deze weergave bevat koppelingen waarmee het juiste gedeelte kan worden geopend, zodat u eenvoudig de instelling kunt vinden die u wilt bewerken. U kunt ook het overzicht naar een HTML-bestand exporteren door op te klikken, de exportknop rechts bovenin het gedeelte Taaksamenvatting. U kunt het HTML-bestand buiten de editor om openen en afdrukken.

De instellingen worden gegroepeerd op volgorde van de koppen van de gedeelten.

Uw printer ondersteunt de huidige selectie niet als er een rode driehoek op een waarde wordt weergegeven. U moet dit wijzigen in een geldige selectie.

1.1.3.3.1.4 Opties bekijken

In het menu Opties bekijken kunt u de items selecteren die u in een bepaalde weergave wilt weergeven.

Dit menu is alleen beschikbaar in de Boekweergave en de Velweergave.

U kunt paginanummers, tussenbladen, het beginpunt en de geanimeerde vouwopties in- en uitschakelen voor de pagina's van de taak.

De optie Paginanummers geeft het nummer weer van de pagina in het afdrukbestand boven iedere pagina op een vel. Deze nummers worden niet afgedrukt. Ze zijn alleen zichtbaar in de interface.

De optie Tussenbladen geeft alle tussenbladen weer die in de taak zijn ingevoegd. Wanneer de optie Tussenbladenniet is geselecteerd, worden de tussenbladen niet weergegeven en niet meegeteld voor het aantal vellen, maar worden ze wel afgedrukt.

Het Beginpunt geeft het beginpunt aan voor Afbeeldingsuitlijning, Graden rotatie en Beeldverschuiving. Alle wijzigingen die zijn aangebracht aan Afbeeldingsuitlijning, Graden rotatie en Beeldverschuiving zijn gebaseerd op dit uitgangspunt. Het Beginpunt wordt weergegeven in de betreffende hoek van ieder vel.

De optie Geanimeerde vouw geeft de pagina's in Boekweergave in gevouwen vorm weer wanneer de Vouwtype op een bepaalde waarde is ingesteld, met uitzondering van Venstervouw. Elke pagina kan worden uitgevouwen en teruggevouwen door op de pijl aan de rand van het vel te klikken. De optie Geanimeerde vouw is standaard geselecteerd.

    Opmerking:
  • De optie Geanimeerde vouw kan in sommige gevallen worden uitgeschakeld. Om Geanimeerde vouw in te schakelen, verwijdert u de Uitzonderingspagina's, wijzigt u de Impositie-waarde of wijzigt u de Papier in een papier met korte rand zonder tabbladen.
  • Als vouwlijnen niet op alle pagina's van de taak kunnen worden getekend, kan Geanimeerde vouw niet worden ingeschakeld.

1.1.3.4 PDF Editor

In PDF Editor kunt u op het laatste moment nog wijzigingen aanbrengen in de PDF-bestanden voordat u ze verzendt om ze af te drukken. U kunt verschillende soorten aantekeningen maken: tekst verbergen, pagina's opnieuw ordenen, opmerkingen, markeringen, tekeningen, handtekeningen en meer.

Wanneer u een bestand opent in PDF Editor, wordt het geopend in een venster met een werkbalk bovenaan. Wanneer u gereedschappen selecteert, wordt er soms een extra werkbalk geopend zodat u naar wens opties kunt kiezen, zoals tekstkleur, lijndikte of dekkingsinstelling. Als u een bestaande aantekening selecteert, wordt ook de bijbehorende werkbalk geopend.

De werkbalk biedt toegang tot weergavebeheer, inhoudsbewerking en lay-outopties.

U kunt de weergave- en lay-outopties in PDF Editor wijzigen met de hulpmiddelen aan de linkerkant van de werkbalk. Met deze hulpprogramma's kunt u:

  • Een navigatiepaneel aan de linkerkant van het scherm openen.

    Klik op , het miniatuurpictogram, en kies welke weergave in het navigatiepaneel moet worden geopend: Miniaturen, Overzicht of Bladwijzers. Klik nogmaals op de gemarkeerde optie om het paneel te sluiten.

  • Door de opdracht bladeren.

    Gebruik de pijlen om vooruit en achteruit te gaan in de taak. Om een specifieke pagina weer te geven, typt u het paginanummer in het veld tussen het pijltjeen en druk u op Enter.

  • Configureren hoe de taak wordt weergegeven.

    Klik op , het tandwielpictogram, en kies:

    • Of er één of twee pagina's tegelijk moeten worden weergegeven.
    • Of u vloeiend door de pagina's wilt scrollen of van de ene pagina naar de volgende wilt springen.
    • Hoe de pagina's moeten worden geroteerd.

  • Navigeren door de pagina's door ze omhoog en omlaag te slepen.

    Klik op , het pictogram van de panmodus, en sleep de PDF-pagina's vervolgens omhoog of omlaag.

  • Meerdere aantekeningen selecteren om ze te groeperen, te verwijderen of op een andere plaats te zetten.

    Klik op , het pictogram Meerdere aantekeningen selecteren, en klik en teken vervolgens met de muis een rechthoek rond de aantekeningen die u wilt selecteren.

  • In- of uitzoomen of de pagina vergroten zodat deze op de breedte van het PDF Editor-venster past.

    Klik op , het pictogram voor inzoomen, , het pictogram voor uitzoomen of , het pictogram voor pagina aanpassen, om de grootte van de weergegeven inhoud aan te passen.

Voor het bewerken van inhoud, opslaan en zoeken gebruikt u de hulpprogramma's aan de rechterkant van de werkbalk: Met deze hulpprogramma's kunt u:

  • Tekeningen of markeringen invoegen of wissen.

    Klik op de pijl naast , het tekenpictogram, en selecteer vervolgens Tekening, Tekstmarkeerder, Vrije vorm markeren of Gum.

  • Tekst of gebieden in de PDF-inhoud verbergen.

    Klik op het pijltje naast , het redigeerpictogram, en selecteer vervolgens Tekst redigeren of Gebied redigeren.

  • Handtekening invoegen.

    Klik op , het handtekeningenpictogram, en maak vervolgens een keuze uit de opties in het venster Handtekening toevoegen.

  • Afbeeldingen, stempels of koppelingen invoegen.

    Klik op het pijltje naast , het pictogram Afbeelding, en selecteer vervolgens het type item dat u wilt invoegen.

  • Aantekeningen invoegen.

    Klik op , het pictogram Aantekening, en selecteer vervolgens de kleur- en vormopties in de extra werkbalk die onder de hoofdwerkbalk wordt geopend.

  • Vormen invoegen.

    Klik op het pijltje naast , het pictogram Vorm toevoegen, en selecteer vervolgens het type item vorm dat u wilt invoegen.

  • Het document lokaal downloaden en afdrukken.

    Klik op , het pictogram Opslaan, en kies vervolgens of u het bestand lokaal wilt opslaan of naar een printer wilt sturen die op uw computer is aangesloten.

  • De documentpagina's beheren.

    Klik op , het pictogram Document Editor, en selecteer vervolgens de opties in het menu Document Editor:

  • Zoeken

1.1.3.5 Hoofdpagina van RICOH Account Administration

Wanneer u zich aanmeldt bij RICOH Account Administration of ernaar terugkeert vanuit een andere toepassing, ziet u de hoofdpagina waarop een van de tabbladen is geopend.

Het aantal beschikbare tabbladen varieert afhankelijk van de toepassingen waarop u bent geabonneerd. Alle toepassingen bevatten deze tabbladen:

  • Abonnementen
  • Gebruikers
  • Details

In andere toepassingen kunt u naar behoefte andere tabbladen toevoegen.

Met een TotalFlow Producer-abonnement ziet u deze extra tabbladen:

  • Connectors
  • Klanten
  • Hotfolders

Met een TotalFlow Producer Advanced-abonnement of proefabonnement zijn deze tabbladen ook beschikbaar:

  • Automatiseringen
  • Printers

Op de meeste tabbladen wordt een lijst getoond van objecten in een tabel. In alle tabellen kunt u:

  • De vermeldingen sorteren.

    Klik eenmaal op de tabelkop om oplopend te sorteren en nogmaals om aflopend te sorteren.

  • De kolommen wijzigen en herschikken die worden weergegeven.

    Klik op , het tandwielpictogram, en selecteer Kolommen beheren.

  • Zoeken naar tekst in de tabel.

    Klik op , het pictogram Zoeken, en typ de tekst die u wilt vinden.

1.1.3.5.1 Tabblad Automatiseringen

Het tabblad Automatiseringen is beschikbaar bij een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement of proefabonnement en hierop worden alle automatiseringen weergegeven die voor uw account zijn aangemaakt.

Tabblad Automatiseringen

Deze acties zijn beschikbaar op het tabblad Automatiseringen:

  • Nieuwe automatiseringen maken

    Klik op Automatisering maken en volg de aanwijzingen.

  • De geschiedenis van een automatisering bekijken

    Klik met de rechtermuisknop op een automatisering in de lijst en selecteer Geschiedenis bekijken in het menu.

  • De kolommen beheren die in de tabel worden weergegeven

    Klik op Kolommen beheren en kies de kolommen die u wilt weergeven.

1.1.3.5.2 Tabblad Connectors

Wanneer u een hotfolder of een printer aanmaakt, moet u deze koppelen aan een connector. Geregistreerde connectors worden weergegeven in RICOH Account Administration, op het tabblad Connectors.

Tabblad Connectors

Dit zijn de acties die u op dit tabblad kunt uitvoeren:

  • Bekijk alle geregistreerde connectors en hun eigenschappen, zoals: Status, Versie, Platform, of wanneer er voor het laatst contact mee is opgenomen.
  • Download de laatste versie van RICOH Cloud Connector voor uw besturingssysteem.

    Klik op Downloaden en selecteer het besturingssysteem.

  • Genereer een eenmalige code om een cloudconnector te registreren.

    Klik op Genereer een eenmalige code.

  • Bewerk, verwijder of bekijk de verbindingen die bij een connector horen.

    Klik met de rechtermuisknop op een connector en kies een optie uit het menu.

      Opmerking:
    • Als u een connector wilt bewerken, moet de server waarop de connector is gedefinieerd worden uitgevoerd en moet er een werkende netwerkverbinding mee zijn.
    • Als u een connector verwijdert, wordt de RICOH Cloud Connector-instantie niet verwijderd, maar wordt deze uit de cloud verwijderd. De bijbehorende hotfolders en printers worden losgekoppeld en kunnen de bijbehorende abonnementen worden beïnvloed.

      Als u een nieuwe cloudconnector registreert, worden de hotfolders en printers waaraan geen cloudconnector meer is toegewezen automatisch gekoppeld aan de nieuwe cloudconnector.

Als u op , het hulpprogrammapictogram, klikt, wordt een menu geopend waarmee u de informatie in de tabel kunt vernieuwen en de tabelkolommen kunt beheren.

1.1.3.5.3 Tabblad Klanten

Gebruik het tabblad Klanten om alle gegevens die u over uw klanten moet weten bij elkaar te houden.

Tabblad Klanten

Op dit tabblad kunt u klanten toevoegen en opgeven aan welke interne gebruiker een klant wordt toegewezen. U kunt ook klanten bewerken of verwijderen.

Als de optie om taken per e-mail in te dienen is ingeschakeld, kunt u met de rechtermuisknop op een klant klikken en E-mail voor indienen van taken opvragen selecteren om het aangepaste e-mailadres voor het indienen van taken te zien waar de gebruikers die aan die klant zijn gekoppeld taken kunnen indienen.

1.1.3.5.4 Tabblad Details

Gebruik het tabblad Details om informatie over uw bedrijfsaccount te bekijken.

U kunt in de rechterbovenhoek van de pagina op Details bewerken klikken om uw bedrijfsnaam, contact- en factuurgegevens, standaardtaal en de time-outperiode voor alle gebruikers in uw bedrijf bij te werken. Voor RICOH TotalFlow Producer kunt u ook de standaardmaateenheid instellen en opgeven of Microsoft Office-bestanden automatisch moeten worden geconverteerd naar PDF tijdens het indienen van de taak.

1.1.3.5.5 Het tabblad Hotfolders

Op het tabblad Hotfolders staan alle hotfolders die voor uw account zijn aangemaakt.

Tabblad Hotfolders

Vanuit deze weergave kunt u hotfolders toevoegen, bewerken of verwijderen.

1.1.3.5.6 Het tabblad Printers

Het tabblad Printers is beschikbaar bij een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement of proefabonnement en hierop worden alle printers weergegeven die voor uw account zijn aangemaakt.

Tabblad Printers

Op dit tabblad kunt u informatie over geconfigureerde printers bekijken, waaronder hun IP-adres of hostnaam, printertaalinstellingen en de printerstatus.

U kunt ook printers toevoegen, bewerken, inschakelen, uitschakelen of verwijderen.

1.1.3.5.7 Tabblad Abonnementen

Gebruik het tabblad Abonnementen om alle aan uw account gekoppelde abonnementen te bekijken, inclusief de abonnementen die zijn verlopen. U kunt indien nodig ook RICOH Cloud Connector downloaden.

Tabblad Abonnementen

Elk abonnement dat uw bedrijf heeft gekocht, wordt als een kaart weergegeven op het tabblad Abonnementen. Op de kaart staan de begin- en vervaldatum van het abonnement. Als u op Details klikt, wordt een dialoogvenster geopend met meer informatie, waaronder:

  • Het aantal en de soorten licenties die bij de aanvraag zijn gevoegd
  • Details over het abonnement, inclusief eventuele bijbehorende add-ons

1.1.3.5.8 Het tabblad Gebruikers

Gebruik het tabblad Gebruikers om de gebruikers aan te maken en te beheren die toegang hebben tot uw toepassingen.

Op het tabblad Gebruikers kunt u:

  • nieuwe gebruikers aanmaken;

    Klik op Gebruiker toevoegen.

  • bestaande gebruikers bewerken, kopiëren en verwijderen;

    Klik met de rechtermuisknop op een rij en selecteer de juiste optie.

  • uitnodigingen opnieuw versturen naar gebruikers die niet op hun eerste uitnodiging hebben gereageerd.

    Klik met de rechtermuisknop op een rij en selecteer Uitnodiging opnieuw verzenden.

1.1.4 Toegankelijkheid

Ricoh streeft ernaar producten te leveren die voor iedereen toegankelijk zijn, ongeacht leeftijd of vermogen.

Voor meer informatie over onze inspanningen op het gebied van toegankelijkheid kunt u de pagina Toegankelijkheid op de website van Ricoh raadplegen.

Toegankelijkheidsfuncties

Toegankelijkheidsfuncties helpen gebruikers met een handicap, zoals beperkte mobiliteit of beperkt zicht, om met succes gebruik te maken van informatietechnologieproducten.

Met de belangrijkste toegankelijkheidsfuncties in dit product kunt u:

  • Schermlezers, schermvergroters en andere ondersteunende technologieën gebruiken.
  • Een toetsenbord gebruiken in plaats van een muis.
  • Kenmerken zoals volume, kleur, contrast en lettergrootte wijzigen.
  • Toetsen onderscheiden door aanraking zonder ze te activeren.
  • Alternatieve invoer- en uitvoerapparaten, zoals speciale aanwijsapparaten en brailleleesregels, aansluiten.

Bovendien hebben het Informatiecentrum en de publicaties voor het product een toegankelijk formaat.

Sneltoetsen voor Mark-upnavigator

Wanneer een door u gedefinieerd opmaakobject de focus heeft in de Mark-upnavigator, kunt u deze sneltoetsen gebruiken:

Sneltoetsen voor Mark-upnavigator
Beschrijving Toets
Opent het dialoogvenster Bewerken Enter
Verwijdert een mark-upobject Verwijderen
Toetsenbordnavigatie

Voor dit product worden de standaardnavigatietoetsen van Microsoft Windows gebruikt.

1.1.5 Handelsmerken

Het EFI-logo, Electronics For Imaging, Fiery en het Fiery-logo zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Electronics for Imaging, Inc. in de V.S. en/of sommige andere landen. EFI is een handelsmerk van Electronics for Imaging, Inc. in de V.S. en/of sommige andere landen.

Enfocus PitStop Server is een handelsmerk van Enfocus BVBA. Enfocus is een bedrijf van Esko.

Firefox is een geregistreerd handelsmerk van de Mozilla Foundation.

Google en Chrome zijn handelsmerken van Google Inc.

Java en alle op Java gebaseerde handelsmerken en logo's zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Oracle en/of diens gelieerde ondernemingen.

Linux is een geregistreerd handelsmerk van Linus Torvalds in de Verenigde Staten en/of andere landen.

Microsoft, Windows, Windows Server, Windows Vista en Internet Explorer zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.

De juiste namen van de besturingssystemen van Windows zijn als volgt:

  • Windows Server 2019:
    • Microsoft®Windows Server® 2019 Standard
    • Microsoft®Windows Server® 2019 Essentials
  • Windows Server 2022:
    • Microsoft®Windows Server® 2022 Standard
    • Microsoft®Windows Server® 2022 Essentials
  • Windows 10:
    • Microsoft® Windows 10 Pro
    • Microsoft® Windows 10 Enterprise
  • Windows 11:
    • Microsoft® Windows 11 Pro
    • Microsoft® Windows 11 Enterprise

OpenJDK is een handelsmerk van Oracle America, Inc. Java en OpenJDK zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Oracle en/of diens gelieerde ondernemingen. Copyright Oracle America, Inc.

RICOH TotalFlow™ Producer, RICOH InfoPrint Manager™ en RICOH Supervisor™ zijn handelsmerken van Ricoh Company, Ltd. in de Verenigde Staten en/of andere landen.

Andere hierin gebruikte productnamen worden uitsluitend ter identificatie gebruikt en zijn mogelijk handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars. Wij maken geen enkele aanspraak op deze merken.

1.2 Aan de slag met RICOH TotalFlow™ Cloud

Maak uzelf vertrouwd met TotalFlow Cloud-toepassingen zodat u aan de slag kunt.

1.2.1 Voor de eerste keer aanmelden bij RICOH TotalFlow Producer

Wanneer uw account is aangemaakt, ontvangt u een e-mail van RICOH TotalFlow Cloud. Gebruik de knop in die e-mail om voor de eerste keer in te loggen.

Volg deze stappen om voor de eerste keer in te loggen op RICOH TotalFlow Producer:
  1. Open de e-mail die u hebt ontvangen van RICOH TotalFlow Cloud.
  2. Klik op Inloggen bij uw account.
    De aanmeldpagina wordt geopend in uw standaard webbrowser.
  3. Typ een wachtwoord in de velden Nieuw wachtwoord en Wachtwoord bevestigen en klik vervolgens op wachtwoord maken.
    Wachtwoorden moeten minimaal acht tekens lang zijn en voldoen aan de criteria die op de pagina worden vermeld.
      Opmerking:
    • De uitnodiging per e-mail verloopt na zeven dagen. Als u op de koppeling klikt nadat de uitnodiging is verlopen, wordt er een foutpagina geopend en wordt er automatisch een nieuwe e-mailuitnodiging naar u gestuurd.
      Belangrijk: Klik alleen op de koppeling Uitnodiging opnieuw verzenden op die pagina als u niet binnen 15 minuten een nieuwe e-mail van RICOH TotalFlow Cloud ziet.
    • Als u andere problemen ondervindt bij het aanmaken van uw account neemt u contact op met uw beheerder met de vraag om uw uitnodiging opnieuw te versturen.

1.2.2 Aan de slag met RICOH TotalFlow Cloud voor beheerders

Beheerders stellen TotalFlow Cloud-objecten en -toepassingen in om ze klaar te maken voor gebruik door anderen. Zij maken gebruikers-ID's aan voor anderen en blijven op de hoogte van geplande downtime, systeemupdates en abonnementsinformatie.
    Tip:
  • Voor een video-inleiding tot RICOH TotalFlow Cloud raadpleegt u: Overzicht.

Beheerders voeren hun meeste taken uit in de toepassing RICOH Account Administration, maar ze kunnen ook andere toepassingen openen en gebruiken.

Ga als volgt als beheerder aan de slag met RICOH TotalFlow Cloud:

  1. Meld u aan en wijzig uw wachtwoord.
    Wanneer uw gebruikers-ID is aangemaakt, ontvangt u een e-mail waarin u wordt uitgenodigd om u aan te melden en gebruik te maken van RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen. De eerste keer dat u zich aanmeldt, moet u uw wachtwoord opnieuw instellen.
      Opmerking:
    • Ricoh maakt slechts één gebruiker aan voor uw account. Die gebruiker is een beheerder. Als u de eerste gebruiker bent, bent u verantwoordelijk voor het toevoegen van meer gebruikers en hen toegang tot de juiste toepassingen verlenen. U kunt andere beheerders aanmaken en verantwoordelijkheden aan hen delegeren.

    Als beheerder wordt u doorverwezen naar de toepassing Account Administration.

  2. Voer actie uit op cookie-instellingen.
    TotalFlow Cloud-toepassingen gebruiken cookies, waarvan sommige vereist zijn. Bekijk Cookie-instellingen beheren voor meer informatie over cookies en de acties die u kunt ondernemen.
  3. Maak uzelf vertrouwd met de interface van de toepassing. Bekijk deze onderwerpen:
  4. Controleer uw accountgegevens en abonnementen.
  5. Leer meer over de onderdelen van uw systeem, zodat u de objecten kunt gaan plannen die u moet maken.
  6. Gebruik de procedures in dit deel en in het deel Configureren om de gebruikers-ID's en andere objecten aan te maken die voor uw account nodig zijn.

1.2.2.1 Abonnementen weergeven

U kunt details over uw abonnementen bekijken in RICOH Account Administration.
Abonnementen bekijken:
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Abonnementen.
    De pagina Abonnementen bevat uw abonnementkaarten, evenals de huidige status en de vervaldatum ervan. Een abonnementsstatus kan zijn:
    Actief
    Het abonnement kan momenteel worden gebruikt.
    In behandeling
    De startdatum van het abonnement is nog niet aangebroken.
    Onderbroken
    Het abonnement is gedeactiveerd vanwege een gebeurtenis zoals schending van de algemene voorwaarden of een uitgebleven betaling. Het kan worden hersteld wanneer het probleem is opgelost.
    Verlopen
    De looptijd van het abonnement is verstreken.
  3. Om de details van het abonnement uit te vouwen, klikt u op Details.

    De tabel Licenties bevat informatie over de licenties voor verschillende functies die in het abonnement zijn opgenomen en alle uitbreidingen en het aantal van elk type licentie dat u onder dit abonnement hebt aangeschaft.

    De tabel Gegevens van abonnement bevat een overzicht van het product en alle add-ons die bij dit abonnement horen.

Neem contact op met uw Ricoh-vertegenwoordiger als u een abonnement wilt verlengen of meer add-ons wilt aanschaffen.

1.2.2.2 Gebruikers toevoegen

Wanneer u een gebruiker toevoegt, voert u de contactgegevens van de gebruiker in en selecteert u welk type rol de gebruiker heeft voor elke toepassing.
    Tip:
  • Voor een videodemonstratie over het aanmaken van gebruikers, raadpleegt u: Gebruikers toevoegen

U kunt een nieuwe gebruiker aanmaken of een bestaande gebruiker kopiëren. Gebruikers kopiëren kan tijd besparen, vooral wanneer u verschillende gebruikers moet aanmaken met vergelijkbare eigenschappen.

Voeg als volgt een gebruiker toe:

  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Gebruikers.
  3. Kies een van deze opties:
    • Een nieuwe gebruiker toevoegen: klik op Gebruiker toevoegen in de rechterbovenhoek van het venster.
    • Een bestaande gebruiker kopiëren: klik met de rechtermuisknop op de rij voor een bestaande gebruiker en selecteer Dupliceren.
  4. Voer in het geopende dialoogvenster de gegevens van de gebruiker in.
  5. Onder Type gebruiker selecteert u Intern om een gebruikersaccount aan te maken voor een van uw medewerkers. Selecteer Klant om een gebruikersaccount aan te maken voor een van uw klanten.
  6. Als het gebruikersaccount voor een klant is, selecteert u een Bedrijfsnaam uit de lijst van klantbedrijven.
  7. Selecteer onder Platformrol een van deze opties:
    • Voor gebruikers van Intern:
      • Standaard - De gebruiker kan zich aanmelden bij de toepassing met standaardopties voor time-out en toegang.
      • Groot scherm - De gebruiker heeft alleen-lezen toegang tot de toepassing op een groot scherm en er treedt geen time-out op.
    • Voor gebruikers van Klant:
      • Klant
  8. Selecteer onder Toegang en rollen de toegang en de rol van de gebruiker voor elke toepassing. Klik op de pijl in de kolom Toegang en rollen voor elke toepassing.
      Opmerking:
    • Voor sommige abonnementen gelden beperkingen voor wat betreft het aantal gebruikers dat aan elke rol kan worden toegewezen.
  9. Klik op OK.
Gebruikers ontvangen een e-mail waarin ze worden uitgenodigd om zich aan te melden bij RICOH TotalFlow Cloud, waar ze hun gegevens en wachtwoord kunnen wijzigen. De uitnodiging per e-mail is zeven dagen geldig.
    Opmerking:
  • Als de gebruiker zich niet aanmeldt voordat de e-mailuitnodiging verloopt, kunt u de uitnodiging opnieuw versturen. Klik met de rechtermuisknop op de gebruiker en kies Uitnodiging opnieuw verzenden.

1.2.2.3 Verbinding maken met hotfolders en printers

Taken die in RICOH TotalFlow Producer worden ontvangen, worden gewoonlijk ingediend bij printers, hotfolders en andere directory's op uw netwerk. U kunt TotalFlow Producer-hotfolders of -printers en RICOH Cloud Connector gebruiken om de bestanden veilig over te dragen of om taken in te dienen.

1.2.2.3.1 Verbinding maken met hotfolders en hotfolders op printers

U kunt de taken die u in RICOH TotalFlow Producer ontvangt, verzenden naar hotfolders, hotfolders op printers en andere directory's in uw netwerk. U kunt TotalFlow Producer-hotfolders en RICOH Cloud Connector gebruiken om de bestanden veilig over te dragen.

Voordat u deze procedures start, stelt u een lijst samen van alle directory's waarnaar TotalFlow Producer bestanden zal overbrengen. Als u bijvoorbeeld al hotfolders hebt die taken naar impositietoepassingen sturen of taken naar uw printers sturen, neem deze dan op in de lijst. Zorg ervoor dat u deze informatie vastlegt:

  • Het volledige pad naar de directory
  • De server waarop de directory zich bevindt
  • De toepassing, printer of functie die de directory gebruikt

Nadat u de lijst hebt gemaakt, kunt u bepalen waar u RICOH Cloud Connector wilt installeren. Wij raden het volgende aan:

  • Installatie van één Cloud Connector om alle verbindingen tussen TotalFlow Producer en uw netwerk te beheren.
  • Installatie van Cloud Connector op dezelfde server als de directory's waarnaar de taken worden gestuurd.
      Opmerking:
    • Als uw directory's op meer dan één server staan, kiest u op welke server u Cloud Connector wilt installeren. Zorg er vervolgens voor dat de directory's op andere servers worden gedeeld en toegankelijk zijn vanaf de server waar u Cloud Connector hebt geïnstalleerd.

1.2.2.3.2 Verbinding maken met printers

Met een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement of proefabonnement kunt u taken rechtstreeks indienen op printers in uw lokale netwerk en de afdrukvoortgang volgen. Als u met de printers wilt communiceren, moet u RICOH Cloud Connector met het onderdeel RICOH Printer Connector installeren. Het onderdeel RICOH Printer Connector is alleen beschikbaar in de Windows-versie van RICOH Cloud Connector.

Voordat u deze procedures start, stelt u een lijst samen van alle printers waarnaar RICOH TotalFlow Producer taken zal verzenden. Zorg ervoor dat u deze informatie vastlegt:

  • Alle instellingen die nodig zijn om verbinding met de printer te maken, zoals het IP-adres, de printertaal en eventueel vereiste poortinstellingen en referenties voor verificatie.
  • De geconfigureerde SNMP-instellingen voor printers die de printertaal PostScript of PDF/JDF gebruiken.

Nadat u de lijst hebt gemaakt, kunt u bepalen waar u RICOH Cloud Connector wilt installeren. Installatie van één RICOH Cloud Connector-instantie wordt aanbevolen om alle verbindingen tussen RICOH TotalFlow Producer en uw netwerk te beheren.

1.2.2.3.3 RICOH Cloud Connector wordt gedownload

U kunt de nieuwste versie van RICOH Cloud Connector downloaden vanaf het tabblad Connectors in RICOH Account Administration. Download het pakket op de server waar u de toepassing wilt installeren.
Voordat u Cloud Connector downloadt, moet u ervoor zorgen dat aan deze voorwaarden is voldaan:
  • De instellingspagina voor Cloud Connector wordt geopend in een webbrowser. Zorg ervoor dat op het systeem de nieuwste versies van een van deze browsers zijn geïnstalleerd:
    • Mozilla Firefox
    • Google Chrome
    • Microsoft Edge
  • U hebt schrijfrechten op de standaardinstallatielocatie:
    • %ProgramData%\RICOH\Cloud Connector\ voor Windows, of
    • /opt/RICOH/RCC/ voor Linux.
  • Als u een ander installatiepad kiest, moet u controleren of dit pad bestaat en dat u er schrijfrechten voor hebt. Als de map bestaat, moet deze leeg zijn.
RICOH Cloud Connector downloaden:
  1. Log als beheerder in op de server waarop u Cloud Connector wilt installeren.
  2. Log in op RICOH TotalFlow Cloud als gebruiker met toegang tot RICOH Account Administration.
  3. Klik in RICOH Account Administration in het linkerdeelvenster op Connectors.
    U ziet het tabblad Connectors.
    Tabblad Connectors
  4. Klik in de rechterbovenhoek van de pagina op Downloaden en selecteer Downloaden voor Windows of Downloaden voor Linux, afhankelijk van uw besturingssysteem.
  5. Sla het installatiepakket op in een locatie waar u schrijf- en uitvoeringsrechten hebt. Op Linux downloadt u een archief met de naam ricoh-cloud-connector-linux.gz, dat het uitvoerbare bestand bevat.
    De naam van het gedownloade bestand is:
    • Op Windows: ricoh-cloud-connector-win.exe
    • Op Linux: ricoh-cloud-connector-linux.gz
Voor de RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnementen en proefabonnementen bevat de Windows-versie van RICOH Cloud Connector ook het onderdeel RICOH Printer Connector, die de communicatie met de ondersteunde printers in uw omgeving mogelijk maakt.

1.2.2.3.4 RICOH Cloud Connector installeren of bijwerken

Nadat u de huidige versie van RICOH Cloud Connector hebt gedownload, installeert u deze op de server die u hebt geïdentificeerd.
    Opmerking:
  • Als u de installatiebestanden naar een andere computer hebt gedownload, kopieert u de bestanden naar het systeem waarop u het programma wilt installeren.
  • Zorg ervoor dat er voldoende ruimte op de schijf beschikbaar is:
    • Voor de installatie van RICOH Cloud Connector is ten minste 1,1 GB aan vrije ruimte vereist.
    • Voor het RICOH TotalFlow Producer Advanced- en proefabonnement omvat de Windows-versie van RICOH Cloud Connector het onderdeel RICOH Printer Connector en is ten minste 3,6 GB aan vrije ruimte vereist.
RICOH Cloud Connector installeren of bijwerken:
  1. Log in op de computer waar u het installatiebestand van RICOH Cloud Connector hebt gedownload als beheerder.
    In een Linux-systeem moet u inloggen met een gebruikersaccount dat lees- en schrijfrechten heeft op de volgende mappen:
    • /var
    • /etc
    • /usr
    • /opt

    U hebt ook toestemming nodig om het uitvoerbare bestand van RICOH Cloud Connector dat u hebt gedownload uit te voeren.

  2. Installatie op Linux: zoek ricoh-cloud-connector-linux.gz en dubbelklik erop om de installatiebestanden uit te pakken.
    Belangrijk: Onder de uitgepakte bestanden zou u het uitvoerbare bestand van het installatieprogramma moeten zien, met de naam ricoh-cloud-connector-linux. Controleer of het bestand kan worden uitgevoerd als uitvoerbaar bestand. Volg de procedure voor uw Linux-versie om het bestand uitvoerbaar te maken.
  3. Zoek en dubbelklik op het uitvoerbare bestand van het installatieprogramma van RICOH Cloud Connector.
    De naam van het uitvoerbare bestand is:
    • Op Windows: ricoh-cloud-connector-win.exe
    • Op Linux: ricoh-cloud-connector-linux

    Als u RICOH Cloud Connector voor de eerste keer installeert, wordt de pagina Installatie van RICOH Cloud Connector geopend in de standaardbrowser.

    Als u RICOH Cloud Connector bijwerkt, wordt de pagina RICOH Cloud Connector-update geopend in de standaardbrowser.

    Opmerking: Als de pagina Installatie van RICOH Cloud Connector niet wordt geopend, wordt het installatieprogramma mogelijk geblokkeerd door uw antivirusprogramma of browser.

    Controleer de adresbalk van uw browser om te zien of deze pagina's blokkeert zodat ze niet kunnen worden geopend. Als de pagina is geblokkeerd, moet u toestemming geven om de pagina weer te geven. Als de pagina nog steeds niet wordt weergegeven, raadpleegt u het onderstaande onderwerp Problemen oplossen.

  4. Als u voor de eerste keer installeert:
    1. Bekijk de juridische voorwaarden en selecteer Ik accepteer de voorwaarden van de licentieovereenkomst..
    2. Controleer de installatielocatie en of u schrijf- en uitvoerrechten hebt voor de installatie. Klik vervolgens op INSTALLEREN.
  5. Als u RICOH Cloud Connector bijwerkt:
    Opmerking: Uw vorige installatiegegevens worden geïmporteerd, inclusief het accepteren van de licentie.
    1. Bekijk de informatie over uw huidige versie van RICOH Cloud Connector en de updateversie.
    2. Klik op UPDATE.

De installatie wordt gestart en u kunt de voortgang bekijken.

Als u in Windows een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement of proefabonnement hebt, wordt RICOH Printer Connector, samen met RICOH Cloud Connector, automatisch op uw systeem geïnstalleerd.

Zodra de installatie is voltooid, wordt automatisch de pagina Installatie van RICOH Cloud Connector geopend.

De service RICOH Cloud Connector start automatisch na elke succesvolle installatie, update of herstart van het systeem.

1.2.2.3.5 RICOH Cloud Connector instellen

Nadat u RICOH Cloud Connector hebt geïnstalleerd, moet u dit configureren om te communiceren met RICOH TotalFlow Cloud.
Wanneer de installatie van RICOH Cloud Connector is voltooid, wordt de pagina Installatie van RICOH Cloud Connector geopend in de standaardbrowser.
Stel RICOH Cloud Connector als volgt in:
  1. De eigenschap Systeemnaam wordt automatisch ingevuld met de naam van het systeem zoals ingesteld in het besturingssysteem. U kunt het bijwerken tot iets dat herkenbaarder of gemakkelijker te onthouden is.
  2. Als uw bedrijf proxyservers gebruikt, vraag dan uw IT-afdeling om het juiste IP-adres of de juiste hostnaam en poortnummer die moeten worden gebruikt. Selecteer de optie Ik ga een proxyserver gebruiken en typ de juiste waarden in de Proxyinstellingen-velden.
  3. Klik op Proxy testen. Als de proxy-instellingen niet zijn gevalideerd, controleert u dit bij de IT-afdeling, voert u de juiste waarden in en probeert u het opnieuw.
  4. Klik op Code genereren.

    Als u niet bent aangemeld op Account Administration wordt het aanmeldvenster geopend. Meld u aan bij Account Administration.

    Wanneer u bent aangemeld, ziet u het venster Genereer een eenmalige code en een unieke eenmalige code die 20 minuten geldig is.
  5. Kopieer de code, keer terug naar RICOH Cloud Connector en plak de code in het veld Eenmalige code.
  6. Klik op Indienen.
    Als uw machtiging geldig is, ontvangt u een bevestigingsbericht. Klik op Sluiten.

    U ziet het dialoogvenster Licentie-instellingen.

    Het bevat alle details die u hebt ingevoerd tijdens de installatie. U kunt de Systeemnaam en Proxyinstellingen, indien nodig, bewerken.

  7. Sluit het browsertabblad of het venster om de instelling van RICOH Cloud Connector af te sluiten.

1.2.2.3.6 Taken verzenden naar een EFI Fiery-hotfolder

Als u taken wilt verzenden naar een printer die de EFI Fiery-controller gebruikt, definieert u een TotalFlow Cloud-hotfolder die taken overbrengt naar een hotfolder die is gedefinieerd en wordt beheerd via de toepassing Fiery Hot Folders.

Controleer het volgende voordat u deze stappen uitvoert:

  • U hebt RICOH Cloud Connector geïnstalleerd en geconfigureerd.
  • U hebt een hotfolder gemaakt met de toepassing Fiery Hot Folders.
  • U weet of RICOH Cloud Connector en de hotfolder op dezelfde server staan.

    Als ze niet op dezelfde server staan, kent u de hostnaam of het IP-adres van de server waarop de hotfolder is gemaakt. Controleer ook of de hotfolder op het netwerk is gedeeld met lees- en schrijfrechten en of u de juiste aanmeldingsgegevens hebt om verbinding te maken met de hotfolder, indien nodig.

Taken verzenden naar een EFI Fiery-hotfolder:

  1. Open RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Hotfolders.
  3. Klik op Hotfolder toevoegen rechtsboven op de pagina.
  4. Voer in het dialoogvenster Hotfolder toevoegen een naam en beschrijving in voor de hotfolder. Kies iets waaraan indieners gemakkelijk kunnen herkennen waarnaar ze taken moeten verzenden.
  5. Voer voor Locatie het pad naar de Fiery-hotfolder in, relatief ten opzichte van RICOH Cloud Connector.
    • Als RICOH Cloud Connector en de Fiery-hotfolder op dezelfde server staan, opent u de toepassing Fiery Hot Folders en zoekt u de locatie van de hotfolder. Kopieer deze waarde en plak deze hier.
    • Als ze op verschillende servers staan, voer dan de locatie van de gedeelde map als volgt in:

      \\servername\sharedfolder

      Betekenis:

      servername
      De hostnaam of het IP-adres van de server waarop de hotfolder is gemaakt.
      sharefolder
      De directory van de gedeelde hotfolder waarnaar taken worden gedownload.

  6. Schakel het selectievakje Hotfolder printer in. Selecteer bij Digitale frontend de optie EFI Fiery en bij Printermodel uw printer.
  7. Klik op OK.
  8. Als u meerdere instanties van Cloud Connector hebt geïnstalleerd, ziet u het dialoogvenster RICOH Cloud Connector installeren. Kies een Cloud Connector die moet worden gebruikt bij het verzenden van taken naar de hotfolder die u maakt bent en klik dan op OK.
  9. Als er aanmeldingsgegevens nodig zijn om verbinding te maken met de gedeelde directory, wordt een dialoogvenster geopend waarin om de gebruikers-ID en het wachtwoord wordt gevraagd. Voer de waarden in en klik op OK.

1.2.2.3.7 Taken verzenden naar een hotfolder of directory

Als u taken wilt downloaden naar een hotfolder van waaruit ze naar een andere toepassing of naar een willekeurige directory in het netwerk worden verzonden, definieert u een TotalFlow Cloud-hotfolder.

Controleer het volgende voordat u deze stappen uitvoert:

  • U hebt RICOH Cloud Connector geïnstalleerd en geconfigureerd.
  • De hotfolder of directory waarnaar TotalFlow Producer taken verzendt, is gemaakt en indien nodig geconfigureerd om bestanden voor verwerking naar een andere toepassing te sturen.
  • U weet of RICOH Cloud Connector en de hotfolder op dezelfde server staan.

    Als ze niet op dezelfde server staan, kent u de hostnaam of het IP-adres van de server waarop de hotfolder is gemaakt. Controleer ook of de hotfolder op het netwerk is gedeeld met lees- en schrijfrechten en of u de juiste aanmeldingsgegevens hebt om verbinding te maken met de hotfolder, indien nodig.

      Opmerking:
    • Cloud Connector kan zowel op Windows als Linux worden geïnstalleerd. Als u het programma op Linux installeert en de directory waarnaar taken moeten worden verzonden, op Windows staat (of andersom), zorg er dan voor dat de directory wordt gedeeld zodat deze toegankelijk is voor een server op een ander besturingssysteem.

      U moet uw systemen bijvoorbeeld configureren voor gebruik van gedeelde Samba- of NFS-bestanden en de systemen correct koppelen.

  1. Open RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Hotfolders.
  3. Klik op Hotfolder toevoegen rechtsboven op de pagina.
  4. Voer in het dialoogvenster Hotfolder toevoegen een naam en beschrijving in voor de hotfolder. Kies iets waaraan indieners gemakkelijk kunnen herkennen waarnaar ze taken moeten verzenden.
  5. Voer voor Locatie het pad naar de hotfolder in, relatief ten opzichte van RICOH Cloud Connector.
    • Als RICOH Cloud Connector en de hotfolder op dezelfde server staan, open dan Windows Verkenner en zoek de hotfolder. Klik in de adresbalk en kopieer het volledige directorypad.
    • Als ze op verschillende servers staan, voer dan de locatie van de gedeelde map als volgt in:

      \\servername\sharedfolder

      Betekenis:

      servername
      De hostnaam of het IP-adres van de server waarop de hotfolder is gemaakt.
      sharefolder
      De directory van de gedeelde hotfolder waarnaar taken worden gedownload.

  6. Klik op OK.
  7. Als u meerdere instanties van Cloud Connector hebt geïnstalleerd, ziet u het dialoogvenster RICOH Cloud Connector installeren. Kies een Cloud Connector die moet worden gebruikt bij het verzenden van taken naar de hotfolder die u maakt bent en klik dan op OK.
  8. Als er aanmeldingsgegevens nodig zijn om verbinding te maken met de gedeelde directory, wordt een dialoogvenster geopend waarin om de gebruikers-ID en het wachtwoord wordt gevraagd. Voer de waarden in en klik op OK.

1.2.3 Aan de slag met RICOH TotalFlow Cloud voor gebruikers

Gebruikers van RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen hebben verschillende rollen, van business intelligence-analisten tot indieners van taken.
    Tip:
  • Voor een video-inleiding tot RICOH TotalFlow Cloud raadpleegt u: Overzicht.

De meeste gebruikers hebben toegang tot één RICOH TotalFlow Cloud-toepassing. U kunt ook gegevens over uw eigen gebruikers-ID en uw wachtwoord bijwerken.

    Opmerking:
  • Als u een procedure ziet waarvoor toegang tot RICOH Account Administration nodig is, neemt u voor hulp contact op met een beheerder.

U kunt als volgt als gebruiker aan de slag met RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen:

  1. Meld u aan en wijzig uw wachtwoord.
    Wanneer uw gebruikers-ID is aangemaakt, ontvangt u een e-mail waarin u wordt uitgenodigd om u aan te melden en gebruik te maken van RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen. De eerste keer dat u zich aanmeldt, moet u uw wachtwoord opnieuw instellen.

    Nadat u uw wachtwoord hebt gewijzigd, ziet u de toepassing die u kunt gebruiken.

  2. Voer actie uit op cookie-instellingen.
    TotalFlow Cloud-toepassingen gebruiken cookies, waarvan sommige vereist zijn. Bekijk Cookie-instellingen beheren voor meer informatie over cookies en de acties die u kunt ondernemen.
  3. Maak uzelf vertrouwd met de interface van de toepassing. Bekijk deze onderwerpen als ze op u van toepassing zijn:
  4. Leer meer over de onderdelen van uw systeem.
  5. Leer meer over het indienen en beheren van taken en bestellingen.

1.2.4 Aan de slag met RICOH TotalFlow Cloud voor klanten en indieners van taken

Klanten en indieners van taken kunnen taken uploaden die moeten worden verwerkt door RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen. Ze kunnen meestal de taken die ze indienen beheren.
    Tip:
  • Voor een video-inleiding tot RICOH TotalFlow Cloud raadpleegt u: Overzicht.

Als klant of indiener van een taak kunt u de toepassing RICOH TotalFlow Producer bekijken, inclusief de door u ingediende taken. Afhankelijk van uw toegangsniveau kunt u ook taken van andere gebruikers zien.

U kunt als volgt als klant of indiener van taken aan de slag met RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen:

  1. Meld u aan en wijzig uw wachtwoord.
    Wanneer uw gebruikers-ID is aangemaakt, ontvangt u een e-mail waarin u wordt uitgenodigd om u aan te melden en gebruik te maken van RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen. De eerste keer dat u zich aanmeldt, moet u uw wachtwoord opnieuw instellen.

    Nadat u uw wachtwoord hebt gewijzigd, ziet u de toepassing die u kunt gebruiken.

  2. Voer actie uit op cookie-instellingen.
    TotalFlow Cloud-toepassingen gebruiken cookies, waarvan sommige vereist zijn. Bekijk Cookie-instellingen beheren voor meer informatie over cookies en de acties die u kunt ondernemen.
  3. Maak uzelf vertrouwd met de interface van de toepassing. Bekijk deze onderwerpen als ze op u van toepassing zijn:
  4. Leer meer over het indienen en beheren van taken en bestellingen.

1.2.5 Cookie-instellingen beheren

RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen gebruiken cookies om uw ervaring met onze software te verbeteren. U kunt de instellingen voor sommige van deze cookies zelf bepalen.
RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen kunnen dit soort cookies gebruiken:
Strikt noodzakelijke cookies
Dit zijn cookies die essentieel zijn voor het functioneren van onze toepassingen. Als u ervoor kiest deze cookies niet te accepteren, kunt u mogelijk niet inloggen op onze toepassingen of gebruik maken van andere essentiële functies.
Prestatiecookies
Prestatiecookies, ook bekend als statistische cookies, verzamelen informatie over hoe goed onze toepassingen functioneren. Deze informatie wordt samengevoegd en anoniem gemaakt, zodat het niet kan worden gebruikt om u te identificeren.
De verzamelde prestatiegegevens omvatten informatie die door Google Analytics wordt verzameld. Om te voorkomen dat uw gegevens door Google Analytics worden verzameld, schakelt u prestatiecookies uit.
Functionele cookies
Functionele cookies, ook bekend als voorkeurscookies, onthouden informatie zoals de laatste pagina die u hebt bezocht of welke taal u kiest.
Marketingcookies
Marketingcookies verzamelen informatie over uw onlineactiviteiten om u relevante advertenties te kunnen aanbieden.

U kunt de cookie-instellingen als volgt beheren:

  1. Meld u aan bij een TotalFlow Cloud-toepassing.
  2. Klik in de banner op account-pictogram, het pictogram Account, en selecteer Cookie-instellingen
  3. Klik in het dialoogvenster Cookie-instellingen op Cookieverklaring bekijken om een lijst te zien van de cookies die in TotalFlow Cloud-toepassingen worden gebruikt en hun beschrijvingen.
  4. Gebruik de schakelaars om elk type cookie in of uit te schakelen.
    Standaard zijn alle cookies ingeschakeld:
  5. Klik op OK.

1.3 Configureren

1.3.1 Gebruikers toevoegen

Wanneer u een gebruiker toevoegt, voert u de contactgegevens van de gebruiker in en selecteert u welk type rol de gebruiker heeft voor elke toepassing.
    Tip:
  • Voor een videodemonstratie over het aanmaken van gebruikers, raadpleegt u: Gebruikers toevoegen

U kunt een nieuwe gebruiker aanmaken of een bestaande gebruiker kopiëren. Gebruikers kopiëren kan tijd besparen, vooral wanneer u verschillende gebruikers moet aanmaken met vergelijkbare eigenschappen.

Voeg als volgt een gebruiker toe:

  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Gebruikers.
  3. Kies een van deze opties:
    • Een nieuwe gebruiker toevoegen: klik op Gebruiker toevoegen in de rechterbovenhoek van het venster.
    • Een bestaande gebruiker kopiëren: klik met de rechtermuisknop op de rij voor een bestaande gebruiker en selecteer Dupliceren.
  4. Voer in het geopende dialoogvenster de gegevens van de gebruiker in.
  5. Onder Type gebruiker selecteert u Intern om een gebruikersaccount aan te maken voor een van uw medewerkers. Selecteer Klant om een gebruikersaccount aan te maken voor een van uw klanten.
  6. Als het gebruikersaccount voor een klant is, selecteert u een Bedrijfsnaam uit de lijst van klantbedrijven.
  7. Selecteer onder Platformrol een van deze opties:
    • Voor gebruikers van Intern:
      • Standaard - De gebruiker kan zich aanmelden bij de toepassing met standaardopties voor time-out en toegang.
      • Groot scherm - De gebruiker heeft alleen-lezen toegang tot de toepassing op een groot scherm en er treedt geen time-out op.
    • Voor gebruikers van Klant:
      • Klant
  8. Selecteer onder Toegang en rollen de toegang en de rol van de gebruiker voor elke toepassing. Klik op de pijl in de kolom Toegang en rollen voor elke toepassing.
      Opmerking:
    • Voor sommige abonnementen gelden beperkingen voor wat betreft het aantal gebruikers dat aan elke rol kan worden toegewezen.
  9. Klik op OK.
Gebruikers ontvangen een e-mail waarin ze worden uitgenodigd om zich aan te melden bij RICOH TotalFlow Cloud, waar ze hun gegevens en wachtwoord kunnen wijzigen. De uitnodiging per e-mail is zeven dagen geldig.
    Opmerking:
  • Als de gebruiker zich niet aanmeldt voordat de e-mailuitnodiging verloopt, kunt u de uitnodiging opnieuw versturen. Klik met de rechtermuisknop op de gebruiker en kies Uitnodiging opnieuw verzenden.

1.3.2 Hotfolders aanmaken

U kunt hotfolders maken in RICOH Account Administration, op het tabblad Hotfolders.
Voordat u hotfolders maakt, moet u het volgende doen:
  • Zorg ervoor dat uw gebruiker een Beheerder-rol heeft in RICOH Account Administration.
  • Installeer en configureer RICOH Cloud Connector.
  • Maak een map aan op een computer waartoe RICOH Cloud Connector toegang heeft. De map moet in het netwerk worden gedeeld met lees/schrijftoegang.
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Hotfolders.
    U ziet het tabblad Hotfolders:
  3. Klik rechtsboven op de pagina op Hotfolder toevoegen.
    U ziet het dialoogvenster Hotfolder toevoegen:
    Dialoogvenster Hotfolder toevoegen
  4. Typ de naam van de hotfolder, een beschrijving met nuttige informatie over de hotfolder en de locatie van de map die u hebt gemaakt.
  5. Als de hotfolderlocatie al verbonden is met een printer, selecteert u de optie Hotfolder printer en selecteert u vervolgens de digitale front-end en het printermodel. Op deze manier kunnen taken rechtstreeks naar een printer of digitale frontend worden gestuurd.
      Belangrijk:
    • Om deze functie te kunnen gebruiken, moet eerder een hotfolder met een printer zijn verbonden. Raadpleeg de printerdocumentatie voor meer informatie.
    • Hotfolders kunnen niet met alle printers worden gebruikt. De lijst Printermodel is afhankelijk van het digitale front-end dat u hebt geselecteerd.
  6. Klik op OK.
  7. Als u meerdere instanties van RICOH Cloud Connector hebt, selecteert u de instantie die u wilt gebruiken met de hotfolder in het dialoogvenster RICOH Cloud Connector installeren en klikt u op OK.
    Belangrijk:
  • Als een cloudconnector wordt losgekoppeld of verwijderd, worden de bijbehorende hotfolders losgekoppeld.

    Als u een nieuwe RICOH Cloud Connector-instantie registreert, wordt de nieuwe instantie automatisch gekoppeld aan de hotfolders waaraan niet langer een cloudconnector is toegewezen.

  • Als u automatiseringen hebt die taken naar hotfolders sturen en die hotfolders worden losgekoppeld, krijgen de taken de status Fout.

1.3.3 Printers toevoegen

U kunt verbinding maken met printers die on-premises in uw lokale netwerk worden uitgevoerd door ze toe te voegen in het paneel Printers.
Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar met een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement of proefabonnement en hiervoor moet RICOH Cloud Connector met het onderdeel RICOH Printer Connector worden geïnstalleerd. Het onderdeel RICOH Printer Connector is alleen beschikbaar in de Windows-versie van RICOH Cloud Connector.
Voordat u printers toevoegt, moet u:
  • Zorg ervoor dat uw gebruiker een Taakbeheerder-rol heeft in RICOH TotalFlow Producer.
  • Installeer en configureer RICOH Cloud Connector met het onderdeel RICOH Printer Connector.
  • Zorg ervoor dat de printer correct is aangesloten op het netwerk. Zie de printerdocumentatie voor meer informatie over het verbinden van een printer met een netwerk.
U voegt als volgt een printer toe:
  1. Klik aan de rechterkant op , het pictogram Printers.
    Het deelvenster Printers wordt geopend.Deelvenster Printers
  2. Klik in de rechterbovenhoek van het paneel op , de knop Printer toevoegen.
    U ziet het dialoogvenster Printer toevoegen:dialoogvenster Printer toevoegen
  3. Voer onder IP-adres het IP-adres of de hostnaam van de printer in.
  4. Zet de schakelaar Ingeschakeld aan of uit om de beginstatus van de printer op te geven.
    Uitgeschakelde printers kunnen geen statusinformatie verzenden of taken ontvangen.
  5. Klik op Verdergaan.
  6. Geef onder Eigenschappen een printernaam en beschrijving op, stel de printertaal in en configureer eventuele andere vereiste instellingen om verbinding met de printer te maken.

    De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de printertaal:

    • Geef voor printers die communiceren via PostScript de instelling Poort op.
    • Voor printers die via RICOH API for Fiery communiceren, moet u zich verifiëren met een gebruikersnaam en wachtwoord die overeenkomen met de gegevens die zijn gebruikt voor het registreren op de EFI Fiery-printer.

    Klik voor meer details over een bepaalde instelling op de knop om de help voor het veld op het scherm weer te geven.

  7. Klik op Verdergaan.
  8. Selecteer onder SNMP een SNMP-versie en configureer de vereiste instellingen.

    Zorg ervoor dat SNMP op de printer is ingeschakeld en dat alle SNMP-instellingen die u opgeeft, overeenkomen met de bijbehorende printerinstellingen. De SNMP-sectie is alleen beschikbaar voor printers die gebruikmaken van de printertaal PostScript of PDF/JDF.

    Klik voor meer details over een bepaalde instelling op de knop om de help voor het veld op het scherm weer te geven.

  9. Als u meerdere instanties van RICOH Cloud Connector hebt, klikt u op Verdergaan en selecteert u de instantie die u wilt gebruiken om met de printer te communiceren.
  10. Klik op Printer aanmaken.
    Dialoogvenster Printer toevoegen
    Belangrijk:
  • Als een cloudconnector wordt losgekoppeld of verwijderd, worden de bijbehorende printers ook losgekoppeld.

    Als u een nieuwe RICOH Cloud Connector-instantie registreert, wordt de nieuwe instantie automatisch gekoppeld aan de printers waaraan niet langer een cloudconnector is toegewezen.

  • Als u automatiseringen hebt die taken naar printers sturen en die printers worden losgekoppeld, krijgen de taken de status Fout.

Gebruikers met de rol van Beheerder kunnen ook printers toevoegen via het tabblad Printers in RICOH Account Administration.

1.3.3.1 Ondersteunde printers

In dit gedeelte staan de printermodellen en printertaalinstellingen die momenteel worden ondersteund.
Printermodel Ondersteunde printertaal

RICOH Pro C9500

RICOH Pro C9500H

RICOH API for Fiery

RICOH Pro C7500

RICOH Pro C7500H

RICOH API for Fiery
RICOH Pro Z75 RICOH API for Fiery
Andere EFI-printers die worden ondersteund in Fiery Command WorkStation. PostScript
PDF/JDF

1.3.4 Klanten toevoegen

Definieer Klantobjecten om uw klantbedrijven weer te geven die taken bij u indienen om te verwerken. In een later stap voegt u gebruikers toe die bij die bedrijven horen voor medewerkers van uw klant, zodat zij taken kunnen indienen.
    Tip:
  • Voor een videodemonstratie over het aanmaken van klanten raadpleegt u: Klanten toevoegen
Om een klant toe te voegen:
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Klanten.
  3. Klik op Klant toevoegen.
  4. Onder Klantgegevens voert u de bedrijfsgegevens van de klant in.
    Klik op , de helpknop voor eigenschappen, voor informatie over elk item.
  5. Vul het gedeelte E-mailadres voor indienen van taken in als u van plan bent om uw klanten taken te laten indienen via e-mail. Gebruik dit gedeelte om een uniek e-mailadres in te stellen dat deze klant gebruikt om taken in te dienen.
    1. Om de klant toe te staan taken per e-mail in te dienen, laat u de optie Indienen van taken via e-mail uitschakelen geselecteerd. Schakel het selectievakje uit om deze optie uit te schakelen.
    2. Gebruik Aangepast invoegteken voor e-mail om het unieke e-mailadres voor deze klant verder aan te passen. U kunt het bijgewerkte e-mailadres zien in het veld E-mail voor indienen van taken.
      Klik op Help-knop, de helpknop voor eigenschappen, voor informatie over elk item.
  6. Klik op OK.
  7. Ga verder met de procedure om gebruikers aan deze klant toe te voegen.

1.3.4.1 Gebruikers toevoegen aan klanten

Nadat u klanten hebt aangemaakt om uw cliënten te vertegenwoordigen, moet u een gebruiker toevoegen voor elke medewerker van uw klantbedrijven die taken indient op RICOH TotalFlow Cloud-toepassingen.
    Belangrijk:
  • Zorg ervoor dat u de namen en e-mailadressen hebt van de medewerkers die taken voor uw klant indienen voordat u begint.
  • Laat uw klant weten dat hun medewerkers een e-mailuitnodiging zullen ontvangen om zich aan te melden bij RICOH TotalFlow Cloud nadat u hen hebt toegevoegd.

Voeg als volgt een Gebruiker toe aan een Klant:

  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Gebruikers.
  3. Kies een van deze opties:
    • Een nieuwe gebruiker toevoegen: klik op Gebruiker toevoegen in de rechterbovenhoek van het venster.
    • Een bestaande gebruiker kopiëren: klik met de rechtermuisknop op de rij voor een bestaande gebruiker en selecteer Dupliceren.
  4. Voer in het dialoogvenster de naam en het e-mailadres van de gebruiker in.
  5. Voor Type gebruiker kiest u Klant.
  6. Kies voor Bedrijfsnaam de naam van de klant die de klant vertegenwoordigt die deze gebruiker in dienst heeft.
  7. Voor Platformrol kiest u Klant.
  8. Bekijk de lijst met toepassingen en stel de juiste Toegang en rollen-waarden in voor deze gebruiker.
      Opmerking:
    • Klantgebruikers hebben geen toegang tot RICOH Account Administration.
  9. Klik op OK.
  10. Herhaal deze stappen om alle gebruikers voor een bepaalde klant aan te maken.
  11. Vertel uw klant dat hun gebruikers-ID's zijn aangemaakt en stel voor dat zij hun e-mail controleren voor hun uitnodigingen om RICOH TotalFlow Cloud te gaan gebruiken.
    De gebruiker ontvangt een e-mail met de uitnodiging om zich aan te melden bij RICOH TotalFlow Cloud. De uitnodiging per e-mail is zeven dagen geldig.
      Opmerking:
    • Als de gebruiker zich niet aanmeldt voordat de e-mailuitnodiging verloopt, kunt u de uitnodiging opnieuw versturen. Klik met de rechtermuisknop op de gebruiker en kies Uitnodiging opnieuw verzenden.
  12. Help uw klanten vertrouwd te raken met de toepassing.

    Wij stellen voor de gebruikers van de klant een koppeling naar dit onderwerp te sturen:

    Als u bovendien het indienen van taken via e-mail instelt, stuur uw klanten dan hun aangepaste e-mailadres. Zo vindt u het e-mailadres voor het indienen van taken:

    1. Open RICOH Account Administration.
    2. Klik op het tabblad Klanten.
    3. Zoek de klant en klik met de rechtermuisknop op de rij voor die klant.
    4. Selecteer E-mail voor indienen van taken opvragen.
    5. Klik in het dialoogvenster op Kopiëren en vervolgens op Sluiten.
      De e-mail voor het indienen van taken wordt naar uw klembord gekopieerd.
    6. Plak de e-mail in de e-mail of een ander document dat u met deze informatie naar uw klant wilt sturen.
      Gebruikers van klanten van RICOH TotalFlow Producer waarvoor u de optie voor het indienen van taken per e-mail hebt geactiveerd, kunnen ook hun aangepaste e-mailadres voor het indienen van taken krijgen door op het pictogram voor e-mail, het pictogram E-mailadres voor het indienen van taken ophalen te klikken.

1.3.5 Automatiseringen maken

Gebruik Automatiseringen om repetitieve handmatige taken te verminderen en de bestelwerking te versnellen door gebruik te maken van aangepaste workflows die automatisch worden uitgevoerd wanneer zich een trigger voordoet.
U kunt een nieuwe automatisering maken of een bestaande automatisering hergebruiken.
Een nieuwe automatisering maken:
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Automatiseringen.
    De pagina Automatiseringen wordt geopend.

    Als er al andere automatiseringen bestaan, worden deze weergegeven in de tabel Automatiseringen.

  3. Klik op Automatisering maken.
  4. Typ een naam waarmee u de automatisering kunt identificeren.
  5. Selecteer de toepassing die deze automatisering gebruikt.
  6. Klik op Verdergaan.
  7. Selecteer onder Trigger een gebeurtenis die ervoor zorgt dat de automatisering de huidige taak of bestelling evalueert om te bepalen of er een actie moet worden uitgevoerd en klik vervolgens op Verdergaan.
    Wanneer een klant bijvoorbeeld een taak via e-mail indient, is de triggergebeurtenis dat er een taak is ontvangen.
      Belangrijk:
    • Met gebeurtenissen voor het wijzigen van de status worden de gedefinieerde acties alleen geactiveerd wanneer de gebruiker de taak- of orderstatus handmatig wijzigt. Automatische statuswijzigingen kunnen niet worden gebruikt in automatiseringen en hiermee worden niet de gedefinieerde acties geactiveerd.
    • Met gebeurtenissen voor het wijzigen van het kenmerk worden de gedefinieerde acties alleen geactiveerd wanneer de gebruiker de kenmerken van de taak of order handmatig wijzigt in de dialoogvensters Taak bewerken of Bestelling maken.
  8. Geef onder Voorwaarden de criteria op waaraan de automatisering moet voldoen om de actie uit te voeren die u in de volgende stap specificeert:
    1. Selecteer:
      • Alle zijn waar als aan alle criteria moet worden voldaan.
      • Een of meer zijn waar als aan een van criteria moet worden voldaan.
    2. Selecteer of typ een waarde in elk van de drie velden om de voorwaarden te definiëren. Kies een instelling uit de eerste lijst, dan een operator uit de tweede lijst en dan een waarde uit de derde lijst.

      De drie velden zijn onderdelen van elke voorwaarde: een kenmerk, een waarde en de comparator daartussen. De comparators veranderen op basis van het kenmerk dat u kiest. De comparators voor getallen zijn bijvoorbeeld anders dan de comparators voor tekst. De comparator en de waarde die u kiest, hangen af van hetgeen u door de automatisering wilt laten controleren.

      Selecteer bijvoorbeeld Ingediend door in de lijst met kenmerken en is in de lijst met comparators in het midden. In het waardenveld aan de rechterkant wordt de lijst met klanten ingevuld. Vervolgens kunt u een ervan kiezen.
      Of als u Klant selecteert in de lijst met kenmerken en contains in de lijst met comparators, kan het veld Waarden worden bewerkt en kunt u een deel van een klantnaam typen.
    3. Om meer voorwaarden toe te voegen, klikt u op , de knop Voorwaarde toevoegen. Om een voorwaarde te verwijderen, klikt u op, de knop Voorwaarde verwijderen.
    4. Nadat u alle voorwaarden hebt toegevoegd, klikt u op Verdergaan.
  9. Specificeer onder Acties de acties die plaatsvinden wanneer aan de voorwaarden is voldaan.
    Kies bijvoorbeeld Status van taken wijzigen in in het linkerveld en Klaar voor productie in het rechterveld.
    Of kies Verzenden naar hotfolder in het linkerveld en selecteer of typ de naam van een reeds gedefinieerde hotfolder in het rechterveld.
  10. Klik zodra u klaar bent met het definiëren van de automatiseringsdetails op OK.
De automatisering wordt weergegeven in de tabel Automatiseringen.

Standaard is de automatiseringsstatus Uit wanneer u deze maakt. Klik op Uit en schakel de knop Ingeschakeld in om de automatisering in te schakelen.

1.3.5.1 Voorbeeldautomatiseringen maken

Hieronder vindt u een paar voorbeelden van automatiseringen die u kunt maken.
U wilt bijvoorbeeld een automatisering maken voor het volgende:
  • De status van taken wijzigen in Verzonden wanneer de taken zijn voltooid
    1. Open het dialoogvenster Automatisering maken.
    2. Voer een naam in het veld Naam in.
    3. Selecteer RICOH TotalFlow Producer onder Toepassing.
    4. Stel de automatisering Trigger in op Taakstatus is gewijzigd.
    5. Definieer de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat de geautomatiseerde actie wordt uitgevoerd:
      1. Geef op of aan alle voorwaarden of slechts aan één voorwaarde moet worden voldaan om de actie uit te voeren.
      2. Kies het kenmerk Status, de comparator is en de waarde Voltooid.
      3. Kies als tweede voorwaarde Ingediend door in de lijst met kenmerken en is in de lijst met comparators in het midden. In het waardenveld aan de rechterkant wordt de lijst met klanten ingevuld. Vervolgens kunt u een ervan kiezen.
    6. Definieer de actie die automatisch moet worden uitgevoerd:
      1. Selecteer de actie Status van taken wijzigen in.
      2. Selecteer voor de taakstatus de waarde Verzonden in de lijst met statuswaarden.
    Wanneer de gebeurtenis Taakstatus is gewijzigd plaatsvindt, controleert de automatisering de voorwaarden en als aan een of alle voorwaarden wordt voldaan, wordt de status van de taak gewijzigd in Verzonden.
    Belangrijk: Met gebeurtenissen voor het wijzigen van de status worden de gedefinieerde acties alleen geactiveerd wanneer de gebruiker de taakstatus handmatig wijzigt. Automatische statuswijzigingen kunnen niet worden gebruikt in automatiseringen en hiermee worden niet de gedefinieerde acties geactiveerd.
  • Taken naar een bepaalde printer sturen als de kenmerken van de taak overeenkomen met de mogelijkheden van de printer
    Opmerking: Zorg ervoor dat de printers die u wilt gebruiken zijn ingeschakeld en klaar zijn om taken te ontvangen.
    1. Open het dialoogvenster Automatisering maken.
    2. Voer een naam in het veld Naam in.
    3. Selecteer RICOH TotalFlow Producer onder Toepassing.
    4. Stel de automatisering Trigger in op Taakkenmerk is gewijzigd.
    5. Definieer de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat de geautomatiseerde actie wordt uitgevoerd:
      1. Selecteer Pagina's in de lijst met kenmerken en kleiner dan in de lijst met comparators. Typ in het waardenveld het hoogste aantal pagina's dat de taak mag hebben om te voldoen aan de mogelijkheden van de printer.
      2. Kies als tweede voorwaarde Kleur in de lijst met kenmerken en is in de lijst met comparators in het midden. Selecteer een van de kleuropties in het waardenveld.
    6. Definieer de actie die automatisch moet worden uitgevoerd:
      1. Selecteer de actie Verzenden naar printer.
      2. Kies in de lijst met beschikbare printers aan de rechterkant een printer die overeenkomt met de kenmerken van de taak.
    Wanneer de gebeurtenis Taakkenmerk is gewijzigd plaatsvindt, controleert de automatisering de voorwaarden en als aan een of alle voorwaarden wordt voldaan, wordt de taak naar de gedefinieerde printer verzonden.
    Belangrijk: Met gebeurtenissen voor het wijzigen van het kenmerk worden de gedefinieerde acties alleen geactiveerd wanneer de gebruiker de kenmerken van de taak handmatig wijzigt in de dialoogvensters Taak bewerken of Bestelling maken.
  • Orderstatus wijzigen in Prepress vereist wanneer klant deze indient
    1. Open het dialoogvenster Automatisering maken.
    2. Voer een naam in het veld Naam in.
    3. Selecteer RICOH TotalFlow Producer onder Toepassing.
    4. Stel de automatisering Trigger in op Bestelling ontvangen.
    5. Definieer de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat de geautomatiseerde actie wordt uitgevoerd:
      1. Geef op of aan alle voorwaarden of slechts aan één voorwaarde moet worden voldaan om de actie uit te voeren.
      2. Kies het kenmerk Klant, selecteer de comparator is en selecteer vervolgens een klant in de lijst aan de rechterkant.
    6. Definieer de actie die automatisch moet worden uitgevoerd:
      1. Selecteer de actie Bestellingsstatus wijzigen in.
      2. Selecteer voor de taakstatus de waarde Prepress vereist in de lijst met statuswaarden.
    Wanneer een bestelling wordt ontvangen van de opgegeven klant, verandert de orderstatus in Prepress vereist.

1.3.5.2 Automatiseringen dupliceren

U kunt bestaande Automatiseringen hergebruiken door slechts enkele van de eigenschappen ervan te wijzigen.
Een automatisering dupliceren:
  1. Open RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Automatiseringen.
    De pagina Automatiseringen wordt geopend met de tabel Automatiseringen.
  3. Klik met de rechtermuisknop op de rij van de automatisering die u wilt dupliceren en selecteer vervolgens Dupliceren.
    Het dialoogvenster Automatisering kopiëren wordt geopend. Het bevat alle eigenschappen van de oorspronkelijke automatisering, behalve de naam.
  4. Typ een naam waarmee u de automatisering kunt identificeren.
  5. Wijzig de eigenschappen van de automatisering waar nodig.
  6. Klik zodra u klaar bent met het definiëren van de automatiseringsdetails op OK.
De automatisering wordt weergegeven in de tabel Automatiseringen.

Standaard is de automatiseringsstatus uitgeschakeld wanneer u deze maakt. Voor het inschakelen van de automatisering klikt u met de rechtermuisknop op de rij in de tabel. Klik op de knop Ingeschakeld zodat deze groen wordt en vervolgens op OK.

1.3.6 Aangepaste statussen maken

RICOH TotalFlow Producer biedt een breed scala aan statussen die het toewijst aan taken en bestellingen terwijl ze door het systeem gaan. Uw proces kan echter een unieke status vereisen die momenteel niet bestaat. U kunt een aangepaste status definiëren die alle gebruikers in uw bedrijf kunnen gebruiken.

    Opmerking:
  • Alleen gebruikers met Taakbeheerder-toegang in TotalFlow Producer kunnen aangepaste statussen toevoegen.

Maak als volgt een aangepaste status aan:

  1. Meld u aan bij TotalFlow Producer.
  2. Klik met de rechtermuisknop op een taak of bestelling en selecteer Status wijzigen in... en vervolgens Instellingen taakstatus... of Instellingen bestellingsstatus....
  3. Klik op Aangepaste status maken.
  4. Vul waarden in voor elk item:
    1. Voor Interne productstatus voert u de naam van uw aangepaste status in.
    2. Klik op de gekleurde cirkel naast Interne productstatus om een kleur te kiezen voor deze status. Klik op OK om de kleur in te stellen.
    3. Voor Status voor weergave aan de klant kiest u een bestaande status uit de lijst of typt u een aangepast bericht dat moet worden weergegeven.
    4. Kies onder Status weergeven voor de volgende items of deze status beschikbaar is voor bestellingen, taken of beide.
    5. Typ onder Beschrijving een beschrijving voor deze status, zodat gebruikers weten waarvoor deze status wordt gebruikt.
  5. Klik op OK.
  6. Klik op Sluiten in het dialoogvenster Statusinstellingen aanpassen.
Wanneer gebruikers nu handmatig een taak- of bestelstatus willen wijzigen, kunnen ze de aangepaste status zien in het rechtermuisknop-menu wanneer ze Status wijzigen in... kiezen.

1.3.7 Klantaccounts configureren voor verzending per e-mail

Klantgebruikers kunnen Bestellingen of Taken indienen via een aangepast e-mailadres.
U kunt als volgt klantaccounts configureren voor verzending per e-mail:
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik op Klanten.
  3. Klik in de tabel Klanten met de rechtermuisknop op de rij met klanten en selecteer Bewerken.
    Het dialoogvenster Klant bewerken: {1} wordt geopend.
  4. Controleer onder E-mailadres voor indienen van taken of de optie Indienen van taken via e-mail uitschakelen is geselecteerd.
    Wanneer de optie Indienen van taken via e-mail uitschakelen is ingeschakeld, wordt alleen voor deze klant automatisch een aangepast e-mailadres aangemaakt.
  5. Gebruik Aangepast invoegteken voor e-mail om het unieke e-mailadres voor deze klant verder aan te passen. U kunt het bijgewerkte e-mailadres zien in het veld E-mail voor indienen van taken.
    Klik op Help-knop, de helpknop voor eigenschappen, voor informatie over elk item.
  6. Deel het e-mailadres met uw klant.
  7. Om uw klant in staat te stellen taken of bestellingen per e-mail in te dienen, maakt u ten minste één gebruikersaccount voor hen aan, met de rol Taakindiener.
  8. Informeer uw klant over het volgende:
    • Gebruikers kunnen deze bestandstypen als bijlage toevoegen aan een e-mail en ze naar het aangepaste e-mailadres verzenden:
      • PDF
      • Microsoft Word-, Excel- en PowerPoint-bestanden
      • PNG, JPEG/JPG en TIFF/TIF
        Opmerking:
      • Het indienen van taken in Microsoft Office-indeling is een bètafunctie die wordt ondersteund met het RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement.
      • Afbeeldingen en bestanden in Microsoft Word-, Excel- en PowerPoint-indeling worden geconverteerd naar PDF.

        Alle gebruikte lettertypen moeten worden ingesloten in het Microsoft Office-document. Anders wordt het lettertype vervangen en kan de resulterende PDF er anders uitzien dan het originele bestand.

      • De bijlagen mogen niet groter zijn dan de totale grootte die is toegestaan door de e-mailserviceprovider.
    • Wanneer de e-mail is ontvangen, wordt een bestelling aangemaakt in RICOH TotalFlow Producer en worden de bijgevoegde bestanden de taakbestanden.

      Het onderwerp van de e-mail wordt de naam van de bestelling. Het e-mailadres wordt de naam van de afzender en de inhoud van de e-mail worden werkinstructies.

    • Als de e-mail ondersteunde en niet-ondersteunde bestandstypen bevat, worden alleen de ondersteunde bestanden verzonden naar RICOH TotalFlow Producer. De klant ontvangt een bevestigingse-mail met informatie over de bestelstatus, het bestelnummer, de datum en tijd van indiening en de lijst van ingediende taken.

      Als de e-mail alleen niet-ondersteunde bestanden bevat, worden deze niet ingediend en krijgt de klant een foutmelding.

1.3.8 Het adres voor beantwoorden definiëren voor geautomatiseerde e-mails

Wanneer u een klantaccount maakt of bewerkt, kunt u het e-mailadres opgeven voor het beantwoorden van e-mails die door RICOH TotalFlow Cloud worden verzonden naar gebruikers die aan die klant zijn gekoppeld.
Het adres voor beantwoorden definiëren voor geautomatiseerde e-mails:
  1. Open RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Klanten.
  3. Klik in de pagina Klanten die wordt geopend op de knop Klant toevoegen.
  4. Voeg in het veld Aangepast e-mailadres voor beantwoorden het adres toe van een van uw medewerkers die verantwoordelijk is voor het beheer van de informatie die van deze klant wordt ontvangen.
Als een gebruiker een e-mail ontvangt van het systeem en een antwoord verzendt, wordt dit e-mailadres automatisch gebruikt in het veld Aan: van het antwoord.

1.3.9 Instellingen configureren voor RICOH TotalFlow Producer

Met RICOH Account Administration kunt u automatische instellingen definiëren die in RICOH TotalFlow Producer worden gebruikt voor alle taken die uw gebruikers indienen.

Gebruikers met de rol Beheerder kunnen deze instellingen wijzigen of uitschakelen.

1.3.9.1 De automatische conversie van Microsoft Office-bestanden naar PDF in- of uitschakelen

Office Conversion is een extra bètafunctie die beschikbaar is voor het RICOH TotalFlow Producer Advanced- en proefabonnement. Hiermee kan RICOH TotalFlow Producer Microsoft Office-bestanden en ondersteunde afbeeldingsformaten converteren naar PDF, automatisch tijdens het indienen van de taak of op aanvraag.
Voor Microsoft Office-bestanden kunnen beheerders de automatische conversie naar PDF tijdens het indienen van de taak uit- of inschakelen op het tabblad Details in RICOH Account Administration.
U kunt als volgt de automatische conversie van Microsoft Office-bestanden naar PDF in- of uitschakelen:
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Details.
  3. Klik op Details bewerken.
  4. Blader naar beneden naar TotalFlow Producer-instellingen.
  5. Schakel de optie Microsoft Office-bestanden automatisch omzetten naar PDF in of uit.
  6. Klik op OK.
Deze instelling is automatisch van toepassing op alle taken die in RICOH TotalFlow Producer worden ingediend door een gebruiker met jouw account.
Opmerking: Als de optie Microsoft Office-bestanden automatisch omzetten naar PDF is uitgeschakeld, kunnen taakbeheerders afzonderlijke Microsoft Office-bestanden handmatig converteren naar PDF via de tabel Taken in RICOH TotalFlow Producer.

1.3.9.2 Standaard maateenheden instellen voor RICOH TotalFlow Producer

Met RICOH Account Administration kunt u de standaard lengte-eenheden kiezen die in RICOH TotalFlow Producer worden gebruikt om het paginaformaat te bepalen voor alle taken die uw gebruikers indienen.
U kunt als volgt standaard maateenheden instellen voor RICOH TotalFlow Producer:
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Details.
  3. Klik op Details bewerken.
  4. Blader naar beneden naar TotalFlow Producer-instellingen.
  5. Klik onder Standaard meeteenheden op de pijl en selecteer een van de opties. Klik op , de helpknop voor eigenschappen, voor informatie over de opties.
      Opmerking:
    • RICOH TotalFlow Producer bepaalt het formaat van de eerste pagina van elke PDF-taak en gebruikt dit om de Papierformaat in de tabel Taken weer te geven.
    • RICOH TotalFlow Producer herkent standaard papierformaten, met een tolerantie van 5 punten. Als het formaat van de eerste pagina dicht bij een standaard papierformaat ligt, geeft RICOH TotalFlow Producer de standaard papiernaam weer. Anders wordt het werkelijke formaat van de eerste PDF-pagina weergegeven, in inches of in millimeters, afhankelijk van de lengte-eenheden die u hebt gekozen.
  6. Klik op OK.

1.4 Werken met taken

In RICOH TotalFlow Producer kunt u, afhankelijk van uw abonnementstype, bestellingen indienen die een of meer bestanden bevatten. Vervolgens kunt u de taken naar andere toepassingen sturen.

Als u een abonnement hebt op RICOH TotalFlow Producer Base kunt u PDF-taken indienen.

Als u een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement hebt, kunt u taken en bestellingen indienen en ze naar andere toepassingen sturen, zoals preflight, hotfolders of printers.

Het Advanced-abonnement bevat ook de Office-conversiefunctie, waarmee Microsoft Word-, Excel- en PowerPoint-bestanden en ondersteunde afbeeldingsformaten worden geconverteerd naar PDF.

1.4.1 Taken indienen

Met RICOH TotalFlow Producer Base kunnen u en uw klanten PDF-taken indienen.

U kunt taken indienen via de gebruikersinterface van RICOH TotalFlow Producer of via e-mail, met een aangepast e-mailadres.

Als u het indienen van bestellingen voor een klant wilt inschakelen, maakt u een klantaccount aan in RICOH Account Administration en ten minste één gebruiker met Taakindiener-rechten.

1.4.1.1 Taken indienen via de gebruikersinterface

Met RICOH TotalFlow Producer Base kunnen gebruikers afzonderlijke PDF-taken indienen vanaf de hoofdpagina van de gebruikersinterface.
Dien als volgt een taak in vanuit de RICOH TotalFlow Producer-gebruikersinterface:
  1. Klik op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer op de knop Taak indienen in de rechterbovenhoek.
    Het dialoogvenster Taak aanmaken wordt geopend:
  2. Klik op Taak aanmaken en typ een naam voor de taak. Dit is een vereiste waarde.
  3. Verander de Vervaldatum indien nodig.
  4. Klik op Taak toevoegen om het afdrukbestand toe te voegen en selecteer een PDF-bestand op uw computer.

    U kunt het bestand ook slepen en neerzetten in het Taak-gebied van het dialoogvenster Taak aanmaken.

    Indien nodig kunt u het bestand na de upload vervangen.

    Belangrijk: U kunt alleen PDF-bestanden indienen. De bestanden mogen niet groter zijn dan 2 GB.
  5. Stel de taakeigenschappen in.
  6. Klik op Taak indienen.

1.4.1.2 Taken indienen per e-mail

Als u een abonnement hebt op RICOH TotalFlow Producer Base kunt u afzonderlijke PDF-taken indienen met behulp van een aangepast e-mailadres voor het indienen van taken.
Om taken per e-mail in te dienen, moet u een gebruikersaccount hebben met Taakindiener-rechten en het e-mailadres dat voor uw account is aangepast.
U kunt als volgt een taak indienen per e-mail:
  1. Log in bij uw e-mail en open een nieuwe e-mailsjabloon.
  2. Voer in het veld Aan: het aangepaste e-mailadres in dat u van u drukkerij hebt ontvangen.
  3. Typ een naam voor de taak in het veld Onderwerp:.
    Wanneer de taak aankomt in RICOH TotalFlow Producer, wordt deze naam weergegeven in de tabel Taken en in het veld Speciale instructies van het dialoogvenster Taakeigenschappen.
  4. Schrijf de taakinstructies of andere details voor de drukkerij in de hoofdtekst van de e-mail.
    Wanneer de taak aankomt in RICOH TotalFlow Producer, wordt de tekst die u in de hoofdtekst van de e-mail schrijft, weergegeven in het veld Speciale instructies van het dialoogvenster Taakeigenschappen.
  5. Voeg het PDF-bestand bij.
      Opmerking:
    • U kunt maximaal 100 bestanden bijvoegen. De bestanden mogen niet groter zijn dan de totale bijlagegrootte die is toegestaan door de e-mailserviceprovider.
    • Als u meer dan één bestand bijvoegt, groepeert RICOH TotalFlow Producer alle bestanden als een bestelling en wordt elk bestand een taak in die bestelling. De naam van elk PDF-bestand wordt de naam van de respectieve taak en de inhoud van het veld Onderwerp: wordt weergegeven in het veld Speciale instructies.
  6. Stuur de e-mail.
Wanneer de taak aankomt in RICOH TotalFlow Producer, ontvangt u een bevestigingsmail.

Klik op de knop Naar afdrukportal in de e-mail om de taak te bekijken in RICOH TotalFlow Producer.

1.4.2 Handmatig Microsoft Office-bestanden en afbeeldingen converteren naar PDF

Office Conversion is een extra bètafunctie die beschikbaar is voor het RICOH TotalFlow Producer Advanced- en proefabonnement. Hiermee kan RICOH TotalFlow Producer Microsoft Office-bestanden en ondersteunde afbeeldingsformaten converteren naar PDF, automatisch tijdens het indienen van de taak of op aanvraag. Taakbeheerders kunnen afzonderlijke Microsoft Office-bestanden of afbeeldingen ook handmatig converteren naar PDF.
De handmatige conversie naar PDF is beschikbaar voor de volgende taakbestanden:
  • Microsoft Office-bestanden die niet automatisch zijn geconverteerd naar PDF tijdens het indienen van de taak omdat de optie Microsoft Office-bestanden automatisch omzetten naar PDF was uitgeschakeld in RICOH Account Administration.
  • Microsoft Office-bestanden en afbeeldingen die naar het originele klantbestand zijn hersteld na de automatische conversie naar PDF.
U kunt als volgt handmatig Microsoft Office-bestanden of afbeeldingen converteren naar PDF:
  1. Selecteer in de tabel Taken een of meer taakbestanden door er met de rechtermuisknop op te klikken.
      Opmerking:
    • U kunt tot 100 bestanden tegelijk converteren.
    • Microsoft Word-, Excel- en PowerPoint-bestanden en ondersteunde afbeeldingsindelingen zoals PNG, JPEG/JPG en TIFF/TIF, kunnen worden geconverteerd naar PDF.
    • Alle gebruikte lettertypen moeten worden ingesloten in het Microsoft Office-document. Anders wordt het lettertype vervangen en kan de resulterende PDF er anders uitzien dan het originele bestand.
  2. Selecteer Converteren naar PDF.
De Microsoft Office-bestanden of afbeeldingen worden geconverteerd naar PDF en de PDF-miniatuurafbeelding wordt weergegeven in de kolom Taaknaam. Ook wordt de naam van de gebruiker die de taak heeft geconverteerd, weergegeven in de versiegeschiedenis.

Als de conversie mislukt, wordt het pictogram van het originele bestandstype weergegeven in de kolom Taaknaam.

1.4.3 Preflight uitvoeren op taken

Preflighting is het proces waarbij PDF-taken vóór het afdrukken worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat de bestanden voldoen aan de PDF-kwaliteitseisen.

    Tip:
  • Voor een video-overzicht van de Preflight-functie raadpleegt u: Preflight

Preflighting is beschikbaar bij het RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement en het proefabonnement.

Op ingezonden bestanden wordt automatisch een preflight uitgevoerd met behulp van een ingesloten profiel. De preflightstatus wordt weergegeven in de kolom Status. Wanneer de preflight is voltooid, wordt , het pictogram Preflight, weergegeven in de kolom Preflight. U kunt de muis over het pictogram bewegen om de Preflight-samenvatting te zien.

Als u een abonnement voor Preflight of Preflight Premium hebt gekocht, bevat de Preflight-samenvatting de naam van het Preflight-profiel, het aantal pagina's in het PDF-bestand en een lijst met de toegepaste fouten, waarschuwingen en herstellingen. Ook wordt rapport met de naam job_file_name_Report.pdf gegenereerd dat u kunt bekijken, opslaan of afdrukken.

Met een abonnement voor Preflight of Preflight Premium kunnen taakbeheerders de taken ook handmatig verwerken met een aangepast Preflight-profiel, een nieuw profiel als standaard instellen, automatische preflight uitschakelen en profielen downloaden of verwijderen.

Om te controleren of u over de vereiste add-ons beschikt, opent u de pagina Abonnementen van RICOH Account Administration en klikt u op Details op de abonnementskaart van RICOH TotalFlow Producer.

1.4.3.1 Het standaard Preflight-profiel wijzigen

Met een proefabonnement of een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement wordt op ingezonden bestanden automatisch een preflight uitgevoerd met behulp van een ingesloten profiel, maar u kunt ook standaard een aangepast profiel gebruiken.
Om aangepaste profielen toe te voegen en te gebruiken, moet u een abonnement met de add-on Preflight of Preflight Premium hebben.
  1. Klik op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer op , het pictogram Preflight, aan de rechterkant.
    Het deelvenster Preflight wordt geopend.Deelvenster Preflight
  2. Klik op de knop ( Standaard preflightinstellingen).
    Het dialoogvenster Standaard preflightinstellingen wordt geopend.

    Dialoogvenster Standaard preflightinstellingen

  3. Selecteer de optie Automatisch op alle nieuwe taken automatisch preflighting uitvoeren met het profiel hieronder..
  4. Klik onder PROFIEL op de pijl omlaag om de lijst met beschikbare profielen uit te vouwen en selecteer het profiel dat u wilt gebruiken.
    Als u een nieuw profiel wilt toevoegen, klikt u op IMPORTEREN en selecteert u een aangepast profiel van een netwerklocatie. Het aangepaste profielbestand moet de extensie .ppp hebben.
    Opmerking: U kunt de lijst met profielen ook filteren door een deel van een profielnaam rechtstreeks in het selectievak te typen.
  5. Klik op OK.
    Alle taken worden automatisch verwerkt via het nieuwe standaardprofiel, tenzij u ze handmatig verwerkt.

1.4.3.2 Handmatig preflight uitvoeren op taken

U kunt het algemene Preflight-profiel of een aangepast profiel gebruiken om handmatig preflighttaken te maken.
    Opmerking:
  • Om handmatig preflight uit te voeren, moet u een abonnement met de add-on Preflight of Preflight Premium hebben.
  • Om aangepaste profielen te gebruiken, moet u een abonnement met de add-on Preflight of Preflight Premium hebben en toegang hebben tot de Enfocus PitStop-bibliotheek.
Om handmatig preflight op taken uit te voeren:
  1. Klik op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer op , het pictogram Preflight, aan de rechterkant.
    Het deelvenster Preflight wordt geopend.Deelvenster Preflight
  2. Klik onder PROFIEL op de pijl omlaag om de lijst met beschikbare profielen uit te vouwen en selecteer het profiel dat u wilt gebruiken.
    Als u een nieuw profiel wilt toevoegen, klikt u op IMPORTEREN en selecteert u een aangepast profiel van een netwerklocatie. Het aangepaste profielbestand moet de extensie .ppp hebben.
    Opmerking: U kunt de lijst met profielen ook filteren door een deel van een profielnaam rechtstreeks in het selectievak te typen.
  3. Selecteer in de tabel Taken of Bestellingen de taken waarop u preflight wilt uitvoeren en versleep ze vervolgens naar het veld Sleep bestanden hierheen.
    Handmatig preflight uitvoeren op taken

    Of klik met de rechtermuisknop op de taken en selecteer Verzenden naar toepassing Preflight in het menu.

  4. Klik op UITVOEREN.
Alle geselecteerde taken worden verwerkt via het opgegeven profiel. Om de Preflight-samenvatting van een taak te bekijken, beweegt u de muis over , het Preflight-pictogram, in de kolom Preflight.
Om het Preflight-rapport te openen, klikt u op Rapport weergeven.

1.4.3.3 Automatische preflight uitschakelen

Met een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement of proefabonnement wordt op ingezonden bestanden automatisch een preflight uitgevoerd met behulp van een ingesloten profiel of het aangepaste profiel dat als standaard is ingesteld, maar u kunt deze optie uitschakelen.
Om automatische preflight uit te schakelen, moet u een abonnement met de add-on Preflight of Preflight Premium hebben.
  1. Klik op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer op , het pictogram Preflight, aan de rechterkant.
    Het deelvenster Preflight wordt geopend.Deelvenster Preflight
  2. Klik op de knop ( Standaard preflightinstellingen).
    Het dialoogvenster Standaard preflightinstellingen wordt geopend.

    Dialoogvenster Standaard preflightinstellingen

  3. Wis de optie Automatisch op alle nieuwe taken automatisch preflighting uitvoeren met het profiel hieronder..
  4. Klik op OK.
Op de nieuwe taken wordt geen preflighting uitgevoerd, tenzij u handmatig preflighting uitvoert.

1.4.3.4 Preflight-profielen downloaden

U kunt Preflight-profielen downloaden die beschikbaar zijn in RICOH TotalFlow Producer.
Om profielen te downloaden, moet u een abonnement met de add-on Preflight of Preflight Premium hebben.
U downloadt een Preflight-profiel als volgt:
  1. Klik op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer op , het pictogram Preflight, aan de rechterkant.
    Het deelvenster Preflight wordt geopend.Deelvenster Preflight
  2. Klik op de knop ( Standaard preflightinstellingen).
    Het dialoogvenster Standaard preflightinstellingen wordt geopend.Dialoogvenster Standaard preflightinstellingen
  3. Klik onder PROFIEL op de pijl omlaag om de lijst met beschikbare profielen uit te vouwen.
    Opmerking: U kunt de lijst met profielen ook filteren door een deel van een profielnaam rechtstreeks in het selectievak te typen.
  4. Ga met de muis over het profiel dat u wilt downloaden en klik op , de knop Downloaden.
    De procedure voor het opslaan van het bestand hangt af van de webbrowser.
U kunt profielen ook rechtstreeks downloaden via het paneel Preflight. Klik op , het pictogram Preflight, vouw de lijst PROFIEL uit en beweeg de muis over het profiel dat u wilt downloaden. Klik dan op , de knop Downloaden.

1.4.3.5 Preflight-profielen verwijderen

U kunt de Preflight-profielen die u niet meer nodig hebt, verwijderen.
Om profielen te verwijderen, moet u een abonnement met de add-on Preflight of Preflight Premium hebben.
U verwijdert een Preflight-profiel als volgt:
  1. Klik op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer op , het pictogram Preflight, aan de rechterkant.
    Het deelvenster Preflight wordt geopend.Deelvenster Preflight
  2. Klik op de knop ( Standaard preflightinstellingen).
    Het dialoogvenster Standaard preflightinstellingen wordt geopend.Dialoogvenster Standaard preflightinstellingen
  3. Klik onder PROFIEL op de pijl omlaag om de lijst met beschikbare profielen uit te vouwen.
    Opmerking: U kunt de lijst met profielen ook filteren door een deel van een profielnaam rechtstreeks in het selectievak te typen.
  4. Beweeg de muis over het profiel dat u wilt verwijderen en klik op , de knop Verwijderen.
    U kunt geen profielen verwijderen die momenteel worden gebruikt voor automatische verwerking.
  5. Klik in het dialoogvenster op OK om te bevestigen.
    Verwijderde profielen worden definitief uit het systeem verwijderd en kunnen niet langer worden gebruikt voor automatische of handmatige verwerking.
U kunt profielen ook rechtstreeks verwijderen uit het paneel Preflight. Klik op , het pictogram Preflight, vouw de lijst PROFIEL uit en beweeg de muis over het profiel dat u wilt verwijderen. Klik dan op , de knop Verwijderen.

1.4.4 PDF-bestanden aanpassen

Met een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Advanced kunt u de functie PDF Editor gebruiken, waarmee u PDF-bestanden kunt bewerken voordat u ze naar de productie stuurt. Alleen gebruikers met Taakbeheerder-toegang kunnen taakbestanden bewerken.

    Tip:
  • Voor een video-overzicht van de PDF-bewerkingsmogelijkheden in RICOH TotalFlow Producer raadpleegt u: PDF-bestanden bewerken

Nadat een taak is ontvangen in RICOH TotalFlow Producer, kunt u PDF Editor gebruiken om de bestanden te bewerken door een handtekening of afbeeldingen toe te voegen, pagina's toe te voegen, te verwijderen of te roteren, of de inhoud te verbergen.

Opmerking: PDF-taken met annotaties die eerder in de PDF-editor zijn bewerkt, worden afgevlakt wanneer ze naar een hotfolder of printer worden verzonden. Afbeeldingen en handtekeningen worden onderdeel van de documentinhoud, terwijl tekeningen en notities worden verwijderd.

Klik met de rechtermuisknop op de taakrij en selecteer PDF bewerken... om PDF Editor te openen. PDF Editor wordt gestart en het PDF-bestand wordt weergegeven.

1.4.4.1 Bestanden bewerken met Document Editor

Nadat een taak is ontvangen in RICOH TotalFlow Producer, kunt u het taakbestand bewerken door pagina's toe te voegen, te verwijderen, te roteren of te verplaatsen. Ook kunt u documenten importeren en toevoegen aan het oorspronkelijke bestand.
Bewerk als volgt een PDF-taakbestand met de Document Editor:
  1. Klik met de rechtermuisknop op de taakrij en selecteer PDF bewerken...
  2. Klik op , het Document Editor-pictogram.
  3. Om bepaalde pagina's te selecteren die u wilt verplaatsen, roteren, verwijderen of dupliceren, klikt u op de betreffende pagina's. Om de selectie te wissen, klikt u nogmaals op de pagina's.
  4. Door op , het pictogram Meer opties, te klikken, wordt een menu geopend waarin u kunt kiezen om een actie ongedaan te maken of opnieuw uit te voeren, alle pagina's te selecteren of de selectie opnieuw in te stellen.
  5. Om de wijzigingen op te slaan en de Document Editor te sluiten, klikt u op Opslaan.

1.4.4.1.1 De pagina's van een taakbestand herschikken

Met PDF Editor kunt u de volgorde van de pagina's van een ingediend PDF-bestand wijzigen.
Om PDF Editor te gebruiken, hebt u een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Advanced en de add-on PDF Editor nodig.
Wijzig als volgt de volgorde van pagina's van een taakbestand:
  1. Open de tabel RICOH TotalFlow Producer Taken.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de taak en selecteer PDF bewerken...
    PDF Editor wordt geopend.
  3. Klik op , het Document Editor-pictogram.
  4. Klik op de pagina's die u wilt verplaatsen om ze te selecteren. Om de selectie van één of meer pagina's te wissen, klikt u nogmaals op de pagina's.
  5. Om de pagina's in één stap te verplaatsen, sleept u ze naar de nieuwe positie. Alle geselecteerde pagina's worden in de vorige numerieke volgorde op de nieuwe plaats gezet.
  6. Om pagina's in verschillende posities te verplaatsen, klikt u op een van deze pictogrammen:
    • Om de geselecteerde pagina's na een bepaalde pagina in te voegen, klikt u op , het pictogram Verplaatsen. Typ vervolgens het nummer van de pagina waarna de geselecteerde pagina's moeten komen. Om de pagina's aan het begin van het document in te voegen, typt u 0.
    • Om elk van de geselecteerde pagina's een stap achteruit te zetten, klikt u op , het pictogram Verplaatsen voor.
    • Om elk van de geselecteerde pagina's een stap vooruit te zetten, klikt u op , het pictogram Verplaatsen na.
  7. Klik op Opslaan.

1.4.4.1.2 Nieuwe pagina's toevoegen aan een taakbestand

Met PDF Editor kunt u nieuwe pagina's aan een taakbestand toevoegen door lege pagina's toe te voegen, bestaande pagina's te dupliceren of een bestaand document te importeren.
Om PDF Editor te gebruiken, hebt u een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Advanced en de add-on PDF Editor nodig.
Voeg als volgt nieuwe pagina's aan een taakbestand toe:
  1. Open de tabel RICOH TotalFlow Producer Taken.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de taak en selecteer PDF bewerken...
    PDF Editor wordt geopend.
  3. Klik op , het Document Editor-pictogram.
  4. Kies een van deze opties of kies alle opties:
    • Om een lege pagina toe te voegen, klikt u op Nieuwe pagina.
    • Om een bestaande pagina te dupliceren, selecteert u de pagina en klikt u op Dupliceren.
    • Om een bestaand document van een lokaal of gedeeld station te importeren, klikt u op , het pictogram Meer opties, en selecteert u Document importeren. Selecteer in Windows Verkenner het document dat u wilt importeren en klik vervolgens op Openen.

1.4.4.2 De inhoud van PDF-bestanden bewerken

Met PDF Editor kunnen gebruikers met Taakbeheerder-toegang PDF-bestanden bewerken. Ze kunnen tekst verbergen, opmerkingen, markeringen, tekeningen en handtekeningen toevoegen, en meer.

Om PDF Editor te gebruiken, hebt u een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Advanced en de add-on PDF Editor nodig.

Voor het bewerken van inhoud gebruikt u de hulpprogramma's in de menubalk van PDF Editor:

1.4.4.2.1 Inhoud van een PDF-bestand verbergen door redigeren

Als u inhoud in de documenten wilt verbergen, kunt u eenvoudig tekst of gebieden uit de PDF verbergen voordat u deze afdrukt.
Verberg als volgt inhoud van een PDF-bestand door te redigeren:
  1. Open de tabel RICOH TotalFlow Producer Taken.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de taak en selecteer PDF bewerken...
    PDF Editor wordt geopend.
  3. Blader omlaag in de PDF naar de tekst die u wilt verbergen.
  4. Klik op , het pictogram Tekstredactie.
    De menubalk Redactie wordt weergegeven.
  5. Pas een van de beschikbare opties toe:
    • Vulkleur, als u wilt dat de bewerkte tekst met een bepaalde kleur wordt gevuld. De standaardvulkleur is zwart.
    • Overlaytekst, als u tekst wilt aanbrengen over het bewerkte gebied. Typ de tekst in het veld en kies dan de Tekstkleur.
    • Contourkleur
    • Tekst herhalen, als u wilt dat dezelfde tekst herhaaldelijk wordt toegepast over het bewerkte gebied.
    • Contourkleur
    • Ondoorzichtigheid
  6. Selecteer het gebied dat u wilt verbergen.
  7. Om de door u gedefinieerde bewerkingen op te slaan, klikt u op Redacties toepassen.
  8. Om de redacties die u hebt gedefinieerd te verwijderen, klikt u op en vervolgens op Verwijderen.
  9. Klik op OK.

1.4.4.2.2 De inhoud selecteren die in PDF-bestanden moet worden weergegeven

Als u de inhoud van de documenten wilt selecteren die u vóór het afdrukken wilt weergeven, kunt u met de functie Masker omkeren in PDF Editor een specifiek gebied aangeven dat moet worden weergegeven, terwijl de rest van de pagina wordt verborgen.
Selecteer de inhoud die in PDF-bestanden moet worden weergegeven als volgt:
  1. Open de tabel RICOH TotalFlow Producer Taken.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de taak en selecteer PDF bewerken...
  3. In de PDF Editor die wordt geopend, bladert u door de PDF naar de pagina die u wilt bewerken.
  4. Klik op Masker omkeren.
    Een hulpprogramma voor rechthoeken wordt toegepast op de pagina.
  5. Sleep de hoeken en marges van het hulpprogramma voor rechthoeken totdat het hele gebied dat u wilt onthullen, wordt omlijst.
  6. Om het gemaskeerde gebied te vullen met een kleurrand, klikt u op en selecteert u een kleur.
  7. Klik op Toepassen om de wijziging op te slaan.
  8. Herhaal stap 3 tot en met 6 voor alle pagina's die u wilt bewerken.
  9. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.

1.4.4.2.3 Objecten invoegen in PDF-bestanden

U kunt verschillende objecten in PDF-bestanden invoegen, zoals handtekeningen, afbeeldingen, stempels en tekeningen.
  1. Open de tabel RICOH TotalFlow Producer Taken.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de taak en selecteer PDF bewerken...
    PDF Editor wordt geopend.
  3. Blader door de PDF naar de pagina waar u het object wilt invoegen.
  4. Voeg als volgt een handtekening in:
    1. Klik op , het pictogram Handtekening toevoegen.
    2. Selecteer het type handtekening dat u wilt toevoegen:
      • Als u een handgeschreven handtekening wilt toepassen, selecteert u Tekenen en gebruikt u de muis om uw handtekening te tekenen.
      • Om een afbeelding van een handtekening te uploaden, selecteert u Afbeelding en vervolgens uploadt u een opgeslagen afbeelding.
      • Om de handtekening te typen, klikt u op Type, kiest u uit de beschikbare lettertypen en kleuren en typt u een handtekening.
  5. Voeg als volgt een afbeelding van een lokaal of gedeeld station in:
    1. Klik op , het pictogram Media toevoegen, en selecteer vervolgens Afbeelding.
    2. Selecteer de afbeelding die u wilt toepassen.
    3. Sleep het hulpprogramma voor rechthoeken om de afbeelding aan te passen en op de juiste plaats toe te voegen.
  6. Voeg als volgt een stempel in:
    1. Klik op de pijl omlaag naast , het pictogram Media toevoegen, en selecteer vervolgens Stempel.
    2. Kies een van de bestaande stempelontwerpen.
    3. Om uw eigen stempel te ontwerpen, klikt u op Aangepast stempel.
    4. Kies de stempeltekst en de kleur en klik vervolgens op Stempel maken.
    5. Sleep het hulpprogramma voor rechthoeken om de grootte en stempel aan te passen en op de juiste plaats toe te voegen.
  7. Voeg als volgt een tekening in:
    1. Klik op , het tekenpictogram.
      Onder de hoofdwerkbalk verschijnt een nieuwe optiebalk.
    2. Om de tekeneigenschappen te definiëren, kiest u uit de beschikbare opties:
      • Kleur
      • Vulkleur
      • Ondoorzichtigheid
      • Dikte
      • Mengmodus
    3. Gebruik de muis om de tekening toe te voegen.
    4. Om de tekening uit te wissen, klikt u op de pijl omlaag naast , het tekenpictogram, en selecteert u Gum.
  8. Voeg als volgt een vorm in:
    1. Klik op , het pictogram Vorm toevoegen.
    2. Selecteer een van de beschikbare vormen, zoals lijn, pijl, rechthoek, wolk, enz.
      Onder de hoofdwerkbalk verschijnt een nieuwe optiebalk.
    3. Selecteer alle opties die nodig zijn om de vormeigenschappen te definiëren zoals kleur, dikte of lijnstijl.
    4. Gebruik de muis om de vorm op de PDF-pagina toe te passen.
    5. Om een vorm te verwijderen, klikt u op de vorm en vervolgens op , het pictogram Prullenbak rechts op de optiebalk.

1.4.4.2.4 Tekst in een PDF-bestand markeren

U kunt een tekst markeren, doorhalen, onderstrepen of kronkelend onderstrepen.
Om tekst in een PDF-bestand te markeren, kunt u het markeerhulpprogramma of het annotatiemenu gebruiken.
  1. Open de tabel RICOH TotalFlow Producer Taken.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de taak en selecteer PDF bewerken...
    PDF Editor wordt geopend.
  3. U gebruikt het markeerhulpprogramma als volgt:
    1. Klik op de pijl omlaag naast , het tekenpictogram, en selecteer vervolgens Vrije vorm markeren of Tekstmarkeerder.
      Onder de hoofdwerkbalk verschijnt een nieuwe optiebalk.
    2. Kies uit de beschikbare markeeropties:
      • Kleur
      • Vulkleur
      • Ondoorzichtigheid
      • Dikte
      • Mengmodus
    3. Gebruik de muis om de markeerstift aan te brengen.
    4. Om de tekening uit te wissen, klikt u op de pijl omlaag naast , het tekenpictogram, en selecteert u Gum. Gebruik de muis om de markeerstift te wissen.
  4. Om het annotatiemenu te gebruiken:
    1. Selecteer de tekst die u wilt markeren.
      Er verschijnt een menu met opties voor markeren, doorhalen, onderstrepen, kronkelende onderstreping of redigeren:
  5. Om de geselecteerde tekst te markeren, klikt u op een symbool op de optiebalk.
  6. Om de markeeropties te openen, klikt u op de gemarkeerde tekst.
    Onder de hoofdwerkbalk verschijnt een nieuwe optiebalk.
  7. Kies uit de beschikbare markeeropties:
    • Kleur
    • Ondoorzichtigheid
    • Mengmodus
  8. Om een notitie te verwijderen, klikt u op de notitie en vervolgens op , het pictogram Prullenbak rechts op de optiebalk.

1.4.4.2.5 Koppeling invoegen in een PDF-bestand

Met PDF Editor kunt u koppelingen invoegen naar een webpagina of naar een andere pagina van dezelfde PDF.
Een koppeling invoegen in een PDF-bestand:
  1. Open de tabel RICOH TotalFlow Producer Taken.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de taak en selecteer PDF bewerken...
    PDF Editor wordt geopend.
  3. Blader door de PDF naar de pagina waar u de koppeling wilt invoegen.
  4. Klik op de pijl omlaag naast , het pictogram Media toevoegen, en selecteer vervolgens Koppeling.
    Onder de hoofdwerkbalk verschijnt een nieuwe optiebalk.
  5. Selecteer de gewenste Randkleur, Ondoorzichtigheid en Dikte voor het aanklikbare gedeelte van de koppeling die u gaat maken.
  6. Gebruik uw muis om het klikbare gedeelte van de koppeling te selecteren.
    Het dialoogvenster Koppelingsinstellingen wordt geopend:
  7. Selecteer de koppelingsinstellingen:
    • Om een websitekoppeling te maken, klikt u op Website en typt u het adres van de website.
    • Om een koppeling naar een pagina in dezelfde PDF te maken, klikt u op Pagina en typt u het paginanummer.
  8. Om de instellingen toe te passen, klikt u ergens buiten het dialoogvenster Koppelingsinstellingen.
  9. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.

1.4.4.2.6 Notities en opmerkingen aan een PDF-bestand toevoegen

Met PDF Editor kunt u verschillende soorten notities en opmerkingen toevoegen aan PDF-bestanden.
Voeg als volgt een notitie in het PDF-bestand in:
  1. Open de tabel RICOH TotalFlow Producer Taken.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de taak en selecteer PDF bewerken...
    PDF Editor wordt geopend.
  3. Blader door de PDF naar de pagina waar u de notitie wilt invoegen.
  4. Voeg als volgt een notitie toe:
    1. Plaats de cursor waar u de notitie wilt toevoegen.
      Onder de hoofdwerkbalk verschijnt een nieuwe optiebalk.
    2. Kies een kleur voor het vak en een notitiesymbool.
    3. Typ de inhoud van de notitie in het vak.
    4. Om een notitie te verwijderen, klikt u op de notitie en vervolgens op , het pictogram Prullenbak rechts op de optiebalk.
  5. Voeg als volgt een notitie met een specifieke vorm in:
    1. Klik op , het pictogram Vorm toevoegen.
    2. Selecteer een van de beschikbare vormen, zoals lijn, pijl, rechthoek, wolk, enz.
      Onder de hoofdwerkbalk verschijnt een nieuwe optiebalk.
    3. Selecteer alle opties die nodig zijn om de vormeigenschappen te definiëren.
    4. Gebruik de muis om de vorm op de PDF-pagina toe te passen.
    5. Om een notitie aan de vorm toe te voegen, klikt u op , het pictogram Notitie toevoegen, rechts op de optiebalk.
    6. Om een vorm en de bijbehorende notitie te verwijderen, klikt u op de notitie en vervolgens op , het pictogram Prullenbak rechts op de optiebalk.
  6. Voeg als volgt een notitie toe aan een gemarkeerde tekst:
    1. Selecteer de tekst die u wilt annoteren.
      Er verschijnt een menu met opties voor markeren, doorhalen, onderstrepen, kronkelende onderstreping of redigeren:
    2. Selecteer een markeermethode.
    3. Klik op de gemarkeerde tekst en vervolgens op , het pictogram Notitie opmerking toevoegen, rechts op de optiebalk.
  7. Voeg als volgt een opmerking toe aan een gemarkeerde tekst:
    1. Selecteer de tekst die u wilt annoteren.
      Er verschijnt een menu met opties voor markeren, doorhalen, onderstrepen, kronkelende onderstreping of redigeren:
    2. Klik op , het pictogram Opmerking toevoegen.
    3. Typ de opmerking en klik dan buiten het commentaarvak.
    4. Om de opmerking te bewerken of te verwijderen, klikt u op het opmerkingsymbool in de PDF en vervolgens op , het pictogram Meer opties in de rechterbovenhoek van het opmerkingenvak.
    5. Om de opmerking te bewerken, selecteert u Inhoud bewerken en typt u nieuwe tekst.
    6. Om de opmerking te verwijderen, selecteert u Verwijderen.

1.4.5 Versies van taakbestanden beheren

U kunt vorige versies van een bestand dat door de preflight- of Office-conversieacties werd gewijzigd handmatig of automatisch herstellen, downloaden of verwijderen.
Alleen accounts met een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Advanced kunnen deze functie gebruiken.

Alleen gebruikers met de rol Taakbeheerder kunnen bestandsversies beheren.

U kunt als volgt de versies van een taakbestand beheren:
  1. Open de pagina RICOH TotalFlow Producer Taken.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de rij van de taak en selecteer Versiegeschiedenis....
  3. Klik met de rechtermuisknop op een bestandsversie en selecteer een van de beschikbare acties:
    • Herstellen

      Klik op Herstellen om de geselecteerde versie te promoten. De herstelde versie wordt weergegeven in de tabel Taken.

    • Downloaden
    • Verwijderen
    U kunt de huidige bestandsversie niet verwijderen of herstellen, maar wel downloaden.

1.4.6 Taakstatus bekijken

U kunt de status van de taken zien in de tabel Taken.
U kunt als volgt de status van een taak bekijken:
  1. Open de weergave Taken.
  2. Bekijk de informatie die in de kolom Status wordt weergegeven.

    Een taak kan een van de volgende statussen hebben:

    Taakverwerking

    Nieuwe taak (standaardtaakstatus toegewezen aan alle nieuwe taken)

    Bezig met virusscan

    Bestand in quarantaine geplaatst

    Taak wordt verwerkt

    Taak voltooid

    Fout

    Verzenden naar hotfolder

    Verzenden naarnaam hotfolder

    Verzonden naar naam van hotfolder

    Verzenden naar printer

    Verzenden naar printernaam

    In afdrukwachtrij geplaatst op printernaam

    Onderbroken op printernaam

    Bezig met verwerken op printernaam

    Wordt afgedrukt op printernaam

    Afgedrukt op printernaam

    Gepauzeerd op printernaam

    Opgeschort op printernaam

    Geannuleerd op printernaam

    Afgebroken op printernaam

    Preflight

    Preflight in behandeling

    Bezig met uitvoeren van preflight

    Conversie naar PDF

    Bezig met converteren naar PDF

    PDF afvlakken Flattening PDF

  3. Als de standaardweergave van taakkenmerken is aangepast en u de status van een taak niet kunt zien, herstelt u de kolom Status in de tabel Taken:
    1. Klik op , het pictogram Tabelinstellingen, en selecteer Kolommen beheren....
    2. Kies een van deze methoden in het dialoogvenster Kolommen beheren - Taken:
      • Selecteer Status om de kolom Status in de tabel Taken te herstellen.
      • Klik op Standaardwaarden herstellen om alle standaardkolommen in de tabel Taken te herstellen.
    3. Klik op OK.

1.4.7 Taakstatus wijzigen

Voor nauwkeuriger taakbeheer kunt u de in de takenlijst weergegeven taakstatus handmatig wijzigen.
Om de taakstatus te wijzigen:
  1. Selecteer in de tabel Taken op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer een of meer taken en klik vervolgens met de rechtermuisknop op een van de geselecteerde rijen.
  2. Klik op Status wijzigen in... en
    • Kies tussen de vooraf gedefinieerde statussen of
    • De taakstatus aanpassen
De nieuwe status van de taak wordt weergegeven in kolom Status van tabel Taken.

1.4.8 Het taakbestand bekijken

U kunt een PDF-bestand van een taak bekijken op RICOH TotalFlow Producer of u kunt het PDF-bestand van de taak downloaden en de inhoud offline bekijken. Gebruikers met de rol Indiener kunnen alleen de taken bekijken die ze hebben ingediend.
Een taakbestand bekijken:
  1. Open het deelvenster Taken op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de taakrij en klik op Weergeven....
    De PDF-viewer wordt geopend en u kunt het document weergeven, downloaden of afdrukken naar een lokale printer.

1.4.9 Taakgegevens aanpassen

Afhankelijk van uw gebruikersrol kunt u de taakeigenschappen en speciale instructies wijzigen in het dialoogvenster Bestelling bewerken of Taak bewerken.
U kunt als volgt taakgegevens aanpassen:
  1. Klik op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer met de rechtermuisknop op de taak en selecteer Eigenschappen....

    Als u een abonnement hebt op RICOH TotalFlow Producer Base, wordt het dialoogvenster Taak bewerken geopend.

    Als u een abonnement op Advanced of een proefabonnement hebt, wordt het dialoogvenster Bestelling bewerken geopend en is de taak al geselecteerd.

  2. Wijzig indien nodig de instelling Vervaldatum.
  3. Werk de taakeigenschappen bij:
    • Speciale instructies: werk de instructies voor de taak bij.
    • Kopieën: klik op , het pluspictogram, of , het minpictogram, om het aantal kopieën te verhogen of te verlagen of voer in het veld een aantal kopieën in.
    • Dubbelzijdig: selecteer of wis deze optie om op te geven of de taak op beide zijden van de pagina of slechts op één zijde van de pagina wordt afgedrukt.
    • Nieten: selecteer een nietoptie voor het afgedrukte document.
    • Perforeren: selecteer een perforeeroptie voor het afgedrukte document.
    • Kleur/zwart-wit: selecteer een kleuroptie.
    Opmerking: In het dialoogvenster Bestelling bewerken kunt u de oorspronkelijke instellingen die tijdens het indienen van de taak zijn opgegeven in het gedeelte Oorspronkelijk klantbestand:.
  4. Klik op OK.

1.4.10 Taakeigenschappen bewerken

Met een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Advanced of een proefabonnement kunt u de Editor Taakeigenschappen gebruiken om verschillende instellingen voor PDF-taken op te geven, zoals lay-out, papier, kleur, afwerking, vijfde station en watermerkinstellingen. U kunt ook markeringen en afloop, voor-/achterbladen, tussenbladen en uitzonderingspagina's configureren. Alle wijzigingen worden in realtime weergegeven, zodat u een voorbeeld van de uiteindelijke uitvoer kunt bekijken.
Opmerking: Alleen gebruikers met de rol van Taakbeheerder kunnen taken bewerken in de Editor Taakeigenschappen.
U kunt als volgt taakeigenschappen bewerken:
  1. Klik in de tabel Taken of Bestellingen met de rechtermuisknop op een PDF-taak en selecteer JDF bewerken....
    U ziet het dialoogvenster Editor Taakeigenschappen:
  2. Selecteer een tabblad aan de linkerkant om alle beschikbare instellingen weer te geven.
  3. Werk waar nodig de taakeigenschappen bij.
    U kunt een voorbeeld van de uitvoer bekijken in het rechterpaneel. Gebruik de weergaveknoppen in de rechterbovenhoek om de manier waarop de taak wordt weergegeven in het voorbeeldpaneel te wijzigen.
  4. Klik op OK.

1.4.10.1 Taakopties wijzigen

In deze sectie kunt u basisinformatie over de afdruktaak weergeven en bewerken.
Ga als volgt te werk om de taakopties te openen:
  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Taakset-up.
  3. Pas de taak aan met behulp van de getoonde opties.

1.4.10.1.1 De taakopties configureren

U kunt de basisinformatie voor de taak bewerken.
U kunt als volgt de taakopties configureren:
  1. Klik links in het scherm op Taakset-up.
  2. Voer in het veld Kopieën het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
  3. Voer in het veld Paginabereik één of meerdere pagina's (gescheiden door komma's) of een bereik in om op te geven welke pagina's u wilt afdrukken.
    Opmerking: Dit veld is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.
  4. Kies aan de hand van de opties in de lijst Afdrukmodus of u wilt afdrukken, wilt vasthouden of beide.
    Opmerking: Deze waarde is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.
  5. Vouw de Taakinformatie-groep uit.
  6. Voer in het veld Taaknaam de naam van de taak in.
  7. Voer de code in het veld Gebruikerscode in, indien beschikbaar. Deze code wordt gebruikt voor facturatie- en traceringsdoeleinden.
  8. Stel een datum en tijd voor het afdrukken van de taak in door Uiterlijk te selecteren in de lijst Einddatum.
  9. Om de gebruiker op te geven die de taak heeft aangemaakt, voert u een naam in het veld Gebruikersnaam in of selecteert u een reeds geregistreerde gebruiker in de lijst.
  10. Om de gebruiker op te geven die eigenaar is van de taak, voert u een naam in het veld Klant in.
  11. Wanneer u heeft gekozen om een bannerpagina aan de taak toe te voegen, dient u de informatie die op de banner afgedrukt moet worden, in het veld Bannerpagina-informatie te bewerken.
  12. Gebruik het veld Speciale aanwijzingen wanneer u aanvullende instructies voor het verwerken van de taak moet opgeven.
  13. Voeg extra informatie over de taak toe in de velden Opmerkingen 1 en Opmerkingen 2.
  14. Voer in het veld Beschrijving een tekst in om een beschrijving aan de taak toe te voegen.

1.4.10.1.2 Instellingen variabele gegevens bewerken

Met de Variable Data Printing (VDP)-gegevensindeling kunt u gepersonaliseerde bestanden met records afdrukken.
U kunt als volgt instellingen voor variabele gegevens bewerken:
  1. Klik links in het scherm op Taakset-up.
  2. Scroll naar beneden en vouw de sectie Instellingen variabele gegevens uit.
  3. Om de objecten in taken met PDF-bestanden in het cachegeheugen op te slaan en hergebruiken, selecteert u een waarde uit de lijst Objecten in PDF-taken opslaan in cache.

1.4.10.1.3 De taakprioriteit instellen

U kunt de prioriteit van de taak opgeven.
Ga als volgt te werk om de taakprioriteit in te stellen:
  1. Klik links in het scherm op Taakset-up.
  2. Ga naar Prioriteit onder Geavanceerde instellingen.
  3. Selecteer indien nodig het selectievakje om het invoerveld Prioriteit te activeren.
  4. Voer 100 in wanneer u de taak de hoogste prioriteit wilt geven of 1 wanneer u de taak de laagste prioriteit wilt geven.

1.4.10.1.4 De opties voor het bewaren van taken instellen

Bepaalt of de taak moet worden bewaard en zo ja hoelang.
Ga als volgt te werk om in te stellen of en hoe een taak moet worden bewaard:
  1. Klik links in het scherm op Taakset-up.
  2. Scroll omlaag en ga naar Opslaan onder Geavanceerde instellingen.
  3. Selecteer Opslaan in de lijst om de optie Uit voor de huidige taak uit te schakelen.
  4. Selecteer Voor onbepaalde tijd opslaan om de taak te bewaren.
  5. Om de taak gedurende een bepaalde periode te bewaren na te zijn afgedrukt, selecteert u Opslaan gedurende en stelt u in hoeveel dagen en uren u de taak wilt bewaren.

1.4.10.1.5 Een lettertype vervangen

U kunt een bepaald lettertype laten vervangen als dit lettertype niet gevonden wordt.
U kunt als volgt een lettertype vervangen:
  1. Klik links in het scherm op Taakset-up.
  2. Scrol omlaag en ga naar Geavanceerde instellingen.
  3. Selecteer Aan in de lijst Lettertypevervanging.

1.4.10.1.6 Een andere impositie instellen voor een paginabereik

U kunt een andere opmaak kiezen voor een paginabereik.
Ga als volgt te werk om voor slechts één paginabereik een andere impositie in te stellen:
  1. Ga naar Taakset-up.
  2. Stel in het veld Paginabereik het paginabereik in.
  3. Scrol omlaag en ga naar Geavanceerde instellingen.
  4. Selecteer Geselecteerde pagina's opnieuw opmaken in de lijst Impositie paginabereik.

1.4.10.1.7 Vooraf ingestelde printerinstellingen selecteren

Bepaalt de vooraf ingestelde printerinstelling die wordt gebruikt om de taak af te drukken.
Een set printerconfiguratieparameters selecteren:
  1. Klik links in het scherm op Taakset-up.
  2. Scrol omlaag en ga naar Geavanceerde instellingen.
  3. Ga naar Vooraf ingestelde printerinstelling.
  4. Selecteer één van de vooraf ingestelde printerinstellingen uit de lijst, indien beschikbaar.
  5. Als u met vooraf ingestelde printerinstellingen wilt afdrukken, selecteer dan Elk.

1.4.10.1.8 Printerfuncties selecteren

Geeft de gebruikte printerfuncties voor het afdrukken van de taak aan.
Ga als volgt te werk om een printerfunctie selecteren:
  1. Klik links in het scherm op Taakset-up.
  2. Scrol omlaag en ga naar Geavanceerde instellingen.
  3. Ga naar Printerfunctie.
  4. Selecteer een printerfunctie uit de lijst, indien beschikbaar.

1.4.10.1.9 De Postflight-opties selecteren

U kunt erachter komen waarom een afgedrukte taak niet de verwachte kleuruitvoer heeft.
U kunt als volgt de Postflight opties selecteren:
  1. Klik links in het scherm op Taakset-up.
  2. Ga naar Postflight.
  3. Selecteer een van de opties in de lijst.

1.4.10.2 De lay-out instellingen bewerken

Deze sectie stelt u in staat om op te geven hoe u de pagina's van uw afdruktaak wilt afdrukken.
Ga als volgt te werk om de lay-out opties te openen:
  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Lay-out.
  3. Bewerk de lay-out instellingen met behulp van de weergegeven opties.

1.4.10.2.1 De lay-out van een boekje instellen

U kunt ervoor kiezen om de pagina's van een document af te drukken in de vorm van een boekje.
U kunt als volgt het lay-outtype voor boekjes opgeven:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Ga naar het gedeelte Boekje.
  3. Stel de waarde Impositie in op Boekje .

1.4.10.2.2 Een groeperingslay-out instellen

U kunt een groeperingslay-out gebruiken om meerdere pagina's op een vel te combineren.
U kunt als volgt het type groeperingslay-out opgeven:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Ga naar het gedeelte Groeperen.
  3. Stel de waarde Impositie in op Herhalen of Snelheid.
  4. Stel de waarde Pagina's per vel in op 2 of meer.

1.4.10.2.3 De instellingen voor automatische rotatie van de afbeelding wijzigen

U kunt ervoor kiezen om de rotatie van een afbeelding ten opzichte van de velrichting handmatig te wijzigen.
De instellingen voor de automatische rotatie wijzigen:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Ga naar het gedeelte Normaal.
  3. Ga naar Automatische rotatie en selecteer Uit om de rotatie van de afbeelding handmatig te wijzigen.
      Opmerking:
    • Met de optie Automatische rotatie wordt de lange rand van de afbeelding uitgelijnd met de lange rand van het vel of de pagina. Wanneer de afdrukrichting van de afbeelding en het vel van elkaar verschillen, wordt de bovenrand of linkerrand van de afbeelding automatisch uitgelijnd met de waarde Openingsrichting.
    • Als de optie Automatische rotatie is uitgeschakeld, ga dan naar Pagina's per vel en stel de waarde in op 1.

1.4.10.2.4 De afdrukzijde selecteren

U kunt opgeven welke zijde van het vel moet worden bedrukt.
U kunt als volgt de afdrukzijde selecteren:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Selecteer het lay-outtype en ga naar Afdrukzijde.
  3. Selecteer Voorzijde (één zijde) om op slechts één zijde af te drukken.
  4. Als u alleen op de achterzijde van het papier wilt afdrukken , selecteert u Achterzijde (één zijde).
    Opmerking: Deze waarde is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.
  5. Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken>, selecteert u .

1.4.10.2.5 De paginarichting wijzigen

U kunt het lay-outtype kiezen voor de pagina's in de taak.
Ga als volgt te werk om de paginarichting van een verticale naar een horizontale lay-out te wijzigen:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Selecteer het lay-outtype en ga naar Richting.
  3. Selecteer Liggend in de lijst.
Belangrijk: De geselecteerde afdrukrichting moet overeenkomen met de afdrukrichting van de pagina's in het afdrukbestand. Als het afdrukbestand gecombineerde lay-outs bevat, moet u deze zo instellen dat de afdrukrichting overeenkomt met die van de meeste pagina's. Taken die worden ingediend bij virtuele printers, moeten dezelfde afdrukrichting hebben als de virtuele printer. Anders kan het afdrukken van de taak tot onverwachte resultaten leiden.

Als het afdrukbestand bijvoorbeeld uit tien pagina's bestaat en er worden zeven pagina's weergegeven in staande richting en drie pagina's in liggende richting, dan moet u de afdrukrichting instellen op staand, zodat de afdrukrichting overeenkomt met die van de meeste pagina's.

1.4.10.2.6 De openingsrichting selecteren

U kunt opgeven in welke richting vellen geopend moeten worden.
Ga als volgt te werk om te selecteren in welke richting de vellen geopend of omgeslagen moeten worden:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Selecteer het lay-outtype en ga naar Openingsrichting.
  3. Selecteer Naar links openen om het vel van rechts naar links te openen. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de Inbindrand automatisch ingesteld op Links.
  4. Selecteer Naar boven openen om het vel van onder naar boven te openen. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de Inbindrand automatisch ingesteld op Boven.
  5. Selecteer Naar rechts openen om het vel van links naar rechts te openen. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de Inbindrand automatisch ingesteld op Rechts.
    Opmerking: Deze waarde is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.

1.4.10.2.7 Een beeld op een pagina draaien

U kunt het aantal graden selecteren waarmee het beeld op de pagina moet worden gedraaid.
Ga als volgt te werk om het beeld op elke pagina van de taak linksom te draaien:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Selecteer het lay-outtype en ga naar Graden rotatie.
  3. Klik op een van de knoppen om het aantal graden te selecteren waarmee de afbeelding op de pagina moet worden gedraaid.
Opmerking: U kunt deze instelling gebruiken naast een eventuele automatische rotatie. Afbeeldingen worden automatisch gedraaid om ervoor te zorgen dat de lange kant ervan parallel loopt aan de lange kant van het vel of de pagina. De optie Graden rotatie is alleen beschikbaar als de printerconfiguratie deze optie ondersteunt.

1.4.10.2.8 Een beeld vergroten of verkleinen

U kunt een beeld vergroten of verkleinen zodat het past bij het afdrukformaat, het X-op-1-formaat of het papierformaat.
Ga als volgt te werk om op te geven of een beeld vergroot of verkleind moet worden om passend gemaakt te worden:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Selecteer het lay-outtype en ga naar Verkleinen/vergroten onder Afbeelding.
  3. Selecteer Passend aan afdrukformaat maken om de afbeelding te vergroten of verkleinen of aan te passen aan het afdrukformaat.
    Opmerking: Deze waarde is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.
  4. Selecteer Verkleinen om passend te maken om een afbeelding te verkleinen voor aanpassing aan het papierformaat of voor het X-op-1-formaat, in het geval van meerdere verkleinde beelden.
  5. Selecteer Uit om de oorspronkelijke grootte van het beeld te handhaven.

1.4.10.2.9 Een beeld uitlijnen

U kunt het beeld op de pagina uitlijnen ten opzichte van het beginpunt van het vel.
Ga als volgt te werk om op te geven hoe u een beeld wilt uitlijnen:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Selecteer het lay-outtype en ga naar Afbeeldingsuitlijning onder Afbeelding.
  3. Selecteer Centreren om een beeld op het vel te centreren.
  4. Kies één van de volgende waarden om de hoek van een beeld te verankeren aan een bepaalde hoek van het vel: Linksonder, Linksboven, Rechtsboven of Rechtsonder.
    Opmerking: Deze waarden zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.

1.4.10.2.10 De positie van een beeld wijzigen

U kunt de plaatsing van een beeld op de pagina uitlijnen ten opzichte van het beginpunt van het vel.
U kunt als volgt de verschuiving van een beeld opgeven:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Selecteer het lay-outtype en ga naar Beeldverschuiving onder Afbeelding.
  3. Klik indien nodig op Beeldverschuiving om deze in te schakelen.
  4. Wanneer u het selectievakje Zelfde beeldverschuiving gebruiken voor voor- en achterzijde aanvinkt, worden de waarden op zowel de voor- als achterzijde toegepast als een configuratie voor dubbelzijdig afdrukken is ingeschakeld.
  5. Voer in de velden Voorkant en Terug een positief of negatief getal met maximaal 3 decimalen in.
  6. Selecteer de meeteenheid uit de lijst Meeteenheden.
    Opmerking:
  • Wanneer het vel is gedraaid voor een goede weergave, draait de beeldverschuiving met het vel mee.
  • De X- en Y-pijlen in het coördinatiesysteem geven de richting van de beeldverschuiving van de afbeelding aan.

1.4.10.2.11 Een nieuwe aangepaste lay-out toevoegen

U kunt een aangepaste lay-out voor uw taak maken.
Opmerking: Deze sectie is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.
U kunt als volgt een nieuwe aangepaste lay-out toevoegen:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Ga naar het gedeelte Normaal en selecteer een waarde die hoger is dan 1 in de lijst Pagina's per vel.
  3. Klik op Aangepaste lay-out toevoegen.
  4. Vink het selectievakje Gebruik dezelfde lay-out voor beide zijden aan als u voor beide zijden dezelfde instellingen wilt behouden.
  5. Om de locatie te selecteren van de lay-out die u wilt aanpassen, klikt u op de pagina om die te selecteren. Gebruik vervolgens de lijst Locatie of de pijlen of sleep de pagina en zet deze op een andere pagina neer.
  6. Om de draaihoek op te geven van de afbeeldingen die op deze locatie zijn geplaatst, klikt u op één van de opties van Graden rotatie.
  7. Selecteer een waarde in de lijst Verkleinen/vergroten als u de afbeeldingen wilt verkleinen of vergroten zodat ze op de plek passen.
  8. Als u wilt opgeven hoeveel de afbeeldingen die op deze plek zijn geplaatst, moeten worden verschoven, klikt u op Beeldverschuiving om dit in te schakelen en voert u een waarde in de velden X en Y in.
Opmerking: Als u het selectievakje Aangepaste volgorde behouden niet aanvinkt, is de paginavolgorde hetzelfde als staat aangegeven bij Lay-out. Het selectievakje Aangepaste volgorde behouden wordt automatisch aangevinkt als u de volgorde van de pagina's wijzigt.

1.4.10.3 De papierinstellingen wijzigen

In deze sectie vindt u informatie over het papier dat voor de taak is geselecteerd.
Ga als volgt te werk om de opties voor de papierinstellingen te openen:
  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Papier.
  3. Gebruik de weergegeven opties om de papierinstellingen aan te passen.

1.4.10.3.1 Handmatig papier toevoegen

U kunt handmatig papier voor de taak selecteren.
  1. Open de Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Papier.
  3. Vouw de lijst Papier uit en klik op Handmatig papier om het dialoogvenster Handmatige papiersoorten toevoegen te openen.
  4. Stel alle eigenschappen voor het geselecteerde papier in, inclusief Invoerlade, Formaat, Gewicht, Type, enz.
Belangrijk: Sommige opties zijn niet beschikbaar voor de standaardeigenschappen of als u de eigenschappen van de afdruktaak bewerkt in het gedeelte Virtuele printers.

1.4.10.3.2 Handmatig papier bijwerken

U kunt de eigenschappen van het handmatige papiertype bewerken.
  1. Open de Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Papier.
  3. Ga naar het veld Papier en vouw de lijst uit.
  4. Beweeg in het gedeelte Handmatig papier de cursor boven het papier dat u wilt bewerken en klik op het pictogram Bijwerken om het dialoogvenster Handmatige papiersoorten bijwerken weer te geven.

1.4.10.3.3 Een aangepast papierformaat instellen

U kunt de breedte en hoogte van uw papier instellen.
  1. Open de Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Papier.
  3. Ga naar de lijst Formaat en selecteer Aangepast.
  4. Voer in de velden Breedte en Hoogte de aangepaste waarden in.

1.4.10.3.4 Een papiersoort in de papiercatalogus selecteren

De modus Papiercatalogus biedt u de mogelijkheid om elk papier te selecteren dat in de catalogus is opgenomen en stelt u ertoe in staat de invoerlade te wijzigen.
  1. Open de Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Papier.
  3. Vouw de lijst Papier uit en klik op Papiercatalogus.
  4. Klik in het venster Papiercatalogus met de linker muisknop op een papier in het gedeelte Cataloguspapier.

1.4.10.3.5 Het papier sorteren

U kunt het papier sorteren in de Papiercatalogus.
  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Papier.
  3. Vouw de lijst Papier uit.
  4. Klik op Papiercatalogus.
  5. Klik op een kolomkop om het papier te sorteren op basis van een papierkenmerk.
    Opmerking: Om het papier in oplopende of aflopende volgorde te sorteren, klikt u nogmaals op de kolomkop.

1.4.10.3.6 Zoeken in de papiercatalogus

Met de functie Zoeken kunt u in de catalogus papier zoeken dat voldoet aan de eigenschappen die u zoekt. U kunt papier zoeken aan de hand van de eigenschappen die als één zoekwoord of als reeks zoekwoorden worden weergegeven. De zoekopdracht wordt beperkt tot resultaten die overeenkomen met alle eigenschappen voor het papier.

1.4.10.4 De markeringen en afloopinstellingen wijzigen

In dit gedeelte kunt u de instellingen bewerken voor de marges, markeringen, afloop en rugmarges.
Opmerking: De Markeringen en afloop-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.
Ga als volgt te werk om de opties van de bijsnijdgrootte in te stellen:
  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Markeringen en afloop.
  3. Bewerk de instellingen met behulp van de weergegeven opties.

1.4.10.4.1 Het afloopgebied instellen

U kunt de afloopinstellingen opgeven.
U kunt als volgt het afloopgebied instellen:
  1. Klik links in het scherm op Markeringen en afloop.
  2. Stel het papiertype in en geef op of de afbeelding moet worden vergroot of verkleind om deze passend te maken door een optie uit de lijst Verkleinen/vergroten te selecteren.
  3. Klik op Marge/rugmarge-instellingen om deze in te schakelen.
  4. Ga naar Afloop en geef de breedte van de afloop aan in de verticale en horizontale velden.

1.4.10.4.2 De afstand tussen meerdere pagina's op een vel instellen

U kunt de instellingen voor rugmarges opgeven.
U kunt als volgt de afstand tussen de pagina's op een vel instellen:
  1. Klik links in het scherm op Markeringen en afloop.
  2. Stel het papiertype in en geef op of de afbeelding moet worden vergroot of verkleind om deze passend te maken door een optie uit de lijst Verkleinen/vergroten te selecteren.
  3. Klik op Marge/rugmarge-instellingen om deze in te schakelen.
  4. Ga naar Rugmarges en geef de breedte van de rugmarge aan in de verticale en horizontale velden.

1.4.10.4.3 De marges instellen

U kunt de marge tussen de afgewerkte grootte en de rechterrand van het vel instellen.
Opmerking: De Markeringen en afloop-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.
U kunt als volgt de marges van het vel opgeven:
  1. Klik links in het scherm op Markeringen en afloop.
  2. Klik op Marge/rugmarge-instellingen om deze in te schakelen.
  3. Ga naar Marges.
  4. De boven-, onder-, linker en rechter marges geven de hoeveelheid ruimte aan tussen het afgewerkte formaat en de buitenste randen van het vel. Als u deze wilt instellen, voer de waarden dan in de daarmee overeenkomende velden in.
    Opmerking: Vink het selectievakje Dezelfde marge gebruiken aan om voor alle marges dezelfde waarde in te stellen.

1.4.10.4.4 Bijsnijdmarkeringen afdrukken

U kunt de zijden van het vel kiezen waarop bijsnijdmarkeringen voor het midden en de hoeken worden afgedrukt.
Opmerking: De Markeringen en afloop-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.
U kunt als volgt opgeven hoe de bijsnijdmarkeringen moeten worden afgedrukt:
  1. Klik links in het scherm op Markeringen en afloop.
  2. Als u bijsnijdmarkeringen in de hoek wilt afdrukken:
    1. Selecteer in de lijst Bijsnijdmarkeringen hoek de zijde waarop de bijsnijdmarkeringen moeten worden afgedrukt.
    2. Selecteer de stijl voor de bijsnijdmarkeringen in de hoek. De Enkel-stijltekens waar het afgewerkte formaat moet worden bijgesneden en de Dubbel-stijl geeft zowel de rand van de snijrand aan als waar het afgewerkte formaat moet worden bijgesneden.
    3. Als u de lijndikte in punten wilt opgeven, voer dan een waarde in het Dikte-veld in.
    4. Als u de bijsnijdmarkeringen in de hoek aan de rand van het vel wilt afdrukken, selecteer dan Tot rand afdrukken.
    5. Als de snijtekens een bepaalde lengte moeten hebben, selecteer dan Aangepast.
    6. Voer de waarden voor de horizontale en verticale lengte in en selecteer de meeteenheden.
    Belangrijk: Stel de marges breed genoeg in om de bijsnijdmarkeringen af te drukken.
  3. Als u bijsnijdmarkeringen in het midden wilt afdrukken:
    1. Selecteer in de lijst Bijsnijdmarkeringen midden de zijde waarop de bijsnijdmarkeringen moeten worden afgedrukt.
    2. Selecteer de stijl voor de bijsnijdmarkeringen in het midden.
    3. Om op te geven hoever het midden van de bijsnijdmarkering moet worden verschoven ten opzichte van de rand van het afgewerkte formaat, geeft u een waarde in het veld Verschuiving op.
    4. Als u de eenheden voor de verschuiving wilt opgeven, gebruik dan de lijst Meeteenheden.

1.4.10.5 De afwerkingsopties wijzigen

In deze sectie leest u hoe u de instellingen voor het afwerken van een taak kunt bekijken en bewerken.
Ga als volgt te werk om de afwerkingsopties te wijzigen:
  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Afwerking.
  3. Pas de afwerkingsinstellingen aan met behulp van de weergegeven opties.

1.4.10.5.1 De niet- en inbindmethoden instellen

U kunt selecteren hoe u de pagina's in de taak wilt nieten of inbinden.
Ga als volgt te werk om nietjes te plaatsen of om de inbindmethode te selecteren:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Ga naar Nieten/binden.
  3. Kies in de lijst of u de pagina's in de taak wilt nieten of inbinden.

1.4.10.5.2 De perforatiemethode selecteren

U kunt de perforatiemethode voor de taak selecteren.
Ga als volgt te werk om te selecteren hoe u de pagina's in de taak wilt perforeren:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Ga naar Perforeren.
  3. Selecteer de perforatiemethode uit de lijst Perforeren.

1.4.10.5.3 De vouwmethode selecteren

U kunt opgeven hoe de taak of grote vellen in de taak moeten worden gevouwen.
Ga als volgt te werk om de vouwmethode te selecteren:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Ga naar Vouwtype.
  3. Selecteer een van de vouwmethoden in de lijst.

1.4.10.5.4 De uitvoerlade wijzigen

U kunt selecteren welke lade u wilt gebruiken voor de afgewerkte uitvoer.
Ga als volgt te werk om de uitvoerlade te wijzigen:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Ga naar Uitvoerlade.
  3. Selecteer één van de op uw printer beschikbare uitvoerladen.
Belangrijk: Papier dat niet is gevouwen, kan niet naar de uitvoerlade van de multivouweenheid worden verzonden. Als u een taak afdrukt met verschillende papiertypen en een deel van het papier wordt afgewerkt met Z-vouw, moet u een lade van de finisher als uitvoerlade opgeven.

1.4.10.5.5 De lade voor ongebruikte tabbladen selecteren

U kunt selecteren in welke lade de ongebruikte tabbladen moeten worden afgeleverd.
Ga als volgt te werk om de lade voor de ongebruikte tabbladen te selecteren:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Ga naar Niet-gebruikte tabbladen uitwerpen.
  3. Selecteer een van de uitvoerladen die op de printer beschikbaar zijn.

1.4.10.5.6 De taakexemplaren samenvoegen

U kunt kiezen hoe de kopieën van de taak gestapeld worden.
Ga als volgt te werk om op te geven hoe de exemplaren gesorteerd moeten worden:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Ga naar het veld Sorteren en kies een van de beschikbare opties voor de printer.

1.4.10.5.7 De taakexemplaren uitwerpen

Geeft aan of de uitvoer met de afdrukzijde omhoog of omlaag wordt uitgeworpen in de uitvoerlade.
Ga als volgt te werk om op te geven hoe u de uitvoer wilt uitwerpen:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Selecteer Bedrukte zijde naar beneden uit de lijst om de eerste naar onder gerichte pagina aan de onderkant van de stapel af te drukken.
  3. Selecteer Bedrukte zijde naar beneden, omgekeerde volgorde uit de lijst om de eerste naar onder gerichte pagina aan de bovenkant van de stapel af te drukken.
  4. Selecteer Bedrukte zijde naar boven uit de lijst om de eerste naar boven gerichte pagina aan de onderkant van de stapel af te drukken.
  5. Selecteer Bedrukte zijde naar boven, omgekeerde volgorde uit de lijst om de eerste naar boven gerichte pagina aan de bovenkant van de stapel af te drukken.

1.4.10.5.8 De methode voor perforeren selecteren

U kunt perforatielijnen in het vel maken.
Geef als volgt aan hoe de taak moet worden geperforeerd:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Ga naar Perforeren.
  3. Selecteer een van de methoden voor perforeren in de lijst.

1.4.10.5.9 De methode voor rillen selecteren

U kunt rillen in het vel maken.
Geef als volgt aan hoe de taak moet worden gerild:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Ga naar Rillen.
  3. Selecteer een van de rilmethoden in de lijst.

1.4.10.5.10 Afdrukken tot maximaal afdrukbaar gebied

U kunt het maximale beschikbare papieroppervlak voor het afdrukken gebruiken.
Ga als volgt te werk om het maximale afdrukbare gebied te gebruiken:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Schakel het selectievakje Afdrukken tot maximaal afdrukbaar gebied in.

1.4.10.6 De uitzonderingspagina's gebruiken

Gebruik dit gedeelte om blanco pagina's in te voegen en de instellingen voor de bestaande pagina's aan te passen of te vervangen.

De uitzonderingspagina's zijn:

  • Invoegen
  • Vervangen
  • Subset

Opmerking: Zorg ervoor dat u eerst de instellingen voor de opties Impositie, Papier en Afwerking configureert voordat u andere instellingen configureert in het gedeelte Uitzonderingspagina's. De uitzonderingspagina's nemen deze instellingen over wanneer ze voor de eerste keer worden toegevoegd.

1.4.10.6.1 Voorbedrukte of blanco pagina's toevoegen

U kunt voorbedrukte of blanco pagina's in een taak invoegen.
Ga als volgt te werk om een voorbedrukt of blanco pagina voor of na een pagina in een taak in te voegen:
  1. Ga naar Uitzonderingspagina's.
  2. Klik op Invoegen.
  3. Klik op Voor of Na en voer het paginanummer in het veld Pagina's in.
  4. Selecteer het papier uit de lijst Papier. Selecteer de waarde Standaardwaarde gebruiken als u hetzelfde papier als de taak wilt behouden.
  5. Voer in het veld Aantal vellen het aantal vellen in dat u wilt invoegen.
  6. Klik op Toevoegen.

1.4.10.6.2 Pagina's in een taak wijzigen

In het gedeelte Vervangen kunt u het papier, de kleur, de afdrukzijden of de afbeeldingsinstellingen voor een pagina of paginabereik aanpassen. U kunt er ook voor kiezen om een nieuw hoofdstuk te beginnen met de eerste pagina van een vervanging.
  1. Klik op Vervangen.
  2. Voer in het veld Pagina's een getal of een bereik in om de pagina's op te geven die moeten worden gewijzigd.
    Opmerking: Geef één pagina op (bijvoorbeeld 1) of geef een paginabereik op waarin u de pagina's van elkaar scheidt door middel van een streepje (bijvoorbeeld 1-10). Als u een paginabereik invoert, wordt één vervanging aangemaakt voor alle pagina's in het bereik.
  3. Selecteer het papier, de kleur, de afdrukzijden of de afbeeldingsinstellingen.
    Opmerking: Selecteer de waarde Standaardwaarde gebruiken als u dezelfde instellingen voor papier, kleur, afdrukzijden en afbeeldingsinstellingen wilt gebruiken als voor de afdruktaak.
  4. Als u een nieuw hoofdstuk wilt beginnen met de vervanging, vinkt u het selectievakje Nieuw hoofdstuk starten aan.
  5. Klik op Toevoegen.

1.4.10.6.3 Subsets van pagina's afwerken

U kunt opgeven hoe een specifieke subset van pagina's moet worden afgewerkt.
U kunt als volgt de afwerkingsopties voor subsets van pagina's selecteren:
  1. Ga naar Uitzonderingspagina's.
  2. Klik op Subset.
  3. Voer in het veld Pagina's een getal of een bereik in om de pagina's voor de subset op te geven.
  4. Selecteer een van de waarden uit de lijst Nieten om op te geven hoe de subset moet worden geniet.
  5. Om de inserts samen met de pagina's van de subset te nieten, gaat u naar Invoegen. U kunt ervoor kiezen om alle inserts, alleen de inserts vóór de pagina's van de subset of alleen de inserts na de pagina's van de subset in te voegen.
  6. Selecteer een van de waarden uit de lijst Perforeren om op te geven hoe de subset moet worden geperforeerd.
    Opmerking: Dit veld is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.
  7. Selecteer een van de waarden uit de lijst Vouwtype om op te geven hoe de subset moet worden gevouwen.
    Opmerking: Dit veld is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.
  8. Klik op Toevoegen.

1.4.10.6.4 Tabbladen verwijderen

Met het gedeelte Tabblad kunt u tabbladen verwijderen.
Ga als volgt te werk om tabbladen uit een taak te verwijderen:
  1. Ga naar Uitzonderingspagina's.
  2. Klik op Tabblad.
  3. Ga naar Tabbladpositie.
  4. Ga naar de lijst met uitzonderingspagina's en selecteer een tabblad uit de lijst.
  5. Klik op het pictogram Verwijderen om een tabblad te verwijderen of op Alles verwijderen om alle tabbladen te verwijderen.

1.4.10.7 Voor-/achterbladen toevoegen

In dit gedeelte kunt u verschillende typen voor-/achterbladen toevoegen.
Het type voor-/achterblad dat u kunt toevoegen, hangt af van de instellingen in de gedeelten Lay-out en Afwerking.

1.4.10.7.1 Voor-/achterbladen aan een taak toevoegen

U kunt blanco, voorbedrukte of bedrukte omslagen aan een taak toevoegen.
  1. Ga naar Voor-/achterbladen.
  2. Als u een voorbedrukt of blanco voor-/achterblad wilt toevoegen, gaat u naar Voorblad en selecteert u Voorbedrukt.
  3. Als u een bedrukt voorblad wilt toevoegen, gaat u naar Voorblad en selecteert u een van de opties voor de afdrukzijde.
  4. Vink het selectievakje Dezelfde instellingen voor beide voor-/achterbladen gebruiken aan om dezelfde Achterblad toe te voegen.
  5. Verwijder het vinkje uit het selectievakje Dezelfde instellingen voor beide voor-/achterbladen gebruiken om een andere Achterblad toe te voegen.

1.4.10.7.2 Een voorbedrukt of blanco voor-/achterblad aan een boekje toevoegen

U kunt een voor-/achterblad toevoegen rondom de hele taak.
U kunt als volgt een voor-/achterblad voor een boekje toevoegen:
  1. Klik links in het scherm op Lay-out.
  2. Ga naar het gedeelte Boekje.
  3. Stel de waarde Impositie in op Boekje.
  4. Ga naar het gedeelte Voor-/Achterblad boekje en stel de Voor-/achterblad in op Voorbedrukt.
Opmerking: De gedeeltes Voor-/achterbladen en Afwerking worden bijgewerkt zodat deze dezelfde instellingen weergeven als Voor-/Achterblad boekje.

1.4.10.7.3 Een voor-/achterblad aan een ingebonden taak toevoegen

U kunt een voor-/achterblad dat is ingebonden met Perfect Binding toevoegen dat de hele taak omsluit.
Ga als volgt te werk om een met Perfect Binder ingebonden voor-/achterblad toe te voegen:
  1. Klik links in het scherm op Afwerking.
  2. Ga naar Nieten/binden en selecteer Perfect Binding om het gedeelte Voor-/Achterblad ingebonden met Perfect Binder in te schakelen.
  3. Selecteer in de lijst Invoerlade voor-/achterblad de invoerlade waarin u het papier wilt plaatsen voor het met Perfect Binding ingebonden voor-/achterblad.
  4. Vanaf de TotalFlow Print Server-configuratie zijn de volgende stappen ook beschikbaar om de Voor-/Achterblad ingebonden met Perfect Binder te configureren.
  5. Selecteer het papier uit de lijst Voor-/achterbladpapier.
    Opmerking: Als u papier wilt gebruiken dat in een van de laden van de Perfect Binder tussenvoegeenheid is geplaatst, selecteert u de waarde Standaardwaarde gebruiken.
  6. Als u op het voor-/achterblad wilt afdrukken, gaat u naar Afdrukzijde voor-/achterblad om te selecteren op welke zijde van het met Perfect Binding ingebonden voor-/achterblad moet worden afgedrukt. Stel indien nodig Verschuiving voor-/achterblad in om de afbeeldingen te verschuiven die op het voor-/achterblad worden afgedrukt.
    Belangrijk: Als u het veld Afdrukzijde voor-/achterblad wilt inschakelen, wijzigt u de selectie van Voor-/achterbladpapier of de waarde Pagina's per vel. De laatste pagina's in uw afdrukbestand moeten van tevoren op de juiste manier worden opgemaakt met de inhoud van het hele voor-/achterblad, inclusief de rug.

1.4.10.8 Vellen invoegen

In dit gedeelte kunt u het invoegen van scheidingsbladen en tussenbladen in de taak in- of uitschakelen.
Ga als volgt te werk voor toegang tot de velopties:
  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Vellen.
  3. Gebruik de weergegeven opties om het invoegen van vellen in of uit te schakelen.

1.4.10.8.1 Een taakscheidingsvel invoegen

Geeft aan of er een taakscheidingsblad moet worden ingevoegd om deze taak te scheiden van de vorige taak.
Opmerking: Dit veld is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.
Een taakscheidingsblad invoegen:
  1. Klik op Vellen.
  2. Selecteer in het gedeelte Taakscheidingsblad de knop Aan om een scheidingsblad tussen de taken in te voegen.
  3. Selecteer een papier uit de lijst Papier.
  4. Selecteer een optie in de lijst Positie om aan te geven waar het scheidingsvel moet worden ingevoegd.

1.4.10.8.2 Een kopieerscheidingsvel invoegen

Bepaalt of een kopieerscheidingsblad wordt toegevoegd tussen de gesorteerde kopieën van de taak.
Opmerking: Dit veld is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.
Een kopieerscheidingsblad invoegen:
  1. Klik op Vellen.
  2. Selecteer in het gedeelte Kopieerscheidingsblad de knop Aan.
  3. Selecteer een papier uit de lijst Papier.
  4. Voer in het veld Alle -- kopieën het aantal kopieën in dat u wilt toevoegen tussen de kopieerscheidingsbladen.

1.4.10.8.3 Een veiligheidsvel invoegen

U kunt tussenbladen invoegen in de taak.
Ga als volgt te werk om een veiligheidsvel op te nemen:
  1. Klik links in het scherm op Vellen.
  2. Selecteer in het gedeelte Tussenblad de optie die u wilt gebruiken.

1.4.10.9 De kleurinstellingen wijzigen

In deze sectie leest u hoe u de kleurinstellingen van een taak kunt weergeven en bewerken.
De opties voor de kleurinstellingen openen:
  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Kleur.
  3. Pas de kleurinstellingen aan met behulp van de weergegeven opties.

1.4.10.9.1 Afdrukken in kleur of zwart-wit

U kunt de uitvoer afdrukken in kleur of zwart-wit.
Geef als volgt op hoe de uitvoer moet worden afgedrukt:
  1. Klik links in het scherm op Kleur of Basisinstellingen.
    Opmerking: Afhankelijk van de printerconfiguratie wordt het gedeelte Kleur mogelijk niet weergegeven.
  2. Ga naar Kleur/zwart-wit.
  3. Selecteer Kleur om in kleur af te drukken.
  4. Selecteer Zwart-wit om in zwart-wit af te drukken.
  5. Selecteer CMYK+ om in kleur af te drukken met C, M, Y, K en een extra inktkleur.
    Opmerking: U kunt ook opgeven dat het CMYK+-kleurmodel alleen wordt gebruikt bij het renderen van steunkleuren en de naam van het uitvoerprofiel kiezen.

1.4.10.9.2 De kleurvlakken opgeven die moeten worden afgedrukt

Geeft aan welke kleurvlakken afgedrukt moeten worden.
U kunt ervoor kiezen om alle of een aantal kleurvlakken af te drukken.
  1. Klik links in het scherm op Kleur.
  2. Ga naar Geselecteerde vlakken afdrukken.
  3. Om alle kleurvlakken af te drukken behalve het Special effect-kleurvlak, selecteert u CMYK.
  4. Om alle kleurvlakken af te drukken inclusief het Special effect-kleurvlak, selecteert u Alles.
  5. Om alleen een specifiek kleurvlak of een specifiek aantal kleurvlakken af te drukken, selecteert u Aangepast. U kunt kleurvlakken toevoegen of verwijderen via het Afdrukken-paneel.
    Opmerking:
  • Het kleurvlak Special effect is alleen beschikbaar wanneer dit wordt ondersteund door de printerconfiguratie.

1.4.10.9.3 Een Controlebalk afdrukken

Bepaalt of de Controlebalk (inclusief een kleurenbalk en/of margegegevens) op elk vel wordt afgedrukt.
Ga als volgt te werk om de controlebalk af te drukken:
  1. Klik links in het scherm op Kleur.
  2. Ga naar Controlebalk.
  3. Selecteer Aan als u op elk vel een controlebalk wilt afdrukken om de tonerdichtheid te controleren en de printerstabiliteit te volgen.

1.4.10.9.4 De kleurprofielen instellen

U kunt de invoerprofielen, referentieprofielen of printerprofielen voor de taak instellen.
    Opmerking:
  • De opties Afbeeldingen, Tekst, Lijnillustraties en Vloeiende schaduwen zijn alleen beschikbaar bij het verzenden van taken naar printers met de TotalFlow Print Server DFE.
  1. Klik links in het scherm op Kleur.
  2. Ga als volgt te werk om Invoerprofielen in te stellen:
    1. Ga naar het onderdeel Invoerprofielen en vouw dit uit.
    2. Ga voor het CMYK-invoerprofiel naar CMYK-invoerprofiel, klik op Details weergeven en selecteer het profiel voor elk van de objecten Afbeeldingen, Tekst, Lijnillustraties en Vloeiende schaduwen.
    3. Als u wilt dat de printer een ingesloten PDF/X-uitvoerprincipe gebruikt als CMYK-invoerprofiel selecteert u Aan in de lijst PDF/X-uitvoerprincipe gebruiken.
    4. Ga voor het RGB-invoerprofiel naar RGB-invoerprofiel, Details weergeven en selecteer het profiel voor elk van de objecten Afbeeldingen, Tekst, Lijnillustraties en Vloeiende schaduwen.
    5. Ga voor het grijze invoerprofiel naar Invoerprofiel grijswaarden, Details weergeven en selecteer het profiel van elk van de objecten Afbeeldingen, Tekst, Lijnillustraties en Vloeiende schaduwen.
  3. Als u een apparaat een ander apparaat wilt laten simuleren door RGB-scheiding te gebruiken, selecteert u een profiel uit de lijst Referentieprofiel.
  4. Ga als volgt te werk om Printerprofielen in te stellen:
    1. Ga naar het onderdeel Printerprofielen en vouw dit uit.
    2. Als u het printerprofiel op de voorzijde wilt instellen, gaat u naar Printerprofiel, voor, Details weergeven en selecteert u het profiel voor elk van de objecten Afbeeldingen, Tekst, Lijnillustraties en Vloeiende schaduwen.
    3. Als u het printerprofiel op de achterzijde wilt instellen, ga dan naar Printerprofiel, achter, Details weergeven en selecteer het profiel voor de objecten Afbeeldingen, Tekst, Lijnillustraties en Vloeiende schaduwen.
    4. Om aparte opbouwprincipes in te stellen voor afbeeldingen, tekst, lijnillustraties en vloeiende schaduw, selecteert u een van de waarden in de lijst Opbouwprincipe.

1.4.10.9.5 Steunkleur-overeenkomst

Steunkleuren worden alleen gebruikt wanneer er slechts één of twee specifieke kleuren nodig zijn op een pagina of wanneer een kleur perfect overeen moet komen en consistent moet zijn.
Ga als volgt te werk om steunkleur-overeenkomst in te schakelen:
  1. Klik links in het scherm op Kleur.
  2. Ga naar Steunkleurovereenkomst.
  3. Selecteer Aan in de lijst.

1.4.10.9.6 De geavanceerde kleurinstellingen configureren

U kunt verschillende geavanceerde instellingen configureren voor kleuren en de hoeveelheid toner .
U kunt als volgt de geavanceerde kleurinstellingen configureren:
  1. Klik links in het scherm op Kleur.
  2. Ga naar het onderdeel Geavanceerde instellingen en vouw dit uit.
  3. Om een kleur te vervangen, stelt u Kleurvervanging op Aan in.
  4. Als u wilt instellen hoe zwart voor tekst en lijntekeningen moet worden uitgevoerd, selecteer dan één van de opties bij Zwart (tekst/lijnillustraties).
  5. Ga als volgt tewerk om de gebruikte hoeveelheid toner te beperken:
    1. Ga naar Toner-/inktbeperking.
    2. Selecteer Laag, Medium of Hoog afhankelijk van in hoeverre u de hoeveelheid wilt beperken.
  6. Als u wilt opgeven hoe zwart en grijs moeten worden gereproduceerd als u in kleur afdrukt, selecteer dan één van de opties bij Zwart-/grijsreproductie.

1.4.10.9.6.1 Specifieke PDF-instellingen configureren

U kunt specifieke instellingen configureren die van toepassing zijn op PDF-bestanden.
Deze instellingen gelden alleen voor de PDF-bestanden die naar de printers worden verzonden. Sommige opties zijn mogelijk niet van toepassing en zijn afhankelijk van de beschikbare configuratie.
U kunt als volgt specifieke PDF-instellingen configureren:
  1. Vouw het Geavanceerde instellingen-gedeelte in de sectie Kleur uit.
  2. Als u trapping wilt gebruiken om slechte kleurregistratie te compenseren, selecteert u een waarde uit de lijst Trap uitvoeren.
  3. Gebruik de optie Zwartpunt compensatie om de schaduwdetails voor PDF-taken te behouden. U kunt de compensatie afzonderlijk instellen voor afbeeldingen, grafische elementen en kleurruimten of alleen Aan selecteren zonder de details voor de gedeelten Afbeeldingen en Grafische afbeeldingen weer te geven. Klik op Details weergeven om de gedeelten uit te vouwen.

1.4.10.10 De afdrukkwaliteitinstellingen wijzigen

In deze sectie leest u hoe u de afdrukkwaliteitsinstellingen van een taak kunt weergeven en bewerken.
Ga als volgt te werk om de opties voor de afdrukkwaliteitinstellingen te openen:
  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  3. Gebruik de weergegeven opties om de afdrukkwaliteitinstellingen aan te passen.
Opmerking: De Afdrukkwaliteit-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.

1.4.10.10.1 Halftoonrastering gebruiken om de invoer te converteren

U kunt verschillende halftoonrasteringsmethoden gebruiken om de invoer te converteren.
Opmerking: De Afdrukkwaliteit-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.
Ga als volgt te werk om een specifieke halftoon op de invoer toe te passen:
  1. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  2. Ga naar Halftoonrastering en gebruik de lijst om de waarden weer te geven.
  3. Selecteer een van de methoden om de invoer te converteren.
    200 dot
    Tekst: 200 dot
    Lijnillustratie: 200 dot
    Vloeiende schaduw: 200 dot
    Afbeelding: 200 dot
    Voert een halftoonraster uit dat geschikt is voor het verdoezelen van de grenzen tussen tekst en foto's.
    Tekst: 200 lijnen + fijne tekst
    Tekst: 300 lijnen
    Lijnillustratie: 200 lijnen
    Vloeiende schaduw: 200 lijnen
    Afbeelding: 200 lijnen
    Voert een halftoonraster uit dat geschikt is voor afbeeldingen en foto's.
    200 dot + fijne tekst
    Tekst: 300 lijnen
    Lijnillustratie: 200 dot
    Vloeiende schaduw: 200 dot
    Afbeelding: 200 dot
    Voert een standaard halftoonraster uit dat geschikt is voor alle soorten documenten.
    200 dot + fijne tekst, lijnillustraties, vloeiende schaduwen
    Tekst: 300 lijnen
    Lijnillustratie: 300 lijnen
    Vloeiende schaduw: 300 lijnen
    Afbeelding: 200 dot
    Voert een halftoonraster uit dat geschikt is voor lijnillustraties en CAD-gegevens.
    Interferentiereductie
    Tekst: Interferentiereductie
    Lijnillustraties: Interferentiereductie
    Vloeiende schaduw: Interferentiereductie
    Afbeelding: Interferentiereductie
    Voert een halftoonraster uit dat geschikt is voor arceringen en dunne lijnen. Met deze instelling kunt u moiré en het breken van specifieke gehoekte dunne lijnen verminderen.
    175 dot
    Tekst: 175 dot
    Lijnillustratie: 175 dot
    Vloeiende schaduw: 175 dot
    Afbeelding: 175 dot
    Voert een zachter halftoonraster uit dan 200 dot. Deze instelling kan halo's verbeteren.
    175 lijnen + fijne tekst
    Tekst: 300 lijnen
    Lijnillustratie: 175 lijnen
    Vloeiende schaduw: 175 lijnen
    Afbeelding: 175 lijnen
    Voert een zachter halftoonraster uit dan 200 lijnen + fijne tekst. Deze instelling kan halo's verbeteren.
    300 lijnen
    Tekst: 300 lijnen
    Lijnillustratie: 300 lijnen
    Vloeiende schaduw: 300 lijnen
    Afbeelding: 300 lijnen
    Voert een halftoonraster uit dat geschikt is voor dunne lijnen en tekst in afbeeldingen.

1.4.10.10.2 Maximale dichtheid toepassen

Tijdens het kalibreren van de printer kan de maximale dichtheid voor een of meer kleuren worden gewijzigd in een lagere waarde. Door de maximale dichtheid toe te passen, wordt de uitvoer met maximale dichtheid toegepast, ongeacht de kalibratie.
Opmerking: De Afdrukkwaliteit-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer deze worden ondersteund door de printerconfiguratie.
U kunt als volgt maximale dichtheid toepassen:
  1. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  2. Afhankelijk van het printertype gaat u naar Maximale belichting gebruiken of naar Maximale printerdichtheid gebruiken en selecteert u een van de opties in de lijst.

1.4.10.10.3 Zwarte tekens op gekleurde achtergronden afdrukken

Wanneer er witte lijnen rondom de tekens verschijnen, gebruikt u de optie Overdruk zwart om de zwarte tekens op gekleurde achtergronden af te drukken.
Opmerking: De Afdrukkwaliteit-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.
U kunt als volgt zwarte tekens op gekleurde achtergronden afdrukken:
  1. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  2. Ga naar Overdruk zwart en selecteer Aan uit de lijst.

1.4.10.10.4 De kwaliteit van tekst en lijntekeningen verbeteren

U kunt gekartelde lijnen verwijderen van de randen van tekst en lijnillustraties in uw taak.
Opmerking: De Afdrukkwaliteit-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.
Ga als volgt te werk om de kwaliteit van de rand of de dunne lijnen te verbeteren:
  1. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  2. Ga naar Randen verbeteren en selecteer Aan uit de lijst.
    Dit verbetert de randen voor tekst en lijnillustraties door de gekartelde lijnen te verwijderen.
  3. Ga naar Contouroptimalisatie en selecteer Aan uit de lijst.
    Dit verbetert de dunne lijnen voor tekst en lijnillustraties.
    Opmerking: Gebruik de optie Contouroptimalisatie bij het verzenden van taken naar printers met de TotalFlow Print Server DFE.

1.4.10.10.5 De kwaliteit van tekst en afbeeldingen verbeteren

U kunt de dikte van lijnen opgeven of gekartelde lijnen verwijderen van de randen van tekst en afbeeldingen in de taak.
Ga als volgt te werk om de kwaliteit van de rand of de dunne lijnen te verbeteren:
  1. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  2. Selecteer een optie in de lijsten Randen verbeteren voor afbeeldingen, Randen verbeteren voor tekst, Lijnbreedte/contour verbeteren voor afbeeldingen en Lijnbreedte/contour verbeteren voor tekst.

1.4.10.10.6 De instelling van de fuseereenheid aanpassen

Als er sprake is van ongelijkmatige glans bij het afdrukken, kunt u de kwaliteit aanpassen om dit te voorkomen.
U kunt als volgt de instelling van de fuseereenheid aanpassen:
  1. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  2. Ga naar Instelling fuseereenheid.
  3. Selecteer Hoge kwaliteit om ongelijkmatige glans te voorkomen.

1.4.10.10.7 De afbeeldingsresolutie instellen

U kunt de te gebruiken uitvoerresolutie in dots per inch bepalen wanneer TIFF- en JPEG-taken worden afgedrukt.
Opmerking: De Afdrukkwaliteit-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.
U kunt als volgt de beeldresolutie voor de uitvoer instellen:
  1. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  2. Vink indien nodig het selectievakje Uitvoerresolutie afbeelding aan.
  3. Voer de resolutie in of gebruik de pijlen omhoog en omlaag op het te bepalen. De resolutie wordt uitgedrukt in dpi.

1.4.10.10.8 De afdrukresolutie instellen

U kunt de te gebruiken resolutie in dots per inch bepalen wanneer een taak wordt afgedrukt.
Opmerking: De Afdrukkwaliteit-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.
U kunt als volgt de afdrukresolutie instellen:
  1. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  2. Selecteer een waarde uit de Afdrukresolutie-lijst. De resolutie wordt uitgedrukt in dpi.

1.4.10.10.9 De resolutie van rasterafbeeldingen instellen

U kunt de resolutie in dots per inch opgeven om de afbeeldingen in de taak in een raster te plaatsen.
Opmerking: De Afdrukkwaliteit-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.
Ga als volgt te werk om de resolutie van rasterafbeeldingen in te stellen:
  1. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  2. Ga naar Resolutie rasterafbeelding en selecteer een optie in de lijst.

1.4.10.10.10 De kleurencorrectiecurve selecteren

U kunt de kleurencorrectiecurve behouden of wijzigen.
Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer deze wordt ondersteund door de printerconfiguratie.
Een vooraf ingestelde kleurcorrectiecurve selecteren:
  1. Klik links in het scherm op Afdrukkwaliteit.
  2. Ga naar Kleurcorrectiecurve en selecteer Identiteit om de instellingen van de kleurcorrectiecurve te behouden.
  3. Selecteer een van de vooraf ingestelde waarden om de kleurcorrectiecurve te wijzigen als de printerconfiguratie meer vooraf ingestelde waarden ondersteunt.

1.4.10.11 Instellingen voor het vijfde station wijzigen

In dit gedeelte kunt u de instellingen voor het vijfde station van de taak bewerken.
Vijfde station is een speciaal markeringsstation waar u de verschillende toners kunt selecteren die u wilt gebruiken. Dit biedt u de mogelijkheid om met een vijfde kleur af te drukken.

Ga als volgt te werk om de opties van Vijfde station in te stellen:

  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Vijfde station.
  3. Gebruik de weergegeven opties om de instellingen van Vijfde station aan te passen.
Opmerking: De Vijfde station-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer een Vijfde station-uitbreidingsset is geïnstalleerd op een ondersteunde configuratie.

1.4.10.11.1 De eigenschappen van de special effect toner instellen

U kunt het type toner selecteren dat u wilt gebruiken en de eigenschappen ervan instellen.
Opmerking: De Vijfde station-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer een Vijfde station-uitbreidingsset is geïnstalleerd op een ondersteunde configuratie.
  1. Klik links in het scherm op Vijfde station.
  2. Ga naar Special effect toner en selecteer een van de tonertypen die op uw printer is geïnstalleerd.
  3. Ga naar Verwerkingsdoel en selecteer een van deze opties:
    • Benoemde steunkleur
      Opmerking: De optie Benoemde steunkleur is alleen beschikbaar als de printerconfiguratie deze optie ondersteunt.
    • Hele pagina
    • Opgegeven objecten
    • Geen

    Als u in de lijst Benoemde steunkleur selecteert, kiest u een specifieke steunkleur in de lijst of voert u de naam van uw eigen steunkleur in. De ingevoerde naam van de steunkleur moet exact overeenstemmen met de naam van de steunkleur die wordt gebruikt in het PDF-afdrukbestand. De naam van de steunkleur die in het PDF-afdrukbestand wordt gebruikt, mag alleen afdrukbare ASCII-tekens bevatten.

    Selecteer Opgegeven objecten als u de special effect toner alleen op specifieke objecten wilt toepassen.

    Als u Geen selecteert, wordt elke gebruikte steunkleur verwerkt met behulp van alternatieve CMYK-waarden.

  4. Ga naar Steunkleurprioriteit om in te stellen welke steunkleur prioriteit heeft boven andere steunkleuren. Dit veld wordt alleen weergegeven als u Benoemde steunkleur selecteert uit de lijst Verwerkingsdoel.
  5. Ga naar Tint aanpassen en voer een waarde in van 0 tot 100%.
  6. Ga naar Afdrukprioriteit en stel het in op Kwaliteit of Snelheid. Wanneer de afdrukmodus is ingesteld op Snelheid, wordt de hoeveelheid special effect toner verminderd om een hogere afdruksnelheid mogelijk te maken.
  7. Ga naar Paginabereik en voer het paginabereik in dat met de special effect toner moet worden afgedrukt.
  8. Ga naar Spiegelen en selecteer of u alle vellen in de taak wilt spiegelen. De functie Spiegelen is van toepassing op de gehele afdruktaak, ook als u een paginabereik hebt ingesteld voor de overige opties voor Vijfde station.

1.4.10.12 De watermerkinstellingen wijzigen

In dit gedeelte kunt u een watermerk voor de taak maken en bewerken.
Ga als volgt te werk om de opties voor de watermerkinstellingen te openen:
  1. Open Editor taakeigenschappen.
  2. Klik links in het scherm op Watermerk.
  3. Pas de watermerkinstellingen aan met behulp van de weergegeven opties.
Opmerking: De Watermerk-instellingen zijn alleen beschikbaar wanneer ze worden ondersteund door de printerconfiguratie.

1.4.10.12.1 Een watermerk aan de taak toevoegen

U kunt de watermerkeigenschappen voor de taak opgeven.
U kunt als volgt de watermerkinstellingen aanpassen:
  1. Klik links in het scherm op Watermerk.
  2. Als u de afgedrukte tekst wilt opgeven, voer deze dan in het tekstgebied in of selecteer een eerder opgegeven tekst uit de lijst.
  3. Om de eigenschappen van het lettertype in te stellen, selecteert u de naam, de kleur en het formaat van het weergegeven lettertype.
  4. Als u de tekst met 90 graden wilt draaien, voer dan de waarde 90 in in het Hoek-veld.
  5. Als u het watermerk ondoorzichtig wilt maken, moet u het transparantiepercentage op 0 instellen in het veld Transparant.
  6. Als u de positie van de tekst ten opzichte van het midden van de pagina wilt aanpassen, ga dan naar Positie en voer in hoeveel u het watermerk in de velden X en Y wilt verschuiven.
  7. Als het watermerk alleen op de eerste pagina moet worden afgedrukt, vink dan het selectievakje Alleen eerste pagina aan. Als dit selectievakje niet wordt aangevinkt, wordt het watermerk op alle pagina's in de taak afgedrukt.

1.4.11 Taken verwijderen

U kunt taken uit de tabel Taken verwijderen.
Taken verwijderen:
  1. Selecteer in de tabel Taken op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer en klik met de rechtermuisknop op de taken die u wilt verwijderen.
    U kunt tot 1000 taken per keer verwijderen.
  2. Klik op Taken verwijderen...
    U ziet een bevestigingsdialoogvenster. Controleer de lijst van te verwijderen taken.
  3. Als de lijst correct is, klikt u op OK.
      Opmerking:
    • Als de taken die u verwijdert naar een hotfolder zijn verzonden, worden de taken verwijderd uit RICOH TotalFlow Producer maar niet uit de hotfolder.
    • Als u alle taken in een bestelling verwijdert, bewaart RICOH TotalFlow Producer de lege bestelling en kunt u er later taken aan toevoegen of uit verwijderen.

1.4.12 Taken of bestellingen vinden

U kunt taken of bestellingen filteren op elk van hun eigenschappen.
Om taken of bestellingen in RICOH TotalFlow Producer te filteren, doet u het volgende:
  1. Als u de naam van de taak of bestelling of andere informatie kent die in een van de kolommen wordt weergegeven, klikt u op een kolomkop om de items te sorteren op de eigenschap die u kent, en bladert u vervolgens door de lijst tot u de taak vindt.
  2. Klik linksboven op , het zoekpictogram, en schrijf een deel van de taak- of bestellingsgegevens die u kent. De tabel wordt gefilterd om taken of bestellingen te tonen die uw tekst in een willekeurige kolom bevatten.
      Opmerking:
    • Om zinvolle resultaten van de zoekactie te krijgen, voert u ten minste drie tekens in het zoekveld in.

1.4.13 Taken verzenden naar hotfolders

U kunt taken naar eerder in Account Administration gedefinieerde hotfolders sturen.

    Opmerking:
  • Alleen gebruikers met de rol van Taakbeheerder hebben toegang tot het paneel Hotfolders en kunnen taken naar hotfolders verzenden.
  • Voordat u taken naar hotfolders stuurt, moet u ervoor zorgen dat deze hotfolders al bestaan op een computer waartoe u toegang hebt.
U kunt als volgt taken naar een hotfolder verzenden:
  1. Selecteer in de tabel Taken of Bestellingen de taken die u naar een hotfolder wilt verzenden.
    U kunt tot 100 taken per keer verzenden.
  2. Sleep de geselecteerde taken boven , het Hotfolders-pictogram, aan de rechterkant en zet ze vervolgens neer op een beschikbare hotfolder.
    Taken verzenden naar hotfolders
De overdrachtsstatus van de taak wordt weergegeven.
    Opmerking:
  • U kunt een taak naar meerdere hotfolders sturen.
  • Als de hotfolder waarnaar u de taken hebt gesleept, is losgekoppeld of niet toegankelijk is, kunnen de taken niet worden verzonden en moet u de actie herhalen door een beschikbare hotfolder te kiezen.

    Er zijn meerdere redenen mogelijk waarom taken de status Fout hebben:

    • De hotfolder bevindt zich op een computer die is uitgeschakeld.
    • De internetverbinding is gestopt terwijl de taken werden verzonden.

1.4.14 Taken verzenden naar printers

U kunt taken verzenden naar printers die eerder zijn gedefinieerd en de afdrukvoortgang volgen.
    Opmerking:
  • Deze functie is alleen beschikbaar met een RICOH TotalFlow Producer Advanced-abonnement of proefabonnement en hiervoor moet RICOH Cloud Connector met het onderdeel RICOH Printer Connector worden geïnstalleerd.
  • Alleen gebruikers met de rol van Taakbeheerder hebben toegang tot het paneel Printers en kunnen taken naar printers verzenden.
  • Voordat u taken naar een printer verzendt, moet u controleren of de printer is verbonden en ingeschakeld.
U verzendt als volgt taken naar een printer:
  1. Selecteer in de tabel Taken of Bestellingen de taken die u naar een printer wilt verzenden.
    U kunt tot 100 taken per keer verzenden.
    Opmerking: Om de taakstatus nauwkeurig bij te kunnen houden voor printers die via PostScript of PDF/JDF communiceren, verstuurt het onderdeel RICOH Printer Connector maar 25 taken per keer naar een printer. Zodra de limiet is bereikt, worden extra taken in de RICOH Printer Connector-wachtrij geplaatst totdat er beschikbare plekken op de printer zijn. In RICOH TotalFlow Producer is de taakstatus Verzenden naar printernaam, maar de taken worden nog niet op de printer weergegeven.
  2. Sleep de geselecteerde taken boven , het Printers-pictogram, aan de rechterkant en zet ze vervolgens neer op een beschikbare printer.
    Paneel Printers
De verwerkingsstatus wordt voor elke taak weergegeven in de kolom Status.
    Opmerking:
  • U kunt een taak naar meerdere printers sturen.
  • Als de printer is losgekoppeld of niet toegankelijk is, kunnen de taken niet worden verzonden en moet u de actie herhalen door een beschikbare printer te kiezen.

    Er zijn meerdere redenen mogelijk waarom taken de status Fout krijgen:

    • De printer is uitgeschakeld of er is een fout opgetreden.
    • De internetverbinding is gestopt terwijl de taken werden verzonden.

1.5 Werken met bestellingen

RICOH TotalFlow Producer-gebruikers met een proefabonnement of een Advanced-abonnement kunnen Bestellingen aanmaken en beheren.

Bestellingen kan een of meer bestanden bevatten. De afzonderlijke bestanden in de bestellingen worden Taken genoemd.

U kunt ook Bestellingen indienen die geen enkele taak bevatten en de taken later toevoegen.

1.5.1 Bestellingen indienen

U kunt bestellingen indienen via de gebruikersinterface van RICOH TotalFlow Producer of via e-mail, met een aangepast e-mailadres.

Als u het indienen van bestellingen voor een klant wilt inschakelen, maakt u een klantaccount aan in RICOH Account Administration en ten minste één gebruiker met Taakindiener-rechten.

1.5.1.1 Bestellingen indienen via de gebruikersinterface

Met RICOH TotalFlow Producer kunt u bestellingen indienen vanaf de hoofdpagina van de gebruikersinterface.
Een nieuwe bestelling aanmaken:
  1. Klik op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer op Bestelling indienen.
    U ziet het dialoogvenster Bestelling maken:
  2. Klik op Bestelling maken en typ een naam voor de bestelling.
  3. Verander de Vervaldatum indien nodig.
  4. Voeg de instructies toe in het gebied Instructies bestelling.
  5. Klik op Taken toevoegen om bestanden toe te voegen en selecteer vervolgens een of meer bestanden op uw computer.

    U kunt de bestanden ook slepen en neerzetten in het Taken-gebied van het dialoogvenster. Indien nodig kunt u de bestanden na de upload verwijderen en vervangen.

      Belangrijk:
    • Een bestelling mag niet meer dan 100 bestanden bevatten. Het wordt aangeraden een totale grootte van niet meer dan 2 GB te hebben.
    • U kunt deze bestandstypen uploaden:
      • PDF
      • Microsoft Word, Excel en PowerPoint
      • PNG, JPEG/JPG of TIFF/TIF
        Opmerking:
      • Afbeeldingen en Microsoft Word-, Excel- en PowerPoint-indelingen kunnen worden geconverteerd naar PDF.
      • Alle gebruikte lettertypen moeten worden ingesloten in het Microsoft Office-document. Anders wordt het lettertype vervangen en kan de resulterende PDF er anders uitzien dan het originele bestand.

  6. Klik in de rij van een geüpload taakbestand om details over de taken te bekijken. De details worden in het paneel rechtsonder weergegeven. Werk de instellingen voor elke taak bij als dat nodig is.
  7. Bewerk de taaknaam, de inhoud in de sectie Speciale instructies en het aantal Kopieën, indien nodig. Als u meer dan één bestand hebt geüpload, klik dan op elk van de bestanden om de respectieve taakdetails te bewerken.
  8. Klik op Bestelling indienen.
    U kunt de ingezonden bestellingen zien in de tabel Bestellingen op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer.

    Nadat de taken in RICOH TotalFlow Producer staan, kunt u ze rechtstreeks naar hotfolders of printers sturen. U kunt ook de taken bekijken en bewerken en preflight op taken uitvoeren voordat u ze indient om af te drukken.

1.5.1.2 Bestellingen indienen per e-mail

Met RICOH TotalFlow Producer kunt u bestellingen per e-mail indienen, met een aangepast e-mailadres voor het indienen van taken.
Om bestellingen per e-mail in te dienen, moet u een gebruikersaccount hebben met Taakindiener-rechten en het e-mailadres dat voor uw account is aangepast.
U kunt als volgt bestellingen indienen per e-mail:
  1. Log in bij uw e-mail en open een nieuwe e-mailsjabloon.
  2. Voer in het veld Aan: het aangepaste e-mailadres in dat u van u drukkerij hebt ontvangen.
  3. Typ een naam voor de bestelling in het veld Onderwerp:.
    Wanneer de bestelling aankomt in RICOH TotalFlow Producer, wordt deze naam weergegeven in de tabel Bestellingen en in het veld Instructies bestelling van het dialoogvenster Taakeigenschappen.
  4. Schrijf de bestellingsinstructies of andere details voor de drukkerij in de hoofdtekst van de e-mail.
    Wanneer de bestelling aankomt in RICOH TotalFlow Producer, wordt de tekst die u in de hoofdtekst van de e-mail schrijft, weergegeven in het veld Instructies bestelling van het dialoogvenster Taakeigenschappen.
  5. Voeg een of meer bestanden bij van ondersteunde typen.
    Opmerking: De ondersteunde bestandstypen zijn:
    • PDF
    • Microsoft Word-, Excel- en PowerPoint-bestanden
    • PNG, JPEG/JPG en TIFF/TIF
  6. Stuur de e-mail.
Wanneer de bestelling aankomt in RICOH TotalFlow Producer, ontvangt u een bevestigingsmail.

Klik op de knop Naar afdrukportal in de e-mail om de bestelling te bekijken in RICOH TotalFlow Producer.

1.5.2 Bestellingen bewerken

U kunt bestellingen bewerken in de tabel Bestellingen of uit elke andere weergave waarin bestellingen worden weergegeven.
Op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer:
  1. Schakel over naar de weergave Bestellingen.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de bestelling die u wilt bewerken en selecteer Eigenschappen... in het menu.
    U ziet het dialoogvenster Bestelling bewerken.
  3. Wijzig indien nodig de instelling Vervaldatum.
  4. Werk de inhoud in het veld Instructies bestelling bij.
  5. Klik op Taken toevoegen om taken aan de bestelling toe te voegen.
  6. Om een taak uit de bestelling te verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop op de taak en selecteert u Taak verwijderen... in het menu.
  7. Om de eigenschappen van een taak bij te werken, selecteert u de taak en werkt u de beschikbare instellingen bij:
    • Taaknaam: werk de naam van de taak bij.
    • Speciale instructies: werk de instructies voor de taak bij.
    • Kopieën: klik op , het pluspictogram, of , het minpictogram, om het aantal kopieën te verhogen of te verlagen of voer in het veld een aantal kopieën in.
    • Dubbelzijdig: selecteer of wis deze optie om op te geven of de taak op beide zijden van de pagina of slechts op één zijde van de pagina wordt afgedrukt.
    • Nieten: selecteer een nietoptie voor het afgedrukte document.
    • Perforeren: selecteer een perforeeroptie voor het afgedrukte document.
    • Kleur/zwart-wit: selecteer een kleuroptie.
    Opmerking: U kunt de oorspronkelijke instellingen die tijdens het indienen van de taak zijn opgegeven, zien in het gedeelte Oorspronkelijk klantbestand:.
  8. Klik op OK.

1.5.3 Status van bestelling wijzigen

Naarmate de taken in een bestelling vorderen, wordt de status van de bestelling automatisch bijgewerkt. U kunt de bestelstatus ook handmatig wijzigen.
Om de status van een bestelling handmatig te wijzigen:
  1. Op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer gaat u naar de tabelweergave Bestellingen.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de naam van de bestelling of op het gebied van meerdere geselecteerde bestellingen.
  3. Klik op Status wijzigen in... en kies tussen deze opties
    • Een van de standaardbestellingsstatussen selecteren
    • De weergegeven bestelstatus aanpassen
    De nieuwe status van de bestelling wordt weergegeven in kolom Status van tabel Bestellingen.

1.5.4 Bestellingen verwijderen

U kunt bestellingen verwijderen uit de tabel Bestellingen of uit elke andere weergave waarin bestellingen worden weergegeven.
Op de hoofdpagina van RICOH TotalFlow Producer:
  1. Schakel over naar de weergave Bestellingen.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de bestellingen die u wilt verwijderen.
  3. Klik op Bestellingen verwijderen...
    U ziet een bevestigingsdialoogvenster. Controleer de lijst van te verwijderen bestellingen.
  4. Als de lijst correct is, klikt u op OK.
    Aandacht:
  • Door bestellingen te verwijderen, worden deze bestellingen en alle taken die er deel van uitmaken, definitief verwijderd.
  • Als de taken uit de bestelling die u wilt verwijderen naar een hotfolder zijn verzonden, worden de taken verwijderd uit RICOH TotalFlow Producer maar niet uit de hotfolder.

1.6 Objecten beheren

1.6.1 Accountdetails beheren

U kunt uw accountgegevens, inclusief uw bedrijfs- en contactgegevens, wijzigen.
Beheer accountgegevens als volgt:
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Details.
  3. Klik op Details bewerken.
  4. Pas de informatie naar behoefte aan en klik op OK.

1.6.2 Gebruikersinformatie aanpassen

U kunt de gegevens van een gebruiker wijzigen wanneer dat nodig is.
Pas gebruikersgegevens als volgt aan:
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Gebruikers.
  3. Klik met de rechtermuisknop op de gebruiker waarvan u de informatie wilt wijzigen en klik op Bewerken.
  4. Pas de informatie van de gebruiker naar behoefte aan en klik op OK.

1.6.3 Uw wachtwoord wijzigen

Wijzig uw wachtwoord om de beveiliging van uw account te waarborgen.
    Opmerking:
  • Als u uw huidige wachtwoord niet weet, opent u de aanmeldpagina voor RICOH TotalFlow Cloud en klikt u op Wachtwoord vergeten. Typ uw e-mailadres en klik op Volgende. Controleer uw e-mail voor een bericht van RICOH TotalFlow Cloud met instructies voor het opnieuw instellen van uw wachtwoord.

Wijzig uw wachtwoord als volgt:

  1. Meld u aan bij RICOH TotalFlow Cloud.
  2. Klik in de banner op pictogram Account, het pictogram Account en kies Profielinstellingen.
  3. Klik links op de pagina Profiel en voorkeuren van Ricoh Software op Voer een geldig wachtwoord in..
  4. Voer uw huidige wachtwoord en uw nieuwe wachtwoord twee keer in.
  5. Klik op Wachtwoord wijzigen.
  6. Klik op Sluiten.
De volgende keer dat u zich aanmeldt, moet u het nieuwe wachtwoord gebruiken.

1.6.4 Hotfolders bewerken

U kunt de eigenschappen van hotfolders bewerken in RICOH Account Administration.
Om hotfolders te bewerken, hebt u een gebruiker nodig met een Beheerder- rol in RICOH Account Administration.
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Hotfolders.
    U ziet het tabblad Hotfolders:
  3. Klik met de rechtermuisknop op een hotfolder in de lijst en selecteer Bewerken:
  4. Bewerk de eigenschappen van de hotfolder in het venster met Hotfolder-eigenschappen dat wordt geopend.
    Zorg ervoor dat de nieuwe locatie van de hotfolder overeenkomt met die van een bestaande map.
  5. Als de hotfolderlocatie al verbonden is met een printer, selecteert u de optie Hotfolder printer en selecteert u vervolgens de digitale front-end en het printermodel. Op deze manier kunnen taken rechtstreeks naar een printer of digitale frontend worden gestuurd.
      Belangrijk:
    • Om deze functie te kunnen gebruiken, moet eerder een hotfolder met een printer zijn verbonden. Raadpleeg de printerdocumentatie voor meer informatie.
    • Hotfolders kunnen niet met alle printers worden gebruikt. De lijst Printermodel is afhankelijk van het digitale front-end dat u hebt geselecteerd.
  6. Klik op OK.
  7. Als u meerdere instanties van RICOH Cloud Connector hebt, selecteert u de instantie die u wilt gebruiken met de hotfolder in het dialoogvenster RICOH Cloud Connector installeren en klikt u op OK.

1.6.5 Printers beheren

Op het paneel Printers kunt u de printers die voor uw account zijn geconfigureerd in- of uitschakelen, printereigenschappen weergeven en aanpassen, de printerstatus weergeven of de printers die u niet meer nodig hebt, verwijderen.
Opmerking: Alleen gebruikers met de rol van Taakbeheerder hebben toegang tot het paneel Printers om de printerstatus weer te geven en printers te beheren.

Gebruikers met de rol van Beheerder kunnen ook printers bewerken, inschakelen, uitschakelen of verwijderen via het tabblad Printers in RICOH Account Administration.

1.6.5.1 Printerstatus bekijken

De printerstatus wordt weergegeven in het deelvenster Printers.
Opmerking: Alleen gebruikers met de rol van Taakbeheerder hebben toegang tot het deelvenster Printers en kunnen de printerstatus zien.
U geeft de printerstatus als volgt weer:
  1. Klik aan de rechterkant op , het pictogram Printers.
    Het deelvenster Printers wordt geopend.Deelvenster Printers
  2. Bekijk de lijst met printers om informatie te bekijken over hun status, de taken die momenteel op die printers worden afgedrukt en de afdrukvoortgang.
    Printers kunnen een van deze statussen hebben:
    Groen Klaar De printer is ingeschakeld en kan taken ontvangen.
    Blauw Afdrukken Er wordt momenteel een taak afgedrukt op de printer.

    Als het een taak is die u hebt verzonden, worden de naam van de taak en de voortgang van het afdrukken ook weergegeven.

    Rood Fout Er is een fout opgetreden op de printer.
    Grijs Uitgeschakeld De printer is uitgeschakeld en kan geen taken ontvangen.

    Schakel de printer in om taken te verzenden en statusinformatie te ontvangen.

    Zwart Verbinding verbroken Kan geen verbinding maken met RICOH Cloud Connector of RICOH Printer Connector.

    Raadpleeg Losgekoppelde printers voor informatie over het oplossen van problemen.

1.6.5.2 Printers bewerken

U kunt de printereigenschappen bekijken en wijzigen.
Opmerking: Alleen gebruikers met de rol van Taakbeheerder hebben toegang tot het paneel Printers en kunnen printers bewerken.
U bewerkt een printer als volgt:
  1. Klik aan de rechterkant op , het pictogram Printers.
    Het deelvenster Printers wordt geopend.Deelvenster Printers
  2. Klik met de rechtermuisknop op een printer in de lijst en selecteer Printereigenschappen... in het menu.
    U ziet het dialoogvenster Printer bewerken:dialoogvenster Printer bewerken
  3. Wijzig de printerinstellingen indien nodig.

    Klik voor meer details over een bepaalde instelling op de knop om de help voor het veld op het scherm weer te geven.

      Opmerking:
    • De printernaam, printertaal en SNMP-versie kunnen niet worden gewijzigd. U kunt de printer verwijderen en opnieuw aanmaken als u deze instellingen wilt wijzigen.
    • Als u meerdere instanties van RICOH Cloud Connector hebt, moet u ook de instantie selecteren die u wilt gebruiken om met de printer te communiceren.
  4. Klik op OK.

1.6.5.3 Printers in- en uitschakelen

U kunt de printers waarop u taken wilt ontvangen, inschakelen of de printers die u momenteel niet gebruikt, uitschakelen.
Opmerking: Alleen gebruikers met de rol van Taakbeheerder hebben toegang tot het paneel Printers en kunnen printers in- of uitschakelen.
U schakelt een printer als volgt in of uit:
  1. Klik aan de rechterkant op , het pictogram Printers.
    Het deelvenster Printers wordt geopend.Deelvenster Printers
  2. Klik met de rechtermuisknop op een uitgeschakelde printer in de lijst en selecteer Printer inschakelen in het menu om een printer in te schakelen.
  3. Klik met de rechtermuisknop op een ingeschakelde printer in de lijst en selecteer Printer uitschakelen in het menu om een printer uit te schakelen.
    Als u een printer uitschakelt, kan deze geen statusinformatie meer verzenden of taken ontvangen.

1.6.5.4 Printers verwijderen

U kunt de printers die u niet meer gebruikt, verwijderen.
Opmerking: Alleen gebruikers met de rol van Taakbeheerder hebben toegang tot het paneel Printers en kunnen printers verwijderen.
U verwijdert een printer als volgt:
  1. Klik aan de rechterkant op , het pictogram Printers.
    Het deelvenster Printers wordt geopend.Deelvenster Printers
  2. Klik met de rechtermuisknop op een printer in de lijst en selecteer Printer verwijderen... in het menu.
  3. Klik in het dialoogvenster op OK om te bevestigen.
    Verwijderde printers worden permanent verwijderd uit het systeem.

1.6.6 Abonnementen weergeven

U kunt details over uw abonnementen bekijken in RICOH Account Administration.
Abonnementen bekijken:
  1. Meld u aan bij RICOH Account Administration.
  2. Klik in het linkerdeelvenster op Abonnementen.
    De pagina Abonnementen bevat uw abonnementkaarten, evenals de huidige status en de vervaldatum ervan. Een abonnementsstatus kan zijn:
    Actief
    Het abonnement kan momenteel worden gebruikt.
    In behandeling
    De startdatum van het abonnement is nog niet aangebroken.
    Onderbroken
    Het abonnement is gedeactiveerd vanwege een gebeurtenis zoals schending van de algemene voorwaarden of een uitgebleven betaling. Het kan worden hersteld wanneer het probleem is opgelost.
    Verlopen
    De looptijd van het abonnement is verstreken.
  3. Om de details van het abonnement uit te vouwen, klikt u op Details.

    De tabel Licenties bevat informatie over de licenties voor verschillende functies die in het abonnement zijn opgenomen en alle uitbreidingen en het aantal van elk type licentie dat u onder dit abonnement hebt aangeschaft.

    De tabel Gegevens van abonnement bevat een overzicht van het product en alle add-ons die bij dit abonnement horen.

Neem contact op met uw Ricoh-vertegenwoordiger als u een abonnement wilt verlengen of meer add-ons wilt aanschaffen.

1.6.7 Installatie van RICOH Cloud Connector ongedaan maken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u RICOH Cloud Connector verwijdert met behulp van de systeemtools van Windows.
    Opmerking:
  • Om RICOH Cloud Connector onder Linux te verwijderen, volgt u de instructies van uw Linux-distributie.
Om RICOH Cloud Connector onder Windows te verwijderen:
  1. Log in op de computer waar u RICOH Cloud Connector hebt geïnstalleerd als beheerder.
  2. Klik op de knop Zoeken van Windows en zoek naar de pagina Apps & Functies.
  3. Zoek de naam van de toepassing RICOH Cloud Connector en klik hierop.
  4. Klik op Verwijderen.
  5. Klik nogmaals op Verwijderen om te bevestigen dat u begrijpt dat de toepassing en de bijbehorende informatie zullen worden verwijderd.
    U ziet de pagina RICOH Cloud Connector verwijderen:
  6. Bekijk de informatie en selecteer Ik begrijp het en ik wil de RICOH Cloud Connector verwijderen. Afhankelijk van de configuratie moet u uw apparaat mogelijk opnieuw opstarten na het verwijderingsproces..
      Opmerking:
    • Als u RICOH Cloud Connector verwijdert, stoppen alle programma's die de verwijderde Cloud Connector voor hun abonnementen gebruikten.
    • Als u RICOH Cloud Connector verwijdert, worden alle hotfolders en printers die ermee zijn verbonden, losgekoppeld.
  7. Klik op VERWIJDEREN.
  8. Log in bij RICOH Account Administration en controleer of de verwijderde Cloud Connector niet meer wordt weergegeven in de tabel Connectors.
    U kunt deze handmatig verwijderen als het niet automatisch is verwijderd.
Als u de hotfolders en printers die aan de verwijderde Cloud Connector-instantie zijn gekoppeld, wilt blijven gebruiken, moet u deze opnieuw configureren of een nieuwe Cloud Connector-instantie installeren en registreren. De nieuwe instantie automatisch gekoppeld aan de hotfolders en printers waaraan niet langer een cloudconnector is toegewezen.

1.7 Beveiliging

1.7.1 Gebruikersbevoegdheden

Elke RICOH TotalFlow Producer-gebruiker heeft een bevoegdheidsniveau dat gebaseerd is op de rechten die door de eigenaar van het RICOH Account Administration-account zijn toegekend.

RICOH TotalFlow Producer biedt Taakindiener, Taakindiener & kijker en Taakbeheerder autoriteiten.

Gebruikers van accounts met een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Base kunnen Taken indienen en beheren.

Gebruikers van accounts met een abonnement op RICOH TotalFlow Producer Advanced kunnen Bestellingen indienen en beheren.

Afhankelijk van het abonnementstype van het account kunnen gebruikers met deze autoriteiten deze acties uitvoeren:

Handeling Taakindiener & kijker Taakindiener Taakbeheerder
Bestellingen bekijken Ja Ja, alleen hun eigen Ja
Bestellingen indienen Ja Ja Ja
Bestellingen bewerken of verwijderen Ja Ja, alleen hun eigen Ja
Status van bestelling wijzigen Nee Nee Ja
Taken indienen Ja Ja Ja
Taken weergeven Ja Ja, alleen hun eigen Ja
Taken downloaden Ja Ja, alleen hun eigen Ja
Taken verwijderen Nee Nee Ja
Taakgegevens bewerken Nee Nee Ja
PDF bewerken Nee Nee Ja
Taakstatus wijzigen Nee Nee Ja
Aangepaste status voor taken of bestellingen maken Nee Nee Ja
Kolommen beheren Ja Nee Ja
Hotfolders weergeven Nee Nee Ja
Taken verzenden naar een hotfolder Nee Nee Ja
Printers weergeven Nee Nee Ja
Printers toevoegen, bewerken of verwijderen Nee Nee Ja
Printers in- en uitschakelen Nee Nee Ja
Taken verzenden naar een printer Nee Nee Ja
Handmatig preflight uitvoeren op taken Nee Nee Ja
Standaardprofiel voor preflighten wijzigen Nee Nee Ja
Automatische preflight uitschakelen Nee Nee Ja
Preflight-profiel downloaden Nee Nee Ja
Preflight-profiel verwijderen Nee Nee Ja
Automatisch Microsoft Office-bestanden en afbeeldingen converteren naar PDF Ja Ja Ja
Handmatig Microsoft Office-bestanden en afbeeldingen converteren naar PDF Nee Nee Ja

1.8 Problemen oplossen

Als u problemen ondervindt bij het gebruik van RICOH TotalFlow Producer, kunt u deze misschien oplossen aan de hand van de volgende onderwerpen.

1.8.1 Problemen met RICOH TotalFlow Producer oplossen

1.8.1.1 Bijlage kon niet worden verzonden via Taak indienen via e-mail

Een mogelijke reden waarom e-mailbijlagen niet kunnen worden verzonden, is dat deze van een niet-ondersteund type zijn.

U kunt alleen PDF-bestanden indienen via de optie Taak indienen per e-mail.

Zet het bestand om in het ondersteunde type en dien het opnieuw in.

1.8.1.2 Verbinding maken met hotfolder werkt niet met de juiste referenties

Dit probleem kan zich voordoen wanneer u probeert een nieuwe hotfolder aan te maken op een gedeelde netwerklocatie die met een wachtwoord is beveiligd.

Probeer verbinding te maken met de netwerklocatie door de naam van de domeinserver toe te voegen aan de gebruikersnaam.

Wanneer u de toegangsgegevens voor de map instelt, moet de gebruikersnaam er ongeveer zo uitzien: domain_name\user_name.

1.8.1.3 Losgekoppelde printers

De status van een printer wordt weergegeven als Verbinding verbroken in het deelvenster Printers wanneer er geen verbinding met RICOH Cloud Connector of het onderdeel RICOH Printer Connector tot stand kan worden gebracht.

Als u het printerstatusbericht krijgt dat RICOH TotalFlow Producer geen verbinding kan maken met RICOH Cloud Connector moet u eerst controleren of aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • De computer waarop RICOH Cloud Connector is geïnstalleerd, is ingeschakeld en verbonden met het netwerk.
  • De RICOH Cloud Connector-instantie is bij uw account geregistreerd.
Probeer een van deze mogelijke oplossingen als het probleem zich blijft voordoen:
  • Start de RICOH Cloud Connector-service opnieuw: Zie de documentatie bij uw besturingssysteem voor informatie over het opnieuw starten van services.
  • Als de service niet opnieuw wordt gestart, herstart u de computer waarop RICOH Cloud Connector is geïnstalleerd.

Wanneer u het printerstatusbericht krijgt dat RICOH TotalFlow Producer geen verbinding kan maken met RICOH Printer Connector, probeert u een van de volgende mogelijke oplossingen:

  • Start de RICOH Printer Connector-service opnieuw: Zie de documentatie bij uw besturingssysteem voor informatie over het opnieuw starten van services.
  • Als de service niet opnieuw wordt gestart, herstart u de computer waarop RICOH Cloud Connector is geïnstalleerd.

1.8.2 Problemen met RICOH Cloud Connector oplossen

1.8.2.1 Kan RICOH Cloud Connector niet installeren

Als u RICOH Cloud Connector installeert en de installatiepagina niet wordt weergegeven, probeer dan het volgende.

Mogelijke redenen waarom de installatiepagina niet wordt geopend:

  • U bent niet ingelogd als beheerder.

    Log in als gebruiker met beheerdersrechten en probeer het opnieuw.

  • Op Linux is het installatiebestand niet gedefinieerd als een uitvoerbaar bestand.

    Volg de instructies voor uw versie van Linux om het bestand uitvoerbaar te maken.

  • Een advertentieblokkering voorkomt dat de Installatie van RICOH Cloud Connector in een nieuw browservenster wordt geopend.

    Zoek de instellingen voor pop-upblokkering in uw browser en geef op dat de pagina mag worden geopend.

  • De antivirussoftware blokkeert de uitvoering van het installatieprogramma.

    Geef toestemming voor de uitvoering van het programma binnen uw antivirusprogramma.

  • Het maximum aantal cloudconnectors is bereikt dat door uw abonnement wordt ondersteund.

    Log in op RICOH Account Administration en verwijder de niet-verbonden cloudconnectors uit de tabel Connectors. Of neem contact op met uw Ricoh-verkoper om uw abonnement te upgraden.

Als er geen sprake is van een van de bovenstaande situaties, gebruik dan de opdrachtregelprocedure om RICOH Cloud Connector te installeren:

  1. Log in op de computer waar u de installatiebestanden hebt gedownload, als gebruiker met beheerdersrechten.
  2. Open een opdrachtprompt met de optie Uitvoeren als beheerder en zoek het uitvoerbare bestand RICOH Cloud Connector.
    Belangrijk: Controleer of u toestemming hebt om het bestand uit te voeren. Gebruikt u Linux, controleer dan of het bestand uitvoerbaar is. Als dat niet zo is, volg dan de procedure voor uw Linux-versie om het bestand uitvoerbaar te maken.
  3. Typ de volgende installatieopdracht:

    rccInstallerFileName --install

  4. Druk op Enter.

1.8.2.2 Edge start niet op bij het installeren van RICOH Cloud Connector

Als Microsoft Edge uw standaardbrowser is en u het ingebouwde beheerdersaccount gebruikt, wordt de browser niet automatisch geopend wanneer u RICOH Cloud Connector installeert.

Als dit gebeurt, kunt u zich aanmelden met andere gebruikersaccountgegevens of uw standaardbrowser wijzigen in een andere browser, zoals Chrome of Firefox. Start vervolgens het installatieprogramma voor RICOH Cloud Connector opnieuw.

1.8.2.3 Cloud Connector-fout: handtekening nog niet bijgewerkt

Deze fout kan optreden als de servertijd niet is gesynchroniseerd met uw huidige lokale tijd.

Zorg ervoor dat de tijd van de server is gesynchroniseerd met de huidige tijd met een nauwkeurigheid tot 5 minuten.

Als u Windows gebruikt, raden we u aan de huidige tijd automatisch in te stellen:

  1. Log in bij Windows als beheerder.
  2. Kik op het Windows-pictogram op de taakbalk.
  3. Ga naar Instellingen Tijd en taal Datum en tijd.
  4. Schakel de optie Tijd automatisch instellen in.
  5. Blader omlaag naar Extra instellingen en klik op Nu synchroniseren.

1.8.3 RICOH Cloud Connector-logboeken worden gedownload

Als u problemen ondervindt tijdens het gebruik van RICOH Cloud Connector, kunt u eenvoudig de toepassingslogboeken downloaden die u kunt gebruiken om het probleem op te lossen.
U kunt als volgt logboeken downloaden:
  1. Open een webbrowservenster.
  2. Voer in de adresbalk de URL voor de pagina Installatie van RICOH Cloud Connector in:

    http://server_address:port_number/license,

    waarbij server_address het IP-adres of de hostnaam is van de computer waarop RICOH Cloud Connector is geïnstalleerd en port_number de toepassingspoort.

    Als u zich op de computer bevindt waarop RICOH Cloud Connector is geïnstalleerd en u de standaardpoort gebruikt, kunt u naar http://localhost:15180/license gaan.
  3. Klik op de banner op , het pictogram Help, en selecteer Download logs.
  4. Sla het logboekpakket op in uw systeem.
    De procedure voor het opslaan van het bestand hangt af van de webbrowserinstellingen.

    De logboeken worden opgeslagen in ZIP-formaat en het resulterende pakket krijgt de naam RCC_logs_yyyy-mm-ddThh_mm_ss.zip, waarbij yyyy-mm-dd en hh_mm_ss staan voor de datum en tijd waarop de logboeken werden verzameld.

    Opmerking: Als component RICOH Printer Connector samen met RICOH Cloud Connector is geïnstalleerd, worden de logboeken van RICOH Printer Connector ook opgenomen in het pakket.

1.9 Instructievideo's

Videoresources om RICOH TotalFlow Producer te leren gebruiken

1.9.1 Overzicht

Een kort overzicht van de RICOH TotalFlow Producer-gebruikersinterface.

Tip: Open de video als volgt op volledig scherm:
  • Met Firefox: klik op het pictogram voor volledig scherm rechtsonder in de videospeler.
  • Met Chrome of Edge: klik op deze koppeling: Openen op volledig scherm

1.9.2 RICOH Cloud Connector en hotfolders instellen

Een overzicht van het proces om RICOH Cloud Connector te downloaden, te installeren en te configureren, vervolgens een hotfolder aan te maken en deze te verbinden met RICOH Cloud Connector.

Tip: Open de video als volgt op volledig scherm:
  • Met Firefox: klik op het pictogram voor volledig scherm rechtsonder in de videospeler.
  • Met Chrome of Edge: klik op deze koppeling: Openen op volledig scherm

1.9.3 Gebruikers toevoegen

Een demonstratie over het toevoegen van een gebruiker aan RICOH TotalFlow Producer.

Tip: Open de video als volgt op volledig scherm:
  • Met Firefox: klik op het pictogram voor volledig scherm rechtsonder in de videospeler.
  • Met Chrome of Edge: klik op deze koppeling: Openen op volledig scherm

1.9.4 Klanten toevoegen

Een demonstratie over het toevoegen van een klant aan RICOH TotalFlow Producer.

Tip: Open de video als volgt op volledig scherm:
  • Met Firefox: klik op het pictogram voor volledig scherm rechtsonder in de videospeler.
  • Met Chrome of Edge: klik op deze koppeling: Openen op volledig scherm

1.9.5 Bestellingen en taken indienen

Een demonstratie over het indienen van taken en bestellingen in RICOH TotalFlow Producer.

Tip: Open de video als volgt op volledig scherm:
  • Met Firefox: klik op het pictogram voor volledig scherm rechtsonder in de videospeler.
  • Met Chrome of Edge: klik op deze koppeling: Openen op volledig scherm

1.9.6 Preflight

Een demonstratie van de preflightfunctie in RICOH TotalFlow Producer.

Tip: Open de video als volgt op volledig scherm:
  • Met Firefox: klik op het pictogram voor volledig scherm rechtsonder in de videospeler.
  • Met Chrome of Edge: klik op deze koppeling: Openen op volledig scherm

1.9.7 PDF-bestanden bewerken

Een demonstratie over het gebruik van de add-on PDF Editor in RICOH TotalFlow Producer.

Tip: Open de video als volgt op volledig scherm:
  • Met Firefox: klik op het pictogram voor volledig scherm rechtsonder in de videospeler.
  • Met Chrome of Edge: klik op deze koppeling: Openen op volledig scherm

1.9.8 Statussen van aangepaste taken en bestellingen

Een demonstratie over het handmatig wijzigen van taakstatussen en het toevoegen van taakstatussen die uniek zijn voor uw activiteiten in RICOH TotalFlow Producer.

Tip: Open de video als volgt op volledig scherm:
  • Met Firefox: klik op het pictogram voor volledig scherm rechtsonder in de videospeler.
  • Met Chrome of Edge: klik op deze koppeling: Openen op volledig scherm

1.9.9 Taken verzenden naar hotfolders en printers

Een demonstratie over het verzenden van taken naar hotfolders en printers in RICOH TotalFlow Producer.

Tip: Open de video als volgt op volledig scherm:
  • Met Firefox: klik op het pictogram voor volledig scherm rechtsonder in de videospeler.
  • Met Chrome of Edge: klik op deze koppeling: Openen op volledig scherm