xxnullxx - 5d93793b9eb0170001cc6be9

RICOH TotalFlow BatchBuilder

TotalFlow BatchBuilder

1 RICOH TotalFlow BatchBuilder™

TotalFlow BatchBuilder is een toepassing die printopdrachten bundelt en optimaliseert. Door opdrachten slim te groeperen en sorteren, wordt de afdrukefficiëntie verhoogd. TotalFlow BatchBuilder is een efficiënte beheeroplossing voor de grafimediamarkt, waar printprofessionals medium tot high-end drukwerk leveren.

Dit informatiecentrum bevat onderwerpen die u meer leren over (het gebruik van) TotalFlow BatchBuilder. De meeste informatie is beschikbaar in PDF- en HTML-formaat.

Opmerking: Als u een PDF-versie van een boek op een nieuw tabblad wilt openen, klikt u op de PDF-link achter de titel van het boek in de onderstaande lijst.

Een onderwerp of boek in HTML-indeling op dit tabblad openen:

  • Gebruik de inhoudsopgave om het onderwerp te vinden dat u wilt lezen en klik op de titel.
  • Klik op de HTML-link achter de boektitel in de onderstaande lijst.

Deze publicaties zijn beschikbaar voor TotalFlow BatchBuilder:

  • Installatiehandleiding PDF HTML

  • Notify Add-on installatiehandleiding PDF HTML

  • Gebruikershandleiding PDF HTML

  • Softwarelicentieovereenkomsten HTML

1.1 Installatiehandleiding

1.1.1 Inleiding

1.1.1.1 Belangrijk

  • Voor zover toegestaan in de betreffende wetten, is de fabrikant in geen enkel geval aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit storingen van dit product, verlies van documenten of gegevens, of het gebruik of het niet gebruiken van dit product en de gebruikershandleidingen die zijn meegeleverd.
  • Zorg ervoor dat u altijd een kopie of back-ups heeft van belangrijke documenten en gegevens. Documenten en gegevens kunnen worden gewist door bedieningsfouten of door fouten van het apparaat. Gebruikers moeten zich ook beschermen tegen computervirussen, wormen en andere schadelijke software.
  • De fabrikant is onder geen omstandigheden verantwoordelijk voor documenten die door u zijn gemaakt met dit product of voor resultaten die voortkomen uit door u uitgevoerde gegevens.

1.1.1.2 Waarschuwingen met betrekking tot deze handleiding en het algemene gebruik van deze toepassing

  • De inhoud van dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
  • Sommige illustraties of toelichtingen in deze handleiding kunnen afwijken van uw toepassing als gevolg van verbeteringen of wijzigingen aan de toepassing.
  • Sommige illustraties of toelichtingen verschillen naar gelang de productversie en de geselecteerde opties.
  • Dit document geeft een toelichting op hoe de gebruikersinterface voorbeelden en illustraties gebruikt.
  • Geen enkel deel van dit document mag zonder de voorafgaande toestemming van de leverancier in enige vorm worden gedupliceerd, gekopieerd, gereproduceerd, aangepast of geciteerd.

1.1.1.3 Handleidingen voor deze toepassing

De volgende handleidingen zijn beschikbaar voor TotalFlow BatchBuilder.
Instructiehandleidingen

De volgende instructiehandleidingen worden meegeleverd:

  • Installatiehandleiding (pdf)

    In deze handleiding worden de voorbereidende werkzaamheden en installatieprocedures voor deze toepassing beschreven.

  • Gebruikershandleiding (HTML/PDF)

    In deze handleiding worden de functies en basisbewerkingen van deze toepassing beschreven.

    De HTML-versie van de Gebruikershandleiding is beschikbaar via de online gebruikersinterface en biedt snelle navigatie- en zoekfuncties.
  • Notify Add-on Installatiehandleiding (PDF)

    In deze handleiding worden de procedures voor setup en configuratie van de toepassing Notify Add-on uitgelegd.

U heeft een PDF-lezer zoals Adobe Acrobat Reader of Adobe Reader nodig om de PDF-documenten te kunnen bekijken.

Help

Het veld Help gebruikt ballonteksten die uitleg geven over de diverse elementen van de gebruikersinterface. In deze handleiding wordt naar dit type Help verwezen als Ballonteksten op het scherm.

1.1.1.4 Hoe u deze documentatie het best kunt lezen

1.1.1.4.1 Voorafgaand aan het gebruik van deze toepassing

Deze handleiding bevat instructies en waarschuwingen voor een correct gebruik van deze toepassing. Lees deze handleiding aandachtig en volledig door voordat u deze toepassing gaat gebruiken. Houd deze handleiding als naslag bij de hand.

1.1.1.4.2 Hoe u de handleidingen kunt gebruiken

Informatie over het installeren en opstarten van deze toepassing
Zie de Installatiehandleiding.
Voor meer informatie over de functies en basisbewerkingen van deze toepassing
Zie de Gebruikershandleiding.
Voor meer informatie over het configureren van de scherminstellingen, juiste invoer, enz.
Zie de ballonteksten op het scherm.
De RICOH TotalFlow BatchBuilder-installatiehandleiding, Gebruikershandleiding en de Notify Add On-installatiehandleiding weergeven in PDF-indeling

De publicaties zijn beschikbaar in het installatiepakket, zodat u ze kunt raadplegen voordat u de toepassing installeert.

Nadat u de toepassing heeft geïnstalleerd, heeft u toegang tot de TotalFlow BatchBuilder-publicaties vanuit het Windows startmenu.

Opmerking: U heeft een PDF-viewer zoals Adobe Acrobat Reader nodig om de PDF-documenten te kunnen bekijken.
  • U kunt de Installatiehandleiding (PDF) weergeven door op de knop Start te klikken. Ga vervolgens naar Alle programma's <Programmagroep> TotalFlow BatchBuilder en selecteer Installatiehandleiding.
  • U kunt de Gebruikershandleiding (PDF) weergeven door op de knop Start te klikken. Ga vervolgens naar Alle programma's <Programmagroep> TotalFlow BatchBuilder en selecteer Gebruikershandleiding.
  • U kunt de Notify Add-on Installatiehandleiding (PDF) weergeven door op de knop Start te drukken. Ga vervolgens naar Alle programma's <Programmagroep> TotalFlow BatchBuilder en selecteer Notify Add On Installatiehandleiding.
Opmerking: De standaard programmagroep voor de toepassing TotalFlow BatchBuilder is TotalFlow BatchBuilder. U kunt tijdens het installatieproces een andere programmagroep instellen.

De gebruikershandleidingen in HTML-indeling weergeven

U kunt HTML-versie van de Gebruikershandleiding openen vanuit de online gebruikersinterface.

Ga als volgt te werk om de Gebruikershandleiding in HTML-indeling weer te geven:

  • Op de bovenste menubalk van de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder klikt u op , de menuknop Help en selecteert u Help.
  • Als u niet ingelogd bent bij TotalFlow BatchBuilder, voert u deze URL in de adresbalk van uw browser in:
    http://server.address:port.number/BatchBuilder
waarbij serveradres is de hostnaam of het IP-adres van de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd en poortnummer is de poort van de webservice. De poort van de webservice kan tijdens de installatie worden ingesteld en de standaardwaarde is 19080.

1.1.1.4.3 Symbolen

In deze handleiding worden ter verduidelijking van de inhoud de volgende symbolen gebruikt.

Belangrijk:

Met dit symbool wordt aangegeven dat u bij gebruik van de toepassing ergens op moet letten. Zorg ervoor dat u deze uitleg leest.

Opmerking:

Dit symbool duidt op aanvullende informatie die u mogelijk nuttig vindt, maar die niet essentieel is voor de uitvoering van een handeling.
[Vet]
Vetgedrukte tekst binnen vierkante haken geeft de namen van menu's, menu-items, instellingen, velden, knoppen en toetsen aan.
Cursief
Cursieve tekst wordt gebruikt voor variabelen die u moet vervangen door uw eigen gegevens.
Monospace
Monospace geeft computerinvoer en -uitvoer aan.
...
Een ellipsteken geeft aan dat een reeks kan doorgaan.

1.1.1.5 Afkortingen

GUI
Graphical User Interface
PDF
Portable Document Format
IP
Internet Protocol
HTTP
Hyper Text Transfer Protocol
XML
Extensible Markup Language
XSLT
Extensible Stylesheet Language Transformations

1.1.1.6 Handelsmerken

Adobe, het Adobe-logo, Acrobat, het Adobe PDF-logo en Reader zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van hun respectieve eigenaren. Onderdelen van dit softwareproduct zijn ©Copyright 1984 – 2023 Adobe Systems Incorporated en zijn licentiehouders. Alle rechten voorbehouden.

Enfocus PitStop Server is een handelsmerk van Enfocus BVBA. Enfocus is een bedrijf van Esko.

Firefox is een geregistreerd handelsmerk van de Mozilla Foundation.

Google Chrome is een handelsmerk van Google. Inc.

OpenJDK is een handelsmerk van Oracle America, Inc. Java en OpenJDK zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Oracle en/of diens dochterondernemingen. Copyright Oracle America, Inc.

Oracle en Java zijn geregistreerde handelsmerken van Oracle en/of diens dochterondernemingen.

RICOH TotalFlow BatchBuilder and RICOH ProcessDirector are trademarks of Ricoh Company, Ltd. in the United States, other countries, of both.

Safari is een gedeponeerd handelsmerk van Apple, Inc.

Het onderdeel licentiebeheer is gebaseerd op één of meer van de volgende copyrights:

Sentinel® RMS
Copyright 1989–2022 Thales Group 
Alle rechten voorbehouden.

Sentinel® Caffe ™
Copyright 2008–2022 Thales Group
Alle rechten voorbehouden.

Sentinel® EMS
Copyright 2008–2022 Thales Group
Alle rechten voorbehouden.

Microsoft, Windows, Windows Server, Windows 10, Windows 11, Microsoft Edge zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.

De juiste namen van de besturingssystemen van Windows luiden als volgt:

  • Windows 10:
    • Microsoft Windows 10 Pro
    • Microsoft Windows 10 Enterprise
  • Windows 11:
    • Microsoft Windows 11 Pro
    • Microsoft Windows 11 Enterprise
  • Windows Server 2016 (Server met Bureaubladervaring):
    • Microsoft Windows Server 2016 Standard
  • Windows Server 2019 (Server met Bureaubladervaring):
    • Microsoft Windows Server 2019 Standard
    • Microsoft Windows Server 2019 Essentials
  • Windows Server 2022 (server met Bureaubladervaring):
    • Microsoft Windows Server 2022 Standard

Dit product bevat technologie die het eigendom is van ULTIMATE en waarvoor ULTIMATE het auteursrecht heeft. De gekoppelde handelsmerken, octrooien en copyrights zijn het eigendom van ULTIMATE. Copyright © Ultimate TechnoGraphics Inc. 1992–2023. Alle rechten voorbehouden.

Andere hierin gebruikte productnamen worden uitsluitend ter identificatie gebruikt en zijn mogelijk handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars. Wij maken geen enkele aanspraak op deze merken.

1.1.2 Voorafgaand aan de installatie

1.1.2.1 Computervereisten

Als u TotalFlow BatchBuilder wilt uitvoeren, moet uw computer aan deze vereisten voldoen. Controleer voorafgaand aan de installatie of aan alle vereisten is voldaan.

Serververeisten

Dit is een lijst met alle vereisten voor de computer waarop u TotalFlow BatchBuilderwilt installeren:

Item Vereisten
Computer
  • Computer van serverklasse
  • CPU: Quad Core-processor met 2,7 GHz of hoger (64–bits CPU)
  • Hoofdgeheugen: 8 GB RAM of hoger (minimaal 4 GB RAM vereist)
Harde schijf We bevelen 250 GB beschikbare schijfruimte aan voor de eerste installatie en 500 GB en meer, afhankelijk van gebruik.
Opmerking: De hoeveelheid benodigde ruimte varieert sterk, afhankelijk van de grootte en het aantal van bestellingen en taken en van de specifieke processen die binnen TotalFlow BatchBuilder worden ingesteld. Voor betere prestaties wordt het gebruik van een Solid State Drive (SSD) aanbevolen.
Scherm 1280 × 1024 pixels of hoger
Opmerking: Maximaliseer het browservenster wanneer u deze toepassing gebruikt. Wanneer het browservenster niet groot genoeg is om de gebruikersinterface weer te geven, kunt u problemen als gevolg van een beperkte weergave ondervinden.
Besturingssystemen Een van de volgende:
  • Windows 10 Pro of Enterprise (64-bits)
  • Windows 11 Pro of Enterprise (64-bits)
  • Windows Server 2016 Server Standard (64-bits)
  • Windows Server 2019 Server Standard or Essentials (64-bits)
  • Windows Server 2022 Server Standard (64–bits)
    Belangrijk:
  • Windows 10 Pro en Windows 11 Pro en Enterprise en de bijbehorende updates worden ondersteund zolang Microsoft gangbare ondersteuning biedt.
  • Als u TotalFlow BatchBuilder op een besturingssysteem installeert dat wordt aangestuurd door VMware-software, kan het systeem mogelijk minder goed presteren. Om TotalFlow BatchBuilder-prestatieproblemen te voorkomen wijst u een aparte harde schijf toe aan de VMware-software.
Netwerk Zorg ervoor dat de DNS-naam die is geconfigureerd op het apparaat waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd, alleen de volgende ASCII-tekens bevat:
  • Engelse kleine letters a-z
  • Engelse hoofdletters A-Z
  • Getallen 0-9
  • Koppelteken-minteken -
TCP/IP-poorten
  • webserver: 19080 (of de poort die tijdens de installatie is geselecteerd)
  • Opslagservice-poort: 19580 (of de poort die tijdens installatie is geselecteerd)
Belangrijk: Als uw firewall geconfigureerd is om de standaardpoorten of de tijdens installatie ingestelde poorten te blokkeren, dan moet u die openen. Zie Windows Firewall configureren of de documentatie voor de Windows firewall. Als u een andere firewall gebruikt, raadpleegt u de documentatie van de firewall die op uw computer is ingeschakeld om ervoor te zorgen dat de poorten van TotalFlow BatchBuilder open zijn.
Vereiste programma's
  • Een PDF Reader om taakbestanden te bekijken.
webbrowser De huidige versie van een van deze browsers:

Een ondersteunde browser is alleen nodig als u toegang wilt hebben tot de gebruikersinterface op de computer waarop u TotalFlow BatchBuilder installeert.

    Belangrijk:
  • TotalFlow BatchBuilder is geoptimaliseerd voor Mozilla Firefox en Google Chrome.
  • Pop-upvensters moeten geactiveerd zijn voor de TotalFlow BatchBuilder toepassing. Zie Clientcomputers configureren of de documentatie van uw browser.
Ondersteunde talen Engels, Frans, Italiaans, Duits, Spaans, Nederlands, Japans.

Clientcomputervereisten

Dit is een lijst met alle vereisten voor elke clientcomputer die toegang heeft tot TotalFlow BatchBuilder:

Item Vereisten
Scherm 1280 × 1024 pixels of hoger
Besturingssysteem
  • Elk Windows-systeem dat de onderstaande internetbrowsers ondersteunt
  • Elk Mac-systeem dat de onderstaande internetbrowsers ondersteunt
Netwerktoegang Moet doelserver kunnen bereiken door middel van verwijzing naar het IP-adres of de DNS-hostnaam.
Aanbevolen programma's
  • Een PDF Reader is vereist om TotalFlow BatchBuilder-taakbestanden te bekijken.
  • Enfocus PitStop Server https://www.enfocus.com/en/products/pitstop-server wordt aanbevolen voor de externe preflightsoftware. Overige opties, zoals de PitStop Pro (desktopversie) worden niet ondersteund.
webbrowser De huidige versie van een van deze browsers:

Een ondersteunde browser is alleen nodig als u toegang wilt hebben tot de gebruikersinterface op de computer waarop u TotalFlow BatchBuilder installeert.

    Belangrijk:
  • Pop-upvensters moeten geactiveerd zijn voor de TotalFlow BatchBuilder toepassing. Zie Clientcomputers configureren of de documentatie van uw browser.
Opmerking: TotalFlow BatchBuilder is geoptimaliseerd voor Mozilla Firefox en Google Chrome.
Ondersteunde talen Engels, Frans, Italiaans, Duits, Spaans, Nederlands, Japans.

1.1.3 Installatie

1.1.3.1 TotalFlow BatchBuilder installeren

Om TotalFlow BatchBuilder te installeren, heeft u het installatiemedium van TotalFlow BatchBuilder nodig.
Ga als volgt te werk om TotalFlow BatchBuilder te installeren:
  1. Log in bij Windows als beheerder.
  2. Plaats het installatiemedium voor TotalFlow BatchBuilder in het station.
    De installatie start automatisch.
    Opmerking: Als het niet automatisch wordt gestart, gaat u naar de map Setup op de installatieschijf en voert u setup_x64.exe uit.
  3. In Windows-besturingssystemen wordt het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer weergegeven. Klik op OK.
    Het introductiescherm van TotalFlow BatchBuilder wordt weergegeven.
  4. Selecteer een taal voor het installatieprogramma en klik op OK.
    Het dialoogvenster Introductie wordt weergegeven.
  5. Klik op Volgend.
    Het dialoogvenster Proberen of registreren verschijnt.
  6. In het dialoogvenster Proberen of registreren selecteert u één van de twee opties:
    • Ik heb dit product gekocht en wil het registreren.

      Selecteer deze optie als u de TotalFlow BatchBuilder-software heeft gekocht en de permanente licentie wilt installeren.

      Belangrijk: Zorg ervoor dat u het e-mailbericht met daarin de Softwarelicentiesleutel-ID (EID) bij de hand heeft, dat u van uw leverancier heeft ontvangen.

    • Ik wil dit product proberen.

      Selecteer deze optie als u de software TotalFlow BatchBuilder in de proefmodus wilt gebruiken. U heeft 60 dagen om het product te evalueren, voordat het niet meer werkt. Op elk moment tijdens de proefmodus of na afloop van de proefmodus, kunt u de TotalFlow BatchBuilder-software kopen en registreren.

    Het dialoogvenster Licentieovereenkomst wordt weergegeven.
  7. In het dialoogvenster Licentieovereenkomst:
    1. Lees de licentieovereenkomst.
    2. Klik op Ik accepteer de voorwaarden in de licentieovereenkomst.
    3. Klik op Volgend.
  8. Als u de keuze maakt om het product te proberen, verschijnt het dialoogvenster Proberen. Klik op Volgend.
    Als u het product, wilt registreren, verschijnt het dialoogvenster Registreren.

    U kunt de software TotalFlow BatchBuilder handmatig registreren via de zelfservice-website.

    Het dialoogvenster Kies een installatiemap verschijnt.
  9. In het dialoogvenster Kies een installatiemap:
    1. Voor het wijzigen van de standaard installatiemap klikt u op Kiezen. Ga naar de map waarin u TotalFlow BatchBuilder wilt installeren en klik op OK.
        Opmerking:
      • Als u de standaard installatiemap accepteert en C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder niet bestaat, dan maakt het installatieprogramma deze map aan.
      • Als u de standaard installatiemap wilt herstellen, klikt u op Standaard map herstellen.
      • Zorg ervoor dat het installatiepad voor TotalFlow BatchBuilder uitsluitend tekens bevat van dezelfde codepagina als het besturingssysteem.
      • Zorg ervoor dat de opgegeven installatielocatie de aanbevolen hoeveelheid schijfruimte bevat die nodig is om TotalFlow BatchBuilder te installeren en uit te voeren. Zie Computervereisten voor meer informatie.
    2. Klik op Volgend.
    Het dialoogvenster Kies een map voor de snelkoppeling verschijnt.
  10. In het dialoogvenster Kies een map voor de snelkoppeling:
    1. Selecteer waar u de snelkoppelingen naar het product wilt aanmaken:
      In een nieuwe programmagroep
      U kunt de naam van de nieuwe programmagroep bewerken.
      In een bestaande programmagroep
      Selecteer de programmagroep uit de lijst.
      In het startmenu
      Selecteer deze optie als u een snelkoppeling in het startmenu wilt plaatsen.
      Op het bureaublad
      Selecteer deze optie als u de snelkoppeling op het bureaublad wilt plaatsen.
      In de werkbalk Snel starten
      Selecteer deze optie als u de snelkoppeling in de werkbalk 'Snel starten' wilt plaatsen.
      Overige
      Voer het pad in voor de map waarin u de snelkoppeling wilt plaatsen, of klik op Selecteren en selecteer handmatig een map.
      Geen pictogrammen aanmaken
      Selecteer deze optie als u geen enkele snelkoppeling wilt aanmaken.
      Opmerking: Als u pictogrammen voor alle gebruikers wilt aanmaken, schakelt u het selectievakje Pictogrammen voor alle gebruikers aanmaken in.
    2. Klik op Volgend.
    Het dialoogvenster Poorten configureren verschijnt.
  11. In het dialoogvenster Poorten configureren kunt u de standaardpoorten voor de TotalFlow BatchBuilder-webserver en de databaseserver wijzigen. Klik op Volgend.
    Het dialoogvenster Meeteenheden kiezen wordt weergegeven.
  12. In het dialoogvenster Meeteenheden kiezen kunt u instellen welk meetstelsel TotalFlow BatchBuilder moet gebruiken. Selecteer het Britse of metrische meetstelsel uit de lijst. Klik op Volgend.
    Het dialoogvenster Preflightinstallatie wordt weergegeven.
  13. In het dialoogvenster Preflightinstallatie kunt u kiezen of u de interne preflightfunctie van TotalFlow BatchBuilder of externe preflightsoftware wilt gebruiken.
    1. Het dialoogvenster Preflightinstallatie wordt weergegeven.
    2. Selecteer een van de volgende configuraties: Preflightbestanden die de interne preflightsoftware van BatchBuilder gebruiken of Preflightbestanden die externe preflightsoftware gebruiken.
      Opmerking: De preflightfunctie is beschikbaar om aan te schaffen en als proefversie.
    3. Klik op Volgende. Het dialoogvenster Standaard gebruikersgegevens invoeren wordt weergegeven.
  14. In het dialoogvenster Standaard gebruikersgegevens invoeren:
    1. Voer een gebruikersnaam, een wachtwoord en de bevestiging van het wachtwoord voor de standaardgebruiker in.
    2. Klik op Volgend.
    Het dialoogvenster Installatie-overzicht verschijnt.
  15. Controleer de informatie in het dialoogvenster Installatie-overzicht en klik op Installeren.
    TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd en geactiveerd.
  16. Het dialoogvenster Installatie voltooid toont het installatierapport. Klik op Gereed om de installatieprocedure van TotalFlow BatchBuilder af te ronden.
De standaardinternetbrowser wordt geopend en de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder wordt weergegeven.

    Belangrijk:
  • Als u meerdere softwareprogramma's installeert op dezelfde server waar TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd, moet u de systeemhardware verhogen zodat het systeem in totaal aan alle afzonderlijke hardwarevereisten voldoet. Ga naar Computervereisten om de systeemvereisten weer te geven.
  • Momenteel kunnen maximaal ongeveer 30.000 taken in het systeem worden bewaard. Als u deze waarde overschrijdt, kampt het systeem mogelijk met vertraagde weergave van informatie. Pas de retentietijd op de juiste manier aan voor batches en bestellingen.
  • Als u TotalFlow BatchBuilder en Ultimate Impostrip® op dezelfde server wilt gebruiken, wordt u vanwege beveiligingsbeperkingen van het bestandssysteem aangeraden om deze twee toepassingen op een andere locatie te installeren dan de locatie waarop zich Programmabestanden en Windows-mappen bevinden. Gebruik bijvoorbeeld een D:-station voor deze twee programma's als u het Windows-besturingssysteem op het C:-station hebt geïnstalleerd. Als u het configuratieproces na de installatie van TotalFlow BatchBuilder wilt voltooien, gaat u naar Admin Onderdelen Impositie. Voeg het directorypad waarin Ultimate Impostrip®-hoofdmap (mappad) is geïnstalleerd in of blader naar dit pad, schakel de Ultimate Impostrip®-wisselknop in en schakel op het tabblad Toewijzing het selectievakje Co-locatie in.
  • Als u TotalFlow BatchBuilder en Ultimate Impostrip® op hetzelfde station als Programmabestanden en Windows-mappen hebt geïnstalleerd, schakelt u het selectievakje Co-locatie niet in. Configureer eerst Ultimate Impostrip® zodat de invoerhotfolders en Impostrip\XmlInput, Impostrip\AuditFiles op een ander station worden opgeslagen dan op het station met de Programmabestanden en Windows-mappen. Ga daarna in TotalFlow BatchBuilder naar Admin Onderdelen Impositie Toewijzing en controleer of PDF waarop impositite moet worden toegepast en PDF waarop impositie is toegepast op een ander station worden opgeslagen dan op de schijf met de Programmabestanden en Windows-mappen.
  • The interactie die tussen TotalFlow BatchBuilder en Ultimate Impostrip® is geïmplementeerd, is als volgt, zonder API, volledig afhankelijk van bestandsuitwisseling:
  1. Met TotalFlow BatchBuilder wordt het PDF-bestand in de PDF-invoermap van Ultimate Impostrip® voorbereid met behulp van het service-gebruikersaccount.
  2. TotalFlow BatchBuilder schrijft een XML-ticketbestand naar de XML-hotfolder van Ultimate Impostrip® met behulp van het service-gebruikersaccount.
  3. Ultimate Impostrip® leest het XML-ticket, leest de PDF en begint met de verwerking, waarbij de uitvoer in de PDF-uitvoerlocatie wordt geplaatst. Al deze acties worden uitgevoerd onder de gebruiker die het Ultimate Impostrip®-account heeft gemaakt.
  4. Zodra het proces is voltooid, schrijft Ultimate Impostrip® een controlebestand met daarin een evaluatie van het proces.
  5. Ultimate Impostrip® bewaakt de controlemap en zodra het verwachte controlebestand gereed is, wordt het bestand door TotalFlow BatchBuilder gelezen en de PDF waarop impositie is toegepast uit de PDF-uitvoerlocatie verwijderd.
  • Voor meer informatie over Ultimate Impostrip® gaat u naar https://imposition.com/support/.
  • U kunt als volgt informatie over het versienummer van de Enfocus PitStop-server weergeven:
    1. Ga in de sectie Beheer naar het tabblad Preflight, schakel de functie Preflight in en configureer deze functie op de juiste manier.
    2. Dubbelklik op het tabblad Taken op een taak om de taakeigenschappen te openen. Open op het tabblad Preflight het document onder het veld Preflight-rapport. Als er geen rapport beschikbaar is, klikt u op de knop Handmatige preflight uitvoeren.
    3. Zoek in het gegenereerde Preflight-rapport de versie van de Enfocus PitStop-server in de voettekst van elke pagina en in de sectie Algemene bestandsinformatie.

    Voor meer informatie over het configureren van de Enfocus PitStop-server gaat u naar: https://www.enfocus.com/en/support/manuals/pitstop-pro-manuals.

1.1.3.2 Migreren naar de nieuwste versie van TotalFlow BatchBuilder

Als TotalFlow BatchBuilder al is geïnstalleerd, kunt u upgraden naar een nieuwere versie zonder dat u daarvoor uw bestaande software hoeft te verwijderen.

Het wordt sterk aangeraden dat u voordat u van een vorige versie van TotalFlow BatchBuilder migreert, eerst een back-up maakt van de huidige TotalFlow BatchBuilder-installatie. Uitgebreide instructies over het maken van back-ups van uw TotalFlow BatchBuilder-objecten en systeeminstellingen vindt u in de TotalFlow BatchBuilder Gebruikershandleiding.

Om te upgraden naar de nieuwste versie van TotalFlow BatchBuilder:

  1. Log in bij Windows als beheerder.
  2. Plaats het installatiemedium voor TotalFlow BatchBuilder in het station.

    De installatie start automatisch.

    Opmerking: Als het niet automatisch wordt gestart, gaat u naar de map Setup op de installatieschijf en voert u setup_x64.exe uit.
  3. In Windows-besturingssystemen wordt het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer weergegeven. Klik op OK.

    Het introductiescherm van TotalFlow BatchBuilder wordt weergegeven.

  4. Selecteer een taal voor het installatieprogramma en klik op OK.

    Het updatebevestigingsscherm wordt weergegeven. Klik op Doorgaan.

  5. Het dialoogvenster Introductie verschijnt. Klik op Volgende.

    Als uw vorige versie van TotalFlow BatchBuilder een proefversie was, gaat de installatie door en moet u kiezen of u de nieuwste versie van TotalFlow BatchBuilder wilt proberen of registreren. Zie de sectie Installeren van de Installatiehandleiding van TotalFlow BatchBuilder voor meer informatie.

  6. Als u probeert een nieuwe versie te installeren, geeft het installatieprogramma, wanneer de huidige versie van TotalFlow BatchBuilder wordt ingevoerd, een waarschuwing weer waarin u wordt geadviseerd om een back-up te maken van uw huidige TotalFlow BatchBuilder-installatie. Als u al een back-up heeft gemaakt, selecteert u Ja en klikt u op Volgende.
    Opmerking: Als u geen back-up wilt maken van de versie van TotalFlow BatchBuilder die momenteel geïnstalleerd is, kunt u nog steeds doorgaan met het installatieproces. Selecteer dan Nee, maar toch doorgaan en klik op Volgende.

    Het installatieproces gaat door met de volgende stappen. Zie de sectie Installeren > van de Installatiehandleiding van TotalFlow BatchBuilder voor meer informatie.

    Zorg ervoor dat u eerst de cache van uw internetbrowser leegmaakt voordat u de nieuw geïnstalleerde versie van TotalFlow BatchBuilder start.

Belangrijk: Als u een upgrade van TotalFlow BatchBuilder naar een nieuwere versie heeft uitgevoerd en het systeem naar een eerdere versie wilt terugzetten, ga dan als volgt te werk op het geüpgradede systeem:
  1. Verwijder de geüpgradede versie van TotalFlow BatchBuilder.
  2. Installeer de vorige versie, waarvan u de back-up heeft gemaakt.
  3. Gebruik de optie Herstellen om de opgeslagen systeemconfiguratie te herstellen.
  4. Installeer de geüpgradede versie opnieuw zonder de huidige versie te verwijderen.

U vindt meer informatie over Back-up maken/Herstellen in het hoofdstuk "Back-ups maken en gegevens herstellen" in de Gebruikershandleiding van TotalFlow BatchBuilder.

1.1.4 Na de installatie

1.1.4.1 De licentie installeren

Bij het installeren van TotalFlow BatchBuilder, kunt u een keuze maken tussen een proeflicentie en de permanente licentie. Met de proeflicentie kunt u TotalFlow BatchBuilder gedurende 60 dagen gebruiken.
Om TotalFlow BatchBuilder te blijven gebruiken wanneer de proeflicentie is vervallen, moet u een permanente licentie installeren op de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd. De permanente licentie is uitsluitend op deze computer geldig.
Belangrijk: Voordat u de licentie probeert te installeren, dient u ervoor te zorgen dat u de e-mail met de Softwarelicentiesleutel-ID (EID) die u van uw leverancier heeft gekregen bij de hand heeft.

U kunt het licentiebestand handmatig ophalen door de zelfservice-website te gebruiken.

Licentiesleutelbeheer-toepassing omvat de basisinstallatie van TotalFlow BatchBuilder en verwerkt de licentietypen voor uw TotalFlow BatchBuilder-software. Gebruik de Licentiesleutelbeheer-toepassing om de beschikbare licentietypes te selecteren of hiertussen over te schakelen.
Opmerking: De installatiepaden die in de instructies worden opgegeven, zijn de standaardpaden. Als u TotalFlow BatchBuilder op een locatie van uw voorkeur heeft geïnstalleerd, ga dan naar die locatie in plaats van naar de standaardlocatie.
  1. Ga als volgt te werk om de permanente licentie te installeren:
  2. Klik op Start Alle programma's <Programmagroep>.
    Opmerking: De standaard programmagroep voor de toepassing TotalFlow BatchBuilder is RICOH TotalFlow BatchBuilder. U kunt tijdens het installatieproces een andere programmagroep instellen.
  3. Klik met de rechtermuisknop op Softwaresleutels beheren en selecteer Als beheerder uitvoeren om de toepassing te openen.
  4. In het basisvenster TotalFlow BatchBuilder- Licenties klikt u op Toevoegen... om een nieuwe licentie toe te voegen.
    Het venster Softwaresleutels installeren wordt weergegeven.
  5. Klik in het dialoogvenster Softwaresleutels installeren op Bladeren..., navigeer naar het licentiesleutelbestand en klik op Openen.
  6. Klik op Volgend.
    Er verschijnt een informatiebericht:
    • Registratie succesvol als het registratieproces is geslaagd.
    • Registratie mislukt als het registratieproces niet geslaagd is.

      Als het registratieproces mislukt, wordt een pop-upvenster weergegeven met de melding waarom de registratie is mislukt.

  7. Als de installatie geslaagd is, moet u de toepassing opnieuw opstarten:
    1. Klik op Start Alle programma's <Programmagroep>.
      Opmerking: De standaard programmagroep voor de toepassing TotalFlow BatchBuilder is RICOH TotalFlow BatchBuilder. U kunt tijdens het installatieproces een andere programmagroep instellen.
    2. Klik met de rechtermuisknop op Services opnieuw opstarten en selecteer Als beheerder uitvoeren om de toepassing opnieuw te starten.
Opmerking: Als de vingerafdruk van het systeem wordt gewijzigd die voor het aanmaken van een licentiesleutel wordt gebruikt, blijft de TotalFlow BatchBuilder-software in de evaluatieperiode gedurende 7 dagen geactiveerd. U moet voordat de periode verloopt, contact opnemen met uw leverancier voor een nieuwe licentiesleutel, omdat de TotalFlow BatchBuilder-software anders niet meer op dit systeem zal functioneren als de respijtperiode is verlopen.

1.1.4.2 Clientcomputers configureren

U kunt de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder openen via elk systeem dat toegang tot het netwerk heeft en aan de vereisten voldoet.

U moet de volgende taken uitvoeren voor elke computer die toegang heeft tot TotalFlow BatchBuilder:

Configuratie van uw internetbrowser
Om toegang te krijgen tot de gebruikersinterface dient u op elk systeem een internetbrowser te installeren en te configureren, ook op het systeem waarop u TotalFlow BatchBuilder installeert. De volgende internetbrowsers worden ondersteund:
    Opmerking:
  • Voor de toepassing TotalFlow BatchBuilder moeten cookies en pop-upvensters zijn ingeschakeld
  • Voor het weergeven van TotalFlow BatchBuilder-taakbestanden is een PDF-leesprogramma vereist.
Belangrijk: Als er van een taal meerdere taalgebieden beschikbaar zijn, bijvoorbeeld Engels (Verenigd Koninkrijk) [en-GB] en Engels (Verenigde Staten) [en-US], maakt het niet uit welk taalgebied u kiest.
URL voor toegang tot de gebruikersinterface
Om de gebruikersinterface te openen vanaf clientcomputers, moeten gebruikers deze URL invoeren in de adresbalk van hun browser:
http://hostname:port.number/BatchBuilder
, waarbij hostnaam de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd en poortnummer de poort voor de webservice is. De poort van de webservice kan tijdens de installatie worden ingesteld en de standaardwaarde is 19080.
Log-in gebruikersnaam en wachtwoord
Breng gebruikers op de hoogte van hun log-in namen en tijdelijke wachtwoorden die zijn gemaakt. Gebruikers moeten hun wachtwoorden wijzigen nadat zij zich voor het eerst bij het systeem hebben aangemeld.
Rechten
Informeer gebruikers over de acties die ze kunnen uitvoeren in de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder op basis van de rechten die u voor elk van hen heeft geconfigureerd.

1.1.4.2.1 Microsoft Edge configureren

Als u TotalFlow BatchBuilder wilt openen in Microsoft Edge, moet u de browser configureren.

Opmerking: In deze procedure wordt beschreven hoe u Microsoft Edge configureert in Windows 11. In de diverse versies van Microsoft Edge en Windows kunnen kleine verschillen aanwezig zijn.

Ga als volgt te werk om Microsoft Edge te configureren:

  1. Klik op Instellingen en meer, het pictogram Instellingen en meer, en vervolgens op Instellingen.
  2. Klik op , het menupictogram Instellingen in de linkerbovenhoek van de pagina.
  3. Selecteer Cookies en sitemachtigingen.
  4. Controleer bij Sitemachtigingen Alle machtigingen of JavaScript is Toegestaan.

1.1.4.2.2 Mozilla Firefox configureren

Om met Mozilla Firefox toegang te krijgen tot TotalFlow BatchBuilder, moet u de browser configureren.

Opmerking: In deze procedure wordt beschreven hoe u Firefox in Windows 11 kunt configureren. In de diverse versies van Firefox en Windows kunnen kleine verschillen aanwezig zijn.

Ga als volgt te werk om Mozilla Firefox te configureren:

  1. Open een Mozilla Firefox-pagina.
  2. Voer in de adresbalk about:config in en druk op Enter.
  3. Klik op Het risico accepteren en doorgaan
  4. Typ javascript in de zoekbalk boven aan de pagina en controleer of javascript.enabled is ingesteld op true.

1.1.4.2.3 Google Chrome configureren

Om met Google Chrome toegang te krijgen tot TotalFlow BatchBuilder, dient u de browser te configureren.

Opmerking: In deze procedure wordt beschreven hoe u Google Chrome op Windows 11 kunt configureren. Er zijn kleine verschillen met andere versies van Windows.

Ga als volgt te werk om Google Chrome te configureren:

  1. Klik op Google Chrome aanpassen en controleren het configuratiepictogram en klik vervolgens op Instellingen.

    De pagina Instellingen wordt weergegeven.

  2. Open het tabblad Privacy en beveiliging.
  3. Klik op Site-instellingen.
  4. Klik op JavaScript en selecteer Sites kunnen JavaScript gebruiken.

1.1.4.2.4 Overschakelen naar extern of intern preflightprogramma

Nadat TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd, kunt u schakelen tussen de interne preflightoptie van TotalFlow BatchBuilder en externe preflightsoftware.
Voordat u overschakelt naar een extern of intern preflightprogramma, moet u ervoor zorgen dat alle gegevens op het tabblad Admin in het gedeelte Admin zijn opgeslagen wanneer de wijzigingen worden gemaakt.
Ga als volgt te werk om naar de interne of externe preflightsoftware over te schakelen:
  1. Open Programmabestanden RICOH TotalFlow BatchBuilder bak.
  2. Voer het script switch- preflight.bat file uit.
    Er wordt een waarschuwing weergegeven.
  3. Als u het externe preflightprogramma gebruikt, typt u Ja na het volgende bericht in:
    • Op dit moment maakt de preflightfunctie gebruik van de EXTERNE preflightsoftware. Wilt u overschakelen naar de INTERNE preflightsoftware (ja/nee)?
  4. Als u het interne preflightprogramma gebruikt, typt u Ja na het volgende bericht in:
    • Op dit moment maakt de preflightfunctie gebruik van de INTERNE preflightsoftware. Wilt u overschakelen naar de EXTERNE preflightsoftware (ja/nee)?
    Opmerking:
  • Op het tabblad Admin voor de preflight worden de juiste instellingen weergegeven op basis van de configuratie.
  • Als u de configuratie wisselt, wordt de preflightfunctie uitgeschakeld. Na het overschakelen moet u de preflightfunctie opnieuw inschakelen.
  • Voordat u overschakelt naar een intern of extern preflightprogramma, moeten alle gegevens in de Admin-installatie worden opgeslagen, zodat alle vorige configuraties behouden blijven.
  • Tijdens het overschakelen op preflight wordt TotalFlow BatchBuilder opnieuw gestart.

1.1.4.3 Inloggen bij TotalFlow BatchBuilder

Zodra de installatieprocedure is voltooid, kunt u bij TotalFlow BatchBuilder inloggen vanaf de server of de clientwerkstations in uw netwerk.

Voordat u probeert zich aan te melden:

  • Zorg ervoor dat een ondersteunde internetbrowser is geïnstalleerd en geconfigureerd.
  • Vernieuw uw internetbrowser.
  • Zorg ervoor dat uw firewall de poorten die u tijdens de installatie heeft ingesteld, niet blokkeert.

1.1.4.3.1 Vanaf de server inloggen

Om vanaf de server in te loggen bij TotalFlow BatchBuilder:
  1. Log in bij Windows.
  2. Ga naar Start Alle programma's RICOH TotalFlow BatchBuilder.
  3. Selecteer TotalFlow BatchBuilder.
    De standaard internetbrowser opent en u ziet het inlogdialoogvenster van TotalFlow BatchBuilder.
  4. Voer uw gebruikersnaam in het veld Gebruikersnaam in.
    Belangrijk: Gebruikersnamen zijn hoofdlettergevoelig.
  5. Voer uw wachtwoord in het veld Wachtwoord in.
    Belangrijk: Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
  6. Optioneel: Selecteer het selectievakje Mij onthouden om uw aanmeldingsgegevens op te slaan voor de internetbrowser waaraan u de voorkeur geeft.
  7. Klik op Inloggen.

1.1.4.3.2 Vanaf een clientcomputer inloggen

U gaat als volgt te werk om bij TotalFlow BatchBuilder in te loggen vanaf een clientcomputer in uw netwerk:
  1. Open een venster van een ondersteunde browser.
  2. Voer deze URL in de adresbalk in uw browser in:
    http://server.address:port.number/BatchBuilder
    
    , waarbij serveradres de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd en poortnummer de poort van de webservice is. De poort van de webservice kan tijdens de installatie worden ingesteld en de standaardwaarde is 19080.
    Het log-in dialoogvenster van TotalFlow BatchBuilder wordt weergegeven.
  3. Voer uw gebruikersnaam in het veld Gebruikersnaam in.
    Belangrijk: Gebruikersnamen zijn hoofdlettergevoelig.
  4. Voer uw wachtwoord in het veld Wachtwoord in.
    Belangrijk: Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
  5. Optioneel: Om uw inloggegevens op te slaan, vinkt u het selectievakje Mij onthouden aan.
  6. Klik op Inloggen.

1.1.4.4 Installatie van TotalFlow BatchBuilder ongedaan maken

Ga als volgt te werk om TotalFlow BatchBuilder te verwijderen:
  1. Log in bij Windows als beheerder.
  2. Ga naar Start Alle programma's RICOH TotalFlow BatchBuilder.
  3. Selecteer Ricoh TotalFlow BatchBuilder verwijderen.
    Het scherm Ricoh TotalFlow BatchBuilder verwijderen wordt weergegeven:
  4. Klik op Volgend.
  5. Selecteer Ja als u de gegevens zoals verzameld door TotalFlow BatchBuilder voor toekomstige referentie wilt behouden, of als u TotalFlow BatchBuilder op een later tijdstip opnieuw wilt installeren. Selecteer Nee om de verzamelde gegevens te verwijderen. Klik op Installatie ongedaan maken.
    Het scherm Installatie ongedaan maken voltooid wordt weergegeven:
  6. Selecteer een van de volgende opties:
    • Ja, mijn systeem opnieuw starten als u Windows direct opnieuw wilt opstarten.
      Opmerking: Deze optie is afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem.
    • Nee, ik wil zelf mijn systeem opnieuw starten, als u Windows op een later tijdstip opnieuw wilt starten.
  7. Klik op Gereed.

1.2 Notify Add On Installatiehandleiding

1.2.1 Overzicht

De TotalFlow BatchBuilder Notify Add-on is een Windows Service-toepassing die het TotalFlow BatchBuilder-systeem automatisch op de hoogte stelt als er een taak op een ondersteunde printer is afgedrukt. Als een taak uit een TotalFlow BatchBuilder uitvoer-hotfolder op een ondersteunde printer wordt afgedrukt, wijzigt de toepassing Notify Add-on de taakstatus van het systeem in Afgedrukt.

De functie TotalFlow BatchBuilder Notify Add-on wordt afzonderlijk geïnstalleerd en u kunt het configureren zodat het met meerdere printers kan worden gebruikt. Als er een taak is afgedrukt op een ondersteunde printer, stuurt de TotalFlow BatchBuilder Notify Add-on een melding naar het TotalFlow BatchBuilder-systeem en wordt de taak gemarkeerd als Afgedrukt.

U kunt de TotalFlow BatchBuilder Notify Add On gebruiken met printers die XML- en SNMP-protocollen ondersteunen en met Infoprint 5000-printers. Er zijn ook aangepaste Add-ons beschikbaar.

1.2.2 Installatie en configuratie

1.2.2.1 De TotalFlow BatchBuilder Notify Add On installeren

Om de TotalFlow BatchBuilderNotify Add On te installeren:

  1. Log in bij Windows als beheerder.
  2. Plaats het installatiemedium voor TotalFlow BatchBuilder in het station.
  3. Ga naar de map Setup op de installatieschijf en activeer setup_NotifyAddon_x64.exe voor 64–bits systemen.

    Selecteer de installatietaal en klik op OK.

    Het dialoogvenster Introductie wordt weergegeven.

  4. Klik op Volgend.

    Het dialoogvenster Licentieovereenkomst wordt weergegeven.

  5. Doe het volgende in het dialoogvenster Licentieovereenkomst:
    1. Lees de licentieovereenkomst.
    2. Klik op Ik accepteer de voorwaarden in de licentieovereenkomst.
    3. Klik op Volgend.

    Het dialoogvenster Kies een installatiemap wordt weergegeven.

  6. Doe het volgende in het dialoogvenster Kies een installatiemap:

    Als u de standaard Setup-map accepteert en deze niet bestaat, maakt het installatieprogramma deze map aan.

    Voor het wijzigen van de standaard installatiemap klikt u op Kiezen. Ga naar de map waarin u TotalFlow BatchBuilder Notify Add On wilt installeren en klik op OK.

    Als u de standaard installatiemap wilt herstellen, klikt u op Standaard map herstellen.

    Zorg ervoor dat het installatiepad voor TotalFlow BatchBuilder Notify Add-on alleen tekens bevat van dezelfde codepagina als het besturingssysteem.

    Klik op Volgend.

    Het dialoogvenster Kies een map voor de snelkoppeling wordt weergegeven.

  7. Selecteer waar u de snelkoppelingen naar het product wilt aanmaken:
    In een nieuwe programmagroep
    U kunt de naam van de nieuwe programmagroep bewerken.
    In een bestaande programmagroep
    Selecteer de programmagroep uit de lijst.
    In het startmenu
    Selecteer deze optie als u een snelkoppeling in het startmenu wilt plaatsen.
    Op het bureaublad
    Selecteer deze optie als u de snelkoppeling op het bureaublad wilt plaatsen.
    In de werkbalk Snel starten
    Selecteer deze optie als u de snelkoppeling in de werkbalk 'Snel starten' wilt plaatsen.
    Overige
    Voer het pad in voor de map waarin u de snelkoppeling wilt plaatsen, of klik op Selecteren en selecteer handmatig een map.
    Geen pictogrammen aanmaken
    Selecteer deze optie als u geen enkele snelkoppeling wilt aanmaken.
    Opmerking: Als u pictogrammen voor alle gebruikers wilt aanmaken, vinkt u het selectievakje Pictogrammen voor alle gebruikers aanmaken aan.

    Klik op Volgend.

    Het dialoogvenster Installatie-overzicht wordt weergegeven.

  8. Controleer de informatie in het dialoogvenster Installatie-overzicht en klik op Installeren.

    De TotalFlow BatchBuilder Notify Add On-software is geïnstalleerd.

  9. In het dialoogvenster Installatie voltooid wordt het installatierapport getoond. Klik op Gereed om de installatieprocedure van TotalFlow BatchBuilder Notify Add On te voltooien.
  10. Configureer de TotalFlow BatchBuilder Notify Add On. Zie DeTotalFlow BatchBuilder Notify Add On configureren.
  11. Start de TotalFlow BatchBuilder Notify Add On-service.

Opmerking: Om de gemaakte wijzigingen in de configuratie-instellingen toe te passen, moet u de TotalFlow BatchBuilder Notify Add On-services opnieuw opstarten.

1.2.2.2 DeTotalFlow BatchBuilder Notify Add On configureren

Om de TotalFlow BatchBuilder Notify Add On te configureren, moet u het config.ini-configuratiebestand bewerken.

Log in bij Windows en ga naar Start Alle programma's Ricoh TotalFlow BatchBuilder Notify Add On. Klik op Configuratiebestand openen om het configuratiebestand te openen.

U kunt het configuratiebestand config.ini bewerken:

[General]
pluginsPath=<installationDirectory>/plugins
dataRetention=30

[Subscriber]
url=http://server.address:port/BatchBuilder/externalApi

[Device]
name=example-XML-printer
actionName=markJobAsPrinted
plugin=XML
xsl=<filepath>
pollingInterval=20
location=<filepath>

[Device]
name=example-Infoprint-printer
actionName=markJobAsPrinted
plugin=INFOPRINT5000
address=<hostname>
pollingInterval=10

[Device]
name=example-Ricoh-SNMP-printer
actionName=markJobAsPrinted
plugin=SNMP
address=<hostname>
pollingInterval=10
readCommunityName=public

Gedeelte General
U kunt een waarde opgeven voor dataRetention om het aantal bewaardagen in te stellen. Het pluginsPath geeft de locatie van de plug-ins op de schijf aan.
Gedeelte Subscriber
U kunt de URL voor het TotalFlow BatchBuilder-systeem specificeren, waarbij server.adress de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd.
Als u de TotalFlow BatchBuilder Notify Add On TotalFlow BatchBuilder met meerdere clients wilt gebruiken, kunt u een nieuw gedeelte voor Subscriber toevoegen en één URL opgeven voor elk apparaat waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd. TotalFlow BatchBuilder Notify Add On en TotalFlow BatchBuilder moeten dezelfde versie hebben.
Gedeelte Device
U kunt de printer waarvan u informatie wilt verzamelen configureren. Geef de unieke printernaam en het bestandstype van de plug-in op.

Er zijn drie verschillende bestandstypen voor plug-ins beschikbaar:

  1. Het opgegeven standaardtype plug-in is XML. Dit type plug-in wordt gebruikt voor printers die XML-bestanden genereren na het afdrukken.

    Dit type printer maakt een afzonderlijk XML-bestand voor iedere afgedrukte taak. U kunt de toepassing Notify Add On instellen om de door de printer aangemaakte XML-bestanden in een hotfolder op te slaan. Stel een pad in voor de locatie van de hotfolder en een tijdsinterval waarop u wilt dat de TotalFlow BatchBuilder Notify Add On de hotfolder scant op nieuwe XML-bestanden.

    U kunt ook een bestandspad voor een XSL-bestand opgeven. Het XSL-bestand wordt gebruikt om het XML-bestand van de printer te converteren naar een andere XML-bestandsindeling die kan worden verwerkt door het TotalFlow BatchBuilder-systeem op basis van een bestaand .XSD-schemabestand. Als de melding wordt ontvangen, wordt de corresponderende taak in de TotalFlow BatchBuilder-systemen waarop u bent geabonneerd gemarkeerd als Afgedrukt.

  2. Het plug-intype SNMP wordt gebruikt met printermodellen die communicatie ondersteunen via Ricoh Job MIB over SNMP. Als u de pollingsinterval instelt, controleert de functie TotalFlow BatchBuilder Notify Add On de printerstatus en de takenlijst van de printer. Als een taak wordt afgedrukt, stuurt Notify Add On een melding via het SNMP-protocol naar het TotalFlow BatchBuilder-systeem en wordt de corresponderende taak gemarkeerd als Afgedrukt in de TotalFlow BatchBuilder-systemen waarop u bent geabonneerd.
  3. Het plug-intype Infoprint5000 wordt gebruikt met het printermodel InfoPrint 5000. De Notify Add On verifieert printergebeurtenissen in het takenvenster van de printer. Als een taak wordt afgedrukt, wordt de informatie in het taaklogboek opgeslagen en stuurt de Notify Add On een melding naar TotalFlow BatchBuilder via een persoonlijk communicatieprotocol van Infoprint. De taak wordt als Afgedrukt gemarkeerd in de TotalFlow BatchBuilder-systemen waarop u bent geabonneerd.

Het adres geeft het IP- of hostadres van het afdruksysteem aan.
Belangrijk: Met de TotalFlow BatchBuilder Notify Add On kunt u meer dan één printer configureren door een nieuw [Device]-gedeelte toe te voegen in het config.ini-configuratiebestand van elke printer.

1.2.2.3 TotalFlow BatchBuilder Notify Addon configureren om het HTTPS-protocol te gebruiken

Ricoh TotalFlow BatchBuilder biedt ondersteuning voor gebruik van het HTTPS-beveiligingsprotocol. Het HTTPS-protocol faciliteert veilige netwerkcommunicatie door een gecodeerde koppeling tussen de server en de gebruikersinterface van de webbrowser tot stand te brengen. Ook zorgt dit protocol voor de privacy en integriteit van alle overgedragen gegevens.

Als u communicatie wilt toestaan met een TotalFlow BatchBuilder-systeem waarvoor het HTTPS-beveiligingsprotocol wordt gebruikt, moet u TotalFlow BatchBuilder Notify Addon configureren om het HTTPS-beveiligingsprotocol te kunnen gebruiken.

Dit is de procedure voor het inschakelen van HTTPS in Windows 10. Mogelijk zijn er enkele kleine verschillen in andere versies van Windows.

Als u het standaardinstallatiepad hebt gewijzigd, moet u C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder - NotifyAddon\ in de hele procedure vervangen door het pad waar TotalFlow BatchBuilder Notify Addon is geïnstalleerd.

Voor het inschakelen van HTTPS moet u het digitale certificaat importeren dat voor de TotalFlow BatchBuilder-abonnee is gemaakt.

  1. Download het digitale certificaat en sla dit op in C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder - NotifyAddon\jre\bin, op de computer waarop TotalFlow BatchBuilder Notify Addon is geïnstalleerd.
  2. Open als administrator een opdrachtpromptvenster op de computer waarop Ricoh TotalFlow BatchBuilder Notify Addon is geïnstalleerd. Ga met behulp van deze opdracht naar de map met het Java-keytool:
    cd "C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder - NotifyAddon\jre\bin"
  3. Exporteer en importeer het gegenereerde KeyStore-bestand in het Java-beveiligingscertificaat door deze twee opdrachten uit te voeren:
    keytool -import -alias selfsigned -keystore "C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder - NotifyAddon\jre\lib\security\cacerts" -storepass "changeit" -file "C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder - NotifyAddon\jre\bin\selfsigned.crt"

    waarbij selfsigned.crt de naam van het certificaatbestand is.

  4. Het config.ini-bestand configureren
    1. Pas het bestand C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder - NotifyAddon\config.ini als volgt aan:
      In het url-veld onder de sectie Abonnee in config.ini
      1. Vervang de waarde http in de webadresregel door https
      2. Vervang de waarde 19080 in de webadresregel door 19443
  5. Start de TotalFlow BatchBuilder Notify Addon-service opnieuw op.

Herhaal telkens de procedure voor het inschakelen van HTTPS wanneer het certificaat bijna is verlopen. U moet deze procedure ook telkens herhalen wanneer u het installatieproces uitvoert om TotalFlow BatchBuilder Notify Addon opnieuw te installeren, te upgraden of te repareren.

    Opmerking:
  • Wanneer gebruikers toegang krijgen tot het systeem, worden ze naar het veilige protocol omgeleid zonder dat ze hiervoor zelf actie te hoeven ondernemen. Als u echter een zelfondertekend certificaat gebruikt of als het certificaat niet specifiek aan de server is gekoppeld, dan wordt in de webbrowser een waarschuwing uitgegeven dat het certificaat niet wordt vertrouwd.

1.3 Gebruikershandleiding

1.3.1 Belangrijk

  • Voor zover toegestaan in de betreffende wetten, is de fabrikant in geen enkel geval aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit storingen van dit product, verlies van documenten of gegevens, of het gebruik of het niet gebruiken van dit product en de gebruikershandleidingen die zijn meegeleverd.
  • Zorg ervoor dat u altijd een kopie of back-ups heeft van belangrijke documenten en gegevens. Documenten en gegevens kunnen worden gewist door bedieningsfouten of door fouten van het apparaat. Gebruikers moeten zich ook beschermen tegen computervirussen, wormen en andere schadelijke software.
  • De fabrikant is onder geen omstandigheden verantwoordelijk voor documenten die door u zijn gemaakt met dit product of voor resultaten die voortkomen uit door u uitgevoerde gegevens.

1.3.2 Waarschuwingen met betrekking tot deze handleiding en het algemene gebruik van deze toepassing

  • De inhoud van dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
  • Sommige illustraties of toelichtingen in deze handleiding kunnen afwijken van uw toepassing als gevolg van verbeteringen of wijzigingen aan de toepassing.
  • Sommige illustraties of toelichtingen verschillen naar gelang de productversie en de geselecteerde opties.
  • Dit document geeft een toelichting op hoe de gebruikersinterface voorbeelden en illustraties gebruikt.
  • Geen enkel deel van dit document mag zonder de voorafgaande toestemming van de leverancier in enige vorm worden gedupliceerd, gekopieerd, gereproduceerd, aangepast of geciteerd.

1.3.3 Handleidingen voor deze toepassing

De volgende handleidingen zijn beschikbaar voor TotalFlow BatchBuilder.
Instructiehandleidingen

De volgende instructiehandleidingen worden meegeleverd:

  • Installatiehandleiding (pdf)

    In deze handleiding worden de voorbereidende werkzaamheden en installatieprocedures voor deze toepassing beschreven.

  • Gebruikershandleiding (HTML/PDF)

    In deze handleiding worden de functies en basisbewerkingen van deze toepassing beschreven.

    De HTML-versie van de Gebruikershandleiding is beschikbaar via de online gebruikersinterface en biedt snelle navigatie- en zoekfuncties.
  • Notify Add-on Installatiehandleiding (PDF)

    In deze handleiding worden de procedures voor setup en configuratie van de toepassing Notify Add-on uitgelegd.

U heeft een PDF-lezer zoals Adobe Acrobat Reader of Adobe Reader nodig om de PDF-documenten te kunnen bekijken.

Help

Het veld Help gebruikt ballonteksten die uitleg geven over de diverse elementen van de gebruikersinterface. In deze handleiding wordt naar dit type Help verwezen als Ballonteksten op het scherm.

1.3.4 Hoe u deze documentatie het best kunt lezen

1.3.4.1 Voorafgaand aan het gebruik van deze toepassing

Deze handleiding bevat instructies en waarschuwingen voor een correct gebruik van deze toepassing. Lees deze handleiding aandachtig en volledig door voordat u deze toepassing gaat gebruiken. Houd deze handleiding als naslag bij de hand.

1.3.4.2 Hoe u de handleidingen kunt gebruiken

Informatie over het installeren en opstarten van deze toepassing
Zie de Installatiehandleiding.
Voor meer informatie over de functies en basisbewerkingen van deze toepassing
Zie de Gebruikershandleiding.
Voor meer informatie over het configureren van de scherminstellingen, juiste invoer, enz.
Zie de ballonteksten op het scherm.
De RICOH TotalFlow BatchBuilder-installatiehandleiding, Gebruikershandleiding en de Notify Add On-installatiehandleiding weergeven in PDF-indeling

De publicaties zijn beschikbaar in het installatiepakket, zodat u ze kunt raadplegen voordat u de toepassing installeert.

Nadat u de toepassing heeft geïnstalleerd, heeft u toegang tot de TotalFlow BatchBuilder-publicaties vanuit het Windows startmenu.

Opmerking: U heeft een PDF-viewer zoals Adobe Acrobat Reader nodig om de PDF-documenten te kunnen bekijken.
  • U kunt de Installatiehandleiding (PDF) weergeven door op de knop Start te klikken. Ga vervolgens naar Alle programma's <Programmagroep> TotalFlow BatchBuilder en selecteer Installatiehandleiding.
  • U kunt de Gebruikershandleiding (PDF) weergeven door op de knop Start te klikken. Ga vervolgens naar Alle programma's <Programmagroep> TotalFlow BatchBuilder en selecteer Gebruikershandleiding.
  • U kunt de Notify Add-on Installatiehandleiding (PDF) weergeven door op de knop Start te drukken. Ga vervolgens naar Alle programma's <Programmagroep> TotalFlow BatchBuilder en selecteer Notify Add On Installatiehandleiding.
Opmerking: De standaard programmagroep voor de toepassing TotalFlow BatchBuilder is TotalFlow BatchBuilder. U kunt tijdens het installatieproces een andere programmagroep instellen.

De gebruikershandleidingen in HTML-indeling weergeven

U kunt HTML-versie van de Gebruikershandleiding openen vanuit de online gebruikersinterface.

Ga als volgt te werk om de Gebruikershandleiding in HTML-indeling weer te geven:

  • Op de bovenste menubalk van de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder klikt u op , de menuknop Help en selecteert u Help.
  • Als u niet ingelogd bent bij TotalFlow BatchBuilder, voert u deze URL in de adresbalk van uw browser in:
    http://server.address:port.number/BatchBuilder
waarbij serveradres is de hostnaam of het IP-adres van de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd en poortnummer is de poort van de webservice. De poort van de webservice kan tijdens de installatie worden ingesteld en de standaardwaarde is 19080.

1.3.4.3 Symbolen

In deze handleiding worden ter verduidelijking van de inhoud de volgende symbolen gebruikt.

Belangrijk:

Met dit symbool wordt aangegeven dat u bij gebruik van de toepassing ergens op moet letten. Zorg ervoor dat u deze uitleg leest.

Opmerking:

Dit symbool duidt op aanvullende informatie die u mogelijk nuttig vindt, maar die niet essentieel is voor de uitvoering van een handeling.
[Vet]
Vetgedrukte tekst binnen vierkante haken geeft de namen van menu's, menu-items, instellingen, velden, knoppen en toetsen aan.
Cursief
Cursieve tekst wordt gebruikt voor variabelen die u moet vervangen door uw eigen gegevens.
Monospace
Monospace geeft computerinvoer en -uitvoer aan.
...
Een ellipsteken geeft aan dat een reeks kan doorgaan.

1.3.5 Afkortingen

GUI
Graphical User Interface
PDF
Portable Document Format
IP
Internet Protocol
HTTP
Hyper Text Transfer Protocol
XML
Extensible Markup Language
XSLT
Extensible Stylesheet Language Transformations

1.3.6 Handelsmerken

Adobe, het Adobe-logo, Acrobat, het Adobe PDF-logo en Reader zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van hun respectieve eigenaren. Onderdelen van dit softwareproduct zijn ©Copyright 1984 – 2023 Adobe Systems Incorporated en zijn licentiehouders. Alle rechten voorbehouden.

Enfocus PitStop Server is een handelsmerk van Enfocus BVBA. Enfocus is een bedrijf van Esko.

Firefox is een geregistreerd handelsmerk van de Mozilla Foundation.

Google Chrome is een handelsmerk van Google. Inc.

OpenJDK is een handelsmerk van Oracle America, Inc. Java en OpenJDK zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Oracle en/of diens dochterondernemingen. Copyright Oracle America, Inc.

Oracle en Java zijn geregistreerde handelsmerken van Oracle en/of diens dochterondernemingen.

RICOH TotalFlow BatchBuilder and RICOH ProcessDirector are trademarks of Ricoh Company, Ltd. in the United States, other countries, of both.

Safari is een gedeponeerd handelsmerk van Apple, Inc.

Het onderdeel licentiebeheer is gebaseerd op één of meer van de volgende copyrights:

Sentinel® RMS
Copyright 1989–2022 Thales Group 
Alle rechten voorbehouden.

Sentinel® Caffe ™
Copyright 2008–2022 Thales Group
Alle rechten voorbehouden.

Sentinel® EMS
Copyright 2008–2022 Thales Group
Alle rechten voorbehouden.

Microsoft, Windows, Windows Server, Windows 10, Windows 11, Microsoft Edge zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.

De juiste namen van de besturingssystemen van Windows luiden als volgt:

  • Windows 10:
    • Microsoft Windows 10 Pro
    • Microsoft Windows 10 Enterprise
  • Windows 11:
    • Microsoft Windows 11 Pro
    • Microsoft Windows 11 Enterprise
  • Windows Server 2016 (Server met Bureaubladervaring):
    • Microsoft Windows Server 2016 Standard
  • Windows Server 2019 (Server met Bureaubladervaring):
    • Microsoft Windows Server 2019 Standard
    • Microsoft Windows Server 2019 Essentials
  • Windows Server 2022 (server met Bureaubladervaring):
    • Microsoft Windows Server 2022 Standard

Dit product bevat technologie die het eigendom is van ULTIMATE en waarvoor ULTIMATE het auteursrecht heeft. De gekoppelde handelsmerken, octrooien en copyrights zijn het eigendom van ULTIMATE. Copyright © Ultimate TechnoGraphics Inc. 1992–2023. Alle rechten voorbehouden.

Andere hierin gebruikte productnamen worden uitsluitend ter identificatie gebruikt en zijn mogelijk handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars. Wij maken geen enkele aanspraak op deze merken.

1.3.7 Overzicht van TotalFlow BatchBuilder

Deze handleiding bevat onderwerpen die beheerders en operators ondersteunen bij het kennismaken en leren werken met TotalFlow BatchBuilder.

TotalFlow BatchBuilder is een webtoepassing die optimalisatie vóór het afdrukken biedt en operators in staat stelt om taakfragmenten in afdrukbare taakbatches te groeperen voor efficiënter afdrukken. TotalFlow BatchBuilder is een efficiënte taakbeheeroplossing voor normaal tot veeleisend commercieel drukwerk. Bestellingen arriveren in het TotalFlow BatchBuilder-systeem met verschillende kenmerken en in diverse bestandsindelingen. TotalFlow BatchBuilder biedt u de mogelijkheid om bestellingkenmerken om te zetten in taakkenmerken.

TotalFlow BatchBuilder biedt u de mogelijkheid om ontvangen taken via invoer-hotfolders te beheren, taken te bewerken, filteren en in batches te groeperen en vervolgens naar een uitvoerbestemming te sturen om af te drukken.

Nadat u TotalFlow BatchBuilder op de server hebt geïnstalleerd, kunt u deze openen via een ondersteunde webbrowser op elk werkstation. U hoeft TotalFlow BatchBuilder niet apart te installeren op de werkstations die u gebruikt om toegang te krijgen tot de gebruikersinterface.

U krijgt toegang tot het online helpsysteem door op te klikken en Help uit het menu te selecteren.

1.3.7.1 Componenten van TotalFlow BatchBuilder

Het TotalFlow BatchBuilder-product bestaat uit deze componenten:

TotalFlow BatchBuilder-server
De TotalFlow BatchBuilder-server beheert alle activiteiten gerelateerd aan taken, bestellingen en batches. De TotalFlow BatchBuilder-server wordt geïnstalleerd op een computer met het ondersteunde Windows-besturingssysteem.
Gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder
De gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder is een op een online interface die u de mogelijkheid geeft om het systeem en alle taakbewerkingen te beheren. Gebruikers hebben toegang tot de gebruikersinterface via een ondersteunde internetbrowser op een werkstation met Windows of Mac. Op het werkstation dient een van de volgende internetbrowsers te zijn geïnstalleerd:
Opmerking: TotalFlow BatchBuilder is geoptimaliseerd voor Mozilla Firefox en Google Chrome.
TotalFlow BatchBuilder Gebruikershandleiding in HTML

De HTML-versie van de Gebruikershandleiding is beschikbaar vanuit de online gebruikersinterface. De Gebruikershandleiding bevat onderwerpen waarmee gebruikers meer informatie krijgen over TotalFlow BatchBuilder en deze leren gebruiken.

U kunt de Gebruikershandleiding in HTML weergeven door op te klikken en Help te selecteren uit het menu.

1.3.7.2 Systeemobjecten

Het systeem TotalFlow BatchBuilder bestaat uit een aantal systeemobjecten, inclusief batches, bestellingen, filters, gebruikers, waarschuwingen en taken. Voor elk systeemobject kunt u gedetailleerde kenmerken, bekend als eigenschappen, definiëren.

Bestellingen

Een bestelling is een systeemobject dat gebruikt wordt voor het vullen van het TotalFlow BatchBuilder-systeem met taken. Bestellingen worden via een invoer-hotfolder ontvangen en kunnen één of meerdere taken bevatten. U kunt ook bestellingen vanuit de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder verzenden via de optie Bestelling verzenden.

U kunt alle bestellingen in het systeem weergeven, de eigenschappen van de taken in een bestelling bewerken of een taak aan een bestelling toevoegen.

Taken

Een taak omvat een inhoudsbestand dat door TotalFlow BatchBuilder wordt geaccepteerd en wordt verzonden voor verwerking. Taken worden via een invoer-hotfolder of via het verzenden van bestellingen bij het TotalFlow BatchBuilder-systeem aangeboden. De taken worden gefilterd en samengevoegd in batches en worden vervolgens verzonden naar de uitvoerbestemmingen. U kunt de eigenschappen van een taak weergeven en bewerken, de status van de taak aanpassen of een taak uit het systeem verwijderen.

Batches

Een batch is een systeemobject en wordt gebruikt voor het samenvoegen van taakbestanden met soortgelijke eigenschappen. Een batch kan op basis van vooraf ingestelde filters, handmatig of automatisch worden aangemaakt. Als een batch wordt aangemaakt, wordt het automatisch aan een uitvoerapparaat toegekend. Een batch bevat één of meer taken van één of meer ontvangen bestellingen. U kunt de batcheigenschappen bewerken, de taken nogmaals aan een batch toekennen, taken verwijderen of taken toevoegen.

Filters

Een filter selecteert taken aan de hand van specifieke taakkenmerken uit alle taken in het systeem die niet in een batch zijn opgenomen. TotalFlow BatchBuilder heeft vijf vooraf ingestelde filters. U kunt uw eigen filters aanmaken en specifieke taakeigenschappen instellen als criteria voor het selecteren van taken die u in een batch wilt opnemen. U kunt handmatig een batch maken op basis van een filter, of er wordt met behulp van de functie Automatisering automatisch een batch gemaakt op basis van een filter. Er zijn drie types filter: eenvoudig, gecombineerd en proef.

Gebruikers

Alle gebruikers van TotalFlow BatchBuilder moeten een unieke gebruikersnaam en wachtwoord hebben. Het standaardtype gebruikersaccount is Beheerder. Als beheerder kunt u nieuwe gebruikers maken, gebruikers bewerken of gebruikers verwijderen. U kunt uw eigen account niet verwijderen.

Waarschuwingen

U kunt TotalFlow BatchBuilder configureren om waarschuwingen weer te geven als belangrijke gebeurtenissen in het systeem plaatsvinden. U kunt waarschuwingstriggers maken en gebruiken om de voorwaarden te configureren waaronder een specifiek type waarschuwing wordt verzonden. Het systeem TotalFlow BatchBuilder heeft een set met standaard waarschuwingstriggers.

Invoer

De toepassing TotalFlow BatchBuilder gebruikt hotfolders als invoerbronnen. Het systeem ontvangt taken via invoer-hotfolders. Er zijn verschillende types invoer-hotfolders, afhankelijk van de bestandstypes: PDF/PostScript, XML-/controlebestand, JMF via HTTP, TotalFlow JMF via HTTP en CSV.

Uitvoer

Een uitvoer is een systeemobject dat wordt gebruikt om batches naar een opgegeven maplocatie te verzenden. Er zijn verschillende typen uitvoerhotfolders, afhankelijk van het bestandstype: PDF/PostScript, PDF/PostScript en XML, PDF/PostScript en CSV, TotalFlow MIME, PDF/PostScript- en RPD-lijstbestand, JMF via HTTP, TotalFlow JMF via HTTP. Als u batches wilt aanmaken en verzenden, moet u minstens één uitvoer hebben aangemaakt en gedefinieerd.

1.3.7.3 Gebruikersinterface

TotalFlow BatchBuilder biedt een intuïtieve en gebruiksvriendelijke online interface. Bevoegde gebruikers hebben toegang tot de gebruikersinterface vanaf elk systeem dat verbonden is met internet en waarop een ondersteunde browser is geïnstalleerd.

Ondersteunde internetbrowsers zijn:

    Opmerking:
  • TotalFlow BatchBuilder is geoptimaliseerd voor Mozilla Firefox en Google Chrome.
  • De bovenstaande browserversies zijn de meest recente versies die zijn getest met TotalFlow BatchBuilder. U kunt tevens oudere versies van deze browsers gebruiken.

Als u de gebruikersinterface wilt openen van de server waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd, klikt u op de knop Starten, gaat u naar Alle programma's <Programmagroep> TotalFlow BatchBuilder en selecteert u TotalFlow BatchBuilder.

Opmerking: De standaard programmagroep voor de toepassing TotalFlow BatchBuilder is RICOH TotalFlow BatchBuilder. U kunt tijdens het installatieproces een andere programmagroep instellen.

Als u de gebruikersinterface wilt openen op een clientcomputer, voert u deze URL in de adresbalk van uw browser in, waarbij serveradres de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd:

http://server.address:port/BatchBuilder
. De standaardpoort is 19080 en kan tijdens de installatie worden gewijzigd.

1.3.7.3.1 Hulpprogramma's en de menubalk

De menubalk bevindt zich aan de bovenkant van de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder en is op elke pagina van de interface beschikbaar.

U kunt de volgende taken uitvoeren vanaf de tabbladen op de bovenste werkbalk:

  • Klik op het tabblad Gebruikersmenu om de volgende acties uit te voeren:
    • Uitloggen…
    • Wachtwoord wijzigen…
    • Takenlijstkolommen beheren…
    • Dashboardvoettekst verbergen
  • Klik op de Help-knop in het menu om de volgende acties uit te voeren:
    • Klik op Help om de TotalFlow BatchBuilder-gebruikershandleiding in HTML-indeling weer te geven.
    • Klik op Over om pagina Info van TotalFlow BatchBuilder weer te geven.

U kunt via de menubalk de volgende taken uitvoeren:

  • Tussen de beschikbare gedeelten schakelen.
    • Klik op Taken om alle taken in het systeem te zien.
    • Klik op Bestellingen om alle bestellingen in het systeem te bekijken.
    • Klik op Batches om alle batches in het systeem te bekijken.
    • Klik op Filters om alle filters in het systeem te bekijken.
    • Klik op Waarschuwingen om alle huidige waarschuwingen en alle waarschuwingstriggers in het systeem te zien.
    • Klik op Logboeken om de logboekvermeldingen bij de objecten in het systeem weer te geven, evenals de bijbehorende acties.
    • Klik op Admin om het gedeelte voor de beheerder te bekijken.
  • Zoeken naar een specifieke taak in het systeem. Klik in het tekstveld Taak zoeken en voer gegevens in van de taak die u zoekt.
  • Verzend taken naar het systeem. Klik op Acties en selecteer Bestelling verzenden om de pagina Een bestelling verzenden te openen.
  • Scan barcodes met USB-scanners. Klik op Acties en selecteer Barcodes scannen om de pagina Barcodes scannen te openen.
  • Druk opnieuw een taak in het systeem af. Klik op Acties en selecteer Opnieuw afdrukken.

1.3.7.3.2 Gedeelte - Taken

Het gedeelte Taken geeft een lijst met taken weer die afhankelijk is van de geselecteerde filter of taakweergave.

De taken kunnen op basis van de volgende kolommen worden gesorteerd:

Bestelnummer
Het bestelnummer wordt gebruikt om bestellingen te identificeren. Wanneer u handmatig een bestelling verzendt, moet u het bestelnummer opgeven.
Opmerking: Als een invoer-hotfolder de naam bevat van een verzonden PDF-bestand, is de waarde van het veld Bestelnummer gelijk aan de naam van het bestand en niet een specifiek getal.
Onderdeelnummer
De code die een taak binnen een bestelling op unieke wijze identificeert.
Klant
De naam van de klant van wie de taak afkomstig is.
Taaknaam
De naam van de taak wordt gebruikt om te helpen bij het identificeren van de taken. Standaard wordt de naam van het invoerbestand gebruikt. U kunt een andere naam toekennen. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
Status
De huidige verwerkingsstatus van de taak. De door het systeem gedefinieerde taakstatussen zijn:
  • Samengevoegd: De taak maakt deel uit van een batch. Een batch is een groep taken.
  • Samenvoeging ongedaan gemaakt: De taak maakt geen deel uit van een batch en kan worden samengevoegd.
  • Vastgehouden: De taak is gepauzeerd en wacht op actie van de gebruiker.
  • Impositie ontbreekt Wanneer taken door filters worden verwerkt en niet overeenkomen met een impositie of met uitsluitingsfilters voor impositie, worden de taken ingesteld op de status Impositie ontbreekt.
    Opmerking: Wanneer een taak is ingesteld op Geen impositie toepassen, wordt Samenvoeging ongedaan gemaakt de status van de taken en kunnen de taken met filters worden verwerkt.
  • Bezig met wachten op bestand: Er ontbreken taakbestandgegevens voor de taak.
  • Verzonden: De taak is naar een uitvoerapparaat verzonden.
  • Afgedrukt: De taak is afgedrukt op een apparaat.
  • Bezig met toepassen van impositie: De taak is verzonden voor impositie.
  • Impositie toegepast: Er is impositie toegepast op de taak.
  • Impositiefout: Er is een fout opgetreden tijdens taakimpositie of de gespecificeerde impositietimer is verlopen.
  • Bezig met wachten op gerelateerde taken: Een taak heeft de status Bezig met wachten op gerelateerde taken wanneer een andere ontvangen taak in dezelfde bestelling de status Bezig met wachten op bestand heeft en de instelling Houd de bestellingen samen is ingeschakeld voor een hotfolder.
  • Uitvoerfout: Wanneer een taak de status Samengevoegd heeft en de batch naar een uitgeschakelde uitvoerbestemming wordt verzonden of als de uitvoerbestemming niet kan worden bereikt, wordt de taakstatus gewijzigd in Uitvoerfout.
    Opmerking: Als er een onbekende fout optreedt nadat een taak voor afdrukken is verzonden, wordt de taakstatus in Uitvoerfout veranderd.
  • Bezig met preflighten: De taak bevindt zich in het preflight-proces en is niet beschikbaar voor filters of batches.
  • In wachtrij geplaatst voor preflight: De taak wordt verzonden voor preflight en staat in de wachtrij voor verwerking.
  • Preflightfout: Er is een fout opgetreden tijdens het preflighten of de taak komt niet overeen met de preflightfilters.
  • Proef verzonden: Er is een proefvoorbeeld verzonden voor afdrukken en deze wacht op goedkeuring.
  • Proef afgekeurd: De proeftaak is afgedrukt en afgekeurd.
  • Bezig met wachten op bestand: Het taakbestand kan niet worden gevonden op de gespecificeerde locatie.
  • Bezig met wachten op goedkeuring: Wanneer impositiecontrole is ingeschakeld, wordt de taak vastgehouden en kunt u het bestand waarop impositie is toegepast controleren en goedkeuren voordat u het bestand naar een uitvoer verzendt.
Opmerking: U kunt aangepaste taakstatussen maken op de pagina Admin Aangepaste statussen.
Locatie
Geeft op waar de taak zich bevindt nadat deze voor afdrukken is verzonden.
Opmerking: U kunt aangepaste locaties maken in de pagina Admin Aangepaste locaties.
Status tijdstempel
Specificeert de datum en tijd van de laatste wijziging van de taakstatus.
Batchnummer
Het nummer van de batch waaraan de taak is toegekend.
Taakbestand
De originele naam van het invoerbestand.
Bestandsgrootte
De grootte van het taakbestand in GB, MB of KB.
Aanmaakdatum/-tijd
De datum en het tijdstip waarop de taak is aangemaakt.
Vervaldatum
De datum en het tijdstip waarop de taak voor de verwerking in de planning staat.
Pagina's
Het aantal pagina's van de taak.
Pagina's per zijde
Het aantal pagina's per zijde van een vel papier. Geef het aantal pagina's per zijde op. Dit veld is verplicht.
Hoeveelheid van klant
De hoeveelheid die door de klant is besteld en bij de klant is afgeleverd.
Kopieën
Het aantal af te drukken exemplaren. Dit veld is verplicht.
Opmerking: Wanneer taken naar een InfoPrint 5000-printermodel worden verzonden, is het maximumaantal afdrukken dat kan worden gemaakt 32.767.
Vellen
Het aantal vellen wordt door het systeem bepaald.
Opnieuw af te drukken aantal
Het totale aantal afdrukkopieën dat voor een taak is verzonden, met uitzondering van de proefdrukkopieën.
Papierformaat
Het formaat van het papier, uitgedrukt in de maateenheid die bij de installatie is ingesteld.
Rollengte
De fysieke papierlengte wordt door het systeem bepaald en wordt in voet en meters weergegeven.
Uitvoeren
De geschatte tijd die nodig is voor het afdrukken van de taak.
Documentpagina-formaat
De breedte en hoogte van de pagina.
Impositie
De beschrijving van de volgorde van de pagina's op het vel van de printer. U kunt de waarde beschrijven, zoals gespecificeerd in het veld Pagina's per zijde. Dit zijn voorbeelden van mogelijke waarden:
  • 1–op-1
  • 2–op-1
  • 3–op-1
  • 4 pagina's
  • 8 pagina's
  • 6 pagina's Z-vouw
Papiernaam
De naam van het papier dat wordt gebruikt.
Product-ID
Het ID van het product.
Papiertype
De papiersoort die wordt gebruikt:
  • Geen
  • Bankpost
  • Offset tekst
  • Voor-/achterblad
  • Label
  • Index
Papiergewicht
Het papiergewicht wordt uitgedrukt in gram per vierkante meter (g/m²) in het metrische systeem of als pounds (lbs) in het imperiale systeem. De waarde verschilt naar gelang het papiertype en -formaat.
Papierkleur
U kunt een papierkleur invoeren of vanuit een lijst selecteren.
Papierafwerking
Dit zijn de typen papierafwerkingen die worden ondersteund:
  • Ongecoat
  • Gecoat
  • Glanzende afwerking
  • Inkjet afwerking
  • Hoogglans afwerking
  • Matte afwerking
  • Polymeren afwerking
  • Satijnen afwerking
  • Semiglanzende afwerking
  • Zilveren afwerking
Enkel-/dubbelzijdig
  • Enkelzijdig
  • Dubbelzijdig
Dubbelzijdig modus
  • Linkerrand
  • Bovenrand
  • Rechterrand
  • Onderrand
Inbinden
Dit zijn de inbindstijlen die ondersteund worden:
  • Niet inbinden
  • Alleen snijden
  • Snijden/vouwen
  • Perfect bind
  • Vierkante rug
  • Ringband
  • Spiraal
  • 3 gaten boren
  • Rughechting
Ruggrootte
De opgegeven waarde in inch of mm voor de maat van de rug.
Kleuren
Er zijn verschillende methodes voor het afdrukken in kleur:
  • Geen
  • Volledig proces (4 kleuren)
  • Zwart-wit
  • Volledig proces plus steunkleuren
Producttype
Het type product.
Perforatie
Specificeert of het product al dan niet geperforeerd moet worden.
Gaten boren
Specificeert of er al dan niet gaten in het product geboord moeten worden.
Coating
Geeft aan of voor de taak laminering, ultraviolet (UV), andere coatings of geen coating wordt gebruikt.
Coatingstype
Het type coating dat voor de taak wordt gebruikt.
Coatingsoppervlak
Het coatingoppervlak dat voor de taak wordt gebruikt.
Sortering
Specificeert of het product al dan niet gesorteerd moet worden.
Proef
Geeft op of een proef is vereist.
Goedkeuring proef
Geeft de status van de proef op wanneer een proef is vereist.
Finisher
De finishernaam van de taak.
Uitvoerapparaat
Het digitale printsysteem van de taak.
Goedkeuring impositie
Geeft de status van de impositie aan. De status kan Impositie goedgekeurd, Impositie afgekeurd of - (streepje) zijn.
Uitvoerlade
Geeft aan welke JDF-waarden voor de uitvoerlade worden ondersteund.
Uitvoer uitwerpen
Geeft aan of de uitvoer met de bedrukte zijde naar boven of beneden wordt uitgeworpen in de uitvoerlade.
ISBN
Geeft de ISBN-code aan.
SKU
Bevat een nummer dat de productkenmerken toont, zoals fabrikant, omschrijving van het product, formaat, enz.
Locatie
Geeft op waar de taak zich bevindt nadat deze voor afdrukken is verzonden.
Ultimate Impostrip®-map
Geeft de map aan waar TotalFlow BatchBuilder de taak waarop impositie is toegepast naartoe stuurt een naam geven.

U kunt de sorteervolgorde van een aangepaste taak aanmaken door meerdere sorteercriteria te selecteren.

Ga als volgt te werk om de volgorde van een aangepaste taak aan te maken of te beheren:

  1. Klik op de knop Maken/bewerken. Het dialoogvenster Sorteren op: wordt weergegeven.

  2. U kunt maximaal drie criteria aan de lijst toevoegen of er een aantal uit verwijderen. Klik op de knop Criteria toevoegen om een nieuw criterium toe te voegen. Klik op de knop Criteria verwijderen om een criterium te verwijderen. Klik op de knop Verplaatsen en versleep de selectie om de positie van een rij te wijzigen.

  3. Als u een criterium wilt configureren, selecteert u een waarde in de lijst Kolom en geeft u de sorteervolgorde op.

  4. Voer een naam in voor de nieuwe aangepaste taakvolgorde.

  5. Klik op OK.

Als u de volgorde van de criteria bovenaan de lijst wilt wijzigen, kunt u de criteria handmatig slepen en neerzetten. Klik op , de knop Verwijderen, om een item uit de geselecteerde aangepaste volgorde te verwijderen.

Selecteer de taak of taken in de lijst, klik met de rechtermuisknop en selecteer Taak verwijderen… of Taken verwijderen… in het menu. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Klik op Ja om de taken te wissen of klik op Nee om de actie te annuleren

1.3.7.3.2.1 Venster - Filters

Geeft u een lijst weer met alle filters en de volumeschattingen voor elke filter.

Om het venster Filters te openen, klikt u op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, links van het gedeelte Taken.

Filters

Bij het openen van het venster Filters wordt het tabblad Filters standaard weergegeven.

De filterlijst kan met het menu Sorteren op: worden gesorteerd. De standaardcriteria voor het sorteren zijn Aanmaaktijd (oplopend).

U kunt ook Handmatig sorteren selecteren en vervolgens handmatig de filter naar een andere positie slepen en neerzetten.

De filterinformatie toont de Filternaam en maximaal drie volumeschattingen.

    Opmerking:
  1. Afhankelijk van het geselecteerde Automatiseringsniveau toont het systeem het juiste pictogram naast het filter-ID:
    • voor Automatisch samenvoegen.
    • voor Automatisch samenvoegen, met Planning ingeschakeld.
    • voor Automatisch samenvoegen en verzenden.
    • voor Automatisch samenvoegen en verzenden, met Planning ingeschakeld.

    U kunt een geautomatiseerde filter pauzeren door op het automatiseringspictogram te klikken en Automatisering uitschakelen te selecteren. Wanneer een geautomatiseerde filter is gepauzeerd, kunt u de automatisering hervatten door op het desbetreffende pictogram naast de filter-ID te klikken en Automatisering inschakelen te selecteren. Wanneer de automatisering is gepauzeerd, worden de volgende pictogrammen weergegeven:

    • voor Automatisch samenvoegen.
    • voor Automatisch samenvoegen, met Planning ingeschakeld.
    • voor Automatisch samenvoegen en verzenden.
    • voor Automatisch samenvoegen en verzenden, met Planning ingeschakeld.

    De automatiseringsstatus, triggerinformatie en voortgang worden weergegeven in de geavanceerde knopinfo van de filter.

  2. Afhankelijk van het geselecteerde doeltype op het tabblad Automatisering toont het systeem een grafische weergave van het percentage dat nodig is om de ingestelde drempel te bereiken.

Wanneer u de cursor over een filter beweegt, geeft het systeem informatie weer over: Automatisch samenvoegen, Trigger en Planning.

Als u op een filter klikt, geeft het systeem alleen de taken weer die overeenkomen met de criteria van de geselecteerde filter.

Als u een gecombineerde filter selecteert, geeft het systeem de geselecteerde component van die filter weer boven de lijst met taken. U kunt ook alleen de taken van een specifieke component van die gecombineerde filter weergeven. Hiervoor selecteert u de component uit de lijst onder de naam van de gecombineerde filter.

Klik op , de knop Componenten weergeven, om alle componenten van de gecombineerde filter weer te geven, samen met de opgegeven volumeschattingen voor elke component.

Om een nieuwe filter aan te maken, klikt u op , de knop Nieuwe filter.

Klik met de rechtermuisknop op een filter om het contextmenu weer te geven en selecteer een van deze acties:

  • Selecteer Eigenschappen om het dialoogvenster Filter bewerken te openen en pas de filtereigenschappen aan.
  • Selecteer Automatisering uitschakelen om een geautomatiseerde filter te pauzeren. Als u de automatisering voor een filter wilt hervatten, selecteert u Automatisering inschakelen.
  • Selecteer Batch aanmaken… om een nieuwe batch te maken.
      Opmerking:
    • Als een uitvoerapparaat in de filtereigenschappen is gespecificeerd, wordt de nieuwe batch automatisch aangemaakt en worden alle filtertaken aan de nieuwe batch toegevoegd.
    • Als het uitvoerapparaat van de filter niet is opgegeven, verschijnt het dialoogvenster Nieuwe batch. Selecteer een uitvoerbestemming in de lijst en klik op OK om een nieuwe batch te maken of klik op Batch verzenden om de batch op te slaan en te verzenden.
  • Selecteer Filter dupliceren… om een kopie van de huidige filter te maken. Het dialoogvenster Nieuwe filter verschijnt. Alle eigenschappen van de originele filter worden naar de nieuwe filter gekopieerd. Klik op OK om de nieuwe filter aan te maken en deze aan de filterlijst toe te voegen.
  • Selecteer Verwijderen… om de filter uit het systeem te verwijderen.
    Opmerking: Voor meer informatie over de pictogrammen voor filterstatussen, zie Pictogrammen en knoppen.

Taken

Als u op het tabblad Taken klikt, worden alle taken in het systeem weergegeven.

Gebruik het menu Weergaven om alle taken op basis van de status van de taak te filteren.

De filteropties zijn:

Alle taken
Toont een lijst met alle in het systeem aanwezige taken en bijbehorende statussen, inclusief de bewaarde taken.
Proef vereist
Geeft een lijst met taken weer waarvoor de taakeigenschap Proef is ingesteld op Proef vereist en waarvoor Goedkeuring proef is ingesteld op Bezig met wachten op goedkeuring.
Proef verzonden
Geeft een lijst weer van alle taken die de status Proef verzonden hebben.
Samenvoegbaar
Toont een lijst met taken die de status Samenvoeging ongedaan gemaakt hebben.
Actie vereist
Geeft een lijst weer met taken die de status Vastgehouden, Impositie ontbreekt, Bezig met wachten op bestand, Uitvoerfout, Preflightfout, Proef afgekeurd of Impositiefout hebben.
Samenvoegbaar, niet-overeenkomende filters
Geeft een lijst weer met taken die de status Samenvoeging ongedaan gemaakt hebben en die met geen enkel filter overeenkomen.
Afgedrukt
Geeft een lijst weer met taken die door een apparaat zijn Afgedrukt en die in het TotalFlow BatchBuilder-systeem zijn gemarkeerd als afgedrukt, en met taken met een aangepaste status.

  1. U kunt met de actie Samenvoeging ongedaan maken een of meer taken uit een batch verwijderen, zodat de taken in een lijst met overeenkomstige filters worden weergegeven of om de taken naar een andere batch te verplaatsen. De actie Samenvoeging ongedaan maken kan uitsluitend worden uitgevoerd op taken met de status Samengevoegd en alleen als de batch de status Samenvoegen heeft. Als de status van de batch wordt gewijzigd op het moment dat een Samenvoeging ongedaan maken-actie wordt uitgevoerd, toont het systeem een foutmelding.

    Om de samenvoeging van een of meer taken ongedaan te maken, selecteert u de taken in de lijst door er met uw rechtermuisknop op te klikken en Samenvoeging ongedaan maken te selecteren.

  2. Als u een of meer taken in de lijst wilt verwijderen, selecteert u de taken, klikt u op de rechtermuisknop en selecteert u Taken verwijderen…. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Klik op Ja om de taken te wissen of klik op Nee om de actie te annuleren
  3. U kunt taken die u uit een batch heeft gehaald vanuit de takenlijst naar een nieuwe batch slepen en daar neerzetten, of deze aan een bestaande batch toevoegen. Als minimaal één van de geselecteerde taken niet de status Samenvoeging ongedaan gemaakt heeft, geeft het systeem een waarschuwingsbericht weer en kan de batch niet worden verwijderd.
  4. Selecteer een taak uit de lijst, klik er met de rechtermuisknop op en selecteer vervolgens Bestelling openen om de gegevens van de bestelling die de geselecteerde taak bevat weer te geven.
  5. Om de taakstatus te wijzigen, selecteert u een taak uit de lijst, klikt u er met de rechtermuisknop op en wijst u vervolgens Status instellen aan. Selecteer een taakstatus in de lijst met door het systeem gedefinieerde statussen: Verzonden of Afgedrukt of een aangepaste status. U kunt de aangepaste status aanmaken op het tabblad Aangepaste statussen, in het gedeelte Admin.
      Opmerking:
    • U kunt alleen aangepaste statussen selecteren voor taken die zijn verzonden.
    • U kunt de taakstatus en -locatie alleen bewerken voor taken met de volgende status: Verzonden, Afgedrukt of een aangepaste status.
  6. Als een taak de status Proef verzonden heeft, kan de taak niet worden samengevoegd, verzonden of afgedrukt tot de proef is goedgekeurd. U kunt een proef voor één of meer van de taken in de lijst goedkeuren door met de rechtermuisknop op de taken te klikken en Proef Proef goedkeuren. te selecteren. De status voor elke taak verandert van Proef verzonden in Samenvoeging ongedaan gemaakt.
    Opmerking: Daarnaast kunt u een of meer taken in de lijst selecteren, er met de rechtermuisknop op klikken en vervolgens Proef Proef goedkeuren en verzenden… selecteren om de taken rechtstreeks naar een uitvoer te verzenden en de taakstatus van Proef verzonden te veranderen in Verzonden.
  7. Wanneer een taak de status Proef verzonden heeft, kunt u met de rechtermuisknop op de taak klikken en Proef Proef afkeuren selecteren. De taakstatus wordt op Proef afgekeurd ingesteld en de taak wordt weergegeven in de lijst Actie vereist in het tabblad Alle taken.
  8. U kunt de volgende preflight-acties uitvoeren:
    • Klik op Preflight Handmatige preflight uitvoeren… om een preflightprofiel en een preflightactielijst te selecteren en toe te passen.

      Opmerking: Map PitStop Server

      Wanneer u van een intern naar een extern preflightprogramma overschakelt, kunt u de preflightinstellingen voor taken opnieuw configureren.

      Selecteer de preflight-hotfolder in de lijst, waarnaar TotalFlow BatchBuilder de taken voor preflighten verzendt.

    • Wanneer een taak de status Preflightfout heeft, kunt u op Preflight Preflightfout negeren klikken om de preflightfout te negeren en Handmatige preflight in te schakelen. De status Preflightfout wordt verwijderd en u kunt ook een nieuw taakbestand uploaden.
    • Wanneer een taak de status Bezig met preflighten heeft, kunt u met de rechtermuisknop op de taak klikken en Preflight Preflight overslaan selecteren. Deze actie annuleert het preflight-proces en de taak keert terug naar de vorige status.
  9. Wanneer een taak de status Bezig met wachten op goedkeuring heeft, kunt u met de rechtermuisknop op de taak klikken en Impositie toepassen Impositie goedkeuren of Impositie afkeuren selecteren.
  10. U kunt een of meer taken in de takenlijst selecteren.

    Selecteer een of meer taken in de takenlijst, klik er met de rechtermuisknop op en selecteer een bestaande batch of selecteer Batch Nieuwe batch om een nieuwe batch aan te maken. Er wordt een bevestigingsbericht in het rechtervenster weergegeven om te bevestigen dat de nieuwe batch is aangemaakt.

    Opmerking: Als de geselecteerde taken niet kunnen worden samengevoegd in een batch, is de mogelijkheid om met de rechtermuisknop te klikken uitgeschakeld.

Om het venster Filters te sluiten, klikt u op , de knop Uitvouwen/samenvouwen.

1.3.7.3.2.2 Venster - Batches

Geeft een lijst weer van alle actieve batches en van de volumeschattingen voor elke batch.

Om het venster Batches te openen, klikt u op , op de knop Uitvouwen/samenvouwen rechts van het gedeelte Taken.

De lijst met batches wordt weergegeven:

De lijst met batches kan met het menu Sorteren op: worden gesorteerd. De standaardcriteria voor het sorteren zijn Aanmaaktijd (oplopend).

U kunt ook Handmatig sorteren selecteren en de batch dan handmatig naar een andere positie slepen.

Statussen van de batches
Het systeem geeft het aantal batches per status weer. Er zijn verschillende statussen van de batches:
  • — Batches in wachtrij geplaatst bij uitvoer
  • — Batches die worden verzonden
  • — Batches die een fout hebben

De batchinformatie geeft de batch-ID, de naam van de batch en maximaal drie volumeschattingen weer.

Opmerking: Afhankelijk van het geselecteerde Automatiseringsniveau toont het systeem het juiste pictogram naast de batch-ID:

  • voor Automatisch samenvoegen.
  • voor Automatisch samenvoegen, met Planning ingeschakeld.
  • voor Automatisch samenvoegen en verzenden.
  • voor Automatisch samenvoegen en verzenden, met Planning ingeschakeld.

Klik met de rechtermuisknop op een of meer batches om het contextmenu weer te geven en selecteer een van de volgende acties:

  • Selecteer Eigenschappen om het dialoogvenster voor batchbewerking te openen en wijzig de batcheigenschappen. Deze actie wordt alleen ingeschakeld wanneer u een batch selecteert in de lijst.
  • Selecteer Batchticket afdrukken… als u batchdetails wilt afdrukken. Het batchticket-bestand wordt als eerste taak in de batch geplaatst en het volgordenummer van de taak voor de batchticket is 0. Het batchticket-bestand wordt niet in het venster Batchdetails weergegeven en verschijnt niet als een taak in de gebruikersinterface. Deze actie wordt alleen ingeschakeld wanneer u een batch selecteert in de lijst.
  • Selecteer Batch verwijderen… of Verwijderen… als u één of meer batches van het systeem wilt verwijderen.
  • Selecteer Batch verzenden of Verzenden als u één of meer batches wilt verzenden om deze naar de opgegeven uitvoer te verwerken.

Klik op de knop Nieuwe batch, als u een nieuwe batch wilt maken.

Om het venster Batches te sluiten, klikt u op , de knop Uitvouwen/samenvouwen.

1.3.7.3.3 Gedeelte - Batches

Het gedeelte Batches toont een lijst van alle batches in het systeem.

Er zijn vier tabbladen:

  • Alle — Toont een lijst van alle batches in het systeem, ongeacht de status van de batch.
  • Samenvoegen — Toont een lijst van alle batches met de status Samenvoegen.
  • Bezig met wachten op goedkeuring — Geeft een lijst van alle batches met de status Bezig met wachten op goedkeuring weer. Het tabblad Bezig met wachten op goedkeuring is alleen zichtbaar als de functie Impositie is ingeschakeld op het tabblad Admin. U kunt met de rechtermuisknop op een batch klikken en Goedkeuren en verzenden of Verzending annuleren selecteren.
  • Verzonden — Toont een lijst van alle batches met de status Verzonden.
  • Afgedrukt — Geeft een lijst weer met alle batches die zijn gemarkeerd als afgedrukt. U kunt een batch markeren als afgedrukt wanneer alle taken uit de batch zijn gemarkeerd als afgedrukt en alleen als de batch de status Verzonden heeft.

De batches kunnen op basis van de volgende kolommen worden gesorteerd:

Naam
Naam van de batch.
Batchnummer
Het door het systeem aangemaakte batch-ID.
Gekoppelde batches
Wanneer een batch deel uitmaakt van een groep batches die van een gecombineerde filter is gemaakt, geeft het systeem het batchnummer voor alle andere gekoppelde batches weer.
Status
De status van de batch: Dit zijn de door het systeem gedefinieerde batchstatussen:
  • Samenvoegen - de samengevoegde taken zijn klaar om te worden verzonden.
  • Uitvoerwachtrij - wanneer er meerdere batches tegelijkertijd naar dezelfde uitvoer worden verzonden, heeft één batch de status Bezig met verzenden en de andere de status Uitvoerwachtrij.
  • Bezig met verzenden - de samengevoegde taken worden naar een uitvoermap verzonden.
  • Verzonden - de samengevoegde taken zijn naar een uitvoermap verzonden.
  • Afgedrukt - de samengevoegde taken zijn verzonden en gemarkeerd als Afgedrukt op een apparaat.
  • Bezig met toepassen van impositie - op een of meer taken in de batch wordt impositie toegepast.
  • Impositiefout - er zijn een of meer fouten opgetreden tijdens de impositie van de samengevoegde taak of de opgegeven impositietimer is verlopen.
  • Uitvoerfout - wanneer een taak naar een uitgeschakelde uitvoerbestemming is verzonden of wanneer de uitvoerbestemming niet kan worden bereikt, is ten minste één taak gemarkeerd als Afdrukken mislukt.
  • Bezig met preflighten - een of meer taken zijn bezig met preflighten.
  • Bezig met wachten op goedkeuring - de samengevoegde taken die moeten worden goedgekeurd.
Status tijdstempel
Specificeert de datum en tijd van de laatste wijziging van de batchstatus.
Taken
Het aantal taken in de batch.
Vellen
Het aantal vellen van alle taken in de batch.
Voet
Het aantal voet van alle taken in de batch.
Opmerking: Het maatstelsel kan afwijken, afhankelijk van de selectie die u tijdens de installatie heeft gemaakt.
Impressies
Het aantal impressies (het aantal afgedrukte vlakken) van alle taken in de batch. Het aantal impressies is het aantal getelde oppervlakken en weerspiegelt het opgegeven aantal kopieën voor elke opgegeven afdruktaak in de bestelling.
Opmerking: Als een document 1000 pagina's heeft en als één kopie wordt afgedrukt, op beide zijden van de vellen, is het aantal impressies 1000 en het aantal vellen 500. Als hetzelfde document 10 keer wordt afgedrukt, oftewel in 10 kopieën, is het aantal impressies 1000 x 10 = 10.000 en het aantal vellen 500 x 10 = 5000.
Uitvoeren (u:m)
De geschatte tijd die nodig is voor alle taken in de batch die afgedrukt moeten worden.
Uitvoerbestemming
De gespecificeerde hotfolder-bestemming.
Geschatte uitvoersnelheid
De verwachte uitvoersnelheid gegenereerd door de geselecteerde uitvoerbestemming.

Als een batch naar een uitvoerlocatie is verzonden en de taken door een apparaat zijn afgedrukt, kunt u de taken en batch markeren als afgedrukt. Klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Batch als "Afgedrukt" markeren.

Om een of meerdere batches te verwijderen, selecteert u de batch/batches uit de lijst door op de rechtermuisknop te klikken en Verwijderen… te selecteren. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Klik op Ja om de batches te verwijderen of klik op Nee om de actie te annuleren.

Om het dialoogvenster met details van de batch te openen en de eigenschappen van de batch te bewerken, dubbelklikt u op een batch in de lijst of klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.

1.3.7.3.4 Gedeelte - Bestellingen

Het gedeelte Bestellingen toont een lijst met alle bestellingen in het systeem.

Er zijn vijf tabbladen:

  • Alle — Toont een lijst met alle bestellingen in het systeem, ongeacht de status van de bestelling. Bestellingen worden alleen maar uit het systeem verwijderd als de bewaarperiode verlopen is.
  • Actief — Toont een lijst met alle bestellingen met de status Bezig met wachten op bestanden en Samenvoegen (in batch opnemen).
  • Verzonden — Toont een lijst met alle bestellingen met de status Verzonden.
  • Afgedrukt — geeft een lijst weer van alle bestellingen die de status Afgedrukt, een aangepaste status of een gemengde status hebben. Een bestelling heeft de status Afgedrukt wanneer alle taken uit de bestelling zijn afgedrukt.
  • Verlopen — geeft een lijst weer van alle bestellingen in het systeem waarvoor de vervaldatum is verstreken.

Klik in de rechterbovenhoek op Nieuwe bestelling als u handmatig een nieuwe bestelling wilt verzenden. Het systeem opent het dialoogvenster Bestelling verzenden. Zie Een bestelling verzenden voor meer informatie.

De bestellingen kunnen op basis van de volgende kolommen worden gesorteerd:

Bestelnummer
Het bestelnummer wordt gebruikt om bestellingen te identificeren. Wanneer u handmatig een bestelling verzendt, moet u het bestelnummer opgeven.
Opmerking: Als een invoer-hotfolder de naam bevat van een verzonden PDF-bestand, is de waarde van het veld Bestelnummer gelijk aan de naam van het bestand en niet een specifiek getal.
Klant
Naam van de klant.
Beschrijving
Additionele gegevens gerelateerd aan de bestelling.
ID
Het door het systeem aangemaakte besteling-ID.
Status
In de meeste gevallen krijgt de bestelling dezelfde status als die van de taken in de bestelling. De weergegeven status is de minst belangrijke taakstatus. De lijst geeft de mogelijke statussen weer in volgorde van de belangrijkste tot de minst belangrijke.
  • Impositiefout: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde de status Impositiefout heeft.
  • Uitvoerfout: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde de status Uitvoerfout heeft.
  • Preflightfout: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde de status Preflightfout heeft.
  • Vastgehouden: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde is onderbroken en op een actie van de gebruiker wacht.
  • Impositie ontbreekt: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde de status Impositie ontbreekt heeft.
  • Bezig met wachten op bestanden: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde geen informatie bevat over het taakbestand.
  • Proef afgekeurd: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde de status Proef afgekeurd heeft.
  • Proef verzonden: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde de status Proef verzonden heeft.
  • Bezig met preflighten: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde deel uitmaakt van het preflight-proces and niet beschikbaar is voor filters of batches.
  • Samenvoegen: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde ofwel de status Samengevoegd of de status Samenvoeging ongedaan gemaakt heeft.
  • Samenvoeging ongedaan gemaakt: zie de sectie Taken
  • Bezig met toepassen van impositie: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde is verzonden voor impositie.
  • Samengevoegd: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde de status Samengevoegd heeft.
  • Impositie toegepast: wanneer impositie is toegepast op de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde.
  • Verzonden: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde naar een uitvoerapparaat is verzonden.
  • Afgedrukt: wanneer de taak met de hoogste prioriteit binnen de volgorde op een apparaat is afgedrukt.

Voor meer informatie over de beschrijving van de status, zie Gedeelte - Batches .

Opmerking: Als alle taken een bepaalde aangepaste status hebben, wordt de status van de bestelling gewijzigd in dezelfde aangepaste status. Als de taak een andere aangepaste instellingsstatus heeft, krijgt de bestelling de status Gemengd.
Status tijdstempel
Geeft de datum en tijd weer van de laatste wijziging van de bestellingsstatus.
Vervalt
De datum en het tijdstip waarop de bestelling geleverd moet worden.
Ontvangen
De datum en het tijdstip waarop de bestelling werd ontvangen.
Taken
Het aantal taken in de bestelling.
Invoerbron
De invoerbron voor de bestelling.
Opmerking: Wanneer een bestelling handmatig wordt verzonden, is de waarde voor de invoerbron Handmatig.

Ga als volgt te werk om de vervaldatum voor een of meer bestellingen te wijzigen:

  1. Selecteer de bestellingen in de lijst.

  2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Vervaldatum wijzigen….

    Het venster Vervaldatum wijzigen… wordt weergegeven.

  3. Als u de datum wilt instellen, selecteert u de maand, de dag en het jaar of typt u deze in de correcte indeling in.

    Klik op Vandaag om de huidige datum te selecteren.

    Selecteer het uur en de minuten in de lijst of typ deze in om de tijd in te stellen.

  4. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op OK. Klik op Annuleren om de wijzigingen te verwijderen.

Als alle taken in een bestelling de status Verzonden, Afgedrukt of een aangepaste status hebben, kunt u met de rechtermuisknop op de bestelling klikken en Status instellen selecteren. Kies een status in de lijst om de status te wijzigen voor alle taken in de geselecteerde bestelling.

Als alle taken in een bestelling de status Verzonden, Afgedrukt of een aangepaste status hebben, kunt u met de rechtermuisknop op de bestelling klikken en Locatie instellen selecteren. Kies een aangepaste locatie in de lijst om de locatie te wijzigen voor alle taken in de geselecteerde bestelling.

    Opmerking:
  • U kunt alleen aangepaste statussen of aangepaste locaties selecteren voor taken die zijn verzonden.

Als u een bestelling wilt dupliceren door middel van de functie Dubbele bestelling en deze als nieuwe bestelling wilt gebruiken, selecteert u de bestelling in de lijst, klikt u er met de rechtermuisknop op en selecteert u Dubbele bestelling. Er wordt een dialoogvenster voor de nieuwe bestelling weergegeven. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op OK. Klik op Annuleren om de wijzigingen te verwijderen.

Om een of meerdere bestellingen te verwijderen, selecteert u de bestellingen uit de lijst, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Verwijderen…. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Klik op Ja om de bestellingen te verwijderen of klik op Nee om de actie te annuleren.

1.3.7.3.5 Gedeelte - Filters

In het gedeelte Filters wordt een lijst weergegeven met alle filters in het systeem.

U kunt het gedeelte Filters zodanig configureren dat alleen filters worden weergegeven die overeenkomen met specifieke kenmerken.

Klik op , de knop Verfijningen bewerken om de kenmerken in te stellen als filtercriteria voor de lijst met filters. Het venster Lijstverfijningen filteren wordt weergegeven:

In het venster Lijstverfijningen filteren kunt u met een of meer kenmerken opgeven hoe de filterlijstresultaten moeten overeenkomen. Selecteer een van de volgende opties:

  • Alle kenmerken ("en" logisch)
  • Ieder kenmerk ("of" logisch)
Als u Alle kenmerken ("en" logisch)selecteert, geeft het systeem alleen de filters weer die overeenkomen met alle kenmerken die zijn ingesteld in het Lijstverfijningen filteren-venster. Als u Ieder kenmerk ("of" logisch)selecteert, geeft het systeem alle filters weer die met minstens één van de opgegeven kenmerken overeenkomen.

U kunt meer kenmerken aan de lijst toevoegen of er een aantal uit verwijderen. Klik op , de knop Criteria toevoegen, om een nieuw kenmerk toe te voegen. Klik op , de knop Criteria verwijderen, om een kenmerk te verwijderen.

Ga als volgt te werk om de criteria voor de lijst met filters te configureren:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
    Opmerking: U kunt een waarde kiezen uit twee kenmerkcategorieën:
    1. De categorie Batcheigenschappen bevat alleen het kenmerk Uitvoerbestemming. Hiermee kunt u de lijst filteren op de opgegeven Uitvoerbestemming.
    2. De categorie Taakeigenschappen bevat verschillende taakkenmerken.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een operator.
  3. Selecteer of voer een waarde in voor het gespecificeerde kenmerktype om de criteria te voltooien.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.

U kunt elke lijst met filterverfijningen opslaan en alle opgeslagen verfijningen bekijken in het menu Verfijningen.

Om de ingestelde verfijningen op te slaan, klikt u op Verfijningsets opslaan, voert u een naam in het tekstveld in en klikt u op OK. U kunt ook bepaalde kenmerken uit de verfijningen verwijderen door op de knop Verwijderen te klikken. Klik op Wijzigingen opslaan om de gewijzigde verfijningen op te slaan.

Als u alle opgeslagen filterverfijningen wilt verwijderen, klikt u op , de knop Wissen. Om filterverfijningen permanent te verwijderen, klikt u er met de rechtermuisknop op en selecteert u Opgeslagen verfijningset verwijderen.

Klik op Nieuwe filter en selecteer Eenvoudig filter, Gecombineerde filter of Proeffilter om een nieuwe filter aan te maken. Zie Een nieuwe eenvoudige filter aanmaken,Een nieuwe gecombineerde filter aanmaken of Een nieuwe proeffilter aanmaken voor meer informatie.

Selecteer in het menu Sorteren: de optie Huidige sortering van het tabblad "Taken" als u de sorteercriteria wilt gebruiken uit het hoofdtabblad Taken van het zijvenster Filters.

U kunt ook Kolom sorteren uit het vervolgekeuzemenu Sorteren: selecteren als u de lijst met filters handmatig wilt sorteren aan de hand van de bestaande kolommen:

Automatiseringspictogram
Als het automatiseringsniveau Automatisch samenvoegen of Automatisch samenvoegen en verzenden is, worden er andere pictogrammen weergegeven en als Geen automatisering is geselecteerd, worden er geen pictogrammen weergegeven.
Naam
De naam van de filter.
ID
De door het systeem gegenereerde filter-ID.
Taken
Het aantal taken in de filter.
Vellen
Het totale aantal vellen van alle taken in de filter.
Voet
Het nummer van voet voor alle taken in het filter.
Opmerking: Het meetsysteem kan afwijken, afhankelijk van de selectie die u tijdens de installatie heeft gemaakt.
Impressies
Het totale aantal impressies van alle taken in de filter. De impressies vertegenwoordigen het aantal pagina's vermenigvuldigd met het aantal exemplaren.
Uitvoeren (u:m)
De geschatte benodigde tijd voor het afdrukken van alle taken in de filter.
Bestandsgrootte
De totale grootte van de bestanden in de filter.
Automatiseringstrigger
De trigger die in het filterautomatiseringstabblad is geselecteerd voor eenvoudige filters en het aantal triggers voor gecombineerde filters
Uitvoerbestemming
De gespecificeerde hotfolder-bestemming.
Verwachte uitvoersnelheid
De geschatte uitvoersnelheid die is ingesteld door de geselecteerde uitvoerbestemming.

U verwijdert een filter door de filter te selecteren in de lijst, hier met de rechtermuisknop op te klikken en Verwijderen… te selecteren. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Klik op Ja om de filter te verwijderen of klik op Nee om de actie te annuleren.

Als u het dialoogvenster voor het bewerken van filters wilt openen en de filtereigenschappen wilt bewerken, dubbelklikt u op een filter in de lijst of klikt u op de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.

Als u een kopie van een filter wilt maken, selecteert u een filter in de lijst, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Filter dupliceren…

Als u een nieuwe batch wilt aanmaken, selecteert u een filter uit de lijst, klikt u vervolgens op de rechtermuisknop en selecteert u Batch aanmaken….

1.3.7.3.6 Gedeelte - Waarschuwingen

In het gedeelte Waarschuwingen kunt u nieuwe waarschuwingstriggers aanmaken, bestaande waarschuwingstriggers bewerken en de huidige waarschuwingen beheren. Een waarschuwingstrigger wordt gebruikt om de voorwaarden in te stellen voor het moment waarop een specifiek type waarschuwing wordt verzonden.

Tabblad - Huidige waarschuwingen

Het systeem toont een lijst met alle verzonden waarschuwingen. De lijst omvat geen waarschuwingen die handmatig of automatisch zijn verwijderd.

De waarschuwingen kunnen op basis van de volgende kolommen gesorteerd worden:

Waarschuwing
De naam van de waarschuwing zoals gespecificeerd in de betreffende trigger.
Getriggerd door
De naam van het object waarvoor de waarschuwing werd verzonden.
Status
De status van het object toen de waarschuwing werd verzonden.
Details
De reden die toelicht waarom de waarschuwing werd verzonden.
Waarschuwingstijd
De datum en tijd waarop de waarschuwing werd verzonden.

Dubbelklik op een waarschuwing of klik met de rechtermuisknop en selecteer Eigenschappen om de details van de waarschuwing te bekijken.

Opmerking: U kunt selecteren of u een detailvenster wilt openen van het object waarvoor de waarschuwing werd verzonden, om de eigenschappen van het object te bekijken en bewerken.

Klik op Verwijderen om handmatig de waarschuwing te verwijderen.

Om één of meer waarschuwingen te verwijderen gaat u als volgt te werk:

  1. Selecteer de waarschuwingen die u wilt verwijderen.
  2. Klik op de rechtermuisknop en selecteer vervolgens Verwijderen.

Tabblad - Waarschuwingstriggers

Het systeem toont een lijst met waarschuwingstriggers. De waarschuwingstriggers kunnen op basis van de volgende kolommen worden gesorteerd:

Naam
Naam van de waarschuwingstrigger.
Type
Het objecttype van de waarschuwingstrigger.
Triggerstatus
De status van de trigger kan Ingeschakeld of Uitgeschakeld zijn. De standaardstatus van de trigger is Ingeschakeld.

Klik op Nieuwe waarschuwingstrigger om een nieuwe waarschuwingstrigger aan te maken.

Dubbelklik op een bestaande waarschuwingstrigger om de eigenschappen van de waarschuwingstrigger te bewerken.

1.3.7.3.7 Gedeelte Logboeken

In het gedeelte Logboeken kunt u de Logboekvermeldingen van de objecten in het systeem bekijken, evenals de bijbehorende acties. Als u objecten aan het logboek wilt toevoegen of eruit wilt verwijderen, klikt u op het gedeelte Logboeken en bewerkt u het venster Onderdelen om te loggen.

U kunt naar specifieke informatie zoeken door ten minste 3 tekens te typen in , het zoekveld in de balk van het tabblad.

Als u de bij Logboekvermeldingen weergegeven gefilterde gegevens in CSV-indeling wilt exporteren, klikt u op de knop Exporteren.

De logboekvermeldingen kunnen op basis van de volgende kolommen worden gesorteerd:

Tijdstempel
De exacte datum en tijd waarop een actie is uitgevoerd op een object in het logboek.
Gebeurtenistype
Het type actie dat op objecten is uitgevoerd, zoals Aangemaakt, Eigenschap gewijzigd, Impositie toegepast enzovoort.
Onderdeel
Het type object in het logboek.
Bericht
De vorige en huidige status van het object in het logboek, en wijzigingen die in de objecteigenschappen zijn aangebracht.
Uitgegeven door
De gebruiker die de actie op het object uitvoert. Als de actie niet door een gebruiker wordt uitgevoerd, gebruikt het systeem de term Systeem.

Als u de objectdetails in het gedeelte Logboeken wilt weergeven, klikt u op een object uit de lijst en vervolgens op de knop voor het samen- of uitvouwen van het venster Details.

Als u weergavefilters wilt aanmaken voor het gedeelte Logboekvermeldingen, klikt u op het gedeelte Logboeken en selecteert u in het venster Filter de actietypes voor de volgende objecten: Taken, Bestellingen, Batches, Filters, Invoer, Uitvoer, Gebruikers en Waarschuwingstriggers.

Om de wijzigingen in het venster Filters op te slaan, klikt u op de knop Toepassen. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven nadat de filter is aangemaakt. Om de wijzigingen te negeren, klikt u op de knop Wissen.

1.3.7.3.8 Gedeelte - Admin

1.3.7.3.8.1 Venster - Invoer

Het venster Invoer toont een lijst met alle invoer-hotfolders in het systeem.

Naam
De naam van de invoer-hotfolder.
Status
De kolom Status toont de status van de hotfolder: Ingeschakeld of Uitgeschakeld. U kunt tussen de twee statussen wisselen door met de rechtermuisknop op de hotfolder te klikken en door Inschakelen of Uitschakelen te selecteren uit het menu.
Invoertype
Er zijn vier mogelijke waarden voor het type invoer-hotfolder: PDF/PostScript, XML-/controlebestand, JMF via HTTP, TotalFlow JMF via HTTP en CSV.
Beschrijving
Een korte beschrijving van de invoer-hotfolder.
Invoerlocatie (mappad)
Locatie van de invoer-hotfolder.

Om een of meerdere hotfolders te verwijderen, selecteert u de hotfolders uit de lijst, klikt u erop met de rechtermuisknop en selecteert u Verwijderen…. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Klik op Ja om de hotfolder(s) te verwijderen of klik op Nee om de actie te annuleren.

Als u het dialoogvenster voor het bewerken van invoer wilt openen en de invoereigenschappen wilt bewerken, dubbelklikt u op een invoer in de lijst of klikt u op de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.

Als u een kopie van een invoer wilt maken, selecteert u een invoer in de lijst, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Kopiëren…

1.3.7.3.8.2 Venster - Uitvoer

Alle uitvoermappen in het systeem worden weergegeven in het venster Uitvoer. Als u batches wilt aanmaken en verzenden, moet u minstens één uitvoer hebben aangemaakt en gedefinieerd.

Naam
De naam van de uitvoer-hotfolder.
Status
De kolom Status toont de status van de uitvoer-hotfolder: Ingeschakeld of Uitgeschakeld. U kunt tussen de twee statussen wisselen door met de rechtermuisknop op de hotfolder te klikken en door Inschakelen of Uitschakelen te selecteren uit het menu.
Snelheid
Als dit is opgegeven, wordt in dit veld de uitvoersnelheid in Voet/uur of Vellen/uur weergegeven.
Opmerking: Afhankelijk van uw selectie tijdens de installatie kan het meetstelsel afwijken.
Beschrijving
Een korte beschrijving van de uitvoer-hotfolder.
Uitvoertype
Geeft het uitvoertype op: PDF/PostScript, PDF/PostScript en CSV, PDF/PostScript en XML, TotalFlow MIME, PDF/PostScript- en RPD-lijstbestand, JMF via HTTP of TotalFlow JMF via HTTP.
Uitvoerlocatie (mappad)
Geeft de locatie van de uitvoermap op.

Om een of meerdere hotfolders te verwijderen, selecteert u de hotfolders uit de lijst, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Verwijderen…. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Klik op Ja om de hotfolder(s) te verwijderen of klik op Nee om de actie te annuleren.

Als u het dialoogvenster voor het bewerken van uitvoer wilt openen en de uitvoereigenschappen wilt bewerken, dubbelklikt u op een uitvoer in de lijst of klikt u op de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.

Als u een kopie van een uitvoer wilt maken, selecteert u een uitvoer in de lijst, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Kopiëren…

1.3.7.3.8.3 Tabblad Onderdelen

1.3.7.3.8.3.1 De functie Preflight

U kunt preflight-mogelijkheden in de TotalFlow BatchBuilder-workflow integreren via de functie Preflight.

U kunt preflighten voor het hele TotalFlow BatchBuilder-systeem in- of uitschakelen door op de knop Inschakelen of Uitschakelen te klikken.

Opmerking: Als u het TotalFlow BatchBuilder-systeem op uw computer heeft geïnstalleerd, kunt u de preflight-editor starten door op Preflightprofiel-editor openen te klikken.

Tabblad Filters

Uitsluitingsfilters voor preflight
U kunt maximaal 20 Uitsluitingsfilters voor preflight aanmaken. Wanneer een nieuwe taak wordt ontvangen, controleert het TotalFlow BatchBuilder-systeem of de taak met één van de bestaande Uitsluitingsfilters voor preflight overeenkomt. Als een taak overeenkomt met één van de Uitsluitingsfilters voor preflight, wordt het preflight-proces overgeslagen en wordt de taakstatus op Samenvoeging ongedaan gemaakt ingesteld.
Preflightfilters
U kunt maximaal 20 Preflightfilters aanmaken. Als een nieuwe taak wordt ontvangen die niet met één van de Uitsluitingsfilters voor preflight overeenkomt, controleert het TotalFlow BatchBuilder-systeem of de taak met één van de bestaande Preflightfilters overeenkomt.

U kunt nieuwe preflight-filters toevoegen of u kunt er een paar verwijderen. Klik op , de knop Toevoegen, om een nieuwe preflight-filter toe te voegen. Klik op , de knop Verwijderen, om een preflight-filter uit de lijst te verwijderen.

Klik op Bewerken als u de eigenschappen van de preflight-filters wilt configureren. Het dialoogvenster Preflightfilters wordt weergegeven:

Filternaam
U kunt een filternaam opgeven.
Beschrijving
U kunt een beschrijving voor de filter opgeven.

In het tabblad Taakeigenschappen kunt u specifieke taakkenmerken opgeven die worden gebruikt om binnenkomende taken te selecteren.

Overeenkomst
Selecteer een van de volgende opties:
  • Alle kenmerken ("en" logisch)
  • Ieder kenmerk ("of" logisch)

Als u Alle kenmerken ("en" logisch) selecteert, selecteer de filter de taken die overeenkomen met alle kenmerken die zijn ingesteld in het tabblad Taakeigenschappen. Als u Ieder kenmerk ("of" logisch) selecteer, selecteert de filter elke taak die met minstens één van de opgegeven kenmerken overeenkomt.

U configureert als volgt de criteria voor de filter:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een operator.
  3. Voer een waarde voor het geselecteerde kenmerktype in om de criteria af te ronden.

Selecteer één of meerdere kenmerken als criteria voor de filter. Om een nieuw kenmerk toe te voegen, klikt u op , de knop Criteria toevoegen. Klik op , de knop Criteria verwijderen, als u een kenmerk uit de componentcriteria wilt verwijderen.

Als u de taken op basis van een specifieke datum en tijd wilt filteren, selecteert u het kenmerk Vervaldatum uit de eerste lijst. Selecteer Is of Kleiner dan of gelijk als operator uit een tweede lijst.

Opmerking: Als u Is als operator selecteert, kunt u de dag alleen instellen als de gespecificeerde waarde.

Klik op , de knop Kalender, om specifieke waarden voor de datum en tijd in te stellen. Het dialoogvenster Vervalt verschijnt:

  1. Selecteer één van de beschikbare opties of typ een datum en tijd in om in te stellen wanneer de bestelling moet worden geleverd.

    Opmerking: De opgegeven waarde vertegenwoordigt een specifieke datum en wordt niet elke week herhaald.
  2. Klik op OK.

Het tabblad Preflightmap wordt alleen weergegeven als het externe preflightprogramma wordt gebruikt.

Map PitStop Server
Selecteer een preflight-hotfolder in de lijst. Alle binnenkomende taken die overeenkomen met de filtercriteria worden verzonden naar de geselecteerde preflight-hotfolder voor het externe preflightproces.

Tabblad Instellingen

De volgende Instellingen zijn beschikbaar voor het interne preflightprogramma:

Gelijktijdige preflightprocessen

U kunt meerdere gelijktijdige preflight-processen uitvoeren. Selecteer het aantal preflight-processen in de lijst.

    Belangrijk:
  1. Het maximale aantal gelijktijdige preflight-processen wordt beperkt door het aantal beschikbare CPU-cores op uw apparaat. Als u meerdere gelijktijdige preflight-processen wilt uitvoeren, moet u ervoor zorgen dat u over de aanbevolen hardwareconfiguratie beschikt.
  2. Eén processorcore wordt gereserveerd voor de TotalFlow BatchBuilder. Er is één processorcore nodig als Ultimate Impostrip® op hetzelfde apparaat wordt uitgevoerd als TotalFlow BatchBuilder.

In het tabblad Profielen/Acties kunt u opgeven welke preflight-profielen en acties u voor binnenkomende taken wilt gebruiken.

Profiel toepassen
Klik op Bladeren… en selecteer een preflight-profiel in de lijst met bestaande profielen.
Actielijsten
Selecteer de Actielijsten die u op binnenkomende taken wilt toepassen in de lijst. Klik op om het venster Actielijsten selecteren te openen. In het venster Actielijsten selecteren kunt u een bestaande actielijst bewerken of een nieuwe actielijst aanmaken.
Profielen en actielijsten
Klik op Preflightprofielen vernieuwen om de lijst met profielen en acties uit de preflight-database bij te werken.
    Opmerking:
  1. Het tabblad Profielen/Acties is alleen beschikbaar voor Preflightfilters.
  2. Als u een preflightproces wilt uitvoeren, moet u een Preflightprofiel en/of een Actielijst preflight opgeven.

De volgende Instellingen zijn beschikbaar voor het externe preflightprogramma:

U kunt schakelen tussen de interne preflightoptie van TotalFlow BatchBuilder en externe preflightsoftware.

Voordat u overschakelt naar een extern of intern preflightprogramma, moet u ervoor zorgen dat alle gegevens op het tabblad Admin in het gedeelte Preflight zijn opgeslagen wanneer de wijzigingen worden gemaakt.

U kunt als volgt overschakelen naar de externe preflightsoftware:

  1. Open Programmabestanden Ricoh TotalFlow BatchBuilder bin.
  2. Klik met de rechtermuisknop op het script switch- preflight.bat en selecteer Als administrator uitvoeren. Er wordt een waarschuwing weergegeven.
  3. Als u het interne preflight-programma gebruikt, typt u Ja na het volgende bericht:Op dit moment maakt de preflight-functie gebruik van de INTERNE preflight-software. Wilt u overschakelen naar de EXTERNE preflight-software (ja/nee)?
    Opmerking:
  • Op het tabblad Admin voor de preflight worden de juiste instellingen weergegeven op basis van de configuratie.
  • Als u de configuratie wisselt, wordt de preflightfunctie uitgeschakeld. Na het overschakelen moet u de preflightfunctie opnieuw inschakelen.
  • Voordat u overschakelt naar een intern of extern preflightprogramma, moeten alle gegevens in de Admin-installatie worden opgeslagen, zodat alle vorige configuraties behouden blijven.
  • Tijdens het overschakelen op preflight wordt TotalFlow BatchBuilder opnieuw gestart.

U kunt preflightmogelijkheden in de TotalFlow BatchBuilder-workflow integreren via een externe PitStop Server. Hotfolders moeten eerst in de PitStop Server worden gedefinieerd, met het Windows-systeem voor delen worden gedeeld en vervolgens in TotalFlow BatchBuilder in het gedeelte Admin worden gedefinieerd.

Toewijzing van BatchBuilder naar PitStop Server

Wanneer u de PitStop Server gebruikt, zijn toewijzingen voor hotfolders vereist om TotalFlow BatchBuilder om te leiden, zodat er extern naar mappen wordt gezocht.

Preflight-hotfolders

U kunt een hotfolderconfiguratie definiëren die moet overeenkomen met elk van de hotfolders die op de PitStop Server zijn gedefinieerd.

U kunt preflight-hotfolders toevoegen of verwijderen. Klik op de knop om een nieuwe preflight-hotfolder toe te voegen. Klik op de knop om een preflight-hotfolder in de lijst te verwijderen.

Klik op de knop Bewerken om de eigenschappen van de preflight-hotfolder te configureren. Het dialoogvenster Nieuwe preflight-hotfolder wordt weergegeven:

Hotfoldernaam
U kunt de naam van een hotfolder opgeven.
Invoermap
Klik op Bladeren… en selecteer de locatie waar TotalFlow BatchBuilder de bestanden naar toe kopieert die met deze specifieke hotfolderconfiguratie moeten worden gepreflight.
RAPPORTEN
Met succes
Klik op Bladeren… en selecteer de locatie waar preflightrapporten moeten worden opgeslagen als het preflighten wordt voltooid zonder preflightfouten.
Met fouten
Klik op Bladeren… en selecteer de locatie waar preflightrapporten moeten worden opgeslagen als er zich preflightfouten voordoen.
VERWERKTE DOCUMENTEN
Met succes
Klik op Bladeren… en selecteer de locatie waar de verwerkte (gepreflighte) PDF moet worden opgeslagen als er zich geen preflightfouten voordoen.
Met fouten
Klik op Bladeren… en selecteer de locatie waar de verwerkte (gepreflighte) PDF moet worden opgeslagen als er zich preflightfouten voordoen.

Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op OK. Klik op Annuleren om de wijzigingen te verwijderen.

    Belangrijk:
  1. Wanneer u preflight-hotfolders beheert, mag u geen preflight-hotfolder verwijderen waarnaar wordt verwezen in een preflightfilter of -invoer.
  2. Elke wijziging op de PitStop Server moet worden overgebracht naar TotalFlow BatchBuilder, anders werkt de oplossing niet meer.
  3. Wanneer de configuratie van hotfolders wordt gewijzigd, moeten alle vorige gegevens in de Admin-installatie worden opgeslagen, zodat u toegang heeft tot de vorige configuratie als u terugkeert naar het interne of externe preflightprogramma.
  4. Wanneer u hotfolders op de PitStop Server configureert:
    1. Pas geen standaardinstellingen voor bestandsnamen aan in het gedeelte Verwerken.
    2. Gebruikers dienen in het gedeelte Verwerken de generatie van rapporten in te schakelen voor zowel PDF als XML.
    3. U dient de hotfolder met behulp van de optie Basisinstallatie in het gedeelte Mappen te configureren.
  5. U kunt als volgt informatie over het versienummer van de Enfocus PitStop-server weergeven:
    1. Ga in de sectie Beheer naar het tabblad Preflight, schakel de functie Preflight in en configureer deze functie op de juiste manier.
    2. Dubbelklik op het tabblad Taken op een taak om de taakeigenschappen te openen. Open op het tabblad Preflight het document onder het veld Preflight-rapport. Als er geen rapport beschikbaar is, klikt u op de knop Handmatige preflight uitvoeren.
    3. Zoek in het gegenereerde Preflight-rapport de versie van de Enfocus PitStop-server in de voettekst van elke pagina en in de sectie Algemene bestandsinformatie.

    Voor meer informatie over het configureren van de Enfocus PitStop-server gaat u naar: https://www.enfocus.com/en/support/manuals/pitstop-pro-manuals.

    Opmerking:
  1. U kunt filters definiëren waarmee binnenkomende taken naar verschillende hotfolders op de PitStop Server worden geleid, op basis van filtercriteria.
  2. Filters die in een specifieke modus in ofwel het interne of het externe preflightprogramma zijn aangemaakt, zijn alleen zichtbaar in de modus waarin ze zijn geconfigureerd.

1.3.7.3.8.3.2 De functie Impositie

U kunt impositie toepassen op taken in het TotalFlow BatchBuilder-systeem met behulp van de toepassing Ultimate Impostrip®.

Zie Ultimate Impostrip® configureren om met TotalFlow BatchBuilder te verbinden voor informatie over het configureren van Ultimate Impostrip® om verbinding te maken met TotalFlow BatchBuilder.

Ultimate Impostrip®
U kunt impositie in- of uitschakelen in het TotalFlow BatchBuilder-systeem door op de knop Ingeschakeld/ Uitgeschakeld te klikken.
Toewijzing
Toewijzing van BatchBuilder naar Impostrip (wanneer Impostrip® op afstand is)
Als Ultimate Impostrip® op een andere machine is geïnstalleerd dan de TotalFlow BatchBuilder-server, moet u de bestandstoewijzing configureren. Dit stelt TotalFlow BatchBuilder ertoe in staat op externe locaties naar Ultimate Impostrip®-mappen te zoeken.
Opmerking: Als de TotalFlow BatchBuilder-server en Ultimate Impostrip® op hetzelfde apparaat zijn geïnstalleerd, klikt u op Co-locatie. De regels voor bestandstoewijzing worden automatisch toegepast

Voor betere prestaties wordt u aangeraden Ultimate Impostrip® en TotalFlow BatchBuilder op verschillende servers te installeren.

Ultimate Impostrip® versie

Selecteer de Ultimate Impostrip®-versie die u wilt gebruiken.

De velden Serveradres en Poort zijn beschikbaar als u 2019 1.0 of nieuwer (nieuwe generatie) gebruikt. Voer de hostnaam of het IP-adres en de poort van de Ultimate Impostrip®-server in.

Ultimate Impostrip®-hoofdmap (mappad) is beschikbaar wanneer u 10 of ouder (verouderde versie) gebruikt.

Voer het bestandspad in of klik op Bladeren… en selecteer de map waar Ultimate Impostrip® is geïnstalleerd.

Toewijzingen tussen Ultimate Impostrip® en BatchBuilder
Voor ieder bestand moet u de corresponderende lokale en externe maplocaties opgeven voor de TotalFlow BatchBuilder-server en de Ultimate Impostrip®-server.
  • XML-ticket: Geef het bestandspad op waar TotalFlow BatchBuilder het gegenereerde XML-ticketbestand opslaat. Het TotalFlow BatchBuilder-systeem genereert een XML-ticketbestand voor elk PDF-taakbestand dat wordt verzonden voor impositie.
  • Bestandscontrolelogboek: Geef het bestandspad op waar TotalFlow BatchBuilder zoekt naar het bestandscontrolelogboek dat door Ultimate Impostrip® voor elk PDF-taakbestand wordt gegenereerd.
  • Foutlogboek: Geef het bestandspad op waar TotalFlow BatchBuilder zoekt naar het foutenlogboek dat door Ultimate Impostrip® voor elk PDF-taakbestand wordt gegenereerd.
  • PDF waarop impositite moet worden toegepast: Geef het bestandspad op waar TotalFlow BatchBuilder het PDF-taakbestand opslaat dat wordt verzonden voor impositie.
  • PDF waarop impositie is toegepast: Geef het bestandspad op waar TotalFlow BatchBuilder zoekt naar het PDF-taakbestand waarop impositie is toegepast en dat door Ultimate Impostrip® is gegenereerd.

Geef in het veld BatchBuilder-locatie het lokale bestandspad op waaraan de map met de Impostrip®-serverlocatie is toegewezen of klik op Bladeren… en wijs voor ieder bestand handmatig de externe maplocatie toe.

Geef in het veld Impostrip®-serverlocatie het bestandspad op voor iedere map van het systeem waarop Ultimate Impostrip® is geïnstalleerd. De informatie over de Impostrip®-serverlocatie voor de mappen van het XML-ticket, het Bestandscontrolelogboek en het Foutlogboek wordt automatisch verkregen van de Ultimate Impostrip®-server.

Timer
Impositietimer
U kunt een timer instellen voor batches die voor impositie zijn verzonden door het aantal uren en minuten op te geven. Als de tijd verstrijkt voordat de impositie is voltooid, wordt de batch ingesteld op de status Impositiefout. De impositie gaat door totdat het proces voltooid is. Als de timer niet is ingesteld, is er geen tijdslimiet voor de batchimpositie.
Filters

U kunt impositiefilters aanmaken voor het verwerken van taken die via invoeren of handmatige verzending binnenkomen. Alleen taken die niet over het opgegeven taakkenmerk Ultimate Impostrip®-map beschikken, worden door impositiefilters verwerkt.

Uitsluitingsfilters voor impositie
U kunt maximaal 20 Uitsluitingsfilters voor impositie aanmaken. Wanneer een nieuwe taak wordt ontvangen, controleert het TotalFlow BatchBuilder-systeem of de taak met één van de bestaande Uitsluitingsfilters voor impositie overeenkomt. Als de taak overeenkomt met een Uitsluitingsfilters voor impositie, wordt de instelling voor de Impostrip-impositiemap ingesteld op Geen impositie toepassen.
Impositiefilters
U kunt maximaal 20 Impositiefilters aanmaken. Als een nieuwe taak wordt ontvangen die niet met één van de Uitsluitingsfilters voor impositie overeenkomt, controleert het TotalFlow BatchBuilder-systeem of de taak met één van de bestaande Impositiefilters overeenkomt.

U kunt nieuwe impositiefilters toevoegen of u kunt er een paar verwijderen. Klik op , de knop Filter toevoegen, om een nieuwe impositiefilter toe te voegen. Klik op , de knop Filter verwijderen, om een impositiefilter in de lijst te verwijderen.

Klik op Bewerken om de eigenschappen van de impositiefilter te configureren. Het dialoogvenster Impositiefilters wordt weergegeven:

Filternaam
U kunt een filternaam opgeven.
Beschrijving
U kunt een beschrijving voor de filter opgeven.

In het tabblad Taakeigenschappen kunt u specifieke taakkenmerken opgeven die worden gebruikt om binnenkomende taken te selecteren.

Overeenkomst
Selecteer een van de volgende opties:
  • Alle kenmerken ("en" logisch)
  • Ieder kenmerk ("of" logisch)

Als u Alle kenmerken ("en" logisch) selecteert, selecteer de filter de taken die overeenkomen met alle kenmerken die zijn ingesteld in het tabblad Taakeigenschappen. Als u Ieder kenmerk ("of" logisch) selecteer, selecteert de filter elke taak die met minstens één van de opgegeven kenmerken overeenkomt.

U configureert als volgt de criteria voor de filter:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een operator.
  3. Voer een waarde voor het geselecteerde kenmerktype in om de criteria af te ronden.

Selecteer één of meerdere kenmerken als criteria voor de filter. Om een nieuw kenmerk toe te voegen, klikt u op , de knop Criteria toevoegen. Klik op , de knop Criteria verwijderen, als u een kenmerk uit de componentcriteria wilt verwijderen.

Als u de taken op basis van een specifieke datum en tijd wilt filteren, selecteert u het kenmerk Vervaldatum uit de eerste lijst. Selecteer Is of Kleiner dan of gelijk als operator uit een tweede lijst.

Opmerking: Als u Is als operator selecteert, kunt u de dag alleen instellen als de gespecificeerde waarde.

Ga als volgt te werk om specifieke waarden voor de datum en tijd in te stellen:

  1. Klik op , de knop Kalender. Het dialoogvenster Vervalt verschijnt. Selecteer één van de beschikbare opties of typ een datum en tijd in om in te stellen wanneer de bestelling moet worden geleverd.

    Opmerking: De opgegeven waarde vertegenwoordigt een specifieke datum en wordt niet elke week herhaald.
  2. Klik op OK.

Op het tabblad Impositie kunt u opgeven welke papierkenmerken voor de binnenkomende taken moeten worden gebruikt. De impositie-instellingen worden toegepast wanneer de taken de uitvoerbestemming bereiken.

Ultimate Impostrip®-map

U kunt de map waar TotalFlow BatchBuilder de taken waarop impositie is toegepast naartoe stuurt een naam geven. De impositie wordt op alle taken toegepast als er een batch van deze filter wordt aangemaakt.

Selecteer een hotfolder uit de lijst of typ de naam van de hotfolder. De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip® worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip®.

Opmerking: Als u Ultimate Impostrip®-map lokaal configureert, moet u het pad niet opslaan in Programmabestanden.
Pagina's per zijde

Het aantal pagina's per zijde van een vel papier. Geef het aantal pagina's per zijde op. Dit veld is verplicht.

Impositie
Geef het impositietype op dat u op elke taak wilt toepassen. Selecteer een van de bestaande waarden in de lijst of voer een aangepaste waarde in.

Tabblad Aangepaste eigenschappen

U kunt voor elk PDF-taakbestand dat voor impositie wordt verzonden, taakeigenschappen toevoegen aan het overeenkomstige XML-ticketbestand. De TotalFlow BatchBuilder-taakgegevens worden naar Ultimate Impostrip® geëxporteerd en worden als aangepaste gegevensvelden gebruikt. Zie de documentatie bij Ultimate Impostrip® voor meer informatie.

Klik op , de knop Eigenschap toevoegen, als u een eigenschap aan de lijst wilt toevoegen. Klik op , de knop Eigenschap verwijderen, als u een eigenschap uit de lijst wilt verwijderen.

1.3.7.3.8.4 Tabblad Productie-instellingen

1.3.7.3.8.4.1 Venster Bannervellen

U kunt voor elke taak of elke gebundelde taak configureren wat het systeem weergeeft in een bannervel.

Selecteer de taakeigenschappen die u in de bannervellen wilt opnemen. Het systeem maakt voor elk taakbestand een afzonderlijk PDF-bestand met een bannervel dat met het taakbestand kan worden samengevoegd. De bannervellen kunnen op verzoek worden afgedrukt of kunnen met de overeenkomstige afdrukbestanden naar een uitvoer worden verzonden.

U kunt een taakeigenschap selecteren in de lijst. Klik op , de knop Een rij onder deze invoegen, om een nieuw taakeigenschap toe te voegen. Klik op , de knop Deze rij verwijderen, om een taakeigenschap te verwijderen.

Klik op , de knop Verplaatsen, en versleep de selectie om de positie van een rij te wijzigen.

Klik op Voorvertoning bannervel als u een voorvertoning wilt weergeven van een taakbannervel die de geselecteerde taakeigenschappen bevat.

U kunt de Bannervellen-configuratie opslaan door op OK te klikken.

Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.7.3.8.4.2 Venster - Batchtickets

U kunt selecteren welke taakeigenschappen moeten worden weergegeven op batchtickets. De batchtickets kunnen op verzoek worden afgedrukt of met de gekoppelde afdrukbestanden naar het uitvoerapparaat worden verzonden.

Als u de inhoud van de batchtickets wilt configureren, kunt u kenmerken toevoegen of verwijderen vanuit de lijst Taakeigenschappen. Als u een nieuwe taakeigenschap wilt toevoegen, klikt u op , de knop Een rij onder deze invoegen, en selecteert u een waarde uit het menu. Klik op , de knop Deze rij verwijderen, als u een taakeigenschap wilt verwijderen.

U kunt de volgorde van de taakeigenschappen in de lijst wijzigen. Klik op , de knop Verplaatsen, en versleep de selectie om de positie van een rij te wijzigen.

Klik op Batchticketvoorbeeld om een voorvertoning van het batchticket weer te geven in een internetbrowservenster.

Voor meer informatie, zie Batchticket afdrukken.

U kunt de Batchtickets-configuratie opslaan door op OK te klikken.

Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.7.3.8.4.3 Venster Barcode

Barcode

U kunt extra aangepaste barcodes toevoegen voor weergave op batchtickets en bannervellen.

Batchnummerbarcodes
Schakel het selectievakje Inschakelen in om de waarde van het batchnummer als barcode toe te voegen in de batchticket en bannervellen.
Aangepaste taakbarcodes
Schakel het selectievakje Inschakelen in om aangepaste taakeigenschappen als barcode toe te voegen in de batchticket en bannervellen.
Klik op , de knop Een rij onder deze invoegen, om een nieuw taakeigenschap toe te voegen. Klik op , de knop Deze rij verwijderen, om een taakeigenschap te verwijderen. Klik op , de knop Verplaatsen, en versleep de selectie om de positie van een rij te wijzigen. U kunt maximaal 3 taakeigenschappen toevoegen.
Scheidingsteken eigenschappen

Selecteer een teken in de lijst om de waarden van de geselecteerde taakeigenschappen te scheiden. De beschikbare scheidingstekens zijn:

  • - — streepje
  • + — plus
  • % — procent
  • $ — dollar
  • . — punt

Barcodetype
Selecteer één van de volgende types:
  • Code 3 van 9
  • QR-code
  • Gegevensmatrixcode
Opmerking: De barcode die met code 3 van 9 is gegenereerd, bevat maximaal 20 tekens. Gebruik de QR-code of Gegevensmatrixcode voor ondersteuning van uitgebreide tekens.

U kunt de Barcode-configuratie opslaan door op OK te klikken.

Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.7.3.8.4.4 Venster Netwerkscanners

U kunt definiëren dat netwerkscanners moeten worden gebruikt in TotalFlow BatchBuilder om de status en/of locatie van gescande taken of batches te wijzigen.

Tabblad Scanners

Het tabblad Scanners geeft een lijst met alle scanners in het systeem weer. Als u de Eigenschappen van de scanner wilt bekijken of een scanner wilt Uitschakelen of Verwijderen…, selecteert u een scanner in de lijst en klikt u hier met de rechtermuisknop op. Als u meerdere items selecteert, is alleen de optie Verwijderen… beschikbaar.

Klik rechts in het tabblad Scanners op Nieuwe scanner om handmatig een nieuwe scanner toe te voegen. Het systeem opent het dialoogvenster Nieuwe scanner.

Voer de vereiste gegevens in:

Naam
Voer de naam van de nieuwe scanner in het daarvoor bestemde veld in.
IP
Geef het IP-adres van de scanner of de DNS-naam voor de SMTP-server op.
Poort
Geef het poortnummer voor de nieuwe scanner op.
Testverbinding
Klik op Nu testen, de testverbinding, om te controleren of de scanner die u wilt gebruiken beschikbaar is.
Taakstatus
Selecteer een door het systeem gedefinieerde status of een aangepaste status in de lijst.
Locatie
Selecteer een waarde in de lijst met beschikbare aangepaste locaties.
Status
Klik op , de knop Ingeschakeld of op , de knop Uitgeschakeld om tussen de twee statussen te schakelen.
Beschrijving
Voer een korte beschrijving voor de nieuwe scanner in.

Klik op OK om de nieuwe scanner aan te maken.

Klik op Annuleren om het venster Nieuwe scanner te sluiten en de ingevoerde informatie te verwijderen.

Klik op Verwijderen… om de scanner te verwijderen.

Opmerking: U kunt een waarschuwingstrigger aanmaken voor de Nieuwe scanner in het geval u een onjuiste barcode scant. Zie het gedeelte Waarschuwingen om een waarschuwing aan te maken of te bewerken.

De netwerkscanner die in combinatie met TotalFlow BatchBuilder wordt gebruikt, heeft de volgende specificaties:

  • Gebruikt TCP als transportprotocol.
  • Zodra de verbinding tot stand is gebracht, verzendt de scanner de scans binnen de buffer, waarbij één scan per tekstregel wordt gescand (afgesloten met CR).
  • Het door de scanner ontvangen bericht bevat het gescande bericht, zonder voor- of achtervoegsel.
  • De implementatie van TotalFlow BatchBuilder reageert alleen als het bericht begint met Jxxx..x of Bxxx..x, waarbij x een hexadecimaal teken (0..9, A..F) is.
  • TotalFlow BatchBuilder maakt rechtstreeks verbinding met de scannerbasis, via TCP/IP naar het IP-adres of de DNS-naam van de scanner.

1.3.7.3.8.4.5 Venster Bundelen

In het venster Bundelen kunt u taken bundelen op basis van de gewenste taakeigenschappen. Alle overeenkomstige taken kunnen vervolgens gezamenlijk naar de uitvoer worden verzonden.

U kunt Bundelen in- of uitschakelen door op , de knop Ingeschakeld te klikken, of door op , de knop Uitgeschakeld, te klikken. De standaardstatus van de functie Bundelen is Uitgeschakeld.

In het venster Bundelen kunt u maximaal 5 taakeigenschappen kiezen om identieke taken te identificeren. U kunt de volgende taakeigenschappen selecteren:

  • Beschrijving

  • ISBN

  • Taakbestand

  • Taaknaam

  • Producttype

  • SKU

  • Aangepaste kenmerken

Klik op om een nieuwe taakeigenschap toe te voegen. Klik op om een taakeigenschap te verwijderen. U kunt rijen verslepen om de volgorde daarvan te wijzigen.

Wanneer taken worden geëvalueerd om te bepalen of ze moeten worden gebundeld, volgen ze de "of" logica bij het verwerken van de eigenschappen en waarden die op het tabblad Admin zijn geselecteerd.

Opmerking: Ga naar Venster - Aangepaste kenmerken om een nieuw aangepast taakkenmerk aan te maken.

Wanneer u gebundelde taken naar de uitvoer verzendt, moet u één bestand verzenden. Verzend het taakbestand voor de eerste taak in de volgorde.

De bestandsnaam van de gebundelde taak moet de volgende indeling hebben: [batchnummer]_[volgordenummer]_[bundelen-eigenschap]_[kopieën].pdf.

Om de aangepaste wijzigingen op te slaan, klikt u op OK.

Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

    Opmerking:
  1. U kunt informatie weergeven over taken die zijn gebundeld en naar een uitvoer zijn verzonden door het Dashboard te openen met , de knop Dashboard uitvouwen. Selecteer Uitvoer/Afdrukwachtrij Afdrukwachtrij. De informatie die wordt weergegeven als u de cursor over een gebundelde taak beweegt, geeft de oorspronkelijke gegevens weer op het moment dat de gebundelde taak werd verzonden. Als u een takenlijst van een gebundelde taak wilt openen vanaf het dashboard, klikt u met de rechtermuisknop op de vermelding van de taak in de balk en selecteert u Taken bekijken. De gegevens die in de takenlijst worden weergegeven, geven de huidige status van de taak aan, inclusief alle eventuele aanpassingen van de taak sinds de taak is verzonden.
  2. U kunt het bundelen van taken in- of uitschakelen vanuit het dialoogvenster Batcheigenschappen. Klik met de rechtermuiskop op een gebundelde taak om Bestand bekijken…, Opnieuw afdrukken, Status instellen of Locatie instellen uit te voeren.
  3. U kunt het bundelen van taken in- of uitschakelen vanuit de dialoogvensters Versneld afdrukken en Opnieuw afdrukken.
  4. U kunt ook bundelen inschakelen om bundelen op filterniveau te configureren. Filters kunnen zodanig worden geconfigureerd dat overeenkomende taken in de aangemaakte batch automatisch worden gebundeld.

1.3.7.3.8.4.6 Statusupdates

Het venster Statusupdates toont meerdere statusupdates voor bestellingen, taken en batches met CSV- en XML-uitvoertypes.

Om het venster Statusupdates weer te geven, klikt u op de tabbladen Admin Productie-instellingen en selecteert u het venster Statusupdates. Over elke statusupdate is de volgende informatie beschikbaar:

Naam
De naam van de statusupdate.
Status
De status kan Ingeschakeld of Uitgeschakeld zijn.
Type
Het type kan zijn: Bestellingen, Taken of Batches.
Uitvoerformaat
Het uitvoertype kan CSV of XML zijn.
    Opmerking:
  • Als een statuscomponent is uitgeschakeld, wordt naast de statusupdate een waarschuwingspictogram weergegeven.

Om een nieuwe statusupdate aan te maken, klikt u op de knop Nieuwe status. Het dialoogvenster Nieuwe status wordt weergegeven.

U kunt taakstatussen gebruiken om een XML- of CSV-statusupdate te activeren. Het XML- of CSV-bestand bevat alle taakkenmerken, inclusief taakstatus, en kan worden gebruikt in een managementinformatiesysteem. Voor het aanmaken van een nieuwe statusupdate is de volgende informatie nodig:

Naam
Voer de naam van een nieuwe statusupdate in. Dit veld is verplicht.
Status

U kunt Status in- of uitschakelen door te klikken op , de knop Ingeschakeld, of , de knop Uitgeschakeld. De standaardstatus is Uitgeschakeld.

Type
Selecteer het type van de nieuwe statusupdate: Bestellingen, Taken of Batches.

Uitvoertype

Selecteer het type bestandsuitvoer dat u voor de statusupdates van de bestellingen, taken of batches wilt gebruiken:

  • XML
  • CSV

Afhankelijk van het geselecteerde status- en uitvoertype zijn verschillende criteria vereist:

Als u als type Bestellingen en als uitvoertype XML of CSV selecteert:
Selecteer de bestellingsstatussen die u als trigger voor het XML- of CSV-eigenschappenbestand wilt gebruiken uit de lijst met beschikbare bestellingsstatussen. Wanneer de status van een bestelling verandert in Afgedrukt of in een andere aangepaste status, stuurt het TotalFlow BatchBuilder-systeem een XML- of CSV-bestand dat bestellingsinformatie bevat naar een opgegeven locatie. De naam van het XML- of CSV-bestand en de taakkenmerken worden weergegeven in de taal die in het venster Bestandsbenaming is geselecteerd.
Als u als type Taken en als uitvoertype XML of CSV selecteert:
Selecteer de taakstatussen die u als trigger voor het XML- of CSV-eigenschappenbestand wilt gebruiken uit de lijst met beschikbare taakstatussen. Wanneer de status van een taak in Afgedrukt of in een andere aangepaste status verandert, stuurt het TotalFlow BatchBuilder-systeem een XML- of CSV-bestand dat taakinformatie bevat naar een opgegeven locatie. De naam van het XML- of CSV-bestand en de taakkenmerken worden weergegeven in de taal die in het venster Bestandsbenaming is geselecteerd.
Als u als type Batches en als uitvoertype XML of CSV selecteert:
Wanneer de status van een batch in Verzonden verandert, stuurt het TotalFlow BatchBuilder-systeem een XML- of CSV-bestand dat batchinformatie bevat naar een opgegeven locatie. De naam van het XML- of CSV-bestand en de batchdetails worden weergegeven in de taal die in het venster Bestandsbenaming is geselecteerd.

XML-EIGENSCHAPPEN EN LOCATIE of CSV-EIGENSCHAPPEN EN LOCATIE

XML-voorbeeld
Een intern XML-bestand gegenereerd door TotalFlow BatchBuilder dat is geconverteerd naar een CSV-bestand met behulp van een opgegeven XSLT-toewijzingsbestand.
Toewijzingsbestand
Geef een XSL-toewijzingsbestand op om de uitvoer te configureren voor het genereren van het XML- of CSV-bestand op basis van het bestaande batchTicketSchema.xsd-bestand.
Extensie van XML-uitvoerbestand
Geef de bestandsextensie op. Standaard wordt [.xml] gebruikt. U kunt de bestandsextensie wijzigen.
Uitvoerlocatie
Typ het pad in of klik op Bladeren… om de locatie te selecteren van het gegenereerde XML- of CSV-bestand dat de taakinformatie bevat.
CSV-uitvoer
Klik op het selectievakje Eerste rij bevat veldnamen als het CSV-bestand veldnamen moet bevatten.

Uitvoer

Selecteer de uitvoer die u als trigger voor het XML- of CSV-eigenschappenbestand wilt gebruiken in de lijst met beschikbare uitvoer. Wanneer de status van een batch in Verzonden verandert, stuurt het TotalFlow BatchBuilder-systeem een XML- of CSV-bestand dat batchinformatie bevat naar een opgegeven locatie.

Om de aangepaste wijzigingen op te slaan, klikt u op OK.

Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.7.3.8.5 Venster Back-up maken/Herstellen

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een back-up kunt maken en terugzetten van alle objecten, taakbestanden en systeeminstellingen van TotalFlow BatchBuilder met het venster Back-up maken/Herstellen.

U kunt ook handmatig een back-up van TotalFlow BatchBuilder-gegevens maken of herstellen. Zie Back-ups maken en gegevens herstellen voor meer informatie.

Tabblad Instellingen
Back-uplocatie (mappad)

Typ of selecteer een map waarin u de TotalFlow BatchBuilder-gegevens wilt opslaan.

U kunt ervoor kiezen een back-up te maken voor Alles - Taakgegevens en metadata, inclusief bestellingen, taken en batches, of voor Alleen configuratie en metadata, zonder bestellingen, taken en batches. Voor elke optie wordt de datum van de laatst uitgevoerde back-up, de grootte van de geselecteerde gegevens, de beschikbare schijfruimte op de geselecteerde locatie en het aantal door het systeem opgeslagen back-ups weergegeven.

Klik op Nu back-up maken… om de geselecteerde back-up handmatig uit te voeren.

Opmerking: Als u de optie Alles - Taakgegevens en metadata selecteert voor een back-up- of herstelbewerking, wordt u afgemeld bij het systeem en kunt u zich niet opnieuw aanmelden tot het proces is voltooid. Het systeem toont de voortgangsstatus en geeft een meldingsbericht weer zodra het back-up- of herstelproces is voltooid.
Klik op OK om wijzigingen op te slaan of klik op Annuleren om wijzigingen te negeren en het venster Back-up maken/Herstellen te sluiten.
Tabblad Herstellen
U kunt een keuze maken uit een lijst met alle beschikbare back-ups om TotalFlow BatchBuilder-gegevens te herstellen. U kunt de lijst op de volgende kolommen sorteren:
  • Tijdstempel — De datum en tijd waarop de back-up is gemaakt.
  • Gegevens — Het type opgeslagen gegevens.
  • Type — Het type back-up: Handmatig of Gepland.
  • Grootte — De grootte van de opgeslagen gegevens.
Selecteer een back-up in de lijst en klik op Herstellen… of klik met de rechtermuisknop en selecteer Herstel met deze back-up uitvoeren…. U kunt ook klikken op Back-up handmatig herstellen… om een map te selecteren en handmatig herstellen uit te voeren.
  1. Als u de optie Alles - Taakgegevens en metadata selecteert voor een back-up- of herstelbewerking, wordt u afgemeld bij het systeem en kunt u zich niet opnieuw aanmelden tot het proces is voltooid. Het systeem toont de voortgangsstatus en geeft een meldingsbericht weer zodra het back-up- of herstelproces is voltooid.
  2. U kunt alleen een vorige systeemstatus herstellen als de back-up dezelfde productversie heeft als de versie van TotalFlow BatchBuilder die nu is geïnstalleerd.
Tabblad Logboek
Het systeem geeft een lijst weer met alle back-upacties die zijn uitgevoerd:
  • de datum en tijd van elke actie
  • het type back-up maken/herstellen
  • of de back-up / het herstellen is geslaagd of is mislukt
  • type gegevens
  • reden voor mislukking, als de back-up is mislukt
    Belangrijk:
  • Wees voorzichtig met herstelbewerkingen met de optie Alleen configuratie en metadata en voer deze alleen uit in de volgende situaties:
    • na een schone installatie
    • als er geen batches zijn
    • als de geselecteerde metagegevens een uitbreiding van de huidige metagegevens zijn (dat wil zeggen als alle huidige invoer- en uitvoergegevens zijn opgenomen in de back-up die moet worden hersteld)
  • Om systeemfouten na een herstelbewerking met Alleen configuratie en metadata te voorkomen, is het belangrijk dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • invoergegevens die voor bestaande bestellingen worden aangevraagd, zijn aanwezig in de geselecteerde metagegevens
    • uitvoergegevens die voor bestaande batches worden aangevraagd, zijn aanwezig in de geselecteerde metagegevens
    • aangepaste taakkenmerken/-statussen/-locaties die voor bestaande taken worden aangevraagd, zijn aanwezig in de geselecteerde metagegevens

1.3.7.3.8.6 Venster - Aangepaste kenmerken

In het venster Aangepaste kenmerken kunt u de namen bewerken van de aangepaste kenmerken die u wilt gebruiken. Het systeem heeft maar liefst 50 aangepaste taakeigenschappen beschikbaar. Elk kenmerk wordt als een kolomtitel weergegeven in het venster Taken, als een bewerkbaar kenmerk in elk venster Taak, of in een ander dialoogvenster waarin taakeigenschappen worden gebruikt.

Als u een nieuw aangepast kenmerkt aanmaakt, selecteert u een waarde uit de lijst en voert u in het tekstveld een naam in voor het nieuwe aangepaste kenmerk.

Opmerking: U kunt de lijst met aangepaste kenmerken bestellen door de rijen met de kenmerken te slepen en neer te zetten.

Om de aangepaste wijzigingen op te slaan, klikt u op OK.

Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.7.3.8.7 Venster Aangepaste statussen

U kunt aangepaste statussen definiëren voor een verzonden taak.

In het venster Aangepaste statussen kunt u aangepaste statussen voor de taken in uw systeem aanmaken en bewerken. De status wordt als een kolomtitel weergegeven in het venster Taken en als een bewerkbaar kenmerk in het venster Taak.

U kunt maximaal 20 aangepaste statussen aanmaken. Om een nieuwe aangepaste status toe te voegen, klikt u op , de knop Status toevoegen. Om een aangepaste status te verwijderen, klikt u op , de knop Status verwijderen.

    Opmerking:
  • U kunt alleen aangepaste statussen selecteren voor taken die zijn verzonden.

Om de aangepaste wijzigingen op te slaan, klikt u op OK.

Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.7.3.8.8 Venster Aangepaste locaties

U kunt aangepaste locaties definiëren voor de taken in het systeem.

De gedefinieerde locatie wordt gebruikt om een taak te volgen tijdens productie nadat deze is verstuurd om te worden afgedrukt.

In het venster Aangepaste locaties kunt u aangepaste locaties voor de taken in uw systeem aanmaken en bewerken. De locatie wordt als een kolomtitel weergegeven in het venster Taken en als een bewerkbaar kenmerk in het venster Taak. Dit kenmerk kan alleen worden bewerkt als een taak de volgende status heeft: Verzonden, Afgedrukt of een aangepaste status.

U kunt maximaal 1000 locaties aanmaken die kunnen worden gebruikt om taken tijdens de productie te volgen.

Ga als volgt te werk om aangepaste locaties te importeren uit een CSV-bestand:

  1. Klik op , de knop Locaties importeren.
  2. Klik op Bladeren… en selecteer een CSV-bestand dat u wilt uploaden. Het TotalFlow BatchBuilder-systeem importeert de aangepaste locaties uit het CSV-bestand wanneer op de knop IMPORTEREN wordt gedrukt.
  3. Vink het selectievakje Eerste rij bevat veldnamen aan als het opgegeven CSV-bestand veldnamen bevat.
  4. Om de aangepaste wijzigingen op te slaan, klikt u op IMPORTEREN. Om de wijzigingen te negeren, klikt u op Annuleren.

In het snelmenu van de takenlijst kunt u ook aangepaste locaties definiëren voor de taken in het systeem.

Om handmatig een nieuwe aangepaste locatie toe te voegen, klikt u op , de knop Toevoegen, en geeft u een locatienaam op. Om een aangepaste locatie te verwijderen, klikt u op , de knop Verwijderen.

    Opmerking:
  • U kunt alleen aangepaste locaties selecteren voor taken die zijn verzonden.

Om de aangepaste wijzigingen op te slaan, klikt u op OK. Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.7.3.8.9 Tabblad Overig

1.3.7.3.8.9.1 Venster - Gebruikers

Het venster Gebruikers toont een lijst van alle gebruikers in het systeem.

Naam
De voornaam en achternaam van de gebruiker.
Rol
Het type gebruiker. Er zijn drie verschillende typen gebruikers:
  1. Beheerder
  2. Operator
  3. Viewer
  4. Aangepast
Gebruikersnaam
De Gebruikersnaam wordt gebruikt om vanuit de grafische gebruikersinterface (GUI) in te loggen bij TotalFlow BatchBuilder.
E-mailadres
Het e-mailadres van de gebruiker.

1.3.7.3.8.9.2 Venster - Standaard vervaltijd

Als een bestelling wordt ontvangen waarvan de vervaldatum is ingesteld en de vervaltijd niet is gespecificeerd, zal het systeem de instelling Standaard vervaltijd gebruiken om de resterende tijd te bepalen totdat de bestelling geleverd moet worden.

Ga als volgt te werk om de Standaard vervaltijd in te stellen:

  1. Klik in het tekstveld. Het systeem toont het menu Tijdselectie.
  2. U kunt het uur en de minuten in de lijst selecteren.

Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op OK.

Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.7.3.8.9.3 Venster - Bewaren

U kunt instellen hoeveel dagen u verzonden en afgedrukte bestellingen en batches in het systeem wilt vasthouden voordat deze worden verwijderd.

Om de bewaarperiode in te stellen, voert u het aantal dagen in het daarvoor bestemde veld in. De standaard bewaarperiodes zijn:

  • 7 dagen voor bestellingen
  • 7 dagen voor batches
    Opmerking:
  • De gespecificeerde bewaarperiode is van toepassing op alle huidige bestellingen en batches in het systeem en op alle bestellingen en batches die aangemaakt zullen worden.
  • De bewaarperiode voor batches dient korter te zijn dan de bewaarperiode voor bestellingen.
  • Als de opslagperiode is ingesteld op 0 dagen, dan worden alle verzonden en afgedrukte bestellingen en batches uit het systeem verwijderd.

Geef het aantal maanden en dagen op om de bewaarperiode voor de opgeslagen Historische gegevens in te stellen voor taken, bestellingen en batches. De standaard bewaarperiode voor Historische gegevens is 6 maanden. De taak, bestelling en batch-eigenschappen worden in de vorm van Historische gegevens in een database opgeslagen. De taakbestanden worden hier niet bij inbegrepen. U kunt de informatie weergeven in het TotalFlow BatchBuilder-dashboard.

In het gedeelte Taken opent u het venster Filters en klikt u op het tabblad Taken om de lijst met alle taken in het systeem te zien, inclusief de taken van bewaarde bestellingen en batches.

De bewaarperiode voor een bestelling of een batch begint als alle taken van de betreffende bestelling of batch de status Verzonden hebben. Als de bewaarperiode verloopt, wordt de bestelling of batch en alle daaraan gerelateerde taken uit het systeem verwijderd.

De timer voor de bewaarperiode wordt opnieuw ingesteld als de status van een taak van de bestelling of batch gewijzigd is. De timer voor de bewaarperiode wordt niet opnieuw ingesteld als taak van een bestelling of batch verwijderd wordt.

1.3.7.3.8.9.4 Venster Servers

In dit onderwerp wordt beschreven hoe u een proxyserver inschakelt, hoe de proxy-instellingen kunnen worden gewijzigd en hoe de instellingen van de SMTP-server kunnen worden gewijzigd.
PROXY-INSTELLINGEN

Met een proxyserver kunt u HTTP-communicatie via externe systemen inschakelen.

Vink het selectievakje Gebruik http-proxyserver voor externe verbindingen aan om de proxyserver in te schakelen en voer de verbindingseigenschappen ervan in.

Hostadres
Geef het IP-adres of de DNS-naam van de proxyserver op.
Poort
Geef het poortnummer van de proxyserver op.
Gebruikersnaam
Voer een geldige gebruikersnaam voor de proxyserver in.
Wachtwoord
Voer het wachtwoord voor de opgegeven gebruikersnaam in.
Hosts negeren/uitsluiten
Geef het IP-adres of de DNS-naam op voor proxyserver uitzonderingen. U kunt meer uitzonderingen aan de lijst toevoegen of er een aantal uit verwijderen.
SMTP-SERVER

Om meldingen naar het e-mailadres van een gebruiker te kunnen verzenden, moet u eerst een SMTP-server configureren.

Klik op , de knop Ingeschakeld of op , de knop Uitgeschakeld om tussen de twee statussen te schakelen.

Serveradres
Geef het IP-adres of de DNS-naam voor de SMTP-server op.
Poort
Geef het poortnummer op voor de SMTP-server.
Gebruikersnaam
Voer een geldige gebruikersnaam voor de SMTP-server in.
Wachtwoord
Voer het wachtwoord voor de opgegeven gebruikersnaam in.
Verbindingsbeveiliging
Geef op welke verbindingsbeveiliging er gebruikt moet worden. De standaardwaarde is Geen. U kunt SSL/TLS of STARTTLS uit de lijst selecteren.
E-mailadres van afzender voor weergave
Geef een e-mailadres op dat als de afzender van de e-mailmelding moet worden weergegeven.
VERBINDING TESTEN
U kunt bevestigen of de SMTP-instellingen voor het verzenden van e-mailmeldingen correct zijn. Geef een test-e-mailadres op en klik op Nu testen om de verbinding te bevestigen.

Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.

1.3.7.3.8.9.5 Venster Batchnummers

Geef een waarde op die het nummer van de eerste batch vertegenwoordigt. Het systeem wijst het opgegeven nummer toe aan de volgende batch die wordt gemaakt.

Batchnummer:

U kunt het nummer voor een eerste batch opnieuw toewijzen. Het batchnummer kan uit maximaal 12 cijfers bestaan.

1.3.7.3.8.9.6 Venster - Bestandsbenaming

Dit gedeelte beschrijft hoe de lijst met bestandsnamen voor de door het systeem verzonden taken kan worden aangemaakt.

Door gebruik te maken van Benaming uitvoerbestand, kunt u de voorkeuren instellen voor het aanmaken van de bestandsnamen van de taken die naar de uitvoerbestemming worden verzonden.

Voorvertoning:

Het systeem toont een voorvertoning van de bestandsnaam van de taak.

Het eerste element in de bestandsnaam van de taak is het batchnummer en de volgorde van de taak in de batch. Dit is standaard ingesteld en kan niet worden gewijzigd.

U kunt de taakeigenschappen of bestellingkenmerken selecteren uit de lijsten, als andere elementen die in de volgorde van de bestandsnaam van de taak moeten worden opgenomen. Klik op , de knop Een rij onder deze invoegen, om een nieuwe eigenschap toe te voegen. Klik op , de knop Deze rij verwijderen, om een eigenschap te verwijderen.

Klik op , de knop Verplaatsen, en versleep de selectie om de positie van een rij te wijzigen.

Taal

U kunt uit de lijst de taal selecteren die u wilt dat het systeem gebruikt. Bij het aanmaken van de bestandsnaam voor de taak gebruikt het systeem de geselecteerde taal om lokalisatie voor de gespecificeerde kenmerken toe te passen. De geselecteerde taal wordt ook gebruikt wanneer u batchtickets of bannervellen genereert.

Om de instelling van Benaming uitvoerbestand op te slaan, klikt u op OK.

Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.7.3.9 Tabblad Diagnostiek

1.3.7.3.9.1 Venster - Logboeken

In het venster Logboeken kunt u de objecten selecteren die op het tabblad Traces worden weergegeven. De acties van elk geselecteerd object worden weergegeven in de tabel Logboekvermeldingen, op het tabblad Traces. U kunt objecten selecteren en deselecteren in de kolom.

Onderdelen om te loggen
U kunt objecten selecteren en deselecteren in de kolom.
LOGBOEK BEWAREN
Selecteer in de Logperiode het aantal maanden en dagen voor de logboekbewaarperiode.
Logboeken wissen…
Om de door het systeem gemaakte logboekvermeldingen te wissen, klikt u op de knop Logboeken wissen…. Deze actie verwijdert de logboekvermeldingen permanent uit het systeem.

1.3.7.3.9.2 Venster - Traces

U kunt de mate van details bepalen die tijdens het tracen wordt vastgelegd en de trace als ZIP-bestand downloaden. Als beheerder, operator of klant klikt op het venster Traces indien er een fout optreedt.
Mate van detail

U kunt een van de volgende detailniveaus selecteren voor de informatie die u in de tracebestanden wilt vastleggen:

  • Ernstig
  • Waarschuwing
  • Informatie
  • Configuratie
  • Alle

Wanneer de mate van detail dat aan het tracebestand is toegevoegd te hoog is, werkt het systeem mogelijk langzaam.
Aantal tracebestanden

U kunt het aantal tracebestanden opgeven dat u wilt bewaren.

Wanneer de maximumgrootte is bereikt, wordt het oudste tracebestand uit de reeks verwijderd en wordt een nieuw bestand aangemaakt om de informatie op te slaan.

Maximale bestandsgrootte tracebestand (MB)

U kunt de maximumgrootte voor een tracebestand opgeven (in MB).

Om de trace als ZIP-bestand te downloaden, klikt u op Traces downloaden.

Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.

Om de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.7.3.10 Voettekst dashboard

De voettekst van het dashboard is een informatiebalk onderin de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder en is op elke pagina van de interface beschikbaar.

In de voettekst van het dashboard wordt de hoeveelheid niet-verzonden taken of impressies weergegeven. In de menu kunt u een van de twee opties, Taken of Impressies, selecteren.

In de voettekst van het dashboard worden modules met de volgende informatie weergegeven:

  • Totaal — het totale aantal batchbare taken in het systeem.
  • Vervalt vandaag — het aantal batchbare taken waarvoor de vervaldatum op de huidige dag is ingesteld.
  • Vervalt morgen — het aantal batchbare taken waarvoor de vervaldatum op de volgende dag is ingesteld.
  • Verlopen — het aantal batchbare taken in het systeem waarvoor de vervaldatum is verstreken.
Klik op een van de modules in de voettekst van het dashboard om een lijst weer te geven van alle taken die met de geselecteerde vervaldatum overeenkomen.

U kunt de weergave van de modules aanpassen in de balk onderin het scherm en de modules in- of uitschakelen. Klik op , Dashboardvoettekst bewerken, om de modules te bewerken. Het systeem geeft het dialoogvenster Dashboardvoettekst bewerken weer. Om de volgorde van de modules te wijzigen, klikt u op , de knop Verplaatsen, en versleept u de selectie om de positie van een rij te wijzigen. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan. Klik op Annuleren om het dialoogvenster te sluiten.

Opmerking: Taken worden gefilterd door de dashboardfilters tot aan de status Verzonden. De dashboardfilters geven taken in alle statussen weer, met uitzondering van de filters die al naar een uitvoer zijn verzonden. U kunt maximaal 20 aangepaste filters toevoegen en bewerken in de Dashboardvoettekst bewerken.

Als er een waarschuwing wordt verzonden, wordt er een melding in de voettekst van het dashboard weergegeven. Zorg ervoor dat u het selectievakje Geef waarschuwingsmeldingen weer in de dashboardvoettekst. aanvinkt. Dubbelklik op de waarschuwing of klik er met de rechtermuisknop op en selecteer Waarschuwing weergeven om het venster met details over de waarschuwing te openen. U kunt er ook met de rechtermuisknop op klikken en Verwijderen selecteren om de waarschuwing uit het systeem te verwijderen.

U kunt de voettekst van het dashboard sluiten door op (Sluiten) te klikken of door op (Beheerdermenu) te klikken en Dashboardvoettekst verbergen te selecteren.

Als u de voettekst van het dashboard wilt weergeven, klikt u op (Beheerdermenu) en selecteert u Dashboardvoettekst weergeven.

Om het uitgebreide dashboardvenster te openen, klikt u op , de knop Dashboard uitvouwen.

1.3.7.3.11 Venster Dashboard

In dit gedeelte wordt het uitgebreide dashboardvenster beschreven.

Om het uitgebreide dashboardvenster te openen, klikt u op , de knop Dashboard uitvouwen in de Voettekst dashboard.

Klik in de linkerbovenhoek op , de lijst voor grafieken, en selecteer Grafiek webshopvolume.

Het systeem geeft de Grafiek webshopvolume weer in het uitgebreide dashboardvenster. Klik in de tweede lijst op en selecteer of u de grafiekgegevens voor taken of impressies wilt weergeven. Iedere balk in de grafiek geeft het aantal taken of impressies weer die op een bepaalde dag van de week geleverd moeten worden. Het aantal taken/impressies dat te laat is, wordt in de eerste balk links weergegeven. Het aantal taken/impressies zonder een vervaldatum wordt weergegeven in een aparte balk aan de rechterkant.

Het systeem begint met de huidige dag en geeft in totaal zeven dagen weer in de Grafiek webshopvolume. U kunt per week door de grafiek navigeren. Klik op , de knop Volgende, om de informatie voor de volgende week weer te geven, en klik op , de knop Vorige, om terug te gaan naar de vorige week. U kunt niet navigeren naar een datum die voor de huidige datum ligt.

Klik op , de knop voor de datumselectie, om de begindag voor de grafiek op het dashboard te selecteren. U kunt de huidige dag, of een willekeurige dag op de kalender, selecteren. Klik op Datumbereik: {0} en selecteer een tijdskader van een of twee weken in de lijst. Het formaat van de grafiek wordt aangepast op basis van de geselecteerde tijdsinstellingen.

De informatie wordt in de volgende situaties automatisch vernieuwd:

  • Als u het uitgebreide dashboardvenster opent.
  • Als u inlogt bij TotalFlow BatchBuilder.
  • Als u de verfijningen bewerkt.

U kunt de gegevens die in de grafiek Grafiek webshopvolume, het tijdstempel en de informatie in de voettekstgrafiek handmatig vernieuwen door te klikken op , de knop Vernieuwen.

U kunt een bestand downloaden met alle in de grafiek Webshopvolume weergegeven taakinformatie door op Download.csv te klikken.

Het systeem geeft de datum en tijd weer van de laatste update van de grafiekinformatie.

Het systeem geeft een lijst met taakstatussen aan de rechterzijde van het uitgebreide dashboardvenster weer. Het selectievakje toont of verbergt de bijbehorende aangepaste status in de grafiek. In het gekleurde vierkant wordt de kleur weergegeven die aan de aangepaste status is gekoppeld. U kunt op het gekleurde vierkant klikken om de kleurenkiezer weer te geven en een nieuwe kleur te selecteren voor de taakstatus in de grafiek.

Als u met de muis over een standaardbalk beweegt in de Grafiek webshopvolume, geeft het systeem de gedetailleerde volumegegevens voor de geselecteerde dag, het aantal samengevoegde en niet-samengevoegde taken en het aantal taken met de status Bezig met wachten op bestand, Vastgehouden en Aangepaste statussen weer.

Klik op Taken bekijken om het dialoogvenster Takenlijst te openen en alle taken te bekijken die op de geselecteerde datum voltooid moeten zijn. Klik met de rechtermuisknop op een taak als u de details van de taak wilt weergeven. Alle wijzigingen van de taakstatus of taakeigenschappen worden weergegeven in het uitgebreide dashboardvenster.

De kolommen in de lijst zijn alle kenmerken van bestaande taken. U kunt een bestand downloaden met alle weergegeven taakinformatie door op Download.csv te klikken. Om het dialoogvenster Takenlijst te sluiten, klikt u op Sluiten.

Om het uitgebreide dashboardvenster te sluiten, klikt u op , de knop Dashboardvoettekst verbergen in de rechterbovenhoek.

1.3.7.3.11.1 Verfijningen

U kunt de informatie filteren die in de grafiek Webshopvolume wordt weergegeven door verfijningen aan te maken.

U kunt verschillende criteria selecteren om taken weer te geven die alleen met bepaalde kenmerken in de grafiek Webshopvolume overeenkomen. De ingestelde verfijningen zijn voor iedere gebruiker afzonderlijk beschikbaar en worden gereset als de gebruiker uitlogt. Iedere gebruiker kan op ieder moment de ingestelde verfijningen opslaan.

U kunt de lijst met al uw opgeslagen verfijningen bekijken in het menu Verfijningen.

Om verfijningen aan te maken of te beheren, klikt u op , de knop Aanmaken/Bewerken.

Het dialoogvenster Grafiekgegevens verfijnen verschijnt.

Selecteer een van de volgende opties:

  • Alle kenmerken ("en" logisch)
  • Ieder kenmerk ("of" logisch)
Als u Alle kenmerken ("en" logisch)selecteert, geeft het systeem alleen de taken weer die overeenkomen met alle kenmerken die zijn ingesteld in het Verfijningen-venster. Als u Ieder kenmerk ("of" logisch)selecteert, geeft het systeem alle taken weer die met minstens één van de opgegeven kenmerken overeenkomen.

U kunt meer kenmerken aan de lijst toevoegen of er een aantal uit verwijderen. Klik op , de knop Criteria toevoegen, om een nieuw kenmerk toe te voegen. Klik op , de knop Criteria verwijderen, om een kenmerk te verwijderen.

Ga als volgt te werk om de criteria voor de lijst met taken te configureren:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
    Opmerking: U kunt een waarde kiezen uit twee kenmerkcategorieën:
    1. De categorie Algemene eigenschappen bevat de kenmerken Uitvoerbestemming en Bestelstatus.
    2. De categorie Taakeigenschappen bevat verschillende taakkenmerken.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een operator.
  3. Voer een waarde voor het geselecteerde kenmerktype in om de criteria af te ronden.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.

Om de ingestelde verfijningen op te slaan, klikt u op Verfijningen als set opslaan, voert u een naam in het tekstveld in en klikt u op OK. U kunt ook bepaalde kenmerken uit de verfijningen verwijderen door op de knop Verwijderen te klikken. Klik op Wijzigingen opslaan om de gewijzigde verfijningen op te slaan.

Als u alle verfijningen wilt verwijderen en alle informatie in de grafiek Webshopvolume wilt weergeven, klikt u op , de knop Alle verfijningen wissen. U kunt een verfijning permanent verwijderen door hier met de rechtermuisknop op te klikken en dan Opgeslagen verfijningset verwijderen te selecteren.

1.3.7.3.12 Uitvoer/Afdrukwachtrij

In dit gedeelte wordt de grafiek Uitvoer/Afdrukwachtrij uit het uitgebreide dashboardvenster beschreven.

Om het uitgebreide dashboardvenster te openen, klikt u op , de knop Dashboard uitvouwen in de Voettekst dashboard.

Klik in de linkerbovenhoek op het grafiekmenu, selecteer Uitvoer/Afdrukwachtrij en selecteer vervolgens Afdrukwachtrij in het tweede menu.

U ziet de Uitvoer/Afdrukwachtrij in het uitgebreide dashboardvenster. De grafiek geeft een lijst weer van alle uitvoerapparaten, alle taken die naar elk uitvoerapparaat zijn verzonden en die niet als afgedrukt zijn gemarkeerd en alle bestaande gebundelde taken in het systeem. Als er gegroepeerde taken naar een uitvoer zijn verzonden, geeft het systeem de gegroepeerde batch weer.

In het venster Uitvoeren weergeven/verbergen:

  • U kunt de volgorde van de uitvoerapparaten in de lijst wijzigen. Klik op , de knop Verplaatsen, en versleep de selectie om de positie van een rij te wijzigen. De volgnummers wordt bijgewerkt als de rijen opnieuw worden ingedeeld.
  • Klik op , de Naar eerste verplaatsen-knop om de geselecteerde uitvoernaam naar de top van de lijst te verplaatsen.
  • Klik op , de Naar laatste verplaatsen-knop, om de geselecteerde uitvoernaam naar de onderkant van de lijst te verplaatsen.
  • Klik op het selectievakje Alles weergeven/verbergen om alle uitvoerapparaten weer te geven of te verbergen. U kunt op het selectievakje voor elke afzonderlijke uitvoernaam klikken om die uitvoer weer te geven of te verbergen.
  • Typ de naam van de weergave in het veld Naam en klik op OK.

De taken in de grafiek worden weergegeven op basis van de geschatte UITVOERINGSTIJD (u:m) voor elke taak en de kleur geeft aan hoe lang het duurt tot de taak te laat is.

De informatie wordt in de volgende situaties automatisch vernieuwd:

  • Als u het uitgebreide dashboardvenster opent.
  • Als u inlogt bij TotalFlow BatchBuilder.
  • Wanneer de taakstatus verandert in of vanuit de status Verzonden.
U kunt handmatig de gegevens vernieuwen die worden weergegeven in de Uitvoer/Afdrukwachtrij door te klikken op , de Vernieuwen-knop. Het systeem geeft de datum en tijd weer van de laatste update van de grafiekinformatie.

Voor het downloaden van een bestand met alleen de taakinformatie die in de Uitvoer/Afdrukwachtrij wordt weergegeven, klikt u op Download.csv en selecteert u Weergegeven gegevens. Klik voor het downloaden van een bestand met alle taakgegevens in de Uitvoer/Afdrukwachtrij op Download.csv en selecteer Alle gegevens.

Als u de cursor in de Uitvoer/Afdrukwachtrij boven een standaardtaakbalk, een gegroepeerde batch of een gebundelde taak beweegt, geeft het systeem de gedetailleerde informatie weer voor de geselecteerde taak, gegroepeerde batch of gebundelde taak.

U kunt verschillende acties uitvoeren voor een taak. Klik met de rechtermuisknop op een taakbalk en kies een van de volgende acties:

  • Bestand bekijken…
  • Bestand weergeven waarop impositie is toegepast…- als impositie op het bestand is toegepast
  • Eigenschappen
  • Bestelling openen
  • Samenvoeging ongedaan maken

  • Versneld afdrukken…

  • Opnieuw afdrukken…
  • Taak vasthouden

  • Status instellen
  • Locatie instellen
  • Taak verwijderen…
Opmerking: U kunt deze acties uitvoeren op een gebundelde taak, behalve de actie Opnieuw afdrukken….

Klik op Batch markeren om alle taken in de grafiek weer te geven die deel uitmaken van dezelfde batch.

Klik met de rechtermuisknop op een taak en selecteer Eigenschappen als u de details voor een taak wilt weergeven.

Als u alle taken in een reeks gebundelde taken wilt weergeven, klikt u er met de rechtermuisknop op en selecteert u Taken bekijken.

U kunt verschillende acties uitvoeren voor een gegroepeerde batch. Selecteer een gegroepeerde taak, klik met de rechtermuisknop en kies een van de volgende acties:

  • Batchticket afdrukken…
  • Eigenschappen
  • Batch opnieuw verzenden…:
  • Verzending annuleren
  • Batch verwijderen…
  • Batch als "Afgedrukt" markeren
  • Batch als "Verzonden" markeren

Als u een accurate weergave wilt zien voor alle uitvoeringstijd voor alle taken in elke uitvoer, moet u Alleen uitvoeringstijd selecteren in de tweede menu in de linkerbovenhoek. Het systeem geeft een grafiek weer met daarin de uitvoeringstijd voor alle taken die naar elke uitvoer worden verzonden. Als de uitvoeringstijd voor sommige taken ontbreekt, geeft het systeem een waarschuwing weer.

Als u de cursor in de Uitvoer/Afdrukwachtrij boven een uitvoer in de uitvoerlijst houdt, geeft het systeem de eigenschappen weer voor de geselecteerde uitvoer.

Klik op Takenlijst als u de lijst wilt weergeven van alle taken die naar de geselecteerde uitvoer zijn verzonden.

U kunt een bestand downloaden dat een lijst bevat met daarin de taken die naar de uitvoer zijn verzonden door op Download.csv te klikken. Om het dialoogvenster Takenlijst te sluiten, klikt u op Sluiten.

Om het uitgebreide dashboardvenster te sluiten, klikt u op , de knop Dashboardvoettekst verbergen in de rechterbovenhoek.

1.3.8 Configuratie

1.3.8.1 Licentiebeheer

1.3.8.1.1 TotalFlow BatchBuilder-licentie

Er zijn verschillende soorten licenties:

Proefversie
De proeflicentie verloopt na 60 dagen, gerekend vanaf de installatie van TotalFlow BatchBuilder.
Onderhoud
De onderhoudslicentie verloopt na 1, 3 of 5 jaar, afhankelijk van de EID die u heeft opgegeven tijdens de installatie van TotalFlow BatchBuilder.
Permanent
De permanente licentie heeft een gebruik van onbeperkte duur.
Belangrijk: Wanneer de hostnaam wijzigt, schakelt TotalFlow BatchBuilder over van de modus Onderhoud naar de respijtperiode. Als u na afloop van de respijtperiode terug wilt keren naar de modus Onderhoud, gaat u naar https://dl.ricohsoftware.com en meldt u zich aan bij de account om een nieuw licentiebestand op te halen. Nadat u het nieuwe licentiebestand heeft gedownload, gebruikt u Softwaresleutels beheren om de licentie toe te voegen.

U kunt TotalFlow BatchBuilder vanuit dezelfde installatieset als proefversie op meerdere apparaten installeren. Wanneer de proefperiode is verlopen, kunt u TotalFlow BatchBuilder niet nogmaals als proefversie op hetzelfde apparaat installeren.

Als u besluit uw TotalFlow BatchBuilder-product te registreren, moet u een geldige licentiecode aanschaffen. Permanente licentiecodes en onderhoudslicentiecodes zijn gebundeld in één licentiecodebestand.

1.3.8.1.2 De licentie installeren

Bij het installeren van TotalFlow BatchBuilder, kunt u een keuze maken tussen een proeflicentie en de permanente licentie. Met de proeflicentie kunt u TotalFlow BatchBuilder gedurende 60 dagen gebruiken.
Om TotalFlow BatchBuilder te blijven gebruiken wanneer de proeflicentie is vervallen, moet u een permanente licentie installeren op de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd. De permanente licentie is uitsluitend op deze computer geldig.
Belangrijk: Voordat u de licentie probeert te installeren, dient u ervoor te zorgen dat u de e-mail met de Softwarelicentiesleutel-ID (EID) die u van uw leverancier heeft gekregen bij de hand heeft.

U kunt het licentiebestand handmatig ophalen door de zelfservice-website te gebruiken.

Licentiesleutelbeheer-toepassing omvat de basisinstallatie van TotalFlow BatchBuilder en verwerkt de licentietypen voor uw TotalFlow BatchBuilder-software. Gebruik de Licentiesleutelbeheer-toepassing om de beschikbare licentietypes te selecteren of hiertussen over te schakelen.
Opmerking: De installatiepaden die in de instructies worden opgegeven, zijn de standaardpaden. Als u TotalFlow BatchBuilder op een locatie van uw voorkeur heeft geïnstalleerd, ga dan naar die locatie in plaats van naar de standaardlocatie.
  1. Ga als volgt te werk om de permanente licentie te installeren:
  2. Klik op Start Alle programma's <Programmagroep>.
    Opmerking: De standaard programmagroep voor de toepassing TotalFlow BatchBuilder is RICOH TotalFlow BatchBuilder. U kunt tijdens het installatieproces een andere programmagroep instellen.
  3. Klik met de rechtermuisknop op Softwaresleutels beheren en selecteer Als beheerder uitvoeren om de toepassing te openen.
  4. In het basisvenster TotalFlow BatchBuilder- Licenties klikt u op Toevoegen... om een nieuwe licentie toe te voegen.
    Het venster Softwaresleutels installeren wordt weergegeven.
  5. Klik in het dialoogvenster Softwaresleutels installeren op Bladeren..., navigeer naar het licentiesleutelbestand en klik op Openen.
  6. Klik op Volgend.
    Er verschijnt een informatiebericht:
    • Registratie succesvol als het registratieproces is geslaagd.
    • Registratie mislukt als het registratieproces niet geslaagd is.

      Als het registratieproces mislukt, wordt een pop-upvenster weergegeven met de melding waarom de registratie is mislukt.

  7. Als de installatie geslaagd is, moet u de toepassing opnieuw opstarten:
    1. Klik op Start Alle programma's <Programmagroep>.
      Opmerking: De standaard programmagroep voor de toepassing TotalFlow BatchBuilder is RICOH TotalFlow BatchBuilder. U kunt tijdens het installatieproces een andere programmagroep instellen.
    2. Klik met de rechtermuisknop op Services opnieuw opstarten en selecteer Als beheerder uitvoeren om de toepassing opnieuw te starten.
Opmerking: Als de vingerafdruk van het systeem wordt gewijzigd die voor het aanmaken van een licentiesleutel wordt gebruikt, blijft de TotalFlow BatchBuilder-software in de evaluatieperiode gedurende 7 dagen geactiveerd. U moet voordat de periode verloopt, contact opnemen met uw leverancier voor een nieuwe licentiesleutel, omdat de TotalFlow BatchBuilder-software anders niet meer op dit systeem zal functioneren als de respijtperiode is verlopen.

1.3.8.1.2.1 Een permanent licentiebestand verkrijgen

U hebt een licentiebestand nodig als u de permanente licentie wilt installeren. U kunt het licentiebestand ophalen door de zelfservice-website te gebruiken.
U kunt het licentiebestand als volgt via de zelfservice-website ophalen:
  1. Zorg ervoor dat u de e-mail met de Entitlement ID (EID) van Ricoh bij de hand heeft.
  2. Ga als volgt te werk als de computer waarop :TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd geen internettoegang heeft:
    1. Sluit de licentietoepassing niet op de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd.
    2. Meld u aan bij een computer met internettoegang.
    3. Gebruik de optie Verbinding met extern bureaublad om de computer te verbinden met de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd.
    4. Meld u aan met dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord die/dat u heeft gebruikt bij het openen van de licentietoepassing.
  3. Ga op de computer die internetverbinding heeft naar deze website: https://dl.ricohsoftware.com.
    Dialoogvenster Licentieactie
  4. Klik op Softwareactivering aan de rechterkant van het scherm.
  5. Voer in het dialoogvenster Softwareactivering de EID en de systeemvingerafdruk in.Dialoogvenster Inloggen
    1. Kopieer de EID uit de e-mail die u van Ricoh hebt ontvangen.
    2. Ga naar de toepassing voor beheer van de TotalFlow BatchBuilder-licentie en selecteer en kopieer de uit 16 tekens bestaande Systeemvingerafdruk. Dit is de unieke id van de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd.
    3. Keer terug naar de webpagina Softwareactivering. Plak de systeemvingerafdruk in het veld Vingerafdruk systeem invoeren.
    4. Klik op Inhoud bevestigen.
  6. In het dialoogvenster Bevestiging van activering van inhoud:
    1. Controleer de bevestigingsinformatie.
    2. Klik op Activeren.
    U ontvangt een bevestiging dat uw software is geactiveerd. Er wordt een licentiesleutel met een activerings-ID voor de clientcomputer gegenereerd en op het scherm weergegeven.Dialoogvenster Licentieactivering
    Opmerking: Het aantal activeringen van de licentie wordt weergegeven bij Aantal. Het resterende aantal activeringen dat voor deze licentie beschikbaar is, wordt weergegeven bij Resterend aantal.
  7. Klik op Licentiesleutel downloaden om de licentiesleutel te downloaden. De methode voor het opslaan van het bestand en het bestandstype verschillen per browser. Maak een notitie van waar u de licentiesleutel heeft opgeslagen.
  8. Klik op Licentiesleutel verzenden via e-mail om de licentiesleutel via e-mail naar iemand anders te verzenden.
    Dialoogvenster E-mail
    1. Typ het e-mailadres.
    2. Klik op Verzenden.
  9. Sluit het browsertabblad als u klaar bent. Klik op Opnieuw beginnen om het proces opnieuw te starten.
  10. Als u vanaf een andere computer dan waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd verbinding hebt gemaakt met internet, kopieert u het licentiebestand naar de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd.

1.3.8.1.3 Een licentie intrekken

Het zelfbedieningssysteem voor het intrekken van licentiesleutels (SSR) biedt een methode om licentiesleutels tussen systemen te verplaatsen en te herstellen na systeemstoringen
Ga als volgt om een licentie in te trekken:
  1. Open een internetbrowser.
  2. Ga naar https://dl.ricohsoftware.com/.
  3. Klik op de knop Selfservice voor intrekken.
  4. Selecteer onder Intrekken voor een van de drie beschikbare intrekkingsmethoden:
    • Softwarelicentiesleutel-ID (EID)

      De EID die u moet intrekken voor de software die een licentieovertreding meldt.

    • Activerings-ID (AID)

      De AID is nodig als u slechts één set sleutels voor 1 EID moet intrekken. Als u bijvoorbeeld per ongeluk de verkeerde systeemvingerafdruk hebt geactiveerd en de AID-string beschikbaar is.

    • Licentiesleutelbestand uploaden

      Dit is de beste algemene optie voor het resetten van alle EID's die voor een specifiek product op een bepaalde server zijn geïnstalleerd. U kunt een license.key-bestand of lservrc selecteren.

  5. Afhankelijk van uw selectie in de lijst Intrekken voor voert u de EID of AID in of uploadt u het sleutelbestand in de velden Voer uw EID in, Voer uw AID in of Upload uw licentiebestand (maximale bestandsgrootte 2 MB).
  6. Voer in het veld Bedrijfsnaam de naam van uw bedrijf in. Zorg ervoor dat u dezelfde bedrijfsnaam gebruikt als in de oorspronkelijke EID-e-mail.
  7. Om details over het intrekken te ontvangen, voert u uw geldige zakelijke e-mailadres in het veld Zakelijk e-mailadres in
  8. Klik op Verzenden.
  9. Stem ermee in dat u alle kopieën van de software waarmee u inbreuk maakt hebt verwijderd en voldoet aan de licentievoorwaarden van het product.
Als uw verzoek om de licentie in te trekken wordt goedgekeurd, ontvang u binnen twee minuten een melding op de website. Als uw aanvraag niet automatisch kan worden goedgekeurd en moet worden beoordeeld, ontvangt u binnen enkele werkdagen een e-mail van de beoordelaar.

1.3.8.1.4 Een licentie verwijderen

Als u op uw apparaat meer dan één licentie heeft geïnstalleerd, kunt u één of alle licenties verwijderen.
Ga als volgt te werk om een licentie te verwijderen:
  1. Klik op Starten Alle programma's Programmagroep.
    Opmerking: De standaard programmagroep voor de toepassing TotalFlow BatchBuilder is TotalFlow BatchBuilder. U kunt tijdens het installatieproces een andere programmagroep instellen.
  2. Klik met de rechtermuisknop op Softwaresleutels beheren en selecteer Als beheerder uitvoeren om de toepassing te openen.
  3. In het basisvenster TotalFlow BatchBuilder - Licenties, klikt u op Verwijderen om een licentie te verwijderen.
    Het Bevestiging-venster wordt weergegeven.
  4. Klik op Ja om de geselecteerde licentie te verwijderen.

1.3.8.2 Clientcomputers configureren

U kunt de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder openen via elk systeem dat toegang tot het netwerk heeft en aan de vereisten voldoet.

U moet de volgende taken uitvoeren voor elke computer die toegang heeft tot TotalFlow BatchBuilder:

Configuratie van uw internetbrowser
Om toegang te krijgen tot de gebruikersinterface dient u op elk systeem een internetbrowser te installeren en te configureren, ook op het systeem waarop u TotalFlow BatchBuilder installeert. De volgende internetbrowsers worden ondersteund:
    Opmerking:
  • Voor de toepassing TotalFlow BatchBuilder moeten cookies en pop-upvensters zijn ingeschakeld
  • Voor het weergeven van TotalFlow BatchBuilder-taakbestanden is een PDF-leesprogramma vereist.
Belangrijk: Als er van een taal meerdere taalgebieden beschikbaar zijn, bijvoorbeeld Engels (Verenigd Koninkrijk) [en-GB] en Engels (Verenigde Staten) [en-US], maakt het niet uit welk taalgebied u kiest.
URL voor toegang tot de gebruikersinterface
Om de gebruikersinterface te openen vanaf clientcomputers, moeten gebruikers deze URL invoeren in de adresbalk van hun browser:
http://hostname:port.number/BatchBuilder
, waarbij hostnaam de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd en poortnummer de poort voor de webservice is. De poort van de webservice kan tijdens de installatie worden ingesteld en de standaardwaarde is 19080.
Log-in gebruikersnaam en wachtwoord
Breng gebruikers op de hoogte van hun log-in namen en tijdelijke wachtwoorden die zijn gemaakt. Gebruikers moeten hun wachtwoorden wijzigen nadat zij zich voor het eerst bij het systeem hebben aangemeld.
Rechten
Informeer gebruikers over de acties die ze kunnen uitvoeren in de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder op basis van de rechten die u voor elk van hen heeft geconfigureerd.

1.3.8.2.1 Microsoft Edge configureren

Als u TotalFlow BatchBuilder wilt openen in Microsoft Edge, moet u de browser configureren.

Opmerking: In deze procedure wordt beschreven hoe u Microsoft Edge configureert in Windows 11. In de diverse versies van Microsoft Edge en Windows kunnen kleine verschillen aanwezig zijn.

Ga als volgt te werk om Microsoft Edge te configureren:

  1. Klik op Instellingen en meer, het pictogram Instellingen en meer, en vervolgens op Instellingen.
  2. Klik op , het menupictogram Instellingen in de linkerbovenhoek van de pagina.
  3. Selecteer Cookies en sitemachtigingen.
  4. Controleer bij Sitemachtigingen Alle machtigingen of JavaScript is Toegestaan.

1.3.8.2.2 Mozilla Firefox configureren

Om met Mozilla Firefox toegang te krijgen tot TotalFlow BatchBuilder, moet u de browser configureren.

Opmerking: In deze procedure wordt beschreven hoe u Firefox in Windows 11 kunt configureren. In de diverse versies van Firefox en Windows kunnen kleine verschillen aanwezig zijn.

Ga als volgt te werk om Mozilla Firefox te configureren:

  1. Open een Mozilla Firefox-pagina.
  2. Voer in de adresbalk about:config in en druk op Enter.
  3. Klik op Het risico accepteren en doorgaan
  4. Typ javascript in de zoekbalk boven aan de pagina en controleer of javascript.enabled is ingesteld op true.

1.3.8.2.3 Google Chrome configureren

Om met Google Chrome toegang te krijgen tot TotalFlow BatchBuilder, dient u de browser te configureren.

Opmerking: In deze procedure wordt beschreven hoe u Google Chrome op Windows 11 kunt configureren. Er zijn kleine verschillen met andere versies van Windows.

Ga als volgt te werk om Google Chrome te configureren:

  1. Klik op Google Chrome aanpassen en controleren het configuratiepictogram en klik vervolgens op Instellingen.

    De pagina Instellingen wordt weergegeven.

  2. Open het tabblad Privacy en beveiliging.
  3. Klik op Site-instellingen.
  4. Klik op JavaScript en selecteer Sites kunnen JavaScript gebruiken.

1.3.8.3 Ultimate Impostrip® configureren om met TotalFlow BatchBuilder te verbinden

U kunt impositie toepassen op taken in het TotalFlow BatchBuilder-systeem met behulp van de toepassing Ultimate Impostrip®.

Controleer of de volgende instellingen in Ultimate Impostrip® zijn ingeschakeld voordat u TotalFlow BatchBuilder gebruikt met Ultimate Impostrip®:

  • XML-ticketinvoer inschakelen
  • XML-auditbestand genereren voor elke hotfoldertaak
U schakelt deze instellingen als volgt in:
  1. Selecteer Voorkeuren in Ultimate Impostrip®.
  2. Klik op XML Configurator.
  3. Selecteer XML-ticketinvoer inschakelen en XML-auditbestand genereren voor elke hotfoldertaak.

1.3.8.3.1 Ultimate Impostrip® gebruiken met een netwerkstuurprogramma

Zo kunt u Ultimate Impostrip® gebruiken met een netwerkstuurprogramma:
  1. Maak op de locatie waarop Ultimate Impostrip® is geïnstalleerd een netwerkshare met vier submappen:
    • Eén map voor de XML-tickets
    • Eén map voor de controlebestanden die door Impostrip zijn gegenereerd
    • Eén map voor de taken waarop impositie moet worden toegepast
    • Eén map voor het PDF-bestand waarop impositie is toegepast
    De naam van de mappen maakt in feite niet veel uit, maar onthoud waarvoor u wilt gebruiken.
    Opmerking: Als u Ultimate Impostrip® 2019 gebruikt, moet u de map voor de XML-tickets op een andere locatie maken dan de locatie met de systeemdirectory Programmabestanden. Anders kan Ultimate Impostrip® de XML-tickets mogelijk niet verwerken.
  2. Richt de instellingen XML-ticketinvoer inschakelen en XML-auditbestand genereren voor elke hotfoldertaak in Ultimate Impostrip®Voorkeuren XML Configurator op het XML-ticket en submappen van het auditbestand vanaf de netwerkshare die u hierboven in stap 1 hebt gemaakt.
  3. Maak in TotalFlow BatchBuilder een netwerkschijf die naar de share is gericht die u hierboven in stap 1 hebt gemaakt.
  4. Voer het volgende uit op de pagina Impositie van TotalFlow BatchBuilder:
    • Als u gebruikmaakt van Ultimate Impostrip® 2019 of nieuwer (nieuwe generatie): Voer de Ultimate Impostrip®-poort in.
    • Als u gebruikmaakt van Ultimate Impostrip® 10 of ouder (verouderde versie): Voer de Ultimate Impostrip®-hoofdmap (directorypad) in. Als Ultimate Impostrip® niet op hetzelfde apparaat als uw TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd, voert u het netwerkpad in.
  5. Definieer op het tabblad Toewijzing onder Toewijzingen tussen Ultimate Impostrip® en BatchBuilder alle instellingen met behulp van de netwerkschijf die u hierboven in stap 3 hebt gemaakt. Gebruik de netwerkpaden in de BatchBuilder-locatie-velden en de lokale paden in de Impostrip®-serverlocatie-velden.

1.3.8.3.2 Ultimate Impostrip® gebruiken met een co-locatie

U kunt Ultimate Impostrip® installeren op dezelfde server als TotalFlow BatchBuilder. Wanneer you verschillende toepassingen op hetzelfde apparaat installeert, mogen ze niet de resources van de computer overschrijden.
Als u Ultimate Impostrip® wilt gebruiken wanneer dit op dezelfde server is geïnstalleerd als TotalFlow BatchBuilder:
  1. Maak de volgende mappen op de TotalFlow BatchBuilder-server:
    • Eén map voor de XML-tickets.
    • Eén map voor de controlebestanden die door Impostrip® zijn gegenereerd
    De naam van de mappen maakt in feite niet veel uit, maar onthoud waarvoor u wilt gebruiken.
    Opmerking: Als u Ultimate Impostrip® 2019 gebruikt, moet u de map voor de XML-tickets op een andere locatie maken dan de locatie met de systeemdirectory Programmabestanden. Anders kan Ultimate Impostrip® de XML-tickets mogelijk niet verwerken.
  2. Voer op de pagina Impositie van TotalFlow BatchBuilder de Ultimate Impostrip®-poort in.
  3. Klik op Verbinding maken.

1.3.9 Objecten beheren

TotalFlow BatchBuilder omvat verschillende systeemobjecten die u kunt gebruiken.

1.3.9.1 Een nieuwe eenvoudige filter aanmaken

U kunt een nieuwe eenvoudige filter aanmaken en de eigenschappen en kenmerken daarvan definiëren.

Als u een nieuwe eenvoudige filter wilt aanmaken, klikt u op het tabblad op Filter toevoegen, de knop Filters, en selecteert u Eenvoudig filter.

U kunt ook een nieuwe eenvoudige filter aanmaken vanuit het gedeelte Filters. Klik op Nieuwe filter en selecteer de optie Eenvoudig filter. Het dialoogvenster Nieuwe filter wordt weergegeven.

Filtereigenschappen:

Filternaam
Voer een filternaam in.
Beschrijving
Voer een korte beschrijving voor de filter in.
Proeftaken
Klik op het selectievakje als u wilt dat de filterselectie taken omvat waarbij de taakeigenschap Proef op Proef vereist is ingesteld. De standaardstatus voor Taken waarvoor een proef vereist is opnemen is niet aangevinkt.
Opmerking: Wanneer het selectievakje niet wordt aangevinkt, negeert de filterselectie taken waarvoor de taakeigenschap Proef is ingesteld op Proef vereist.
Bundelen
Vink het selectievakje Taakbundel inschakelen aan als u het bundelen van taken wilt inschakelen voor de filterselectie. Het selectievakje wordt alleen weergegeven als Bundelen is ingeschakeld op het tabblad Admin van het venster Bundelen. Wanneer de filterbundeling is ingeschakeld, is Bundelen ook ingeschakeld voor alle batches uit deze filter, ongeacht of ze handmatig of automatisch zijn aangemaakt. Bundelen is niet beschikbaar voor proeffilters.
Uitvoerbestemming
U kunt een hotfolder-bestemming uit de lijst selecteren.
Geschatte uitvoersnelheid
De verwachte uitvoersnelheid gegenereerd door de geselecteerde uitvoerbestemming. U kunt de uitvoersnelheid bewerken en de meeteenheid daarvoor selecteren in de lijst.
Bannervellen
Klik op het selectievakje als u geen bannervellen wilt afdrukken voor de taken in deze filter. Deze optie is alleen ingeschakeld wanneer er bannervellen zijn ingesteld voor de geselecteerde uitvoerbestemming

Als u de nieuwe eenvoudige filter wilt aanmaken, klikt u op OK.

Als u het dialoogvenster Nieuwe filter wilt sluiten en de ingevoerde informatie wilt verwijderen, klikt u op Annuleren.

1.3.9.1.1 Tabblad - Taakkenmerken

Overeenkomst
Selecteer een van de volgende opties:
  • Alle kenmerken ("en" logisch)
  • Ieder kenmerk ("of" logisch)

Als u Alle kenmerken ("en" logisch) selecteert, geeft de filter de taken weer die overeenkomen met alle kenmerken die zijn ingesteld op het tabblad Taakkenmerken. Als u Ieder kenmerk ("of" logisch) selecteert, geeft de filter alle taken weer die overeenkomen met ten minste één van de opgegeven kenmerken.

Ga als volgt te werk om de criteria voor de nieuwe filter in te stellen:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een van deze operators:
    • Is
    • Is niet
    • Tussen
    • Groter dan
    • Kleiner dan
    • Groter dan of gelijk
    • Kleiner dan of gelijk
  3. Selecteer of voer een waarde in voor het gespecificeerde kenmerktype om de criteria te voltooien.
Opmerking: Wanneer de operator Tussen is geselecteerd, kunt u een begin- en eindwaarde opgeven voor het taakkenmerk.

Selecteer één of meerdere kenmerken als criteria voor de filter. Om een nieuw kenmerk toe te voegen, klikt u op , de knop Criteria toevoegen. Om een kenmerk uit de filtercriteria te verwijderen, klikt u op , de knop Criteria verwijderen.

Als u de taken op basis van een specifieke datum en tijd wilt filteren, selecteert u het kenmerk Vervaldatum uit de eerste lijst. Selecteer Is of Kleiner dan of gelijk als operator uit een tweede lijst.

Opmerking: Als u Is als operator selecteert, kunt u de dag alleen instellen als de gespecificeerde waarde.

Ga als volgt te werk om specifieke waarden voor de datum en tijd in te stellen:

  1. Klik op , de knop Kalender. Het dialoogvenster Vervalt verschijnt. Selecteer één van de beschikbare opties of typ een datum en tijd in om in te stellen wanneer de bestelling moet worden geleverd.

  2. Klik op OK.

1.3.9.1.2 Tabblad - Automatisering

Automatiseringsniveau
U kunt het automatiseringsniveau selecteren. Selecteer een van de volgende opties:
  • Geen automatisering — De taken worden niet automatisch samengevoegd.
  • Automatisch samenvoegen — De taken worden automatisch samengevoegd als het doelbereik is bereikt.
  • Automatisch samenvoegen en verzenden — Als het doelbereik is bereikt, worden alle taken automatisch samengevoegd en naar de betreffende uitvoerbestemming verzonden.
Automatiseringstrigger
Selecteer een van de volgende twee opties:
  • Alle voorwaarden ("en" logica)
  • Iedere voorwaarde ("of" logica)

Als u Alle voorwaarden ("en" logica) selecteert, wordt de batch alleen aangemaakt wanneer alle doelen zijn bereikt die zijn ingesteld op het tabblad Automatisering. Als u Iedere voorwaarde ("of" logica) selecteert, wordt de batch aangemaakt wanneer ten minste één van de opgegeven doelen is bereikt.

U kunt meer voorwaarden aan de lijst toevoegen of er een aantal uit verwijderen. Om een nieuwe voorwaarde toe te voegen, klikt u op , de knop Voorwaarde toevoegen. Om een kenmerk te verwijderen, klikt u op , de knop Voorwaarde verwijderen.

Ga als volgt te werk om de voorwaarden te configureren:

  1. Selecteer het type trigger in de lijst.
  2. Voer in het eerste tekstveld een waarde in om een doel in te stellen.
  3. Geef in het tweede veld de drempel op.

Het systeem berekent en toont het drempelbereik voor het geselecteerde type trigger.
Opmerking: Als u Dag/Tijd selecteert als doeltype, kunt u de specifieke dag van de week (zondag t/m zaterdag) en het tijdstip instellen waarop de batch wordt aangemaakt.

Selecteer een waarde uit de lijst Dag.

Selecteer een waarde in de lijst Tijd.

Wanneer een filter is ingesteld op een Dag/Tijd-automatisering en de TotalFlow BatchBuilder-server op het opgegeven moment is uitgeschakeld, wordt de filter niet geactiveerd wanneer de server opstart.

Wanneer één taak de volumedrempel overschrijdt
U kunt het automatiseringsniveau selecteren. Selecteer een van de volgende opties:
  • Melden, niet samenvoegen
  • Taak afzonderlijk samenvoegen

Voor taken die de volumebeperkingen voor automatisering (vellen, voet, meter, impressies, uitvoeringstijd) overschrijden, kunt u Taak afzonderlijk samenvoegen selecteren. Als u Taak afzonderlijk samenvoegen selecteert, worden taken in één takenbatch samengevoegd. Als u Melden, niet samenvoegen selecteert, blijft het systeem een waarschuwing en een melding over de filtertegel geven.

1.3.9.1.3 Tabblad Planning

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een planning maakt die op filterautomatisering wordt toegepast. Deze planning beperkt de periode waarin de filter kan worden uitgevoerd.
Opmerking: Wanneer het Automatiseringsniveau is ingesteld op Geen automatisering, kunt u het tabblad Planning niet gebruiken.

U kunt de Automatiseringsplanning in- of uitschakelen door op de knop Inschakelen of Uitschakelen te klikken.

Selecteer de dag van de week in de lijst Dag. Selecteer in de lijst Starten het uur en de minuten waarop de automatisering wordt gestart. Selecteer in de lijst Stoppen het uur en de minuten waarop de automatisering moet worden beëindigd. Geef het Maximaal aantal batches op dat u wilt verzenden.

Met behulp van de knoppen en kunt u meerdere planningen toevoegen of verwijderen.

1.3.9.1.4 Tabblad - Taakverwerkingsvolgorde

U kunt de volgorde van de taken voor deze filter en de batch instellen. De secundaire kenmerken worden gebruikt om de lijst met taken binnen de eerste sortering te sorteren.

Verwijder of voeg sorteerkenmerken toe. Gebruik hiervoor de knoppen en . Het handmatig sorteren van de kenmerken werkt niet voor de filter.

Opmerking: Wanneer Automatiseringsniveau op het tabblad Geen automatisering is ingesteld op Automatisering, wordt het tabblad Taakverwerkingsvolgorde uitgeschakeld.

1.3.9.1.5 Tabblad Impositie

Groeperen

Klik op Taken groeperen als u alle taken waarop u impositie wilt toepassen, samen wilt verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, wordt de optie Kopieën insluiten automatisch ingeschakeld. Hierdoor wordt één impositiebestand gemaakt voor alle taken in het filter. Het impositiebestand bevat het opgegeven aantal kopieën van elke taak en het wordt naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

Kopieën insluiten

Selecteer Kopieën insluiten in uitvoer om de impositie op alle kopieën toe te passen.

Als deze optie is ingeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand het opgegeven aantal kopieën van elke taak en wordt het naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

Als de optie Kopieën insluiten in uitvoer is uitgeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand één kopie voor elke taak en wordt de daadwerkelijke waarde van het kenmerk Kopieën naar de uitvoer gestuurd.

Ultimate Impostrip®-map

U kunt de map waar TotalFlow BatchBuilder de taken waarop impositie is toegepast naartoe stuurt een naam geven. De impositie wordt op alle taken toegepast als er een batch uit deze filter wordt aangemaakt. Alle vooraf gedefinieerde imposities voor een afzonderlijke taak worden overschreven.

Selecteer een hotfolder in de lijst of typ de naam van de hotfolder in. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren. De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip® worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip®.

Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst met impositie-hotfolders te vernieuwen.

    Opmerking:
  • Het tabblad Impositie is alleen beschikbaar wanneer Ultimate Impostrip® is ingeschakeld in het venster Admin Onderdelen Impositie.
  • Als u hierboven de optie Kopieën insluiten in uitvoer hebt geselecteerd, moet de waarde Ultimate Impostrip® anders zijn dan Geen impositie toepassen.

Impositiecontrole

Voordat u het taakbestand waarop impositie is toegepast naar een uitvoer verzendt, kunt u het resultaat van de impositie controleren en goedkeuren. Klik op de knop Uitgeschakeld om deze optie in te schakelen.

1.3.9.1.6 Tabblad - Volumeschattingen

Dit gedeelte beschrijft hoe u de volumeschattingen kunt selecteren die u in een filter wilt weergeven.

U kunt tot drie volumeschattingen selecteren om in de filtergegevens weer te geven. De mogelijke waarden voor elk menu zijn:

  • Taken
  • Vellen
  • Voet
  • Meters
  • Uitvoeringstijd (u:m)
  • Impressies
  • Bestandsgrootte

Voorvertoning

Het systeem toont een voorvertoning van de filter. Deze informatie wordt weergegeven in de lijst met filters, in het venster Filters.

Opmerking: Als de Voorvertoning de schatting niet weergeeft, raadpleeg dan het gedeelte Problemen oplossen.

1.3.9.2 Een nieuwe gecombineerde filter aanmaken

U kunt een nieuwe gecombineerde filter aanmaken en de eigenschappen en kenmerken daarvan definiëren. Met de gecombineerde filter kunt u meerdere sets filtercriteria en batches aanmaken en die tegelijkertijd naar meerdere uitvoermappen verzenden.

Als u een Nieuwe gecombineerde filter wilt aanmaken, klikt u op het tabblad op Filter toevoegen, de knop Filters, en selecteert u Gecombineerde filter.

U kunt ook een nieuwe gecombineerde filter aanmaken vanuit het gedeelte Filters. Klik op Nieuwe filter en selecteer de optie Gecombineerde filter.

Het dialoogvenster Nieuwe gecombineerde filter wordt weergegeven.

Filternaam
Geef de naam van de gecombineerde filter op.
Beschrijving
Voeg een korte beschrijving voor de gecombineerde filter toe.
Tabblad - Onderdelen

De gecombineerde filter bestaat uit ten minste twee componenten. U kunt meer componenten toevoegen of componenten verwijderen. Om een nieuwe component toe te voegen, klikt u op , de knop Component toevoegen. Klik op , de knop Component verwijderen, om een component uit de lijst te verwijderen.

Klik op Bewerken om de eigenschappen van de component te configureren. Het dialoogvenster Onderdeel wordt weergegeven:

Onderdeelnaam
Geef de naam van de component op.
Proeftaken
Klik op het selectievakje als u wilt dat de filterselectie taken omvat waarbij de taakeigenschap Proef op Proef vereist is ingesteld. De standaardstatus voor Taken waarvoor een proef vereist is opnemen is niet aangevinkt.
Opmerking: Wanneer het selectievakje niet wordt aangevinkt, negeert de filterselectie taken waarvoor de taakeigenschap Proef is ingesteld op Proef vereist.
Bundelen
Vink het selectievakje Taakbundel inschakelen aan als u het bundelen van taken wilt inschakelen voor de filterselectie. Het selectievakje wordt alleen weergegeven als Bundelen is ingeschakeld op het tabblad Admin van het venster Bundelen. Wanneer de filterbundeling is ingeschakeld, is Bundelen ook ingeschakeld voor alle batches uit deze filter, ongeacht of ze handmatig of automatisch zijn aangemaakt. Bundelen is niet beschikbaar voor proeffilters.
Uitvoerbestemming
Selecteer uit de lijst de hotfolder-bestemming voor deze component.
Geschatte uitvoersnelheid
De verwachte uitvoersnelheid gegenereerd door de geselecteerde uitvoerbestemming. U kunt de uitvoersnelheid bewerken en de meeteenheid daarvoor selecteren in de lijst.
Bannervellen
Klik op het selectievakje als u geen bannervellen wilt afdrukken voor de taken in deze filter. Deze optie is alleen ingeschakeld wanneer er bannervellen zijn ingesteld voor de geselecteerde uitvoerbestemming.

U kunt taakkenmerken, de taakvolgorde en volumeschattingen voor elke component instellen.

Tabblad - Taakkenmerken

Overeenkomst
Selecteer een van de volgende opties:
  • Alle kenmerken ("en" logisch)
  • Ieder kenmerk ("of" logisch)

Als u Alle kenmerken ("en" logisch) selecteert, selecteert de component de taken die overeenkomen met alle kenmerken die zijn ingesteld op het tabblad Taakkenmerken. Als u Ieder kenmerk ("of" logisch) selecteert, selecteert de component alle taken die overeenkomen met ten minste één van de opgegeven kenmerken.

Ga als volgt te werk om de criteria voor de nieuwe filter in te stellen:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een van deze operators:
    • Is
    • Is niet
    • Tussen
    • Groter dan
    • Kleiner dan
    • Groter dan of gelijk
    • Kleiner dan of gelijk
  3. Selecteer of voer een waarde in voor het gespecificeerde kenmerktype om de criteria te voltooien.
Opmerking: Wanneer de operator Tussen is geselecteerd, kunt u een begin- en eindwaarde opgeven voor het taakkenmerk.

U kunt een of meer kenmerken selecteren om te gebruiken als criteria voor de component. Om een nieuw kenmerk toe te voegen, klikt u op , de knop Criteria toevoegen. Klik op , de knop Criteria verwijderen, als u een kenmerk uit de componentcriteria wilt verwijderen.

Als u de taken op basis van een specifieke datum en tijd wilt filteren, selecteert u het kenmerk Vervaldatum uit de eerste lijst. Selecteer Is of Kleiner dan of gelijk als operator uit een tweede lijst.

Opmerking: Als u Is als operator selecteert, kunt u de dag alleen instellen als de gespecificeerde waarde.

Ga als volgt te werk om specifieke waarden voor de datum en tijd in te stellen:

  1. Klik op , de knop Kalender. Het dialoogvenster Vervalt verschijnt. Selecteer één van de beschikbare opties of typ een datum en tijd in om in te stellen wanneer de bestelling moet worden geleverd.

  2. Klik op OK.

Tabblad - Taakverwerkingsvolgorde

U kunt de volgorde van de taken voor deze component instellen. De secundaire kenmerken worden gebruikt om de lijst met taken binnen de eerste sortering te sorteren.

Verwijder of voeg sorteerkenmerken toe. Gebruik hiervoor de knoppen en . Het handmatig sorteren van de kenmerken werkt niet voor de component.

Opmerking: Wanneer Automatiseringsniveau op het tabblad Geen automatisering is ingesteld op Automatisering, wordt het tabblad Taakverwerkingsvolgorde uitgeschakeld.

Tabblad Impositie

Groeperen

Klik op Taken groeperen als u alle taken waarop u impositie wilt toepassen, samen wilt verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, wordt de optie Kopieën insluiten automatisch ingeschakeld. Hierdoor wordt één impositiebestand gemaakt voor alle taken in het filter. Het impositiebestand bevat het opgegeven aantal kopieën van elke taak en het wordt naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

Kopieën insluiten

Selecteer Kopieën insluiten in uitvoer om de impositie op alle kopieën toe te passen.

Als deze optie is ingeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand het opgegeven aantal kopieën van elke taak en wordt het naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

Als de optie Kopieën insluiten in uitvoer is uitgeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand één kopie voor elke taak en wordt de daadwerkelijke waarde van het kenmerk Kopieën naar de uitvoer gestuurd.

Ultimate Impostrip®-map

U kunt de map waar TotalFlow BatchBuilder de taken waarop impositie is toegepast naartoe stuurt een naam geven. De impositie wordt op alle taken toegepast als er een batch uit deze filter wordt aangemaakt. Alle vooraf gedefinieerde imposities voor een afzonderlijke taak worden overschreven.

Selecteer een hotfolder in de lijst of typ de naam van de hotfolder in. De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip® worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip®.

Opmerking: Het tabblad Impositie is alleen beschikbaar wanneer Ultimate Impostrip® is ingeschakeld in het venster Admin Onderdelen Impositie.

Klik op , de knop Vernieuwen om de lijst met hotfolders te vernieuwen.

Impositiecontrole

U kunt de impositiecontrole in- of uitschakelen. Klik op de knop Ingeschakeld/ Uitgeschakeld om tussen de status Ingeschakeld en de status Uitgeschakeld te schakelen. Wanneer impositiecontrole is ingeschakeld, wordt de taak vastgehouden en kunt u het bestand waarop impositie is toegepast controleren en goedkeuren voordat u het bestand naar een uitvoer verzendt. De standaardinstelling is Uitgeschakeld.

Tabblad - Volumeschattingen

U kunt tot drie volumeschattingen selecteren om in de componentinformatie weer te geven. De mogelijke waarden voor elk menu zijn:

  • Geen
  • Taken
  • Vellen
  • Voet
  • Meters
  • Uitvoeringstijd (u:m)
  • Impressies
  • Bestandsgrootte

Voorvertoning

Het systeem geeft een voorvertoning van de component weer. Deze informatie wordt weergegeven in de lijst met filters, in het venster Filters.

Opmerking: Als de Voorvertoning de schatting niet weergeeft, raadpleeg dan het gedeelte Problemen oplossen.

Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Onderdeel te sluiten.

Tabblad - Automatisering

Automatiseringsniveau
U kunt het automatiseringsniveau selecteren. Selecteer een van de volgende opties:
  • Geen automatisering — De taken worden niet automatisch samengevoegd.
  • Automatisch samenvoegen — De taken worden automatisch samengevoegd als het doelbereik is bereikt.
  • Automatisch samenvoegen en verzenden — Als het doelbereik is bereikt, worden alle taken automatisch samengevoegd en naar de betreffende uitvoerbestemming verzonden.
Automatiseringstrigger
Selecteer een van de volgende twee opties:
  • Op alle voorwaarden ("EN" logica):
  • Op iedere voorwaarde ("OF" logica):

Als u Op alle voorwaarden ("EN" logica): selecteert, wordt de batch alleen aangemaakt wanneer alle opgegeven doelen zijn bereikt. Als u Op iedere voorwaarde ("OF" logica): selecteert, wordt de batch aangemaakt wanneer ten minste één van de opgegeven doelen is bereikt.

U kunt meer voorwaarden aan de lijst toevoegen of er een aantal uit verwijderen. Om een nieuwe voorwaarde toe te voegen, klikt u op , de knop Voorwaarde toevoegen. Om een kenmerk te verwijderen, klikt u op , de knop Voorwaarde verwijderen. Klik op , de knop Verplaatsen, en versleep vervolgens de selectie om de positie van een rij te wijzigen.

Wanneer u de triggervoorwaarden configureert, moet u een component opgeven voor elke volumegebaseerde trigger. Ga als volgt te werk om de voorwaarden te configureren:

  1. Selecteer het doeltype uit de lijst.
  2. Selecteer een component uit de lijst.
  3. Voer in het eerste tekstveld een waarde in om een doel in te stellen als u de positie van een rij wilt wijzigen.
  4. Geef in het tweede veld de drempel op.
Het systeem berekent en toont het drempelbereik voor het geselecteerde doeltype.

Opmerking: Als u Dag/Tijd selecteert als doeltype, kunt u de specifieke dag van de week (zondag t/m zaterdag) en het tijdstip instellen waarop de batch wordt aangemaakt.

Selecteer een waarde in de lijst Dag.

Selecteer een waarde in de lijst Tijd.

Wanneer een filter is ingesteld op een Dag/Tijd-automatisering en de TotalFlow BatchBuilder-server op het opgegeven moment is uitgeschakeld, wordt de filter niet geactiveerd wanneer de server opstart.

Tabblad - Planning

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een planning maakt die op filterautomatisering wordt toegepast. Deze planning beperkt de periode waarin de filter kan worden uitgevoerd.

Opmerking: Wanneer het Automatiseringsniveau is ingesteld op Geen automatisering, kunt u het tabblad Planning niet gebruiken.

U kunt de Automatiseringsplanning in- of uitschakelen door op de knop Inschakelen of Uitschakelen te klikken.

Opmerking: Met Maximaal aantal batches beperkt u hoe vaak deze filter per periode wordt geautomatiseerd door het geselecteerde component.

Selecteer de dag van de week in de lijst Dag. Selecteer in de lijst Starten het uur en de minuten waarop de automatisering wordt gestart. Selecteer in de lijst Stoppen het uur en de minuten waarop de automatisering moet worden beëindigd. Geef het Maximaal aantal batches op dat u wilt verzenden.

    Opmerking:
  • Wanneer u Maximaal aantal batches voor een geplande periode instelt, kunt u de componentfilter kiezen die wordt gecontroleerd voor het aantal batches.

  • Als er voor een of meer geplande perioden een maximaal aantal batches is opgegeven, wordt de filterselectie Maximaal aantal batches voor componenten ingeschakeld.

  • Als Maximaal aantal batches voor een component wordt bereikt voor één actieve periode maar de andere perioden hun Maximaal aantal batches nog niet hebben bereikt, blijven deze perioden batches verzenden.

Met behulp van de knoppen en kunt u meerdere planningen toevoegen of verwijderen.

Onderdeel voor triggeren van automatisering

Selecteer een Maximaal aantal batches in de lijst als Onderdeel is ingesteld. De standaardwaarde van het Onderdeel voor triggeren van automatisering is Selecteren.

Als u de nieuwe gecombineerde filter wilt aanmaken, klikt u op OK.

Als u het dialoogvenster Nieuwe gecombineerde filter wilt sluiten en de ingevoerde informatie wilt negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.9.3 Een nieuwe proeffilter aanmaken

In dit onderwerp wordt beschreven hoe u een proeffilter aanmaakt. Het proeffilter stelt u ertoe in staat meerdere taken waarvoor een proef nodig is te identificeren en deze voor het afdrukken van de proef te verzenden. De proeffilter selecteert alleen taken die de instelling Proeftaken hebben.

Als u een nieuwe proeffilter wilt maken, klikt u op , de knop Filter toevoegen, in het tabblad Filters en selecteert u Proeffilter.

U kunt ook een nieuwe proeffilter aanmaken vanuit het gedeelte Filters. Klik op Nieuwe filter en selecteer de optie Proeffilter. Het dialoogvenster Nieuwe proeffilter wordt weergegeven.

Filtereigenschappen:

Filternaam
Voer een filternaam in.
Beschrijving
Voer een korte beschrijving voor de filter in.
Uitvoerbestemming
U kunt een hotfolder-bestemming uit de lijst selecteren.
Geschatte uitvoersnelheid
De verwachte uitvoersnelheid gegenereerd door de geselecteerde uitvoerbestemming. U kunt de uitvoersnelheid bewerken en de meeteenheid daarvoor selecteren in de lijst.

Tabblad - Taakkenmerken
Overeenkomst
Selecteer een van de volgende opties:
  • Alle kenmerken ("en" logisch)
  • Ieder kenmerk ("of" logisch)

Ga als volgt te werk om de criteria voor de nieuwe filter in te stellen:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een van deze operators:
    • Is
    • Is niet
    • Tussen
    • Groter dan
    • Kleiner dan
    • Groter dan of gelijk
    • Kleiner dan of gelijk
  3. Selecteer of voer een waarde in voor het gespecificeerde kenmerktype om de criteria te voltooien.
Opmerking: Wanneer de operator Tussen is geselecteerd, kunt u een begin- en eindwaarde opgeven voor het taakkenmerk.

Selecteer één of meerdere kenmerken als criteria voor de filter. Om een nieuw kenmerk toe te voegen, klikt u op , de knop Criteria toevoegen. Om een kenmerk uit de filtercriteria te verwijderen, klikt u op , de knop Criteria verwijderen.

Als u de taken op basis van een specifieke datum en tijd wilt filteren, selecteert u het kenmerk Vervaldatum uit de eerste lijst. Selecteer Is of Kleiner dan of gelijk als operator uit een tweede lijst.

Opmerking: Als u Is als operator selecteert, kunt u de dag alleen instellen als de gespecificeerde waarde.

Ga als volgt te werk om specifieke waarden voor de datum en tijd in te stellen:

  1. Klik op , de knop Kalender. Het dialoogvenster Vervalt verschijnt. Selecteer één van de beschikbare opties of typ een datum en tijd in om in te stellen wanneer de bestelling moet worden geleverd.

  2. Klik op OK.

Tabblad - Automatisering
Automatiseringsniveau
U kunt het automatiseringsniveau selecteren. Selecteer een van de volgende opties:
  • Geen automatisering — De taken worden niet automatisch samengevoegd.
  • Automatisch samenvoegen — De taken worden automatisch samengevoegd als het doelbereik is bereikt.
  • Automatisch samenvoegen en verzenden — Als het doelbereik is bereikt, worden alle taken automatisch samengevoegd en naar de betreffende uitvoerbestemming verzonden.
Automatiseringstrigger
Selecteer een van de volgende twee opties:
  • Op alle voorwaarden ("EN" logica):
  • Op iedere voorwaarde ("OF" logica):

Als u Op alle voorwaarden ("EN" logica): selecteert, wordt de batch alleen aangemaakt wanneer alle doelen zijn bereikt die zijn ingesteld op het tabblad Automatisering. Als u Op iedere voorwaarde ("OF" logica): selecteert, wordt de batch aangemaakt wanneer ten minste één van de opgegeven doelen is bereikt.

U kunt meer voorwaarden aan de lijst toevoegen of er een aantal uit verwijderen. Om een nieuwe voorwaarde toe te voegen, klikt u op , de knop Voorwaarde toevoegen. Om een kenmerk te verwijderen, klikt u op , de knop Voorwaarde verwijderen.

Ga als volgt te werk om de voorwaarden te configureren:

  1. Selecteer het doeltype uit de lijst.
  2. Voer in het eerste tekstveld een waarde in om een doel in te stellen.
  3. Geef in het tweede veld de drempel op.

Het systeem berekent en toont het drempelbereik voor het geselecteerde doeltype.
Opmerking: Als u Dag/Tijd selecteert als doeltype, kunt u de specifieke dag van de week (zondag t/m zaterdag) en het tijdstip instellen waarop de batch wordt aangemaakt.

Selecteer een waarde in de lijst Dag en een waarde in de lijst Tijd.

Wanneer een filter is ingesteld op een Dag/Tijd-automatisering en de TotalFlow BatchBuilder-server op het opgegeven moment is uitgeschakeld, wordt de filter niet geactiveerd wanneer de server opstart.

Wanneer één taak de volumedrempel overschrijdt
U kunt het automatiseringsniveau selecteren. Selecteer een van de volgende opties:
  • Melden, niet samenvoegen
  • Taak afzonderlijk samenvoegen

Voor taken die de volumebeperkingen voor automatisering (vellen, voet, meter, impressies, uitvoeringstijd) overschrijden, kunt u Taak afzonderlijk samenvoegen selecteren. Als u Taak afzonderlijk samenvoegen selecteert, worden taken in één takenbatch samengevoegd. Als u Melden, niet samenvoegen selecteert, blijft het systeem een waarschuwing en een melding over de filtertegel geven.

Tabblad - Planning

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een planning maakt die op filterautomatisering wordt toegepast. Deze planning beperkt de periode waarin de filter kan worden uitgevoerd.

Opmerking: Wanneer het Automatiseringsniveau is ingesteld op Geen automatisering, kunt u het tabblad Planning niet gebruiken.

U kunt de Automatiseringsplanning in- of uitschakelen door op de knop Inschakelen of Uitschakelen te klikken.

Selecteer de dag van de week in de lijst Dag. Selecteer in de lijst Starten het uur en de minuten waarop de automatisering wordt gestart. Selecteer in de lijst Stoppen het uur en de minuten waarop de automatisering moet worden beëindigd. Geef het Maximaal aantal batches op dat u wilt verzenden.

Met behulp van de knoppen en kunt u meerdere planningen toevoegen of verwijderen.

Tabblad - Taakverwerkingsvolgorde

U kunt de volgorde van de taken voor deze filter en de batch instellen. De secundaire kenmerken worden gebruikt om de lijst met taken binnen de eerste sortering te sorteren.

Verwijder of voeg sorteerkenmerken toe. Gebruik hiervoor de knoppen en . Het handmatig sorteren van de kenmerken werkt niet voor de filter.

Opmerking: Wanneer Automatiseringsniveau op het tabblad Geen automatisering is ingesteld op Automatisering, wordt het tabblad Taakverwerkingsvolgorde uitgeschakeld.
Tabblad Impositie

Groeperen

Klik op Taken groeperen als u alle taken waarop u impositie wilt toepassen, samen wilt verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, wordt de optie Kopieën insluiten automatisch ingeschakeld. Hierdoor wordt één impositiebestand gemaakt voor alle taken in het filter. Het impositiebestand bevat het opgegeven aantal kopieën van elke taak en het wordt naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

Kopieën insluiten

Selecteer Kopieën insluiten in uitvoer om de impositie op alle kopieën toe te passen.

Als deze optie is ingeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand het opgegeven aantal kopieën van elke taak en wordt het naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

Als de optie Kopieën insluiten in uitvoer is uitgeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand één kopie voor elke taak en wordt de daadwerkelijke waarde van het kenmerk Kopieën naar de uitvoer gestuurd.

Ultimate Impostrip®-map

U kunt de map waar TotalFlow BatchBuilder de taken waarop impositie is toegepast naartoe stuurt een naam geven. De impositie wordt op alle taken toegepast als er een batch uit deze filter wordt aangemaakt. Alle vooraf gedefinieerde imposities voor een afzonderlijke taak worden overschreven.

Selecteer een hotfolder in de lijst of typ de naam van de hotfolder in. De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip® worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip®.

Opmerking: Het tabblad Impositie is alleen beschikbaar wanneer Ultimate Impostrip® is ingeschakeld in het venster Admin Onderdelen Impositie.

Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst met hotfolders te vernieuwen.

Impositiecontrole

U kunt de impositiecontrole in- of uitschakelen. Klik op de knop Ingeschakeld/ Uitgeschakeld om tussen de status Ingeschakeld en de status Uitgeschakeld te schakelen. Wanneer impositiecontrole is ingeschakeld, wordt de taak vastgehouden en kunt u het bestand waarop impositie is toegepast controleren en goedkeuren voordat u het bestand naar een uitvoer verzendt. De standaardinstelling is Uitgeschakeld.

Tabblad - Volumeschattingen

U kunt de schatting van het volume selecteren om de filterinformatie weer te geven. De mogelijke waarden voor elk menu zijn:

  • Geen
  • Taken
  • Vellen
  • Voet
  • Meters
  • Uitvoeringstijd (u:m)
  • Impressies
  • Bestandsgrootte

Voorvertoning

Het systeem toont een voorvertoning van de filter. Deze informatie wordt weergegeven in de lijst met filters, in het venster Filters.

Klik op OK om het nieuwe proeffilter aan te maken.

Als u het dialoogvenster Nieuwe proeffilter wilt sluiten en de ingevoerde informatie wilt negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.9.4 Een eenvoudige filter bewerken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de filtereigenschappen voor een eenvoudige filter kunt bewerken.

Ga als volgt te werk om een eenvoudige filter te bewerken:

  • Klik op Filters, de knop , om het venster Uitvouwen/samenvouwen te openen.
  • Selecteer in de lijst met filters de eenvoudige filter die u wilt bewerken. Dubbelklik op het venster of klik met de rechtermuisknop op de filter en selecteer Eigenschappen.

Het dialoogvenster voor het bewerken van eenvoudige filters wordt weergegeven.

Filternaam
U kunt de naam van de filter bewerken.
Beschrijving
U kunt de korte beschrijving van de filter bewerken.
Proeftaken
Klik op het selectievakje als u wilt dat de filterselectie taken omvat waarbij de taakeigenschap Proef op Proef vereist is ingesteld. De standaardstatus voor Taken waarvoor een proef vereist is opnemen is niet aangevinkt.
Opmerking: Wanneer het selectievakje niet wordt aangevinkt, negeert de filterselectie taken waarvoor de taakeigenschap Proef is ingesteld op Proef vereist.
Bundelen
Vink het selectievakje Taakbundel inschakelen aan als u het bundelen van taken wilt inschakelen voor de filterselectie. Het selectievakje wordt alleen weergegeven als Bundelen is ingeschakeld op het tabblad Admin van het venster Bundelen. Wanneer de filterbundeling is ingeschakeld, is Bundelen ook ingeschakeld voor alle batches uit deze filter, ongeacht of ze handmatig of automatisch zijn aangemaakt. Bundelen is niet beschikbaar voor proeffilters.
Uitvoerbestemming
U kunt een hotfolder-bestemming uit de lijst selecteren.
Geschatte uitvoersnelheid
De verwachte uitvoersnelheid gegenereerd door de geselecteerde uitvoerbestemming. U kunt de uitvoersnelheid bewerken en de meeteenheid daarvoor selecteren in de lijst.
Bannervellen
Klik op het selectievakje als u geen bannervellen wilt afdrukken voor de taken in deze filter. Deze optie is alleen ingeschakeld wanneer er bannervellen zijn ingesteld voor de geselecteerde uitvoerbestemming

Tabblad - Taakkenmerken
Overeenkomst
Selecteer een van de volgende opties:
  • Alle kenmerken ("en" logisch)
  • Ieder kenmerk ("of" logisch)

Ga als volgt te werk om de criteria voor de nieuwe filter in te stellen:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een van deze operators:
    • Is
    • Is niet
    • Tussen
    • Groter dan
    • Kleiner dan
    • Groter dan of gelijk
    • Kleiner dan of gelijk
  3. Selecteer of voer een waarde in voor het gespecificeerde kenmerktype om de criteria te voltooien.
Opmerking: Wanneer de operator Tussen is geselecteerd, kunt u een begin- en eindwaarde opgeven voor het taakkenmerk.

Selecteer één of meerdere kenmerken als criteria voor de filter. Om een nieuw kenmerk toe te voegen, klikt u op , de knop Criteria toevoegen. Om een kenmerk uit de filtercriteria te verwijderen, klikt u op , de knop Criteria verwijderen.

Als u de taken op basis van een specifieke datum en tijd wilt filteren, selecteert u het kenmerk Vervaldatum uit de eerste lijst. Selecteer Is of Kleiner dan of gelijk als operator uit een tweede lijst.

Opmerking: Als u Is als operator selecteert, kunt u de dag alleen instellen als de gespecificeerde waarde.

Ga als volgt te werk om specifieke waarden voor de datum en tijd in te stellen:

  1. Klik op , de knop Kalender. Het dialoogvenster Vervalt verschijnt. Selecteer één van de beschikbare opties of typ een datum en tijd in om in te stellen wanneer de bestelling moet worden geleverd.

  2. Klik op OK.

Tabblad - Automatisering
Automatiseringsniveau
U kunt het automatiseringsniveau selecteren. Selecteer een van de volgende opties:
  • Geen automatisering — De taken worden niet automatisch samengevoegd.
  • Automatisch samenvoegen — De taken worden automatisch samengevoegd als het doelbereik is bereikt.
  • Automatisch samenvoegen en verzenden — Als het doelbereik is bereikt, worden alle taken automatisch samengevoegd en naar de betreffende uitvoerbestemming verzonden.
Automatiseringstrigger
Selecteer een van de volgende twee opties:
  • Op alle voorwaarden ("EN" logica):
  • Op iedere voorwaarde ("OF" logica):

Als u Op alle voorwaarden ("EN" logica): selecteert, wordt de batch alleen aangemaakt wanneer alle doelen zijn bereikt die zijn ingesteld op het tabblad Automatisering. Als u Op iedere voorwaarde ("OF" logica): selecteert, wordt de batch aangemaakt wanneer ten minste één van de opgegeven doelen is bereikt.

U kunt meer voorwaarden aan de lijst toevoegen of er een aantal uit verwijderen. Om een nieuwe voorwaarde toe te voegen, klikt u op , de knop Voorwaarde toevoegen. Om een kenmerk te verwijderen, klikt u op , de knop Voorwaarde verwijderen.

Ga als volgt te werk om de voorwaarden te configureren:

  1. Selecteer het doeltype uit de lijst.
  2. Voer in het eerste tekstveld een waarde in om een drempelnummer in te stellen.
  3. Geef in het tweede veld het doelbereik op.

Het systeem berekent en toont het drempelbereik voor het geselecteerde doeltype.
Opmerking: Als u Dag/Tijd selecteert als doeltype, selecteert u een van de volgende opties: Dagelijks, Weekdagen, Weekend of een specifieke dag van de week (maandag t/m zondag) en vervolgens het tijdstip waarop de batch wordt aangemaakt.

Selecteer een waarde in de lijst Dag.

Selecteer een waarde in de lijst Tijd.

Wanneer een filter is ingesteld op een Dag/Tijd-automatisering en de TotalFlow BatchBuilder-server op het opgegeven moment is uitgeschakeld, wordt de filter niet geactiveerd wanneer de server opstart.

Wanneer één taak de volumedrempel overschrijdt
U kunt het automatiseringsniveau selecteren. Selecteer een van de volgende opties:
  • Melden, niet samenvoegen
  • Taak afzonderlijk samenvoegen

Voor taken die de volumebeperkingen voor automatisering (vellen, voet, meter, impressies, uitvoeringstijd) overschrijden, kunt u Taak afzonderlijk samenvoegen selecteren. Als u Taak afzonderlijk samenvoegen selecteert, worden taken in één takenbatch samengevoegd. Als u Melden, niet samenvoegen selecteert, blijft het systeem een waarschuwing en een melding over de filtertegel geven.

Tabblad Planning

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een planning maakt die op filterautomatisering wordt toegepast. Deze planning beperkt de periode waarin de filter kan worden uitgevoerd.

Opmerking: Wanneer het Automatiseringsniveau is ingesteld op Geen automatisering, kunt u het tabblad Planning niet gebruiken.

U kunt de Automatiseringsplanning in- of uitschakelen door op de knop Inschakelen of Uitschakelen te klikken.

Selecteer een van de volgende opties: Dagelijks, Weekdagen, Weekend of de dag van de week in de lijst Dag. Selecteer in de lijst Starten het uur en de minuten waarop de automatisering wordt gestart. Selecteer in de lijst Stoppen het uur en de minuten waarop de automatisering moet worden beëindigd. Geef het Maximaal aantal batches op dat u wilt verzenden.

Met behulp van de knoppen en kunt u meerdere planningen toevoegen of verwijderen.

Tabblad - Taakverwerkingsvolgorde

U kunt de volgorde van de taken voor deze filter en de batch instellen. De secundaire kenmerken worden gebruikt om de lijst met taken binnen de eerste sortering te sorteren.

Verwijder of voeg sorteerkenmerken toe. Gebruik hiervoor de knoppen en . Het handmatig sorteren van de kenmerken werkt niet voor de filter.

Opmerking: Wanneer Automatiseringsniveau op het tabblad Geen automatisering is ingesteld op Automatisering, wordt het tabblad Taakverwerkingsvolgorde uitgeschakeld.
Tabblad Impositie

Groeperen

Klik op Taken groeperen als u alle taken waarop u impositie wilt toepassen, samen wilt verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, wordt de optie Kopieën insluiten automatisch ingeschakeld. Hierdoor wordt één impositiebestand gemaakt voor alle taken in het filter. Het impositiebestand bevat het opgegeven aantal kopieën van elke taak en het wordt naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

Kopieën insluiten

Selecteer Kopieën insluiten in uitvoer om de impositie op alle kopieën toe te passen.

Als deze optie is ingeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand het opgegeven aantal kopieën van elke taak en wordt het naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

Als de optie Kopieën insluiten in uitvoer is uitgeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand één kopie voor elke taak en wordt de daadwerkelijke waarde van het kenmerk Kopieën naar de uitvoer gestuurd.

Ultimate Impostrip®-map

U kunt de map waar TotalFlow BatchBuilder de taken waarop impositie is toegepast naartoe stuurt een naam geven. De impositie wordt op alle taken toegepast als er een batch uit deze filter wordt aangemaakt. Alle vooraf gedefinieerde imposities voor een afzonderlijke taak worden overschreven.

Selecteer een hotfolder in de lijst of typ de naam van de hotfolder in. De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip® worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip®.

Opmerking: Het tabblad Impositie is alleen beschikbaar wanneer Ultimate Impostrip® is ingeschakeld in het venster Admin Onderdelen Impositie.

Klik op , de knop Vernieuwen om de lijst met hotfolders te vernieuwen.

Impositiecontrole

U kunt de impositiecontrole in- of uitschakelen. Klik op de knop Ingeschakeld/ Uitgeschakeld om tussen de status Ingeschakeld en de status Uitgeschakeld te schakelen. Wanneer impositiecontrole is ingeschakeld, wordt de taak vastgehouden en kunt u het bestand waarop impositie is toegepast controleren en goedkeuren voordat u het bestand naar een uitvoer verzendt. De standaardinstelling is Uitgeschakeld.

Tabblad - Volumeschattingen

U kunt de schatting van het volume selecteren om de filterinformatie weer te geven. De mogelijke waarden voor elk menu zijn:

  • Geen
  • Taken
  • Vellen
  • Voet
  • Meters
  • Uitvoeringstijd (u:m)
  • Impressies
  • Bestandsgrootte

Voorvertoning

Het systeem toont een voorvertoning van de filter. Deze informatie wordt weergegeven in de lijst met filters, in het venster Filters.

Om de gewijzigde eigenschappen op te slaan, klikt u op OK. Als u het dialoogvenster voor het bewerken van filters wilt sluiten en de wijzigingen wilt negeren, klikt u op Annuleren.

Voor het verwijderen van de filter klikt u op Verwijderen. Voor meer informatie, zie Een filter verwijderen.

1.3.9.5 Een gecombineerde filter bewerken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u filtereigenschappen voor een gecombineerde filter kunt bewerken.

Ga als volgt te werk om een gecombineerde filter te bewerken:

  • Klik op Filters, de knop , om het venster Uitvouwen/samenvouwen te openen.
  • Selecteer in de lijst met filters de gecombineerde filter die u wilt bewerken. Dubbelklik op het venster of klik met de rechtermuisknop op de filter en selecteer Eigenschappen.

Het dialoogvenster Gecombineerde filter wordt weergegeven.

Filternaam
U kunt de naam van de gecombineerde filter wijzigen.
Beschrijving
U kunt de korte beschrijving van de gecombineerde filter wijzigen.
Tabblad - Onderdelen

De gecombineerde filter bestaat uit ten minste twee componenten. U kunt meer componenten toevoegen of componenten verwijderen. Om een nieuwe component toe te voegen, klikt u op , de knop Component toevoegen. Klik op , de knop Component verwijderen, om een component uit de lijst te verwijderen.

Klik op Bewerken om de eigenschappen van de component te configureren. Het dialoogvenster Onderdeel wordt weergegeven:

Onderdeelnaam
Geef de naam van de component op.
Proeftaken
Klik op het selectievakje als u wilt dat de filterselectie taken omvat waarbij de taakeigenschap Proef op Proef vereist is ingesteld. De standaardstatus voor Taken waarvoor een proef vereist is opnemen is niet aangevinkt.
Opmerking: Wanneer het selectievakje niet wordt aangevinkt, negeert de filterselectie taken waarvoor de taakeigenschap Proef is ingesteld op Proef vereist.
Bundelen
Vink het selectievakje Taakbundel inschakelen aan als u het bundelen van taken wilt inschakelen voor de filterselectie. Het selectievakje wordt alleen weergegeven als Bundelen is ingeschakeld op het tabblad Admin van het venster Bundelen. Wanneer de filterbundeling is ingeschakeld, is Bundelen ook ingeschakeld voor alle batches uit deze filter, ongeacht of ze handmatig of automatisch zijn aangemaakt. Bundelen is niet beschikbaar voor proeffilters.
Uitvoerbestemming
Selecteer uit de lijst de hotfolder-bestemming voor deze component.
Geschatte uitvoersnelheid
De verwachte uitvoersnelheid gegenereerd door de geselecteerde uitvoerbestemming. U kunt de uitvoersnelheid bewerken en de meeteenheid daarvoor selecteren in de lijst.
Bannervellen
Klik op het selectievakje als u geen bannervellen wilt afdrukken voor de taken in deze filter. Deze optie is alleen ingeschakeld wanneer er bannervellen zijn ingesteld voor de geselecteerde uitvoerbestemming.

U kunt taakkenmerken, de taakvolgorde en volumeschattingen voor elke component instellen.

Tabblad - Taakkenmerken

Overeenkomst
Selecteer een van de volgende opties:
  • Alle kenmerken ("en" logisch)
  • Ieder kenmerk ("of" logisch)

Als u Alle kenmerken ("en" logisch) selecteert, selecteert de component de taken die overeenkomen met alle kenmerken die zijn ingesteld op het tabblad Taakkenmerken. Als u Ieder kenmerk ("of" logisch) selecteert, selecteert de component alle taken die overeenkomen met ten minste één van de opgegeven kenmerken.

Ga als volgt te werk om de criteria voor de nieuwe filter in te stellen:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een van deze operators:
    • Is
    • Is niet
    • Tussen
    • Groter dan
    • Kleiner dan
    • Groter dan of gelijk
    • Kleiner dan of gelijk
  3. Selecteer of voer een waarde in voor het gespecificeerde kenmerktype om de criteria te voltooien.
Opmerking: Wanneer de operator Tussen is geselecteerd, kunt u een begin- en eindwaarde opgeven voor het taakkenmerk.

U kunt een of meer kenmerken selecteren om te gebruiken als criteria voor de component. Om een nieuw kenmerk toe te voegen, klikt u op , de knop Criteria toevoegen. Klik op , de knop Criteria verwijderen, als u een kenmerk uit de componentcriteria wilt verwijderen.

Als u de taken op basis van een specifieke datum en tijd wilt filteren, selecteert u het kenmerk Vervaldatum uit de eerste lijst. Selecteer Is of Kleiner dan of gelijk als operator uit een tweede lijst.

Opmerking: Als u Is als operator selecteert, kunt u de dag alleen instellen als de gespecificeerde waarde.

Ga als volgt te werk om specifieke waarden voor de datum en tijd in te stellen:

  1. Klik op , de knop Kalender. Het dialoogvenster Vervalt verschijnt. Selecteer één van de beschikbare opties of typ een datum en tijd in om in te stellen wanneer de bestelling moet worden geleverd.

  2. Klik op OK.

Tabblad - Taakverwerkingsvolgorde

U kunt de volgorde van de taken voor deze component instellen. De secundaire kenmerken worden gebruikt om de lijst met taken binnen de eerste sortering te sorteren.

Verwijder of voeg sorteerkenmerken toe. Gebruik hiervoor de knoppen en . Het handmatig sorteren van de kenmerken werkt niet voor de component.

Opmerking: Wanneer Automatiseringsniveau op het tabblad Geen automatisering is ingesteld op Automatisering, wordt het tabblad Taakverwerkingsvolgorde uitgeschakeld.

Tabblad - Volumeschattingen

U kunt tot drie volumeschattingen selecteren om in de componentinformatie weer te geven. De mogelijke waarden voor elk menu zijn:

  • Geen
  • Taken
  • Vellen
  • Voet
  • Meters
  • Uitvoeringstijd (u:m)
  • Impressies
  • Bestandsgrootte

Voorvertoning

Het systeem geeft een voorvertoning van de component weer. Deze informatie wordt weergegeven in de lijst met filters, in het venster Filters.

Opmerking: Als de Voorvertoning de schatting niet weergeeft, raadpleeg dan het gedeelte Problemen oplossen.

Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Onderdeel te sluiten.

Tabblad - Automatisering

Automatiseringsniveau
U kunt het automatiseringsniveau selecteren. Selecteer een van de volgende opties:
  • Geen automatisering — De taken worden niet automatisch samengevoegd.
  • Automatisch samenvoegen — De taken worden automatisch samengevoegd als het doelbereik is bereikt.
  • Automatisch samenvoegen en verzenden — Als het doelbereik is bereikt, worden alle taken automatisch samengevoegd en naar de betreffende uitvoerbestemming verzonden.
Automatiseringstrigger
Selecteer een van de volgende twee opties:
  • Op alle voorwaarden ("EN" logica):
  • Op iedere voorwaarde ("OF" logica):

Als u Op alle voorwaarden ("EN" logica): selecteert, wordt de batch alleen aangemaakt wanneer alle opgegeven doelen zijn bereikt. Als u Op iedere voorwaarde ("OF" logica): selecteert, wordt de batch aangemaakt wanneer ten minste één van de opgegeven doelen is bereikt.

U kunt meer voorwaarden aan de lijst toevoegen of er een aantal uit verwijderen. Om een nieuwe voorwaarde toe te voegen, klikt u op , de knop Voorwaarde toevoegen. Om een kenmerk te verwijderen, klikt u op , de knop Voorwaarde verwijderen. Klik op , de knop Verplaatsen, en versleep vervolgens de selectie om de positie van een rij te wijzigen.

Wanneer u de triggervoorwaarden configureert, moet u een component opgeven voor elke volumegebaseerde trigger. Ga als volgt te werk om de voorwaarden te configureren:

  1. Selecteer het doeltype uit de lijst.
  2. Selecteer een component uit de lijst.
  3. Voer in het eerste tekstveld een waarde in om een doel in te stellen als u de positie van een rij wilt wijzigen.
  4. Geef in het tweede veld de drempel op.
Het systeem berekent en toont het drempelbereik voor het geselecteerde doeltype.

Opmerking: Als u Dag/Tijd selecteert als doeltype, kunt u de specifieke dag van de week (zondag t/m zaterdag) en het tijdstip instellen waarop de batch wordt aangemaakt.

Selecteer een waarde in de lijst Dag.

Selecteer een waarde in de lijst Tijd.

Wanneer een filter is ingesteld op een Dag/Tijd automatisering en de TotalFlow BatchBuilder-server op het gegeven moment is uitgeschakeld, wordt de filter niet geactiveerd wanneer de server wordt opgestart.

Tabblad Planning

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een planning maakt die op filterautomatisering wordt toegepast. Deze planning beperkt de periode waarin de filter kan worden uitgevoerd.

Opmerking: Wanneer het Automatiseringsniveau is ingesteld op Geen automatisering, kunt u het tabblad Planning niet gebruiken.

U kunt de Automatiseringsplanning in- of uitschakelen door op de knop Inschakelen of Uitschakelen te klikken.

Opmerking: Met Maximaal aantal batches beperkt u hoe vaak deze filter per periode wordt geautomatiseerd door het geselecteerde component.

Selecteer de dag van de week in de lijst Dag. Selecteer in de lijst Starten het uur en de minuten waarop de automatisering wordt gestart. Selecteer in de lijst Stoppen het uur en de minuten waarop de automatisering moet worden beëindigd. Geef het Maximaal aantal batches op dat u wilt verzenden.

    Opmerking:
  • Wanneer u Maximaal aantal batches voor een geplande periode instelt, kunt u de componentfilter kiezen die wordt gecontroleerd voor het aantal batches.

  • Als er voor een of meer geplande perioden een maximaal aantal batches is opgegeven, wordt de filterselectie Maximaal aantal batches voor componenten ingeschakeld.

  • Als Maximaal aantal batches voor een component wordt bereikt voor één actieve periode maar de andere perioden hun Maximaal aantal batches nog niet hebben bereikt, blijven deze perioden batches verzenden.

Met behulp van de knoppen en kunt u meerdere planningen toevoegen of verwijderen.

Onderdeel voor triggeren van automatisering

Selecteer een Maximaal aantal batches in de lijst als Onderdeel is ingesteld. De standaardwaarde van het Onderdeel voor triggeren van automatisering is Selecteren.

Als u de nieuwe gecombineerde filter wilt aanmaken, klikt u op OK.

Als u het dialoogvenster Nieuwe gecombineerde filter wilt sluiten en de ingevoerde informatie wilt negeren, klikt u op Annuleren.

Om de gewijzigde eigenschappen op te slaan, klikt u op OK. Als u het dialoogvenster voor het bewerken van filters wilt sluiten en de wijzigingen wilt negeren, klikt u op Annuleren.

Voor het verwijderen van de filter klikt u op Verwijderen. Voor meer informatie, zie Een filter verwijderen.

1.3.9.6 Gecombineerde filters gebruiken

In dit gedeelte wordt het gedrag van gecombineerde filters beschreven en leest u hoe u met gecombineerde filters batches aanmaakt.

Een gecombineerde filter is een groep van minimaal twee componentfilters om batches mee te genereren en naar verschillende uitvoerbestemmingen te verzenden. Dit stelt u ertoe in staat meerdere gekoppelde batches met afzonderlijke uitvoerapparaten te maken en deze tegelijkertijd te verzenden voor afdrukken.

U kunt de filtercriteria voor elke afzonderlijke component van de gecombineerde filter configureren. Een taak van een ontvangen bestelling wordt alleen geselecteerd voor een component van de gecombineerde filter wanneer:

  1. De taakkenmerken overeenkomen met de gebruikersgedefinieerde componentcriteria en de taak de status Samenvoeging ongedaan gemaakt heeft.
  2. Alle andere taken van de bestelling overeenkomen met een of meer componenten van de gecombineerde filter.
  3. Alle andere taken in de bestelling hebben de status Samenvoeging ongedaan gemaakt, Samengevoegd, Afgedrukt, Verzonden of een aangepaste status.

    Belangrijk:
  • Componenten van een gecombineerde filter kunnen niet los van de andere componenten worden gebruikt.
  • Componenten van gecombineerde filters worden niet individueel weergegeven in lijsten met filters en kunnen niet worden gedeeld met andere gecombineerde filters.
  • Er wordt een waarschuwing verzonden als een taak overeenkomt met de criteria van een gecombineerde filter en ten minste één andere geautomatiseerde filter. De filters selecteren de taak, maar alleen de eerste filter die de automatiseringsdrempel bereikt verwerkt de taak.
Batches aanmaken vanuit een gecombineerde filter
U kunt handmatig vanuit één gecombineerde filter meerdere batches aanmaken, of u kunt het Automatiseringsniveau instellen om batches aan te maken of te verzenden voor verwerking.
Het systeem maakt een batch voor elke component van de gecombineerde filter dat taken bevat. Het resultaat is een groep gekoppelde batches. De informatie over deze gekoppelde batch wordt in het hele TotalFlow BatchBuilder-systeem weergegeven in de batch-ID. Wanneer de automatisering van de gecombineerde filter door de opgegeven volumedrempel wordt geactiveerd, worden alle taken aan nieuwe batches toegevoegd in overeenstemming met de filtercomponent waar ze bij horen.
Handmatig batches aanmaken vanuit een gecombineerde filter
U kunt de gecombineerde filter handmatig naar het batchesvenster slepen om een groep met gekoppelde batches aan te maken. U kunt ook met de rechtermuisknop op de gecombineerde filter klikken en Batch aanmaken… selecteren.
U kunt een component van een gecombineerd filter selecteren in het venster Filters, met de rechtermuisknop op het component klikken en dan Batch aanmaken… selecteren. Deze actie maakt een batch aan van het geselecteerde component van de gecombineerde filter. Het systeem maakt ook een batch van elke component die taken bevat uit dezelfde bestellingen als het geselecteerde component.
Selecteer een of meer taken uit de takenlijst van een gecombineerde filter en sleep deze vervolgens naar het batchesvenster om nieuwe batches aan te maken. De taken uit dezelfde bestellingen als de geselecteerde taken worden ook ingediend voor nieuwe batches. Elke taak wordt in een batch geplaatst in overeenstemming met de filtercomponent waarbij de taak hoort. Hierdoor kunt u alle taken uit een bestelling synchroniseren wanneer ze worden verzonden voor verwerking.
Op het tabblad Automatiseringsniveau kunt u ook één taak uit een gecombineerde filter aan een bestaande of nieuwe batch toevoegen. Het systeem geeft een waarschuwing weer dat de taak deel uitmaakt van een gecombineerde filter en dat de andere taken uit dezelfde bestelling niet aan batches worden toegevoegd.
Het systeem geeft een waarschuwing weer als u probeert een batch te verwijderen die aan andere batches is gekoppeld. U kunt ervoor kiezen om door te gaan. Het systeem werkt de andere gekoppelde batches dan bij om de wijziging toe te passen.

1.3.9.7 Een filter verwijderen

Dit gedeelte beschrijft hoe u een filter kunt verwijderen.
Ga als volgt te werk om een filter te verwijderen:
  1. Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, om het venster Filters te openen.
  2. In de lijst met filters selecteert u de filter die u wilt bewerken.
  3. Dubbelklik op de filter en vanuit het venster Filter bewerken selecteert u Filter verwijderen, of u klikt met de rechtermuisknop op een filter uit de filterlijst en selecteert Verwijderen….
    Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
  4. Klik op Ja om de filter te verwijderen of klik op Nee om de actie te annuleren.

1.3.9.8 Een nieuwe batch aanmaken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een nieuwe batch met taken aanmaakt en hoe u de verschillende eigenschappen voor de batch instelt.
Er zijn diverse methodes om een nieuwe batch aan te maken:
  1. Klik op , de knop Nieuwe batch in het Batches-venster.

    Het venster van de Nieuwe batch wordt weergegeven:

    Volumeschattingen
    Het systeem geeft de geschatte waarden weer voor taken, vellen en uitvoeringstijd.
    Batchnaam
    U kunt de naam van de nieuwe batch specificeren.
    Uitvoerbestemming
    U kunt een hotfolder-bestemming uit de lijst selecteren.
    Geschatte uitvoersnelheid
    Het systeem geeft de geschatte uitvoersnelheid weer die voor de geselecteerde uitvoerbestemming is ingesteld. U kunt de uitvoersnelheid bewerken en de meeteenheid daarvoor selecteren in de lijst.
    Bundelen
    Klik op het selectievakje als u het bundelen van taken voor deze batch wilt inschakelen. U kunt het bundelen van taken in- of uitschakelen via Admin Productie-instellingen Bundelen.

    Opmerking: Nadat een batch is verzonden, worden de selectievakjes Bannervellen en Bundelen uitgeschakeld weergegeven.
    Tabblad - Taken

    Een lijst met alle taken van de batch wordt weergegeven. U kunt op basis van één of meer kolommen de taken sorteren.

    Als Bundelen is ingeschakeld, kunt u alle gebundelde taken weergeven.

    Klik op Volgorde van bijwerken om de lijst met taken opnieuw te rangschikken.

    Opmerking: Wanneer een taak de status Bezig met wachten op goedkeuring heeft, kunt u met de rechtermuisknop op de taak klikken en Impositie toepassen Impositie goedkeuren of Impositie afkeuren selecteren.

    Tabblad - Volumeschattingen

    U kunt de schatting van het volume selecteren om de batchinformatie weer te geven. De mogelijke waarden voor elk menu zijn:

    • Geen
    • Taken
    • Vellen
    • Voet
    • Meters
    • Uitvoeren (u:m)
    • Impressies
    • Bestandsgrootte

    Voorvertoning

    Het systeem geeft een voorvertoning weer van de volumeschattingen voor de batch. Deze informatie wordt weergegeven in de lijst met batches, in het venster Batches.

    Opmerking: Als de Voorvertoning de schatting niet weergeeft, raadpleeg dan het gedeelte Problemen oplossen.
    Tabblad Impositie

    Groeperen

    Klik op Taken groeperen als u alle taken waarop u impositie wilt toepassen, samen wilt verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, wordt de optie Kopieën insluiten automatisch ingeschakeld. Hierdoor wordt één impositiebestand gemaakt voor de hele batch. Het impositiebestand bevat het opgegeven aantal kopieën van elke taak en het wordt naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

    Kopieën insluiten

    Selecteer Kopieën insluiten in uitvoer om de impositie op alle kopieën toe te passen.

    Als deze optie is ingeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand het opgegeven aantal kopieën van elke taak en wordt het naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

    Als de optie Kopieën insluiten in uitvoer is uitgeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand één kopie voor elke taak en wordt de daadwerkelijke waarde van het kenmerk Kopieën naar de uitvoer gestuurd.

    Ultimate Impostrip®-map

    U kunt de map waar TotalFlow BatchBuilder de taken waarop impositie is toegepast naartoe stuurt een naam geven. De impositie wordt op alle taken van deze batch toegepast. Alle vooraf gedefinieerde imposities voor een afzonderlijke taak worden overschreven.

    Selecteer een hotfolder in de lijst of typ de naam van de hotfolder in. De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip.

    Klik op , de knop Vernieuwen, als u de lijst met hotfolders wilt vernieuwen.

    Impositiecontrole

    U kunt de impositiecontrole in- of uitschakelen. Klik op de knop Ingeschakeld/ Uitgeschakeld om tussen de status Ingeschakeld en de status Uitgeschakeld te schakelen. Wanneer impositiecontrole is ingeschakeld, wordt de taak vastgehouden en kunt u het bestand waarop impositie is toegepast controleren en goedkeuren voordat u het bestand naar een uitvoer verzendt. De standaardinstelling is Uitgeschakeld.

    Tabblad Bannervellen
    Klik op het selectievakje als u wilt dat de taakbestanden in de uitvoermap van bannervellen worden voorzien.
    Papier
    Als u het selectievakje Bannervellen inschakelt, zijn de vooraf ingestelde instellingen voor Papier beschikbaar. De eigenschappen die hier zijn ingesteld, worden standaardinstellingen voor bannervellen;
    • Laten overeenkomen met taak — hiermee schakelt u de bedieningselementen uit waarmee media worden geconfigureerd. Deze optie gebruikt de standaardinstellingen.
    • Aangepast — met deze optie schakelt u de bedieningselementen in waarmee u media kunt configureren. Elke opgegeven instelling wordt opgenomen in XML-/JDF-/CSV-bestanden van bannervellen.
    Als u de waarde Aangepast selecteert, kunt u een medium in de uitvoerlijst Papiercatalogus invoeren of selecteren. Klik op de knop Papier toevoegen om een papiersoort toe te voegen.
    Papiernaam
    U kunt de naam van het gebruikte papier bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren. Dit veld is verplicht.
    Product-ID
    U kunt het product-ID bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
    Papiertype
    U kunt de gebruikte papiersoort bewerken of uit een lijst selecteren:
    • Bankpost
    • Offset tekst
    • Voor-/achterblad
    • Label
    • Index
    Papiergewicht
    Het papiergewicht verschilt naar gelang de papiersoort en -formaat. U kunt het papiergewicht bewerken.
    Papierkleur
    U kunt een papierkleur invoeren of vanuit een lijst selecteren.
    Papierafwerking
    U kunt een papierafwerking invoeren of vanuit een lijst selecteren:
    • Ongecoat
    • Gecoat
    • Glanzende afwerking
    • Inkjet afwerking
    • Hoogglans afwerking
    • Matte afwerking
    • Polymeren afwerking
    • Satijnen afwerking
    • Semiglanzende afwerking
    • Zilveren afwerking
    Papierhoogte
    De hoogte van het papier.
    Papierbreedte
    De breedte van het papier.
    Tabblad Batchtickets

    Specificeer of u de batchgegevens en de locatie waar het batchticket naartoe moet worden gestuurd wilt afdrukken. Het systeem genereert een batchticket-bestand met de batchgegevens.

    Batchticketprinter

    Batchtickets naar een printer verzenden
    Selecteer deze optie om het batchticket naar een printer te sturen. Selecteer een printer uit een bestaande lijst met printers die verbonden zijn met de TotalFlow BatchBuilder-server. U kunt ook het aantal af te drukken batchtickets opgeven.
    Batchtickets naar uitvoerapparaat verzenden
    Selecteer deze optie om het batchticket naar het gespecificeerde uitvoerapparaat te sturen. Het batchticket-bestand wordt als eerste taak in de batch geplaatst en het volgordenummer van de taak voor de batchticket is 0. Het batchticket-bestand wordt niet in het venster Batchdetails weergegeven en verschijnt niet als een taak in de gebruikersinterface.
    Papier

    Geef op welke taakeigenschappen u wilt gebruiken voor de batchticketmedia:

    • A4 — Hiervoor worden de standaard media-instellingen gebruikt voor de taakeigenschappen.
    • Aangepast — Hiermee kunt u media-instellingen opgeven voor taakeigenschappen.
        Opmerking:
      • De eerste waarde voor de Papier wordt weergegeven op basis van de installatie-instellingen. A4 wordt weergegeven voor het metrieke stelsel en Letter wordt weergegeven voor het imperiale stelsel.
      Papiernaam
      U kunt de naam van het gebruikte papier bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
      Papiertype
      U kunt de gebruikte papiersoort uit een lijst selecteren:
      • Bankpost
      • Offset tekst
      • Voor-/achterblad
      • Label
      • Index
      Papiergewicht
      Het papiergewicht verschilt naar gelang de papiersoort en -formaat. U kunt het papiergewicht bewerken.
      Papierkleur
      U kunt een papierkleur invoeren of vanuit een lijst selecteren.
      Papierafwerking
      U kunt een papierafwerking invoeren of vanuit een lijst selecteren:
      • Ongecoat
      • Gecoat
      • Glanzende afwerking
      • Inkjet afwerking
      • Hoogglans afwerking
      • Matte afwerking
      • Polymeren afwerking
      • Satijnen afwerking
      • Semiglanzende afwerking
      • Zilveren afwerking
      Papierhoogte
      U kunt de hoogte van het papier opgeven.
      Papierbreedte
      U kunt de breedte van het papier opgeven.

  2. U kunt met een bestaande filter een nieuwe batch aanmaken.

    Selecteer een filter uit het venster Filters. Sleep de filter naar het venster Batches. U kunt ook met de rechtermuisknop op de filter klikken en Batch aanmaken… selecteren.

    U kunt een component van een gecombineerd filter selecteren in het venster Filters, met de rechtermuisknop op het component klikken en dan Batch aanmaken… selecteren. Deze actie maakt een batch aan van het geselecteerde component van de gecombineerde filter. Het systeem maakt ook een batch van elke component die taken bevat die afkomstig zijn uit dezelfde bestelling als het geselecteerde component.

    Als voor de geselecteerde filter een Uitvoerbestemming is ingesteld, wordt automatisch een nieuwe batch aangemaakt en de taken van de filter worden aan de nieuwe batch toegevoegd. Als geen Uitvoerbestemming voor de filter is ingesteld, wordt het venster Nieuwe batch weergegeven en is het veld Uitvoerbestemming indien nodig gemarkeerd. Selecteer een bestemming uit de lijst en klik op OK.

    Opmerking: De nieuwe batch zal de filtereigenschappen automatisch overnemen:
    1. De nieuwe batchnaam gebruikt de naam van de filter.
    2. De filter Uitvoerbestemming, Snelheid, Geschatte uitvoersnelheid en Uitvoeringstijd worden gebruikt voor de eigenschappen van de nieuwe batch.
    3. Als voor de filter sorteercriteria zijn ingesteld, zal de sorteervolgorde van de taken in de filter in de nieuwe batch worden overgenomen. De sorteercriteria worden niet automatisch overgenomen.
  3. U kunt een aantal taken uit een takenlijst selecteren en deze naar de nieuwe batch verplaatsen.

    Selecteer de taken die u naar een nieuwe batch wilt verplaatsen uit een gefilterde lijst met taken. Sleep de taken naar het Batches-venster. De nieuwe batch zal de eigenschappen van de filter laden, inclusief de geselecteerde taken.

      Opmerking:
    1. Als u één of meer taken selecteert, wordt aan de onderkant van het venster een informatiebalk weergegeven. Deze informatie bestaat uit het aantal geselecteerde taken, het aantal vellen, het aantal voet en het aantal impressies van de geselecteerde taken. Als u begint met het slepen en neerzetten, zal het systeem een informatiebalk weergeven met een animatie over het slepen.

      Afhankelijk van uw selectie tijdens de installatie kan het meetstelsel afwijken.

    2. Als de geselecteerde taken in een filter zijn opgenomen, komt de weergegeven informatie overeen met de informatie die is ingesteld op het tabblad Volumeschattingen.

    Om de nieuwe batch aan te maken, klikt u op OK.

    Om het venster Nieuwe batch te sluiten en de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

  4. U kunt een of meer taken in de takenlijst selecteren.

    Selecteer een of meer taken in de takenlijst, klik er met de rechtermuisknop op en selecteer een bestaande batch of selecteer Batch Nieuwe batch om een nieuwe batch aan te maken. Er wordt een bevestigingsbericht in het rechtervenster weergegeven om te bevestigen dat de nieuwe batch is aangemaakt.

    Opmerking: Als de geselecteerde taken niet kunnen worden samengevoegd in een batch, is de mogelijkheid om met de rechtermuisknop te klikken uitgeschakeld.

1.3.9.9 Een batch bewerken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de eigenschappen van de batch bewerkt.

Ga als volgt te werk om een batch te bewerken:

  1. Open het venster Batches door op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, te klikken of ga naar het gedeelte Batches in de menubalk en selecteer een batch uit de lijst.
  2. Dubbelklik op de batch die u wilt bewerken of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen.

Het systeem toont het venster Batch:

Batch | Batchnaam
De titel geeft de door het systeem aangemaakte batch-ID en de naam van de batch weer.
Volumeschattingen
Het systeem geeft de geschatte waarden weer voor de geselecteerde volumeschattingen.
Status
Als de batch is verzonden of afgedrukt, geeft het systeem de status van de batch weer, samen met de datum en tijd waarop de batch is verzonden of afgedrukt.
Batchnaam
U kunt de naam van de nieuwe batch bewerken.
Uitvoerbestemming
U kunt de hotfolder-bestemming uit de lijst selecteren.
Geschatte uitvoersnelheid
Het systeem geeft de geschatte uitvoersnelheid weer die voor de geselecteerde uitvoerbestemming is ingesteld. U kunt de uitvoersnelheid bewerken en de meeteenheid daarvoor selecteren in de lijst.
Bannervellen
Klik op het selectievakje Bannervellen als u geen bannervellen wilt afdrukken voor de taken in deze batch.
Bundelen
Klik op het selectievakje als u het bundelen van taken voor deze batch wilt inschakelen. U kunt het bundelen van taken in- of uitschakelen via Admin Productie-instellingen Bundelen.
Opmerking: Nadat een batch is verzonden, worden de selectievakjes Bannervellen en Bundelen uitgeschakeld weergegeven.
Tabblad - Taken

Een lijst met alle taken van de batch wordt weergegeven. U kunt op basis van één of meer kolommen de taken sorteren.

Klik op Volgorde van bijwerken om de lijst met taken opnieuw te rangschikken.

    Belangrijk:
  1. U kunt met de actie Samenvoeging ongedaan maken één of meer taken uit een batch verwijderen. Hiermee is het mogelijk om taken in een lijst met overeenkomstige filters te tonen of om taken handmatig naar een andere batch te verplaatsen. De actie Samenvoeging ongedaan maken kan uitsluitend worden uitgevoerd op taken met de status Samengevoegd en alleen als de batch de status Samenvoegen heeft. Als de status van de batch wordt gewijzigd op het moment dat een Samenvoeging ongedaan maken-actie wordt uitgevoerd, toont het systeem een foutmelding.

    Om de samenvoeging van een of meer taken ongedaan te maken, selecteert u de taak/taken uit de lijst door er met uw rechtermuisknop op te klikken en Samenvoeging ongedaan maken te selecteren.

  2. Om de eigenschappen van een taak te bewerken, dubbelklikt u op een taak uit de taaklijst of klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.
  3. Als u een of meer taken uit de lijst wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Taken verwijderen… of Taken verwijderen…. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Klik op Ja om de taken te wissen of klik op Nee om de actie te annuleren
  4. Selecteer een taak uit de lijst, klik er met de rechtermuisknop op en selecteer vervolgens Bestelling openen om de gegevens van de bestelling die de geselecteerde taak bevat weer te geven.
  5. Om de taakstatus te wijzigen, selecteert u een taak uit de lijst, klikt u er met de rechtermuisknop op en wijst u vervolgens Status instellen aan. Selecteer een taakstatus uit de lijst met door het systeem gedefinieerde statussen: Verzonden of Afgedrukt, of een aangepaste status. U kunt de aangepaste status aanmaken op het tabblad Aangepaste statussen, in het gedeelte Admin.
      Opmerking:
    • U kunt alleen aangepaste statussen selecteren voor taken die zijn verzonden.
  6. Als een taak de status Proef verzonden heeft, kan de taak niet worden samengevoegd, verzonden of afgedrukt tot de proef is goedgekeurd. U kunt een proef voor een of meer van de taken in de lijst goedkeuren door met de rechtermuisknop op de taken te klikken en Proef goedkeuren te selecteren. De status voor elke taak verandert van Proef verzonden in Samenvoeging ongedaan gemaakt.
    Opmerking: Daarnaast kunt u één of meer taken die de status Proef verzonden hebben, selecteren in de lijst, er met de rechtermuisknop op klikken en vervolgens Proef goedkeuren en verzenden… selecteren om taken rechtstreeks naar een uitvoer te verzenden en de taakstatus van Proef verzonden in Verzonden te wijzigen.
  7. Wanneer een taak de status Proef verzonden heeft, kunt u met de rechtermuisknop op de taak klikken en Proef afkeuren selecteren. De taakstatus wordt op Proef afgekeurd ingesteld en de taak wordt weergegeven in de lijst Actie vereist in het tabblad Alle taken.
  8. Wanneer een taak de status Bezig met wachten op goedkeuring heeft, kunt u met de rechtermuisknop op de taak klikken en Impositie toepassen Impositie goedkeuren of Impositie afkeuren selecteren.

Tabblad - Volumeschattingen

U kunt maximaal drie volumeschattingen selecteren om de batchinformatie weer te geven. De mogelijke waarden voor elk menu zijn:

  • Geen
  • Taken
  • Vellen
  • Voet
  • Meters
  • Uitvoeren (u:m)
  • Impressies
  • Bestandsgrootte

Voorvertoning

Het systeem geeft een voorvertoning weer van de volumeschattingen voor de batch. Deze informatie wordt weergegeven in de lijst met batches, in het venster Batches.

Tabblad Impositie

Groeperen

Klik op Taken groeperen als u alle taken waarop u impositie wilt toepassen, samen wilt verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, wordt de optie Kopieën insluiten automatisch ingeschakeld. Hierdoor wordt één impositiebestand gemaakt voor de hele batch. Het impositiebestand bevat het opgegeven aantal kopieën van elke taak en het wordt naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

Kopieën insluiten

Selecteer Kopieën insluiten in uitvoer om de impositie op alle kopieën toe te passen.

Als deze optie is ingeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand het opgegeven aantal kopieën van elke taak en wordt het naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

Als de optie Kopieën insluiten in uitvoer is uitgeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand één kopie voor elke taak en wordt de daadwerkelijke waarde van het kenmerk Kopieën naar de uitvoer gestuurd.

Ultimate Impostrip®-map

U kunt de map waar TotalFlow BatchBuilder de taken waarop impositie is toegepast naartoe stuurt een naam geven. De impositie wordt op alle taken van deze batch toegepast. Alle vooraf gedefinieerde imposities voor een afzonderlijke taak worden overschreven.

Selecteer een hotfolder in de lijst of typ de naam van de hotfolder in. De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip.

Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst met impositie-hotfolders te vernieuwen.

Impositiecontrole

U kunt de impositiecontrole in- of uitschakelen. Klik op de knop Ingeschakeld/ Uitgeschakeld om tussen de status Ingeschakeld en de status Uitgeschakeld te schakelen. Wanneer impositiecontrole is ingeschakeld, wordt de taak vastgehouden en kunt u het bestand waarop impositie is toegepast controleren en goedkeuren voordat u het bestand naar een uitvoer verzendt. De standaardinstelling is Uitgeschakeld.

Tabblad Bannervellen
Klik op het selectievakje als u wilt dat de taakbestanden in de uitvoermap van bannervellen worden voorzien.
Papier
Als u het selectievakje Bannervellen inschakelt, zijn de vooraf ingestelde instellingen voor Papier beschikbaar. De eigenschappen die hier zijn ingesteld, worden standaardinstellingen voor bannervellen;
  • Laten overeenkomen met taak — hiermee schakelt u de bedieningselementen uit waarmee media worden geconfigureerd. Deze optie gebruikt de standaardinstellingen.
  • Aangepast — met deze optie schakelt u de bedieningselementen in waarmee u media kunt configureren. Elke opgegeven instelling wordt opgenomen in XML-/JDF-/CSV-bestanden van bannervellen.
Als u de waarde Aangepast selecteert, kunt u een medium in de uitvoerlijst Papiercatalogus invoeren of selecteren. Klik op de knop Papier toevoegen om een papiersoort toe te voegen.
Papiernaam
U kunt de naam van het gebruikte papier bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren. Dit veld is verplicht.
Product-ID
U kunt het product-ID bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
Papiertype
U kunt de gebruikte papiersoort uit een lijst selecteren:
  • Bankpost
  • Offset tekst
  • Voor-/achterblad
  • Label
  • Index
Papiergewicht
Het papiergewicht verschilt naar gelang de papiersoort en -formaat. U kunt het papiergewicht bewerken.
Papierkleur
U kunt een papierkleur invoeren of vanuit een lijst selecteren.
Papierafwerking
U kunt een papierafwerking invoeren of vanuit een lijst selecteren:
  • Ongecoat
  • Gecoat
  • Glanzende afwerking
  • Inkjet afwerking
  • Hoogglans afwerking
  • Matte afwerking
  • Polymeren afwerking
  • Satijnen afwerking
  • Semiglanzende afwerking
  • Zilveren afwerking
Papierhoogte
De hoogte van het papier.
Papierbreedte
De breedte van het papier.
Tabblad Batchtickets

Specificeer of u de batchgegevens en de locatie waar het batchticket naartoe moet worden gestuurd wilt afdrukken. Het systeem genereert een batchticket-bestand met de batchgegevens.

Batchticketprinter

Batchtickets naar een printer verzenden
Selecteer deze optie om het batchticket naar een printer te sturen. Selecteer een printer uit een bestaande lijst met printers die verbonden zijn met de TotalFlow BatchBuilder-server. U kunt ook het aantal af te drukken batchtickets opgeven.
Batchtickets naar uitvoerapparaat verzenden
Selecteer deze optie om het batchticket naar het gespecificeerde uitvoerapparaat te sturen. Het batchticket-bestand wordt als eerste taak in de batch geplaatst en het volgordenummer van de taak voor de batchticket is 0. Het batchticket-bestand wordt niet in het venster Batchdetails weergegeven en verschijnt niet als een taak in de gebruikersinterface.
Vooraf ingestelde instellingen

Geef op welke taakeigenschappen u wilt gebruiken voor de batchticketmedia:

  • Standaard: Hiervoor worden de standaardmedia-instellingen gebruikt voor de taakeigenschappen.
  • Aangepast: Hiermee kunt u media-instellingen opgeven voor taakeigenschappen.
      Opmerking:
    • De eerste waarde voor de Papier wordt weergegeven op basis van de installatie-instellingen. A4 wordt weergegeven voor het metrieke stelsel en Letter wordt weergegeven voor het imperiale stelsel.
    Papiernaam
    U kunt de naam van het gebruikte papier bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
    Product-ID
    U kunt het product-ID bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
    Papiertype
    U kunt de gebruikte papiersoort bewerken of uit een lijst selecteren:
    • Bankpost
    • Offset tekst
    • Voor-/achterblad
    • Label
    • Index
    Papiergewicht
    Het papiergewicht verschilt naar gelang de papiersoort en -formaat. U kunt het papiergewicht bewerken.
    Papierkleur
    U kunt een papierkleur invoeren of vanuit een lijst selecteren.
    Papierafwerking
    U kunt een papierafwerking invoeren of vanuit een lijst selecteren:
    • Ongecoat
    • Gecoat
    • Glanzende afwerking
    • Inkjet afwerking
    • Hoogglans afwerking
    • Matte afwerking
    • Polymeren afwerking
    • Satijnen afwerking
    • Semiglanzende afwerking
    • Zilveren afwerking
    Papierhoogte
    U kunt de hoogte van het papier opgeven.
    Papierbreedte
    U kunt de breedte van het papier opgeven.

Om de gewijzigde eigenschappen op te slaan, klikt u op OK. Als u het venster voor het bewerken van de batch wilt sluiten en de wijzigingen wilt negeren, klikt u op Annuleren.

Om de batch te verwijderen, klikt u op Verwijderen.

1.3.9.10 Een batch opnieuw verzenden

Als een batch de foutstatus heeft, kunt u de batch naar dezelfde uitvoer verzenden of een andere uitvoer selecteren.
U kunt een batch alleen opnieuw verzenden als het de status Fout, Verzonden of Afgedrukt heeft. De actie Opnieuw verzenden geeft u de mogelijkheid om de batch naar dezelfde uitvoer te verzenden of u selecteert een andere uitvoer. Er wordt geen nieuwe batch tijdens dit proces aangemaakt.
Ga als volgt te werk om een batch opnieuw te verzenden:
  1. Klik in de menubalk op Batches om een lijst met alle batches in het systeem te openen.
  2. Selecteer uit de lijst met alle batches de batch die u opnieuw wilt verzenden. De taken in de batch kunnen de volgende statussen hebben:
    • Verzonden: De taken zijn verzonden.
    • Uitvoerfout: Taken waarbij het verzendproces is mislukt.
    • Samengevoegd: De taken zijn nog niet verzonden.
    • Afgedrukt: Taken worden afgedrukt.
  3. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Batch opnieuw verzenden….
    Het dialoogvenster Eigenschappen verschijnt.

    Opmerking: U kunt een andere uitvoer uit het menu Uitvoerbestemming selecteren.
  4. Klik op Verzending hervatten om alleen taken met de status Uitvoerfout en Samengevoegd opnieuw te verzenden. Klik op Alles opnieuw verzenden om alle taken opnieuw te verzenden.
De batch wordt opnieuw in de wachtrij voor de uitvoerbestemming geplaatst en de status van de batch wijzigt naar Samenvoegen.

1.3.9.11 Een bestelling verzenden

Dit onderwerp beschrijft hoe een bestelling kan worden verzonden naar TotalFlow BatchBuilder zonder invoer-hotfolders te gebruiken.

Ga als volgt te werk om een bestelling te verzenden:

  1. Klik in de menubalk op Acties en selecteer Bestelling verzenden in het menu. U kunt ook naar het gedeelte Bestellingen gaan en op Nieuwe bestelling klikken.
    Het dialoogvenster Een bestelling verzenden verschijnt.

  2. Voer de noodzakelijke gegevens in het gedeelte Bestellingsdetails in.
    De beschikbare bestellingseigenschappen zijn:
    Klant
    Voer de naam van de klant in. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
    Vervaldatum

    Als u de datum wilt instellen, selecteert u deze of typt u de dag, de maand en het jaar in de correcte indeling in.

    Selecteer in de lijst het uur en de minuten om de tijd in te stellen.

    Bestelling samen houden
    Schakel deze optie in als u wilt dat alle taken van deze bestelling klaar zijn om te worden samengevoegd als alle taken/onderdelen van de bestelling zijn voltooid.
    Klik op Maak de taken alleen samenvoegbaar wanneer alle taken/onderdelen volledig zijn om de optie Bestelling samen houden in te schakelen. Als er taken zijn met de status Bezig met wachten op bestanden, krijgen alle andere taken met afdrukbestanden de status Bezig met wachten op bestanden. De taken kunnen pas worden samengevoegd als alle taken van de bestelling zijn voltooid.
    Bestelnummer
    Geef een bestelnummer op.
    Beschrijving
    Voer een korte beschrijving in.
    Preflight
    U kunt op klikken, de knop Uitgeschakeld, om preflight in te schakelen en te gebruiken voor de taken die in het TotalFlow BatchBuilder-systeem worden verzonden. Het systeem past de preflight-instellingen toe die zijn geconfigureerd en ingeschakeld in het tabblad Admin Onderdelen Preflight.
  3. Voeg taken toe als deel van de bestelling in het gedeelte Taken.
    Ga als volgt te werk om een taak toe te voegen:
    1. Klik op om een nieuw taakgedeelte toe te voegen.
    2. Klik op Bladeren… om een taakbestand te selecteren.
    3. Voer een naam voor de taak in het veld Taaknaam in.
    4. Voer een nummer in als unieke identificatie in de bestelling in het veld Onderdeelnummer.
    5. Om de taakeigenschappen in te stellen, klikt u op , de knop Alle taakeigenschappen.
      De taakrij vouwt uit om de tabbladen voor de taakdetails weer te geven. U kunt de taakeigenschappen bewerken in de tabbladen Algemeen, Taak, Papier, Impositie, Afwerking en Aangepast.

      Om de taakrij samen te vouwen, klikt u op , de knop Alle taakeigenschappen.

      Opmerking:
    1. Om een taak uit de bestelling te verwijderen, klikt u op .
    2. Als er invoerfouten zijn in het gedeelte Taken, wordt het foutpictogram weergegeven: . Klik op de knop Alle taakeigenschappen om het tabblad Taakdetails uit te vouwen en de invoerfouten te corrigeren.
  4. Klik op OK om de bestelling te verzenden.
Er wordt een bevestigingsmelding weergegeven die aangeeft dat de bestelling is aangemaakt.

1.3.9.12 De vervaldatum van bestellingen wijzigen

Ga als volgt te werk om de vervaldatum voor een of meer bestellingen te wijzigen:
  1. Klik in de hoofdmenubalk op het gedeelte Bestellingen.
  2. Selecteer de bestellingen in de lijst.
  3. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Vervaldatum wijzigen.
    Het venster Vervaldatum wijzigen wordt weergegeven.
  4. Als u de datum wilt instellen, typt u de dag, de maand en het jaar in de correcte indeling in. U kunt ook de datum selecteren via het menu Datumselectie. Klik in het tekstveld om het menu Datumselectie te openen.

    Gebruik de navigatieknoppen om de maand te selecteren en selecteer vervolgens een dag in de kalender. Klik op Vandaag om de huidige datum te selecteren.

    Selecteer in de lijst het uur en de minuten om de tijd in te stellen.

  5. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op OK. Klik op Annuleren om de wijzigingen te verwijderen.

1.3.9.13 Een bestelling dupliceren en als nieuwe bestelling gebruiken

Dit onderwerp beschrijft hoe u een bestelling dupliceert en als nieuwe bestelling gebruikt.
Ga als volgt te werk om een bestelling te dupliceren en als nieuwe bestelling te gebruiken:
  1. Klik in de hoofdmenubalk op het gedeelte Bestellingen.
  2. Selecteer één bestelling in de lijst.
  3. Klik met de rechtermuisknop op de bestelling en selecteer Bestelling dupliceren… in het menu.
    Er wordt een nieuw dialoogvenster weergegeven met de bestellingsinstellingen en de taken van het origineel. Het dialoogvenster wordt geopend op het tabblad Eigenschappen, waarbij de focus op Bestelnummer ligt.
  4. Voer bestellingsdetails in voor de dialoogvensters Klant en Beschrijving.
  5. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op OK. Klik op Annuleren om de wijzigingen te verwijderen en het dialoogvenster te sluiten.

1.3.9.14 Barcodes scannen

TotalFlow BatchBuilder stelt u in staat barcodes te scannen met USB-scanners. U kunt zowel barcodes van batches als barcodes van taken scannen. Wanneer een barcode van een taak is gescand, betekent het dat de taak is afgedrukt.

Om het dialoogvenster Barcodes scannen te openen, klikt u op het menu Acties en selecteert u Barcodes scannen.

De standaard weergegeven status is Scannen inschakelen. Als u afzonderlijke taken wilt scannen die zijn toegevoegd aan de lijst die wordt weergegeven in het dialoogvenster Barcodes scannen, klikt u op de knop Scannen inschakelen. De status wordt gewijzigd in Gereed om te scannen.

Locatie
Selecteer een waarde in de lijst met beschikbare aangepaste locaties.
Opmerking: U kunt aangepaste locaties maken in het venster Admin Aangepaste locaties.
Status
Selecteer een door het systeem gedefinieerde status of een aangepaste status in de lijst.
Opmerking: U kunt aangepaste statussen maken in het venster Admin Aangepaste statussen.

Wanneer de Locatie is ingesteld op een specifieke waarde, kunt u - Niet wijzigen - selecteren in de lijst Status. Wanneer de waarden voor Locatie en Status zijn ingesteld, kunt u de waarde - Niet wijzigen - niet meer selecteren.

Met Barcodes scannen kunt u de locaties en status van een taak volgen nadat deze is verzonden om te worden afgedrukt vanaf het TotalFlow BatchBuilder-systeem.

De gescande taken kunnen worden verzonden. Als een batch wordt gescand, worden alle taken van de batch aan de lijst toegevoegd die wordt weergegeven in het dialoogvenster Barcodes scannen.

Klik op Indienen om de gescande taken naar het Sessielogboek (verzonden scans) te verzenden en de status van de verzonden taken in de geselecteerde status te veranderen.

Om de onlangs gescande taken in de lijst te verwijderen, klikt u er met de rechtermuisknop op en selecteert u Scan ongedaan maken.

1.3.9.15 Opnieuw afdrukken

Dit onderwerp beschrijft hoe u een bestelling opnieuw kunt afdrukken in TotalFlow BatchBuilder.
Ga als volgt te werk om een bestelling opnieuw af te drukken:
  1. Klik in de menubalk op Acties en selecteer Opnieuw afdrukken in de lijst.
    Het dialoogvenster Opnieuw afdrukken verschijnt.
  2. Als u een taak wilt zoeken, scant u een barcode of voert u de naam van de taak in het tekstveld Een taak selecteren in. Het systeem geeft een lijst met taken weer die geschikt zijn voor afdrukken. Selecteer de taak die u opnieuw wilt afdrukken in de lijst.
  3. Wanneer een taak is geselecteerd, geeft het systeem de toegevoegde taak weer. U kunt instellingen voor opnieuw afdrukken instellen of ervoor kiezen om de hele bestelling weer te geven.
  4. Als u Bestelling tonen selecteert, kunt u de taken in de bestelling bekijken. Deze taken zijn in twee categorieën verdeeld: Taken die geschikt zijn voor opnieuw afdrukken en Niet-verzonden taken. Taken die zijn geselecteerd voor opnieuw afdrukken worden met een blauwe rand weergegeven.
  5. Klik op OK om de bestelling opnieuw af te drukken.

1.3.9.16 Dialoogvenster - Bestellingsdetails

Dit onderwerp beschrijft hoe u het dialoogvenster Bestellingsdetails kunt openen. U kunt de taken en de status van de bestelling bekijken en aangeven hoe u de eigenschappen van de bestelling kunt bewerken.

Ga als volgt te werk om het dialoogvenster Bestellingsdetails te openen:

  1. Dubbelklik op de rij van de bestelling of klik met de rechtermuisknop op de rij van de bestelling en selecteer Eigenschappen.
    Opmerking: U kunt daarnaast het dialoogvenster met de details voor de bestelling weergeven door met de rechtermuisknop op een taak te klikken en danBestelling openen te selecteren. Op deze manier kunt u de bestelgegevens van de geselecteerde taak bekijken.
Bestelling
Het bestelnummer van het systeem en de klant worden weergegeven in de titelbalk.
Vervalt over
Het systeem geeft de resterende tijd weer totdat de bestelling geleverd moet worden.
Een taak aan deze bestelling toevoegen
U kunt een nieuwe taak aan een bestaande bestelling toevoegen. Het dialoogvenster Een taak aan deze bestelling toevoegen wordt geopend. U kunt hier het taakbestand en de taakeigenschappen toevoegen.

Tabblad - Taken

Het systeem toont een lijst met alle taken in de bestelling.

    Opmerking:
  1. U kunt met de actie Samenvoeging ongedaan maken een taak uit een batch verwijderen. Hiermee is het mogelijk om de taak in een overeenkomstige filterlijst te tonen of om taken handmatig naar een andere batch te verplaatsen. De actie Samenvoeging ongedaan maken kan alleen worden uitgevoerd op taken met de status Samengevoegd en alleen als de batch zich in de status Samenvoegen bevindt. Als de status van de batch wordt gewijzigd als Samenvoeging ongedaan maken wordt uitgevoerd, zal het systeem een foutmelding geven.

    Om de samenvoeging van een taak ongedaan te maken, klikt u met de rechtermuisknop op een taak uit de taaklijst en selecteert u Samenvoeging ongedaan maken.

  2. Als een taak door een apparaat is afgedrukt en de status Verzonden heeft, kunt u met de rechtermuisknop op de taak klikken en de status instellen op Afgedrukt.
  3. Om de eigenschappen van een taak te bewerken, dubbelklikt u op een taak in de takenlijst of klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.
  4. Om een taak uit de lijst te verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop op een taak en selecteert u Taak verwijderen…. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Klik op Ja om de taak te wissen of klik op Nee om de actie te annuleren.
  5. Om de taakstatus te wijzigen, selecteert u een taak uit de lijst, klikt u er met de rechtermuisknop op en wijst u vervolgens Status instellen aan. Selecteer een taakstatus uit de lijst met door het systeem gedefinieerde statussen: Verzonden of Afgedrukt, of een aangepaste status. U kunt de aangepaste status aanmaken op het tabblad Aangepaste statussen, in het gedeelte Admin.
      Opmerking:
    • U kunt alleen aangepaste statussen selecteren voor taken die zijn verzonden.
  6. Als een taak de status Proef verzonden heeft, kan de taak niet worden samengevoegd, verzonden of afgedrukt tot de proef is goedgekeurd. U kunt een proef voor een of meer van de taken in de lijst goedkeuren door met de rechtermuisknop op de taken te klikken en Proef goedkeuren te selecteren. De status voor elke taak verandert van Proef verzonden in Samenvoeging ongedaan gemaakt.
    Opmerking: Daarnaast kunt u een of meer taken met de status Proef verzonden in de lijst selecteren, er met de rechtermuisknop op klikken en vervolgens Proef Proef goedkeuren en verzenden… selecteren om de taken rechtstreeks naar een uitvoer te verzenden en de taakstatus van Proef verzonden te veranderen in Verzonden.
  7. Wanneer een taak de status Proef verzonden heeft, kunt u met de rechtermuisknop op de taak klikken en Proef Proef afkeuren selecteren. De taakstatus wordt op Proef afgekeurd ingesteld en de taak wordt weergegeven in de lijst Actie vereist in het tabblad Alle taken.
  8. U kunt een of meer taken in de takenlijst selecteren, er met de rechtermuisknop op klikken en een bestaande batch selecteren of Batch Nieuwe batch selecteren om een nieuwe batch aan te maken. Er wordt een bevestigingsbericht in het rechtervenster weergegeven om te bevestigen dat de nieuwe batch is aangemaakt. Als de geselecteerde taken niet kunnen worden samengevoegd in een batch, is de mogelijkheid om met de rechtermuisknop te klikken uitgeschakeld.
Tabblad Eigenschappen

Het systeem toont de eigenschappen van de bestelling:

Bestelnummer
U kunt het bestelnummer bewerken.
Klant
U kunt de naam van de klant bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
Beschrijving
U kunt bruikbare gegevens aan de bestelling toevoegen.
Ontvangen
De datum en het tijdstip waarop de bestelling werd ontvangen. Deze informatie kan niet worden gewijzigd.
Vervalt
U kunt de datum en het tijdstip bewerken waarop de bestelling geleverd moet worden.
Bestelling samen houden
Schakel deze optie in als u wilt dat alle taken van deze bestelling klaar zijn om te worden samengevoegd als alle taken/onderdelen van de bestelling zijn voltooid.
Klik op Maak de taken alleen samenvoegbaar wanneer alle taken/onderdelen volledig zijn om de optie Bestelling samen houden in te schakelen. Als er taken zijn met de status Bezig met wachten op bestanden, krijgen alle andere taken met afdrukbestanden de status Bezig met wachten op bestanden. De taken kunnen pas worden samengevoegd als alle taken van de bestelling zijn voltooid.

Om de gewijzigde eigenschappen op te slaan, klikt u op OK. Als u het dialoogvenster Bestellingsdetails wilt sluiten en de wijzigingen wilt negeren, klikt u op Annuleren.

Om de bestelling te verwijderen, klikt u op Verwijderen.

1.3.9.17 Een nieuwe waarschuwingstrigger aanmaken

Dit onderwerp beschrijft hoe u een nieuwe waarschuwingstrigger kunt maken.
Een waarschuwingstrigger wordt gebruikt om de voorwaarden in te stellen voor het moment waarop een specifiek type waarschuwing wordt verzonden.
Ga als volgt te werk om een nieuwe waarschuwingstrigger aan te maken:
  1. Klik vanuit de menubalk op Waarschuwingen.
  2. In het gedeelte Waarschuwingen klikt u op het tabblad Waarschuwingstriggers.
  3. Klik op Nieuwe waarschuwingstrigger.
    Het dialoogvenster Nieuwe waarschuwingstrigger verschijnt.
  4. Ga als volgt te werk in het dialoogvenster Nieuwe waarschuwingstrigger:
    1. De standaardstatus van de nieuwe trigger is geactiveerd. U kunt de status van de trigger wijzigen.
    2. Voer in het veld Waarschuwingsnaam een naam voor de nieuwe waarschuwingstrigger in.
    3. Selecteer het objecttype van de waarschuwingstrigger uit de lijst Type.
    4. Afhankelijk van het geselecteerde objecttype specificeert de objectstatus de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om te zorgen dat de waarschuwingstrigger wordt geactiveerd. Selecteer een waarde uit de lijst Status.
    5. Bij Triggerwaarschuwing na kunt u een periode kiezen waarmee de waarschuwing moet worden vertraagd.
    6. In het veld Waarschuwing automatisch na (uur) verwijderen specificeert u het aantal uur dat de geactiveerde waarschuwing in het systeem behouden dient te blijven.
    7. Selecteer één of meerdere gebruikers uit de lijst E-mailmelding. De gespecificeerde gebruikers ontvangen een e-mailmelding elke keer als er een waarschuwing is geactiveerd.
      Opmerking: U kunt op de geselecteerde gebruikers klikken om ze te verwijderen uit de lijst met E-mailmelding.
    8. Klik op OK.

1.3.9.18 Standaard waarschuwingstriggers

Dit is een lijst met waarschuwingstriggers die in het TotalFlow BatchBuilder-systeem aanwezig zijn.
Invoer uitgeschakeld

De waarschuwingstrigger Invoer uitgeschakeld wordt gebruikt om elke keer dat een invoer in het TotalFlow BatchBuilder-systeem wordt uitgeschakeld, een waarschuwing te verzenden. U kunt de actieve waarschuwingen zien in het tabblad Huidige waarschuwingen.

Een invoer wordt in de volgende situaties door het systeem uitgeschakeld:

  • Als de onderliggende hotfolder niet meer beschikbaar is op het lokale of toegewezen station.
  • Als de hotfolder op een toegewezen station aanwezig is en de verbinding met het toegewezen station niet succesvol was.

Om de waarschuwingstrigger Invoer uitgeschakeld te bewerken, dubbelklikt u op de waarschuwingstrigger, of klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.

Het volgende dialoogvenster verschijnt:

Status
U kunt een keuze maken uit twee opties: Ingeschakeld of Uitgeschakeld. De standaardstatus is Ingeschakeld. Alleen geactiveerde triggers kunnen een waarschuwing verzenden.
Waarschuwingsnaam
Naam van de waarschuwingstrigger.
Type
Het objecttype van de waarschuwingstrigger.
Status
De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de waarschuwing in te schakelen. De beschikbare voorwaarde voor de waarschuwingstrigger Invoer uitgeschakeld is:

Uitgeschakeld — De waarschuwing wordt verzonden als de invoer door het TotalFlow BatchBuilder-systeem wordt uitgeschakeld.

Waarschuwing automatisch na (uur) verwijderen
De tijd waarna de waarschuwing automatisch door het systeem wordt verwijderd. Waarschuwingen kunnen ook handmatig worden verwijderd via het tabblad Huidige waarschuwingen.
E-mailmelding
Selecteer één of meerdere gebruikers uit de lijst. De lijst bevat alle gebruikers van TotalFlow BatchBuilder bij wie een e-mailadres is gespecificeerd in hun gebruikersprofiel. De geselecteerde gebruikers ontvangen een e-mailmelding elke keer als er een waarschuwing is geactiveerd.
U kunt ook op de geselecteerde gebruikers klikken om ze te verwijderen uit de lijst voor het ontvangen van e-mailmeldingen.
Om e-mailmeldingen te ontvangen, zorgt u ervoor dat u uw instellingen voor SMTP-SERVER in het venster Admin Overig Servers configureert.

U kunt de trigger inschakelen, uitschakelen, bewerken of verwijderen door met de rechtermuisknop op het menu te klikken.

Toewijzingsfout

De waarschuwingstrigger Toewijzingsfout wordt gebruikt om elke keer dat zich een bestandstoewijzingsfout voordoet, een waarschuwing te verzenden. U kunt de geactiveerde waarschuwingen bekijken via het tabblad Huidige waarschuwingen.

Als u de waarschuwingstrigger Toewijzingsfout wilt bewerken, dubbelklikt u op de waarschuwingstrigger of klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.

Het dialoogvenster voor het bewerken van de waarschuwingstrigger wordt weergegeven.

Status
U kunt een keuze maken uit twee opties: Ingeschakeld of Uitgeschakeld. De standaardstatus is Ingeschakeld. Alleen geactiveerde triggers kunnen een waarschuwing verzenden.
Waarschuwingsnaam
Naam van de waarschuwingstrigger.
Type
Het objecttype van de waarschuwingstrigger.
Status
De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de waarschuwing in te schakelen. De enige beschikbare voorwaarde voor de waarschuwingstrigger Toewijzingsfout is:

Fout — De waarschuwing wordt verzonden wanneer er een fout voor een toewijzingsbestand optreedt.

Waarschuwing automatisch na (uur) verwijderen
De tijd waarna de waarschuwing automatisch door het systeem wordt verwijderd. Waarschuwingen kunnen ook handmatig worden verwijderd via het tabblad Huidige waarschuwingen.
E-mailmelding
Selecteer één of meerdere gebruikers uit de lijst. De lijst bevat alle gebruikers van TotalFlow BatchBuilder bij wie een e-mailadres is gespecificeerd in hun gebruikersprofiel. De geselecteerde gebruikers ontvangen een e-mailmelding elke keer als er een waarschuwing is geactiveerd.
U kunt ook op de geselecteerde gebruikers klikken om ze te verwijderen uit de lijst voor het ontvangen van e-mailmeldingen.
Om e-mailmeldingen te ontvangen, zorgt u ervoor dat u uw instellingen voor SMTP-SERVER in het venster Admin Overig Servers configureert.

U kunt de trigger inschakelen, uitschakelen, bewerken of verwijderen door met de rechtermuisknop op het menu te klikken.

Uitvoer uitgeschakeld

De waarschuwingstrigger Uitvoer uitgeschakeld wordt gebruikt om elke keer dat het TotalFlow BatchBuilder-systeem een uitvoer uitschakelt, een waarschuwing te verzenden. U kunt de geactiveerde waarschuwingen bekijken via het tabblad Huidige waarschuwingen.

Een uitvoer wordt in de volgende situaties door het systeem uitgeschakeld:

  • Als een batch naar een uitvoer wordt verzonden, maar de map niet bereikt kan worden.
  • Wanneer een batch vanwege een fout niet gekopieerd kon worden.

Om de Huidige waarschuwingen waarschuwingstrigger te bewerken, dubbelklikt u op de waarschuwingstrigger of klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.

Het dialoogvenster voor het bewerken van de waarschuwingstrigger wordt weergegeven.

Status
U kunt een keuze maken uit twee opties: Ingeschakeld of Uitgeschakeld. De standaardstatus is Ingeschakeld. Alleen geactiveerde triggers kunnen een waarschuwing verzenden.
Waarschuwingsnaam
Naam van de waarschuwingstrigger.
Type
Het objecttype van de waarschuwingstrigger.
Status
De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de waarschuwing in te schakelen. Voor de waarschuwingstrigger Uitvoer uitgeschakeld is de enige beschikbare voorwaarde:

Uitgeschakeld — De waarschuwing wordt verzonden als de uitvoer door het TotalFlow BatchBuilder-systeem is uitgeschakeld.

Waarschuwing automatisch na (uur) verwijderen
De tijd waarna de waarschuwing automatisch door het systeem wordt verwijderd. Waarschuwingen kunnen ook handmatig worden verwijderd via het tabblad Huidige waarschuwingen.
E-mailmelding
Selecteer één of meerdere gebruikers uit de lijst. De lijst bevat alle gebruikers van TotalFlow BatchBuilder bij wie een e-mailadres is gespecificeerd in hun gebruikersprofiel. De geselecteerde gebruikers ontvangen een e-mailmelding elke keer als er een waarschuwing is geactiveerd.
U kunt ook op de geselecteerde gebruikers klikken om ze te verwijderen uit de lijst voor het ontvangen van e-mailmeldingen.
Om e-mailmeldingen te ontvangen, zorgt u ervoor dat u uw instellingen voor SMTP-SERVER in het venster Admin Overig Servers configureert.

U kunt de trigger inschakelen, uitschakelen, bewerken of verwijderen door met de rechtermuisknop op het menu te klikken.

Batch mislukt bij de uitvoer

De waarschuwingstrigger Batch mislukt bij uitvoer wordt gebruikt om elke keer dat een batch in de status Fout komt een waarschuwing te sturen. U kunt de actieve waarschuwingen zien in het tabblad Huidige waarschuwingen.

Om de waarschuwingstrigger Batch mislukt bij uitvoer te bewerken, dubbelklikt u op de waarschuwingstrigger of klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.

Het dialoogvenster voor het bewerken van de waarschuwingstrigger wordt weergegeven.

Status
U kunt een keuze maken uit twee opties: Ingeschakeld of Uitgeschakeld. De standaardstatus is Ingeschakeld. Alleen geactiveerde triggers kunnen een waarschuwing verzenden.
Waarschuwingsnaam
Naam van de waarschuwingstrigger.
Type
Het objecttype van de waarschuwingstrigger.
Status
De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de waarschuwing in te schakelen. De enige voorwaarde die beschikbaar is voor de waarschuwingstrigger Batch mislukt bij uitvoer is:

Mislukt bij uitvoer — De waarschuwing wordt verzonden als de batch de status Uitvoerfout krijgt.

Waarschuwing automatisch na (uur) verwijderen
De tijd waarna de waarschuwing automatisch door het systeem wordt verwijderd. Waarschuwingen kunnen ook handmatig via het tabblad Huidige waarschuwingen worden verwijderd.
E-mailmelding
Selecteer één of meerdere gebruikers uit de lijst. De lijst bevat alle gebruikers van TotalFlow BatchBuilder bij wie een e-mailadres is gespecificeerd in hun gebruikersprofiel. De geselecteerde gebruikers ontvangen een e-mailmelding elke keer als er een waarschuwing is geactiveerd.
U kunt ook op de geselecteerde gebruikers klikken om ze te verwijderen uit de lijst voor het ontvangen van e-mailmeldingen.
Om e-mailmeldingen te ontvangen, zorgt u ervoor dat u uw instellingen voor SMTP-SERVER in het venster Admin Overig Servers configureert.

U kunt de trigger inschakelen, uitschakelen, bewerken of verwijderen door met de rechtermuisknop op het menu te klikken.

Toegewezen netwerkstation is Niet beschikbaar

De waarschuwingstrigger Toegewezen netwerkstation is Niet beschikbaar wordt gebruikt om een waarschuwingstrigger te versturen als een toegewezen station niet meer beschikbaar is. U kunt de actieve waarschuwingen zien in het tabblad Huidige waarschuwingen.

Om de waarschuwingstrigger Toegewezen netwerkstation is Niet beschikbaar te bewerken, dubbelklikt u op de waarschuwingstrigger of klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.

Het dialoogvenster voor het bewerken van de waarschuwingstrigger wordt weergegeven.

Status
U kunt een keuze maken uit twee opties: Ingeschakeld of Uitgeschakeld. De standaardstatus is Ingeschakeld. Alleen geactiveerde triggers kunnen een waarschuwing verzenden.
Waarschuwingsnaam
Naam van de waarschuwingstrigger.
Type
Het objecttype van de waarschuwingstrigger.
Status
De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de waarschuwing in te schakelen. De enige beschikbare voorwaarde voor de waarschuwingstrigger Toegewezen netwerkstation is Niet beschikbaar is:

Niet beschikbaar — De waarschuwing wordt verzonden als geen enkel toegewezen station meer beschikbaar is.

Waarschuwing automatisch na (uur) verwijderen
De tijd waarna de waarschuwing automatisch door het systeem wordt verwijderd. Waarschuwingen kunnen ook handmatig worden verwijderd via het tabblad Status.
E-mailmelding
Selecteer één of meerdere gebruikers uit de lijst. De lijst bevat alle gebruikers van TotalFlow BatchBuilder bij wie een e-mailadres is gespecificeerd in hun gebruikersprofiel. De geselecteerde gebruikers ontvangen een e-mailmelding elke keer als er een waarschuwing is geactiveerd.
U kunt ook op de geselecteerde gebruikers klikken om ze te verwijderen uit de lijst voor het ontvangen van e-mailmeldingen.
Om e-mailmeldingen te ontvangen, zorgt u ervoor dat u uw instellingen voor SMTP-SERVER in het venster Admin Overig Servers configureert.

U kunt de trigger inschakelen, uitschakelen, bewerken of verwijderen door met de rechtermuisknop op het menu te klikken.

Weinig schijfruimte

De waarschuwingstrigger Weinig schijfruimte wordt gebruikt om een waarschuwing te sturen wanneer de beschikbare schijfruimte een opgegeven drempel bereikt. U kunt de actieve waarschuwingen zien in het tabblad Huidige waarschuwingen.

Om de waarschuwingstrigger Weinig schijfruimte te bewerken, dubbelklikt u op de waarschuwingstrigger of klikt u er met de rechtermuisknop op en selecteert u Eigenschappen.

Het dialoogvenster voor het bewerken van de waarschuwingstrigger wordt weergegeven.

Status
U kunt een keuze maken uit twee opties: Ingeschakeld of Uitgeschakeld. De standaardstatus is Ingeschakeld. Alleen geactiveerde triggers kunnen een waarschuwing verzenden.
Waarschuwingsnaam
Naam van de waarschuwingstrigger.
Type
Het objecttype van de waarschuwingstrigger.
Drempel
Geef de waarde in GB op die moet worden bereikt om de waarschuwing te activeren. De waarschuwing wordt verzonden wanneer de resterende schijfruimte de opgegeven drempel bereikt. De standaard drempelwaarde is 10 GB.
Opmerking: De waarschuwing wordt maar één keer verzonden, wanneer de beschikbare schijfruimte onder de opgegeven drempel komt. Als de beschikbare schijfruimte boven de opgegeven drempel plus 1 GB komt en dan weer onder de drempel komt, wordt een nieuwe instance van de waarschuwing verzonden.
Waarschuwing automatisch na (uur) verwijderen
De tijd waarna de waarschuwing automatisch door het systeem wordt verwijderd. Waarschuwingen kunnen ook handmatig worden verwijderd via het tabblad Status.
E-mailmelding
Selecteer één of meerdere gebruikers uit de lijst. De lijst bevat alle gebruikers van TotalFlow BatchBuilder bij wie een e-mailadres is gespecificeerd in hun gebruikersprofiel. De geselecteerde gebruikers ontvangen een e-mailmelding elke keer als er een waarschuwing is geactiveerd.
U kunt ook op de geselecteerde gebruikers klikken om ze te verwijderen uit de lijst voor het ontvangen van e-mailmeldingen.
Om e-mailmeldingen te ontvangen, zorgt u ervoor dat u uw instellingen voor SMTP-SERVER in het venster Admin Overig Servers configureert.

U kunt de trigger inschakelen, uitschakelen, bewerken of verwijderen door met de rechtermuisknop op het menu te klikken.

1.3.9.19 Waarschuwingstriggers voor taken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u waarschuwingstriggers voor taken aanmaakt en bewerkt.

Ga als volgt te werk om een nieuwe waarschuwingstrigger voor een taak aan te maken:

  1. Klik vanuit de menubalk op Waarschuwingen.
  2. In het gedeelte Waarschuwingen klikt u op het tabblad Waarschuwingstriggers.
  3. Klik op Nieuwe waarschuwingstrigger.
  4. Selecteer Taak als het type waarschuwingstrigger in de lijst Type.

U kunt verschillende typen waarschuwingstriggers aanmaken voor taken. Selecteer uit de lijst Status de taakvoorwaarde waaraan moet worden voldaan om de waarschuwing te activeren.

De typen waarschuwingstriggers voor taken zijn:

Komt met geen enkele filter overeen
Er wordt een waarschuwing verzonden wanneer het systeem een nieuwe taak ontvangt die kan worden samengevoegd en die niet met enige bestaande filters overeenkomt.
Komt met geen enkele impositiefilter overeen
Deze waarschuwing wordt alleen verzonden zodra nieuwe taken (via een invoer of handmatige verzending) worden ontvangen als Impostrip is ingeschakeld. De impositiefilters worden gedefinieerd, inclusief de uitsluitingsfilters. Er worden geen waarschuwingen gegeven als de impositiefunctie is uitgeschakeld.
Vervalt
Er wordt een waarschuwing verzonden als de vervaldatum van de taak is verlopen.
Opmerking: De waarschuwing Taak vervalt op: kan meer dan eens worden verzonden als de vervaldatum van de bestelling waarin de taak zich bevindt, is gewijzigd en deze is verstreken.
U kunt de waarschuwingstrigger zodanig configureren dat er een waarschuwing wordt verzonden op een opgegeven tijdstip voordat de vervaldatum van de taak verstrijkt. Als u de tijd wilt instellen waarop de waarschuwing moet worden weergegeven, typt u de uren en minuten in de tekstvelden Waarschuwing voor de vervaltijd weergeven.
Bezig met wachten op bestand
Er wordt een waarschuwing verzonden wanneer een taak het systeem binnenkomt met de status Niet voltooid.
Te groot voor overeenkomende geautomatiseerde filter
Er wordt een waarschuwing verzonden wanneer een taak met een geautomatiseerde filter overeenkomt maar het doelbereik van de filter overschrijdt.
Koppelt een gecombineerde filter met een geautomatiseerde filter
Er wordt een waarschuwing verzonden wanneer een taak wordt geselecteerd voor een gecombineerde filter die ook overeenkomt met de criteria van een andere geautomatiseerde (gecombineerde of eenvoudige) filter.
Preflightfout
Er wordt een waarschuwing verzonden wanneer een taak de status Preflight heeft en het preflight-proces mislukt. Wanneer er tijdens het preflight-proces een fout optreedt, ontvangt TotalFlow BatchBuilder een rapport van de preflight-database. De waarschuwing Preflightfout wordt in de volgende situaties verzonden:
  • Wanneer een taak in preflight-status is en het geselecteerde profiel of de geselecteerde actielijst wordt verwijderd.
  • Wanneer preflighten van de taak mislukt als gevolg van een procescrash.
  • Wanneer er fouten worden geïdentificeerd in het taakbestand waarop preflight is uitgevoerd.
  • Wanneer een taak wordt ontvangen via een invoer en niet met één van de preflight-filters overeenkomt.
Opmerking: De taakstatus verandert in Preflightfout en wordt weergegeven in de lijst Actie vereist onder het tabblad Taken. U kunt met de rechtermuisknop klikken en Preflightfout negeren selecteren om de taakstatus in Samenvoeging ongedaan gemaakt te veranderen.
Vereist proef
Er wordt een waarschuwing verzonden als het taakkenmerk Proef op Proef vereist wordt ingesteld.
Bezig met wachten op bestanden
Wanneer een taak het systeem binnenkomt die de status Bezig met wachten op bestand heeft, wordt een waarschuwing verzonden.
Opmerking: U kunt de waarschuwingstrigger zodanig configureren dat de waarschuwing alleen wordt verzonden nadat er een opgegeven periode is verstreken. Geef in het tekstveld Triggerwaarschuwing na het aantal uren op dat moet verstrijken tussen het moment waarop de taakstatus is ingesteld op Bezig met wachten op bestand en het moment waarop de waarschuwing moet worden verzonden.
    Opmerking:
  1. Alle types waarschuwingstriggers voor taken kunnen zodanig worden geconfigureerd dat ze voor alle klanten of voor een specifieke klant worden verzonden.
  2. U kunt opgeven wanneer de waarschuwing automatisch uit het systeem moet worden verwijderd. Hiervoor geeft u in het tekstveld Waarschuwing automatisch na (uur) verwijderen een aantal uren op. Waarschuwingen kunnen ook handmatig worden verwijderd via het tabblad Huidige waarschuwingen.
  3. U kunt aangeven welke gebruikers een e-mailmelding ontvangen als er een waarschuwing wordt geactiveerd door op de lijst E-mailmelding te klikken en de gebruikers handmatig te selecteren. Om e-mailmeldingen te ontvangen, zorgt u ervoor dat u uw instellingen voor SMTP-SERVER in het venster Admin Overig Servers configureert.

U kunt de actieve waarschuwingen weergeven op het tabblad Huidige waarschuwingen. Dubbelklik op een waarschuwing of klik er met de rechtermuisknop op en selecteer Eigenschappen om de details van de waarschuwing te bekijken.

Klik in het dialoogvenster met waarschuwingsinformatie op Taak openen… om de eigenschappen van de taak weer te geven en te bewerken.

1.3.9.20 Waarschuwingstriggers voor bestellingen

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u waarschuwingstriggers voor bestellingen kunt aanmaken en bewerken.

Ga als volgt te werk om een nieuwe waarschuwingstrigger voor een bestelling aan te maken:

  1. Klik vanuit de menubalk op Waarschuwingen.
  2. In het gedeelte Waarschuwingen klikt u op het tabblad Waarschuwingstriggers.
  3. Klik op Nieuwe waarschuwingstrigger.
  4. Selecteer Bestelling als type waarschuwingstrigger in de lijst Type.

U kunt verschillende typen waarschuwingstriggers aanmaken voor bestellingen. Selecteer uit de lijst Status de bestellingsvoorwaarde waaraan moet worden voldaan om de waarschuwing te activeren.

De typen waarschuwingstriggers voor bestellingen zijn:

Vervalt
Er wordt een waarschuwing verzonden wanneer vervaldatum van de bestelling op het punt staat te verlopen.
Opmerking: De waarschuwing Vervalt kan meer dan eens worden verzonden als de vervaldatum van de bestelling is gewijzigd en deze te laat is.
U kunt de waarschuwingstrigger zodanig configureren dat er een waarschuwing wordt verzonden op een opgegeven tijdstip voordat de vervaldatum van de bestelling verstrijkt. U kunt de tijd instellen waarop de waarschuwing wordt weergegeven door de uren en minuten te typen in de tekstvakken van Waarschuwing voor de vervaltijd weergeven.
Opmerking: Als geen waarde wordt opgegeven voor Waarschuwing voor de vervaltijd weergeven, stuurt het systeem een waarschuwing zodra de taak Verlopen is.
Dubbele bestelling
Wanneer een bestelling wordt ontvangen die hetzelfde bestelnummer heeft als een bestaande bestelling, wordt een waarschuwing verzonden.
Opmerking: Wanneer het systeem een dubbele bestelling ontvangt, voegt TotalFlow BatchBuilder een numeriek achtervoegsel toe aan het dubbele bestelnummer.
Gedeeltelijke overeenkomst van de gecombineerde filter
Er wordt een waarschuwing verzonden wanneer een bestelling wordt ontvangen waarvan slechts een paar taken overeenkomen met een gecombineerde filter.
Zie Gecombineerde filters gebruiken voor meer informatie over gecombineerde filters.
Opmerking: U kunt opgeven wanneer de waarschuwing automatisch uit het systeem moet worden verwijderd. Hiervoor geeft u in het tekstveld Waarschuwing automatisch na (uur) verwijderen een aantal uren op. Waarschuwingen kunnen ook handmatig worden verwijderd via het tabblad Huidige waarschuwingen.

U kunt aangeven welke gebruikers een e-mailmelding ontvangen als er een waarschuwing wordt geactiveerd, door op de lijst E-mailmelding te klikken en de gebruikers te selecteren. Om e-mailmeldingen te ontvangen, zorgt u ervoor dat u uw instellingen voor SMTP-SERVER in het venster Admin Overig Servers configureert.

U kunt de actieve waarschuwingen weergeven op het tabblad Huidige waarschuwingen. Dubbelklik op een waarschuwing of klik met de rechtermuisknop en selecteer Eigenschappen om de details van de waarschuwing te bekijken.

Klik in het dialoogvenster met waarschuwingsinformatie op Bestelling openen om de eigenschappen van de bestelling weer te geven en te bewerken.

1.3.9.21 Waarschuwingstrigger batch

U kunt voor een batch waarschuwingstriggers voor alle mogelijke impositiefouten aanmaken.

Een nieuwe waarschuwingstrigger voor een batch aanmaken:

  1. Klik vanuit de menubalk op Waarschuwingen.
  2. In het gedeelte Waarschuwingen klikt u op het tabblad Waarschuwingstriggers.
  3. Klik op Nieuwe waarschuwingstrigger.
  4. Selecteer Batch als type voor de waarschuwingstrigger in de lijst Type.
  5. Selecteer Impositiefout in de Status-lijst. Dit is de voorwaarde waar aan voldaan moet worden voordat de waarschuwing wordt geactiveerd.
Opmerking: De mogelijke impositiefouten die de waarschuwing activeren:
  • Met een automatisch filter op zowel taken met een gespecificeerde impositie-hotfolder als taken zonder gespecificeerde impositie-hotfolder wordt een batch aangemaakt met de status Impositiefout.
  • TotalFlow BatchBuilder kan het XML-impositiebestand niet naar de XML-hotfolder van Ultimate Impostrip sturen.
  • Er kan geen impositie worden toegepast op een taak binnen de tijdsduur die is opgegeven op het tabblad Admin Onderdelen Impositie Timer.
  • Er kan geen impositie op een taak worden toegepast vanwege een Ultimate Impostrip-fout.

U kunt opgeven wanneer de waarschuwing automatisch uit het systeem moet worden verwijderd. Hiervoor geeft u in het tekstveld Waarschuwing automatisch na (uur) verwijderen een aantal uren op. Waarschuwingen kunnen ook handmatig worden verwijderd via het tabblad Huidige waarschuwingen.

U kunt aangeven welke gebruikers een e-mailmelding ontvangen als er een waarschuwing wordt geactiveerd, door op de lijst E-mailmelding te klikken en de gebruikers te selecteren. Om e-mailmeldingen te ontvangen, zorgt u ervoor dat u uw instellingen voor SMTP-SERVER in het venster Admin Overig Servers configureert.

U kunt de actieve waarschuwingen weergeven op het tabblad Huidige waarschuwingen. Dubbelklik op een waarschuwing of klik met de rechtermuisknop en selecteer Eigenschappen om de details van de waarschuwing te bekijken.

Klik in het dialoogvenster met waarschuwingsinformatie op Batch openen om de eigenschappen van de taak te bekijken en te bewerken.

1.3.9.22 Een invoer-hotfolder maken

Als u een nieuwe invoer-hotfolder wilt aanmaken, klikt u op de knop Nieuwe invoer in het venster Invoer. Het dialoogvenster Nieuwe invoer wordt weergegeven:

Voer de vereiste gegevens in:

Status
U kunt op , de knop Ingeschakeld klikken of op , de knop Uitgeschakeld om tussen de twee statussen te schakelen.
Naam
Geef de naam van de invoer-hotfolder op in het daarvoor bestemde veld.
Beschrijving
Voer een korte beschrijving voor de nieuwe hotfolder in.
Houd de bestellingen samen
Schakel deze optie in als u wilt dat alle taken van deze bestelling klaar zijn om te worden samengevoegd als alle taken/onderdelen van de bestelling zijn voltooid.
Klik op Maak de taken alleen samenvoegbaar wanneer alle taken/onderdelen volledig zijn om de optie Houd de bestellingen samen in te schakelen. Als er taken zijn met de status Bezig met wachten op bestanden, krijgen alle andere taken met afdrukbestanden de status Bezig met wachten op bestanden. De taken kunnen pas worden samengevoegd als alle taken van de bestelling zijn voltooid.
Standaard vervaltijd
Geef het aantal dagen, uren en minuten op voor het instellen van de standaard doorvoertijd voor alle taken die via de invoer-hotfolder zijn ontvangen.
Invoertype
Selecteer het invoertype uit de lijst. Dit zijn de volgende mogelijke waarden:
  • PDF/PostScript. De invoer-hotfolder kan bestellingen ontvangen die alleen bestanden in PDF-indeling bevatten.
    Opmerking: U kunt een .zip-bestand dat meerdere bestanden bevat in PDF-indeling aan een invoer-hotfolder van PDF/PostScript toevoegen. Het systeem maakt een bestelling aan die een taak bevat voor elk .pdf-bestand uit het .zip-pakket. De naam van het .zip-bestand wordt als bestelnummer gebruikt.
  • XML-/controlebestand. De invoer-hotfolder kan bestellingen ontvangen die zowel XML-bestanden als afdrukbestanden bevatten waar in de XML-bestanden naar wordt verwezen. Het XML-bestand, gerelateerd aan een bestelling, bevat één of meer taakreferenties die in de betreffende bestelling is/zijn opgenomen.

    Als een of meer afdrukbestanden niet in de ontvangen bestelling wordt gevonden, krijgen de ontbrekende taken de status Bezig met wachten op bestanden.

    Als taken zich niet op de locatie vinden waar het afdrukbestand is opgegeven, krijgen ze de status Bezig met wachten op bestanden.

    Het XML-bestellingsbestand kan bestandsreferenties van het type http:// gebruiken. Deze bestandsreferentie verwijst naar een URL op een webserver.

    Belangrijk: De ontvangen XML-bestanden moeten één van deze extensies hebben: .xml of .jdf. De bestandsextensie .jdf wordt door het TotalFlow BatchBuilder-systeem als een standaard XML-bestand verwerkt en moet met het interne schema van TotalFlow BatchBuilder overeenkomen.

    U moet een XSL-toewijzingsbestand gebruiken om andere typen XML-bestanden naar het interne schema van TotalFlow BatchBuilder om te zetten.

  • JMF via HTTP. De invoermap kan taken als MIME-pakketten ontvangen via de URL. De URL is een combinatie van de specifieke doel-URL van het systeem en het gegenereerde doelapparaat. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand. Het JDF-bestand wordt op basis van het verstrekte toewijzingsbestand geconverteerd naar de TotalFlow BatchBuilder-taakinstellingen.
    Opmerking: Wanneer de status van een taak die vanaf een JMF via HTTP-type invoer-hotfolder is ontvangen, op Afgedrukt wordt ingesteld, verzendt het TotalFlow BatchBuilder-systeem een statusupdatemelding naar het managementinformatiesysteem (MIS).
  • CSV. De invoer-hotfolder kan CSV-bestanden ontvangen die één of meerdere bestellingen bevatten. U kunt het TotalFlow BatchBuilder-systeem configureren om CSV-bestanden naar XML-bestanden te converteren.
  • In het geval de PDF/PostScript-indeling geen geldige informatie bevat, kan TotalFlow BatchBuilder het aantal pagina's en het paginaformaat niet ophalen. U moet de vereiste informatie handmatig invoeren.
  • TotalFlow JMF via HTTP. De invoermap kan taken als MIME-pakketten ontvangen via de URL. De URL is een combinatie van de specifieke doel-URL van het systeem en het opgegeven doelapparaat. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand. Het JDF-bestand wordt via de JTAPI-bibliotheek van Ricoh geconverteerd naar TotalFlow BatchBuilder-taakinstellingen.
Opmerking: Wanneer het invoertype PDF/PostScript is, verwerkt de TotalFlow BatchBuilder binnenkomende taken niet als het bestand met een punt (.) begint.
Invoerlocatie (mappad)
Voer het pad in of klik op Bladeren… om de maplocatie te selecteren. Als de gespecificeerde map niet bestaat, wordt een nieuwe map aangemaakt.

Om handmatig een bestaande map te selecteren of een nieuwe map aan te maken, klikt u op Bladeren…. Het dialoogvenster Batchsysteemmap verschijnt.

Navigeer door de bestaande lokale of externe stations, selecteer de map die u wilt gebruiken en klik vervolgens op OK.

Om een nieuwe map aan te maken, klikt u in de menubalk op Nieuwe map….

Om de naam van een bestaande map te bewerken, klikt u met de rechtermuisknop op de map en selecteert u Mapnaam bewerken.

Om een bestaande map te verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop op de map en selecteert u Map verwijderen….

Opmerking: U kunt mappen slepen en neerzetten om ze opnieuw te rangschikken of om ze van de ene hoofdmap naar de andere te verplaatsen. U kunt alleen lege mappen slepen en neerzetten en alleen binnen hetzelfde netwerkstation.

Om een nieuwe netwerklocatie toe te voegen, klikt u op Netwerkstation toewijzen… in de menubalk. Het dialoogvenster Nieuw toegewezen netwerkstation verschijnt.

Selecteer de Stationsletter uit de lijst en voer het pad voor de map in in het Map-veld. U heeft de mogelijkheid om een gebruikersnaam en een wachtwoord in te voeren.

Belangrijk: Als de computer waaraan u het nieuwe netwerkstation wilt toewijzen en de map waarmee u verbinding wilt maken zich in verschillende domeinen bevinden, dient u de externe host op te geven in het veld Gebruikersnaam.

Voorbeeld: <remote_host\username>

Klik op OK. Een bevestigingsmelding wordt weergegeven en het nieuwe station wordt aan de lijst toegevoegd.

Als u een bestaande toegewezen netwerklocatie wilt bewerken, klikt u met de rechtermuisknop op het netwerkstation dat u wilt aanpassen en selecteert u Toegewezen netwerkstation bewerken…. Het dialoogvenster voor de stationkeuze verschijnt.

U kunt de letteraanduiding van het station en de naam van het pad bewerken. Om de wijzigingen op te slaan, voert u nogmaals het wachtwoord in en klikt u opOK. Het systeem toont een bevestigingsmelding als de wijzigingen zijn opgeslagen.

Als u de verbinding met een toegewezen netwerklocatie wilt verbreken:

  1. Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstation en selecteer Toegewezen netwerkstation bewerken…. Het dialoogvenster voor de stationkeuze verschijnt.
  2. Klik op Verbinding verbreken. U kunt ook met de rechtermuisknop op het netwerkstation klikken en Verbinding verbreken selecteren.

    Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.

  3. Klik op OK om de verbinding met het station te verbreken of klik op Annuleren om de actie de annuleren.

Toewijzingsbestand
Het XSL-toewijzingsbestand zet de kenmerken van de inkomende bestellingen en taken om in TotalFlow BatchBuilder bestelling- en taakkenmerken. Door gebruik te maken van het XSL-toewijzingsbestand wordt de invoer-hotfolder geconfigureerd om de ontvangen bestellingen naar het interne schema van TotalFlow BatchBuilder om te zetten. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het invoertype XML-/controlebestand, JMF via HTTP of CSV is. Het standaard toewijzingsbestand is inputJDF.xsl wanneer het invoertype JMF via HTTP is.
Doel-URL
Specificeert de maplocatie waarnaar een invoersysteem het MIME-pakket verzendt waarin zich een JMF-bericht, JDF-bericht en PDF-bestand bevinden. U moet de gespecificeerde URL kopiëren en naar uw MIS-systeem plakken.
De Doel-URL is alleen-lezen en bevat een unieke invoer-ID die door het TotalFlow BatchBuilder-systeem wordt gegenereerd.

Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen om het gedeelte Algemeen te openen.

Houd de bestellingen samen
Schakel deze optie in als u wilt dat alle taken van deze bestelling klaar zijn om te worden samengevoegd als alle taken/onderdelen van de bestelling zijn voltooid.
Klik op Maak de taken alleen samenvoegbaar wanneer alle taken/onderdelen volledig zijn om de optie Houd de bestellingen samen in te schakelen. Als er taken zijn met de status Bezig met wachten op bestanden, krijgen alle andere taken met afdrukbestanden de status Bezig met wachten op bestanden. De taken kunnen pas worden samengevoegd als alle taken van de bestelling zijn voltooid.
Standaard vervaltijd
Geef het aantal dagen, uren en minuten op voor het instellen van de standaard doorvoertijd voor alle taken die via de invoer-hotfolder zijn ontvangen.
Invoerlocatie (mappad)
U kunt het pad bewerken of op Bladeren… klikken om de locatie van de map te selecteren. Als de gespecificeerde map niet bestaat, wordt een nieuwe map aangemaakt.
Belangrijk: Als u een netwerkstation met een alleen-lezen hoofdmap toewijst, zorg er dan voor dat de opgegeven locatie op het geselecteerde netwerkstation schrijftoegang heeft.
Toewijzingsbestand
Het XSL-toewijzingsbestand zet de kenmerken van de inkomende bestellingen en taken om in TotalFlow BatchBuilder bestelling- en taakkenmerken. Door gebruik te maken van het XSL-toewijzingsbestand wordt de invoer-hotfolder geconfigureerd om de ontvangen bestellingen naar het interne schema van TotalFlow BatchBuilder om te zetten. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het invoertype XML-/controlebestand, JMF via HTTP of CSV is. Het standaard toewijzingsbestand is inputJDF.xsl wanneer het invoertype JMF via HTTP is.
Doel-URL
Specificeert de maplocatie waarnaar een invoersysteem het MIME-pakket verzendt waarin zich een JMF-bericht, JDF-bericht en PDF-bestand bevinden. U moet de gespecificeerde URL kopiëren en naar uw MIS-systeem plakken.
De Doel-URL is alleen-lezen en bevat een uniek invoer-ID die door het TotalFlow BatchBuilder-systeem wordt gegenereerd.

Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, om het gedeelte Bestandsreferenties - Binnenkomende XML-bestanden te openen.

Als het XML-bestand van de inkomende bestelling bestandsreferenties voor taakbestanden bevat die op een ander apparaat aanwezig zijn, moet u een nieuw pad voor het bestand maken.

Ga als volgt te werk om het bestandspad te wijzigen:

  1. In het veld Bestandspad XML-bestelling voert u de locatie voor het bestand in dat in het ontvangen XML-bestand voor de bestelling is opgenomen.
  2. Klik op Bladeren… en selecteer de bestandslocatie van een toegewezen netwerkstation of een ander station.
  3. Klik op OK.

Opmerking: U kunt meerdere bestandsreferenties van een XML-bestellingsbestand vervangen:
  • Om een nieuwe bestandsreferentie toe te voegen, klikt u op de knop Bestandsreferentie toevoegen.
  • Om een bestandsreferentie te verwijderen, klikt u op de knop Bestandsreferentie verwijderen.
  • Om de bestandsreferenties opnieuw te rangschikken, klikt u op de knop Slepen en neerzetten.

Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, om het gedeelte Standaard taakkenmerken te openen.

In het Standaard taakkenmerken -gedeelte kunt u de standaard taakeigenschappen van de invoer-hotfolder opgeven.

Belangrijk: Het TotalFlow BatchBuilder-systeem gebruikt de volgende bronnen voor de eigenschappen van de inkomende taken:
  1. Het XML-bestelbestand.
  2. De taakeigenschappen die zijn opgegeven in het gedeelte Standaard taakkenmerken of in het eigenschappenbestand van de standaard hotfolder.
  3. De taakeigenschappen die zijn opgehaald uit het PDF-taakbestand.
Als de informatie niet in de eerste bron wordt gevonden, TotalFlow BatchBuilder gebruikt de volgende beschikbare.

Belangrijk: Als u een netwerkstation met een alleen-lezen hoofdmap toewijst, zorg er dan voor dat de opgegeven locatie op het geselecteerde netwerkstation schrijftoegang heeft.

Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, om het gedeelte Taakeigenschappen van binnenkomende bestandsnamen verzenden te openen.

Wanneer de invoer-hotfolder is ingesteld op PDF/PostScript kunt u het TotalFlow BatchBuilder-systeem configureren om specifieke taakeigenschappen te lezen uit de naam van het ontvangen taakbestand.

Klik op het selectievakje Uit bestandsnamen ophalen als u de optie Taakeigenschappen van binnenkomende bestandsnamen verzenden wilt gebruiken. Het systeem haalt de waarden op uit de bestandsnaam en voegt deze aan elke taak toe in de vorm van taakeigenschappen.

Als u de waarden uit de bestandsnaam wilt scheiden, moet u een type scheidingsteken selecteren in de lijst. De beschikbare scheidingtekentypes zijn:

  • _ Underscore, de standaardwaarde
  • - Koppelteken
  • + Plus
  • = Is gelijk aan
  • % Procent
  • $ Dollarteken
  • ~ Tilde

Elke rij specificeert een segment van de bestandsnaam en de vertegenwoordigde taakeigenschap. Klik op , de knop Een rij onder deze invoegen, om een nieuwe eigenschap toe te voegen. Klik op , de knop Deze rij verwijderen, om een eigenschap te verwijderen.

Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, om het gedeelte Preflight te openen.

In de sectie Preflight kunt u op klikken om het preflight-proces in te schakelen. Het systeem voert op PDF's van binnenkomende taken preflight-controles en correcties uit met behulp van profielen en actielijsten.

Preflightinstellingen
Selecteer het type preflight-instellingen dat u wilt gebruiken. U kunt de preflight-filters gebruiken die zijn gedefinieerd in het tabblad Admin Onderdelen Preflight of u kunt Aangepaste preflight-instellingen maken en gebruiken.
Profiel toepassen
Klik op Bladeren… om het dialoogvenster Profiel selecteren te openen. In het dialoogvenster Profiel selecteren kunt u een preflight-profiel selecteren in de lijst Beschikbare profielen. Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst met preflight-profielen bij te werken vanuit de preflight-database.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Profiel selecteren te sluiten.
Om de huidige selectie te wissen, klikt u op , de knop Wissen.
Actielijsten
Selecteer de actielijst die u op binnenkomende taken wilt toepassen uit de menu. Klik op om het venster Actielijsten selecteren te openen.
In het venster Actielijsten selecteren kunt u bestaande actielijsten bewerken en nieuwe actielijsten aanmaken. Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst Beschikbare actielijsten bij te werken vanuit de preflight-database.
Als de naam niet is gespecificeerd, kunt u een unieke Naam specificeren voor de nieuwe set actielijsten.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Actielijsten selecteren te sluiten.
Om de geselecteerde actielijst te verwijderen, klikt u op , de knop Wissen.
Opmerking: Als u een preflight-proces wilt uitvoeren, moet u een preflight-profiel en/of een preflight-actielijst opgeven.

Om een nieuwe hotfolder aan te maken, klikt u op OK.

Om het venster Nieuwe invoer te sluiten en de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

Opmerking: U kunt ook een nieuwe invoer maken door een bestaande invoer-hotfolder te kopiëren.

U maakt als volgt een kopie van een bestaande invoer-hotfolder:

  1. Selecteer een invoer-hotfolder in de lijst met invoerbronnen.
  2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Dupliceren. Er wordt een nieuwe bewerkingsvenster weergegeven met daarin een kopie van de bestaande invoer. Alle invoereigenschappen worden gekopieerd, inclusief toewijzingskenmerken, bestandsverwijzingen en standaard taakkenmerken.
  3. Bewerk de invoereigenschappen en klik op OK.

Map PitStop Server
Wanneer u van een intern naar een extern preflightprogramma overschakelt, kunt u de preflightinstellingen voor invoer opnieuw configureren.
Selecteer een preflight-hotfolder in de lijst. Alle binnenkomende taken worden verzonden naar de geselecteerde preflight-hotfolder voor het externe preflightproces.

Opmerking: Als invoer met preflight momenteel wordt ingesteld in TotalFlow BatchBuilder, wordt deze invoer uitgeschakeld als u het script uitvoert om over te schakelen naar of van de interne preflightfunctie van TotalFlow BatchBuilder naar of van een externe PitStop Server.

Wanneer u voor de eerste keer overschakelt van de interne preflightfunctie van TotalFlow BatchBuilder naar een externe PitStop Server, moet u de preflightfunctie opnieuw inschakelen in het gedeelte Admin en de instellingen en filters aanpassen.

Als u de invoer opnieuw wilt inschakelen, moet u de preflightinstellingen wijzigen.

1.3.9.23 De eigenschappen van een hotfolder en de standaard taakeigenschappen van een invoer-hotfolder bewerken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u eigenschappen van hotfolders en de standaard taakeigenschappen kunt bewerken die aan een invoerapparaat zijn gekoppeld.

U kunt de standaard taakeigenschappen van een invoer-hotfolder bewerken. Hierdoor is het mogelijk dat alle taken die via het specifieke invoerapparaat inkomen, automatisch deze standaard taakkenmerken overnemen.

U kunt het dialoogvenster Invoer openen door met de rechtermuisknop op een hotfolder-rij te klikken en Eigenschappen te selecteren, of door te dubbelklikken op een rij in de lijst Invoer.

Invoer
Het systeem toont de invoernaam.
Naam
U kunt de naam van de hotfolder bewerken.
Beschrijving
U kunt de korte beschrijving van de hotfolder bewerken.
Status
U kunt op , de knop Ingeschakeld klikken of op , de knop Uitgeschakeld om tussen de twee statussen te schakelen.
Invoertype
Selecteer het invoertype uit de lijst. Er zijn vier mogelijke waarden:
  • PDF/PostScript. De invoer-hotfolder kan bestellingen ontvangen die alleen bestanden in de PDF/PostScript-indeling bevatten.
    Opmerking: U kunt een .zip-bestand dat meerdere bestanden bevat in PDF-indeling aan een PDF/PostScript-invoer-hotfolder toevoegen. Het systeem maakt een bestelling aan die een taak bevat voor elk .pdf-bestand uit het .zip-pakket. De naam van het .zip-bestand wordt als bestelnummer gebruikt.
  • XML-/controlebestand. De invoer-hotfolder kan bestellingen ontvangen die zowel XML-bestanden als afdrukbestanden bevatten waar in de XML-bestanden naar wordt verwezen. Het XML-bestand, gerelateerd aan een bestelling, bevat één of meer taakreferenties die in de betreffende bestelling is/zijn opgenomen.

    Als een of meer afdrukbestanden niet in de ontvangen bestelling wordt gevonden, krijgen de ontbrekende taken de status Bezig met wachten op bestanden.

    Als taken zich niet op de locatie vinden waar het afdrukbestand is opgegeven, krijgen ze de status Bezig met wachten op bestanden.

    Het XML-bestellingsbestand kan bestandsreferenties van het type http:// gebruiken. Deze bestandsreferentie verwijst naar een URL op een webserver.

    Belangrijk: De ontvangen XML-bestanden moeten één van deze extensies hebben: .xml of .jdf. De bestandsextensie .jdf wordt door het TotalFlow BatchBuilder-systeem als een standaard XML-bestand verwerkt en moet met het interne schema van TotalFlow BatchBuilder overeenkomen.

    U moet een XSL-toewijzingsbestand gebruiken om andere type XML-bestanden naar het interne schema van TotalFlow BatchBuilder om te zetten.

  • CSV. De invoer-hotfolder kan CSV-bestanden ontvangen die één of meerdere bestellingen bevatten. U kunt het TotalFlow BatchBuilder-systeem configureren om CSV-bestanden naar XML-bestanden te converteren.
  • JMF via HTTP. De invoermap kan taken naar een opgegeven URL ontvangen als MIME-pakketten. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand.
    Opmerking: Wanneer de status van een taak die vanaf een JMF via HTTP-type invoer-hotfolder is ontvangen, op Afgedrukt wordt ingesteld, verzendt het TotalFlow BatchBuilder-systeem een statusupdatemelding naar het managementinformatiesysteem (MIS).
  • TotalFlow JMF via HTTP. De invoermap kan taken als MIME-pakketten ontvangen via de URL. De URL is een combinatie van de specifieke doel-URL van het systeem en het opgegeven doelapparaat. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand. Het JDF-bestand wordt via de JTAPI-bibliotheek van Ricoh geconverteerd naar TotalFlow BatchBuilder-taakinstellingen.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte Algemeen te openen.

Houd de bestellingen samen
Schakel deze optie in als u wilt dat alle taken van deze bestelling klaar zijn om te worden samengevoegd als alle taken/onderdelen van de bestelling zijn voltooid.
Klik op Maak de taken alleen samenvoegbaar wanneer alle taken/onderdelen volledig zijn om de optie Houd de bestellingen samen in te schakelen. Als er taken zijn met de status Bezig met wachten op bestanden, krijgen alle andere taken met afdrukbestanden de status Bezig met wachten op bestanden. De taken kunnen pas worden samengevoegd als alle taken van de bestelling zijn voltooid.
Standaard vervaltijd
Geef het aantal dagen, uren en minuten op voor het instellen van de standaard doorvoertijd voor alle taken die via de invoer-hotfolder zijn ontvangen.
Invoerlocatie (mappad)
U kunt het pad bewerken of op Bladeren… klikken om de locatie van de map te selecteren. Als de gespecificeerde map niet bestaat, wordt een nieuwe map aangemaakt.
Belangrijk: Als u een netwerkstation met een alleen-lezen hoofdmap toewijst, zorg er dan voor dat de opgegeven locatie op het geselecteerde netwerkstation schrijftoegang heeft.
Toewijzingsbestand
Het XSL-toewijzingsbestand zet de kenmerken van de inkomende bestellingen en taken om in TotalFlow BatchBuilder bestelling- en taakkenmerken. Door gebruik te maken van het XSL-toewijzingsbestand wordt de invoer-hotfolder geconfigureerd om de ontvangen bestellingen naar het interne schema van TotalFlow BatchBuilder om te zetten. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het invoertype XML-/controlebestand, JMF via HTTP of CSV is. Het standaard toewijzingsbestand is inputJDF.xsl wanneer het invoertype JMF via HTTP is.
Doel-URL
Specificeert de maplocatie waarnaar een invoersysteem het MIME-pakket verzendt waarin zich een JMF-bericht, JDF-bericht en PDF-bestand bevinden. U moet de gespecificeerde URL kopiëren en naar uw MIS-systeem plakken.
De Doel-URL is alleen-lezen en bevat een uniek invoer-ID die door het TotalFlow BatchBuilder-systeem wordt gegenereerd.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte XML van CSV te openen.

CSV-voorbeeldbestand
Klik op Bladeren… en selecteer een CSV-bestand dat u wilt uploaden.
Opmerking: Klik op het selectievakje Eerste rij bevat veldnamen als het opgegeven CSV-bestand veldnamen bevat.
Converteren naar XML
Klik op Genereren om het CSV-bestand naar een XML-bestand te converteren. Klik op de bestandsnaamkoppeling om het gegenereerde XML-bestand te downloaden.

Wanneer de invoer-hotfolder op CSV is ingesteld, kunt u CSV-bestanden uploaden die één of meer bestellingen bevatten en kunt u het TotalFlow BatchBuilder- systeem configureren om de CSV-bestanden naar XML-bestanden te converteren.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte Bestandsreferenties - Binnenkomende XML-bestanden te openen.

Als het XML- of CSV-bestand van de inkomende bestelling bestandsreferenties voor taakbestanden bevat die op een ander apparaat aanwezig zijn, moet u een nieuw bestandspad opgeven.

Ga als volgt te werk om het bestandspad te wijzigen:

  1. In het veld Bestandspad XML-bestelling typt u de locatie voor het bestand in dat in het ontvangen XML- of CSV-bestand voor de bestelling is opgenomen.
  2. Klik op Bladeren… en selecteer de bestandslocatie van een toegewezen netwerkstation of een ander station.
  3. Klik op OK.

Opmerking: U kunt meerdere bestandsreferenties van een XML- of CSV-bestellingsbestand vervangen.
  • Klik op , de knop Toevoegen, om een nieuwe bestandsreferentie toe te voegen.
  • Klik op , de knop Verwijderen, om de bestandsreferentie te verwijderen.
  • Klik op , de knop Verplaatsen, om de bestandsreferenties opnieuw te rangschikken.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte Standaard taakkenmerken te openen.

In het Standaard taakkenmerken -gedeelte kunt u de standaard taakeigenschappen van de invoer-hotfolder opgeven.

Belangrijk: Het TotalFlow BatchBuilder-systeem gebruikt de volgende bronnen voor de eigenschappen van de inkomende taken:
  1. Het XML-bestelbestand.
  2. De taakeigenschappen die zijn opgegeven in het gedeelte Standaard taakkenmerken of in het eigenschappenbestand van de standaard hotfolder.
  3. De taakeigenschappen die zijn opgehaald uit het PDF-taakbestand.
Als de informatie niet in de eerste bron wordt gevonden, TotalFlow BatchBuilder gebruikt de volgende beschikbare.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte Taakeigenschappen van binnenkomende bestandsnamen verzenden te openen.

Wanneer de invoer-hotfolder is ingesteld op PDF/PostScript kunt u het TotalFlow BatchBuilder-systeem configureren om specifieke taakeigenschappen te lezen uit de naam van het ontvangen taakbestand.

Klik op het selectievakje Uit bestandsnamen ophalen als u de optie Taakeigenschappen van binnenkomende bestandsnamen verzenden wilt gebruiken. Het systeem haalt de waarden op uit de bestandsnaam en voegt deze aan elke taak toe in de vorm van taakeigenschappen.

Als u de waarden uit de bestandsnaam wilt scheiden, moet u een type scheidingsteken selecteren in de lijst. De beschikbare scheidingtekentypes zijn:

  • _ Underscore, de standaardwaarde
  • - Koppelteken
  • + Plus
  • = Is gelijk aan
  • % Procent
  • $ Dollarteken
  • ~ Tilde

Elke rij specificeert een segment van de bestandsnaam en de vertegenwoordigde taakeigenschap. Klik op , de knop Toevoegen, om een nieuw kenmerk toe te voegen. Klik op , de knop Verwijderen, om een kenmerk te verwijderen.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte Preflight te openen.

In het gedeelte Preflight kunt u op klikken om het preflight-proces in te schakelen. Het systeem voert op PDF's van binnenkomende taken preflight-controles en correcties uit met behulp van profielen en actielijsten.

Preflightinstellingen
Selecteer het type preflight-instellingen dat u wilt gebruiken. U kunt de preflight-filters gebruiken die zijn gedefinieerd in het tabblad Admin Onderdelen Preflight of u kunt Aangepaste preflight-instellingen maken en gebruiken.
Profiel toepassen
Klik op Bladeren… om het dialoogvenster Profiel selecteren te openen. In het dialoogvenster Profiel selecteren kunt u een preflight-profiel selecteren in de lijst Beschikbare profielen. Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst met preflightprofielen bij te werken vanuit de Preflightdatabase.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Profiel selecteren te sluiten.
Om de huidige selectie te wissen, klikt u op , de knop Wissen.
Actielijsten
Selecteer de actielijst die u op binnenkomende taken wilt toepassen uit de menu. Klik op om het venster Actielijsten selecteren te openen.
In het venster Actielijsten selecteren kunt u bestaande actielijsten bewerken en nieuwe actielijsten aanmaken. Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst Beschikbare actielijsten bij te werken vanuit de Preflightdatabase.
Als de naam niet is gespecificeerd, kunt u een unieke Naam specificeren voor de nieuwe set actielijsten.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Actielijsten selecteren te sluiten.
Om de geselecteerde actielijst te verwijderen, klikt u op , de knop Wissen.
Opmerking: Als u een preflight-proces wilt uitvoeren, moet u een preflight-profiel en/of een preflight-actielijst opgeven.

Om de gewijzigde eigenschappen op te slaan, klikt u op OK. Als u het dialoogvenster Invoer wilt sluiten en de wijzigingen wilt negeren, klikt u op Annuleren.

Voor het verwijderen van de hotfolder, klikt u op Verwijderen. Voor meer informatie, zie Eén of meer hotfolders verwijderen.

Map PitStop Server
Wanneer u van een intern naar een extern preflightprogramma overschakelt, kunt u de preflightinstellingen voor invoer opnieuw configureren.
Selecteer een preflight-hotfolder in de lijst. Alle binnenkomende taken worden verzonden naar de geselecteerde preflight-hotfolder voor het externe preflightproces.

Opmerking: Als invoer met preflight momenteel wordt ingesteld in TotalFlow BatchBuilder, wordt deze invoer uitgeschakeld als u het script uitvoert om over te schakelen naar of van de interne preflightfunctie van TotalFlow BatchBuilder naar of van een externe PitStop Server.

Wanneer u voor de eerste keer overschakelt van de interne preflightfunctie van TotalFlow BatchBuilder naar een externe PitStop Server, moet u de preflightfunctie opnieuw inschakelen in het gedeelte Admin en de instellingen en filters aanpassen.

Als u de invoer opnieuw wilt inschakelen, moet u de preflightinstellingen wijzigen.

1.3.9.24 Eén of meer invoer-hotfolders verwijderen

Beheerders kunnen invoer-hotfolders van het systeem verwijderen. In de lijst Invoer selecteert u de hotfolder die u wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u de optie Verwijderen… uit het menu. U kunt een hotfolder ook uit het dialoogvenster Invoer verwijderen door op Verwijderen te klikken. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.

1.3.9.25 Bestand met standaardeigenschappen van een hotfolder

Het eigenschappenbestand van de hotfolder wordt gebruikt om de eigenschappen in te stellen die aan een nieuwe hotfolder worden gekoppeld.

Bij het aanmaken van een hotfolder wordt een set met standaard eigenschappen vanuit een eigenschappenbestand geladen en samen met de definitie van de hotfolder opgeslagen. Als beheerder kunt u het eigenschappenbestand van de hotfolder bewerken. Als de nieuwe hotfolder wordt opgeslagen en geactiveerd, verkrijgen de taken die vanuit elke taak door de nieuwe hotfolder worden ontvangen, de bijgevoegde standaard eigenschappen.

1.3.9.26 Een uitvoer aanmaken

Een uitvoermap is een map die door andere toepassingen kan worden bewaakt.

Als u een nieuwe uitvoer-hotfolder wilt maken, klikt u op de knop Nieuwe uitvoer in het venster Uitvoer. Het dialoogvenster Nieuwe uitvoer wordt weergegeven:

Voer de vereiste gegevens in:

Status
U kunt op , de knop Ingeschakeld klikken of op , de knop Uitgeschakeld om tussen de twee statussen te schakelen.
Naam
Voer de naam van de uitvoer-hotfolder in het daarvoor bestemde veld in.

Tabblad Algemeen

Beschrijving
Voer een korte beschrijving voor de nieuwe uitvoer-hotfolder in.
Geschatte uitvoersnelheid
U kunt de uitvoersnelheid opgeven in Voet/uur of in Vellen/uur.
Opmerking: Afhankelijk van uw selectie tijdens de installatie kan het meetstelsel afwijken.
Minimale uitvoeringstijd van taak
Geef een aantal minuten op als standaard minimale uitvoeringstijd voor elke taak die in de uitvoermap wordt geplaatst. Deze Minimale uitvoeringstijd van taak wordt toegevoegd aan de bestaande uitvoeringstijd voor elke taak uit een filter of batch, waarvoor deze uitvoermap als uitvoerapparaat is opgegeven.
Wanneer u de totale uitvoeringstijd voor een batch, filter of groep taken wilt vaststellen, wordt de Minimale uitvoeringstijd van taak toegevoegd aan de uitvoeringstijd van elke taak.
Taakpapier vóór verzending aanpassen
Geeft aan of de papiereigenschappen van de taak overeen moeten komen met een vermelding uit de papiercatalogus voordat de taak naar het uitvoerapparaat wordt verzonden.
Selecteer een van de volgende opties:
Uit
Selecteer deze optie om de taak naar het uitvoerapparaat te verzenden zonder de papiereigenschappen te wijzigen. Dit is de standaardoptie.
Aan; gebaseerd op papiercatalogus
Selecteer deze optie als u de papiereigenschappen van de taak wilt aanpassen, zodat ze overeenkomen met een vermelding uit de papiercatalogus voordat de taak naar het uitvoerapparaat wordt verzonden.

Tabblad Configuratie

Uitvoertype
Selecteer het uitvoertype uit de lijst. U kunt kiezen uit de volgende waarden:
PDF/PostScript
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder voor elke taak in de batch een PDF/PostScript-bestand in de uitvoer-hotfolder zet.
PDF/PostScript en XML
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder een PDF/PostScript-bestand en een XML-bestand in de uitvoer-hotfolder opslaat voor elke taak in de batch.
Opmerking: U kunt verschillende locaties voor uitvoer-hotfolders opgeven voor de PDF/PostScript-bestanden en voor de XML-bestanden.
PDF/PostScript en CSV
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder voor elke taak in de batch een PDF/PostScript-bestand en het gegenereerde CSV-bestand in de uitvoer-hotfolder zet.
Het XML-voorbeeldbestand is een intern XML-bestand van TotalFlow BatchBuilder dat is geconverteerd naar een CSV-bestand met behulp van een opgegeven toewijzingsbestand.
Van CSV-uitvoer:
  • Klik op het selectievakje Eerste rij bevat veldnamen als het CSV-bestand veldnamen moet bevatten.

  • Klik op het selectievakje Eén CSV per batch als u één CSV-bestand wilt genereren voor alle taken in de batch.

TotalFlow MIME
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder voor elke taak in de batch een MIME-pakket (Multipurpose Internet Mail Extensions) in de uitvoer-hotfolder zet. Het MIME-pakket bevat een JMF-bestand, een JDF-bestand en het taakbestand. Het TotalFlow BatchBuilder-systeem genereert het JDF-bestand met een intern XSL-toewijzingsbestand.

Het MIME-pakket heeft dezelfde bestandsnaam als het taakbestand.

PDF/PostScript- en RPD-lijstbestand
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder behalve de PDF-bestanden voor de taken in de batch, ook een RICOH ProcessDirector-lijstbestand maakt. Het RICOH ProcessDirector-lijstbestand is een tekstbestand die de geordende lijst met bestandsnamen van de batch weergeeft. Het RICOH ProcessDirector-lijstbestand wordt op de laatste positie in de uitvoer-hotfolder geplaatst.
JMF via HTTP
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder een MIME-pakket naar een virtuele printer verzendt. Voor elke taak in de uitvoermap wordt een JMF-bestand verzonden via een HTTP-protocol. U moet de URL en de naam van de virtuele printer opgeven. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand. TotalFlow BatchBuilder converteert de taakinstellingen naar het JDF-bestand via het opgegeven toewijzingsbestand.
TotalFlow JMF via HTTP
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder een MIME-pakket naar een virtuele printer verzendt. Voor elke taak in de uitvoermap wordt een JMF-bestand verzonden via een HTTP-protocol. U moet de URL en de naam van de virtuele printer opgeven. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand. TotalFlow BatchBuilder converteert de taakinstellingen naar het JDF-bestand via de JTAPI-bibliotheek van Ricoh.
Toewijzingsbestand
U kunt XSL-toewijzingsbestanden gebruiken om in TotalFlow BatchBuilder uitvoerapparaten zodanig te configureren dat er verschillende XML-bestanden worden gegenereerd op basis van het TotalFlow BatchBuilder-schema. Door gebruik te maken van het XSL-toewijzingsbestand wordt de uitvoer-hotfolder geconfigureerd om een XML-bestand aan te maken op basis van uw standaard doelschema. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het uitvoertype PDF/PostScript en XML, TotalFlow MIME, JMF via HTTP of PDF/PostScript en CSV is.
Het XSLT-conversieproces gebruikt het interne schema van TotalFlow BatchBuilder als invoer om een XML-uitvoer voor een taak aan te maken.

Wanneer het geselecteerde uitvoertype TotalFlow MIME of JMF via HTTP is, is het standaard XSL-toewijzingsbestand TotalFlow JTAPI.xsl.

Extensie van XML-uitvoerbestand
Specificeer het type extensie voor het gegenereerde XML-uitvoerbestand. Als het geselecteerde uitvoertype PDF/PostScript en XML is, kunt u de extensie voor het XML-uitvoerbestand instellen.
Belangrijk: Controleer of de gespecificeerde extensie van het XML-bestand afwijkt van die van de overeenkomstige bestandsextensie van de taak.
MIME-bestandsextensie
Geef het type extensie op voor het gegenereerde MIME-uitvoerpakketbestand. Wanneer het geselecteerde uitvoertype TotalFlow MIME is, kunt u de extensie voor het MIME-uitvoerpakketbestand instellen. De standaard bestandsextensie is .mjm.
Uitvoerlocatie (mappad)
Geef het pad op of klik op Bladeren… om de maplocatie te selecteren. Als de gespecificeerde map niet bestaat, wordt een nieuwe map aangemaakt.
Opmerking: Als het geselecteerde uitvoertype PDF/PostScript en XML is, kunt u verschillende locaties opgeven voor de PDF-bestanden en de XML-bestanden.
Uitvoerlocatie (XML-bestanden)
Voer het pad in of klik op Bladeren… om de locatie van de uitvoer-hotfolder voor de XML-bestanden te selecteren.
Uitvoerlocatie (PDF-bestanden)
Selecteer de optie Gebruik zelfde locatie als XML als u voor XML-bestanden en PDF-bestanden dezelfde uitvoer-hotfolder locatie wilt gebruiken.
Uitvoerlocatie
Voer het pad in of klik op Bladeren… om de locatie van de uitvoer-hotfolder voor de PDF-bestanden te selecteren.
Locatie van het PDF-bestand om te specificeren in het XML-bestand
Wanneer de PDF- en XML-bestanden in afwijkende uitvoer-hotfolder locaties worden geplaatst, moet u het pad naar de PDF-bestanden opgeven.
Het opgegeven pad wordt gebruikt als bestandsreferentie naar het PDF-taakbestand in het overeenkomende XML-bestand.
Belangrijk: Als u een netwerkstation met een alleen-lezen hoofdmap toewijst, zorg er dan voor dat de opgegeven locatie op het geselecteerde netwerkstation schrijftoegang heeft.
Doelapparaat
Als het geselecteerde uitvoertype JMF via HTTP is, moet u de naam opgeven van het apparaat waarnaar u het JMF-bestand wilt verzenden of het apparaat selecteren uit een lijst met beschikbare apparaten. Onder apparaat wordt elke (virtuele) printer of invoerapparaat verstaan die het JMF via HTTP-protocol ondersteunt.
Doel-URL
Als het geselecteerde uitvoertype JMF via HTTP is, moet u het adres opgeven van de server waarnaar u het JMF-bestand via HTTP wilt verzenden.
Afhankelijk van de server kan de URL afwijken. Lees de specifieke documentatie over het JMF via HTTP-protocol van elke server om het exacte pad voor de server te achterhalen.

Voorbeelden

  1. Voor Ricoh TotalFlow Path kan de URL http://<ServerHostAddress>:28464/<sufix> zijn, waarbij <ServerHostAddress> de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop de virtuele printer zich bevindt en achtervoegsel het pad is dat in de JMF-invoerextensie is geconfigureerd.
  2. Voor Ricoh ProcessDirector kunt u de volgende URL gebruiken: http://<ServerHostAddress>:15080/aiwservices/v1/jmf, waar <ServerHostAddress> de hostnaam of het IP-adres is van de computer waar de virtuele printer zich bevindt.
    Opmerking: Zorg ervoor dat het apparaat waar u de taken naar wilt verzenden JDF-invoer ondersteunt.
  3. Voor RICOH TotalFlow Production Manager kunt u de volgende URL gebruiken: http://<ServerHostAddress>:15080/aiwservices/v2/jmf, waar <ServerHostAddress> de hostnaam of het IP-adres is van de computer waar de virtuele printer zich bevindt.
  4. Voor een aantal Ricoh TotalFlow Print Server-printers kunt u de volgende URL gebruiken: http://<ServerHostAddress>/webJmf/Device1 waarbij het doelapparaat een virtuele printer is en waarbij <ServerHostAddress> de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop de virtuele printer zich bevindt.
  5. Voor een aantal printers met EFI Fiery-controllers kunt u de volgende URL gebruiken: http://<ServerHostAddress>:8010/ waarbij het doelapparaat een virtuele printer is en waarbij <ServerHostAddress> de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop de virtuele printer zich bevindt.
Taakstatus
Selecteer een van de volgende opties:
  • Alleen automatische antwoorden: Het TotalFlow BatchBuilder-systeem ontvangt de status van de afdruktaak automatisch van de printer.
  • Automatische antwoorden en pollen voor taakstatus: Als een printer niet automatisch de status van de afdruktaak retourneert, kunt u deze optie gebruiken om Taakstatus-informatie rechtstreeks bij de printer op te vragen. Afhankelijk van de ontvangen Taakstatus-informatie werkt de TotalFlow BatchBuilder de status van de taak bij naar Afgedrukt of Uitvoerfout.
Testverbinding
Wanneer het geselecteerde uitvoertype JMF via HTTPis, kunt u op Nu testen klikken om te verifiëren of de server waarnaar u het JMF-bestand wilt verzenden, beschikbaar is of dat de opgegeven virtuele printer geldig is.
    Opmerking:
  1. Zorg ervoor dat de printer over een goede netwerkconfiguratie beschikt (inclusief DNS, gateway en netwerkmasker), zodat de taakstatus goed kan worden bijgewerkt. Statusupdates worden door de printer verzonden. Zorg ervoor dat de communicatie met de printer niet door de firewall wordt geblokkeerd.

  2. Het verzenden van taken naar het apparaat kan mislukken, ook als de verbindingstest is geslaagd. Dit is vaak afhankelijk van het protocol dat op het apparaat is geïmplementeerd. Controleer de configuratie van het apparaat en dien de taak opnieuw in.

Het tabblad Papiercatalogus

In het dialoogvenster Papiercatalogus kunt u handmatig een papiercatalogus vanuit één uitvoer in een andere importeren. Om een papiercatalogus te importeren, klikt u op de knop Papier importeren. Het dialoogvenster Papier importeren wordt weergegeven.

Uitvoer:
Blader door de lijst en selecteer de papiercatalogus van een uitvoer in het systeem. De in de uitvoer weergegeven papiersoorten zijn standaard aangevinkt. Schakel de papiersoorten uit die u niet wilt importeren.
Klik op OK. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven met het aantal geïmporteerde papiersoorten.

U kunt een mediacatalogus handmatig invoeren in TotalFlow BatchBuilder, die kan worden geselecteerd voor taken, batchtickets en bannervellen. Als u eigenschappen wilt bewerken of een papiersoort wilt dupliceren of verwijderen, selecteert u één papiersoort in de lijst en klikt u met de rechtermuisknop. Klik op de knop Papier toevoegen om een nieuwe papiersoort toe te voegen. Het dialoogvenster Papier toevoegen wordt weergegeven.

Papiernaam
U kunt de naam van het gebruikte papier bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren. Dit veld is verplicht.
Product-ID
U kunt het product-ID bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
Papiertype
U kunt de gebruikte papiersoort bewerken of uit een lijst selecteren:
  • Bankpost
  • Offset tekst
  • Voor-/achterblad
  • Label
  • Index
Papiergewicht
Het papiergewicht verschilt naar gelang de papiersoort en -formaat. U kunt het papiergewicht bewerken.
Papierkleur
U kunt een papierkleur invoeren of vanuit een lijst selecteren.
Papierafwerking
U kunt een papierafwerking invoeren of vanuit een lijst selecteren:
  • Ongecoat
  • Gecoat
  • Glanzende afwerking
  • Inkjet afwerking
  • Hoogglans afwerking
  • Matte afwerking
  • Polymeren afwerking
  • Satijnen afwerking
  • Semiglanzende afwerking
  • Zilveren afwerking
Papierbreedte
De breedte van het papier.
Papierhoogte
De hoogte van het papier.
    Opmerking:
  • In de kolom Invoertype staat ofwel de Lokaal papier of de Papiercatalogus van JMF via HTTP en TotalFlow JMF via HTTP. U kunt een Lokaal papier bewerken, dupliceren of verwijderen. U kunt een papiersoort dupliceren die is ontvangen via JMF via HTTP en TotalFlow JMF via HTTP Papiercatalogus. Het gedupliceerde papier wordt aangemaakt als Lokaal papier. Het systeem toont de knop Papier bijwerken op het tabblad Papiercatalogus alleen voor printers met de optie JMF via HTTP en TotalFlow JMF via HTTP.

  • Het systeem vernieuwt de Papiercatalogus eenmaal per dag. Als de printer offline is terwijl TotalFlow BatchBuilder de papiercatalogus automatisch wordt vernieuwd, wordt de bestaande catalogus niet gewijzigd. Wanneer er een nieuwe of bewerkte JMF wordt gedefinieerd, werkt het systeem de papiercatalogus automatisch bij, meteen nadat de uitvoer is opgeslagen. De papiercatalogus wordt alleen automatisch vernieuwd als en nadat u op de knop Papier importeren heeft geklikt.

Tabblad Opdrachten

U kunt een of meer aangepaste opdrachten aanmaken met behulp van batch-, bestellings- of taakkenmerken. Het TotalFlow BatchBuilder-systeem maakt een .bat-bestand aan dat de opgegeven opdrachten bevat. Wanneer een batch naar de uitvoer wordt verzonden, worden de afdrukbestanden, de bannervellen, de batchtickets en de XML-bestanden naar de uitvoermap gekopieerd. Vervolgens worden de opdrachten uitgevoerd.

Opdrachttime-out
Geef het aantal minuten op waarmee TotalFlow BatchBuilder moet wachten voordat een time-out voor de opdracht optreedt en het proces moet worden beëindigd. Wanneer een time-out voor een opdracht optreedt, wordt de taakstatus ingesteld op Uitvoerfout en wordt een waarschuwing verzonden.
Opdrachtveld
Voer een of meer opdrachten in, gescheiden door regeleindes. In de syntaxis van elke opdracht kunt u de eigenschappen voor batches, bestellingen of taken opgeven met behulp van deze variabelen: ${batch.[propName]}, ${order.[propName]}, ${job.[propName]}.
Kenmerken invoegen
U kunt taakkenmerken, batchkenmerken of bestellingskenmerken toevoegen aan de aangepaste opdrachtsyntaxis. Selecteer in de beschikbare lijsten met kenmerken de waarden die u wilt invoegen.
    Opmerking:
  • Wanneer u een batch met de status Verzonden annuleert en er nog opdrachten worden uitgevoerd, worden de processen door het TotalFlow BatchBuilder-systeem beëindigd.
  • Zorg ervoor dat de opgegeven aangepaste opdrachten de juiste indeling hebben. Het TotalFlow BatchBuilder-systeem verzendt een waarschuwing als er een fout optreedt.

Tabblad Bannervellen

Bannervellen
Vink het selectievakje Eerste vel en/of Laatste vel aan als u wilt dat de taakbestanden in de uitvoermap van bannervellen worden voorzien.
Bestandsverwerking
Klik op het selectievakje als u de bannervellen in het PDF-taakbestand wilt invoegen.
Vellocatie van bannerinhoud
Geef de locatie op van de inhoud op het bannervel. U kunt één van de volgende opties selecteren: Voorzijde, Achterzijde of Voor- en achterzijde.
Verschuiving bannerinhoud
Geeft de boven- of linkerpositie van de inhoud van het bannervel aan in verhouding tot de boven- of linkerhoek van de pagina.
Papier
Als u de selectievakjes Bannervellen aanvinkt, zijn de vooraf ingestelde papierinstellingen beschikbaar. De eigenschappen die hier zijn ingesteld, worden standaardinstellingen voor bannervellen;
  • Laten overeenkomen met taak — hiermee schakelt u de bedieningselementen uit waarmee media worden geconfigureerd. Deze optie gebruikt de standaardinstellingen.
  • Aangepast — met deze optie schakelt u de bedieningselementen in waarmee u media kunt configureren. Elke opgegeven instelling wordt opgenomen in XML-/JDF-/CSV-bestanden van bannervellen.
Als u de waarde Aangepast selecteert, kunt u een medium in de uitvoerlijst Papiercatalogus invoeren of selecteren. Klik op de knop Papier toevoegen om een papiersoort toe te voegen.
Kleur van marge/vel
Klik op het selectievakje als u kleur wilt afdrukken op de velranden van het document.

Selecteer de Kleurlocatie;

  • Gehele vel — past de kleur op het hele vel toe.
  • Vanaf rand van vel — specificeer de afstand vanaf de rand van het vel waar u de kleur wilt toepassen.

Aangepaste kleuren
U kunt afhankelijk van de taakeigenschappen aangepaste randen/vellen instellen. Klik op een willekeurige kleurenrechthoek om de gewenste kleur te selecteren. De kleurenkiezer wordt geopend. Klik op een van de zijden op het scherm om de kleurenkiezer te sluiten.

U configureert als volgt de criteria voor het bannervel:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een van deze operators:
    • Is
    • Is niet
    • Tussen
    • Groter dan
    • Kleiner dan
    • Groter dan of gelijk
    • Kleiner dan of gelijk
  3. Selecteer of voer een waarde in voor het gespecificeerde kenmerktype om de criteria te voltooien.

Geef een percentagewaarde tussen 0 en 100 op voor elke kleur uit het CMYK-kleurmodel:

  • C — cyaan
  • M — magenta
  • Y — geel
  • K — toets (zwart)

Voorvertoning kleur geeft de kleur weer die met de opgegeven CMYK-waarden is aangemaakt.

Selecteer een of meer kenmerken als criteria voor het bannervel. Om een nieuw kenmerk toe te voegen, klikt u op , de knop Criteria toevoegen. Klik op , de knop Criteria verwijderen, om een kenmerk te verwijderen.

Tabblad Batchtickets

Specificeer of u de batchgegevens en de locatie waar het batchticket naartoe moet worden gestuurd wilt afdrukken. Het systeem genereert een batchticket-bestand met de batchgegevens.

Batchticketprinter
Batchtickets naar een printer verzenden Selecteer deze optie om het batchticket naar een printer te sturen. Selecteer een printer uit een bestaande lijst met printers die verbonden zijn met de TotalFlow BatchBuilder-server. U kunt ook het aantal af te drukken batchtickets opgeven.
Batchtickets naar uitvoerapparaat verzenden Selecteer deze optie om het batchticket naar het gespecificeerde uitvoerapparaat te sturen. Het batchticket-bestand wordt als eerste taak in de batch geplaatst en het volgordenummer van de taak voor de batchticket is 0. Het batchticket-bestand wordt niet in het venster Batchdetails weergegeven en verschijnt niet als een taak in de gebruikersinterface. Papier

Hier ingestelde eigenschappen worden standaardinstellingen voor batchtickets. Geef op welke taakeigenschappen u wilt gebruiken voor de batchticketmedia:

  • A4: hiervoor worden de standaardmedia-instellingen gebruikt voor de taakeigenschappen.
  • Aangepast: Hiermee kunt u media-instellingen opgeven voor taakeigenschappen.
      Opmerking:
    • De eerste waarde voor de Papier wordt weergegeven op basis van de installatie-instellingen. A4 wordt weergegeven voor het metrieke stelsel en Letter wordt weergegeven voor het imperiale stelsel.
    Papiernaam
    U kunt de naam van het gebruikte papier bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
    Product-ID
    U kunt het product-ID bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
    Papiertype
    U kunt de gebruikte papiersoort uit een lijst selecteren:
    • Bankpost
    • Offset tekst
    • Voor-/achterblad
    • Label
    • Index
    Papiergewicht
    Het papiergewicht verschilt naar gelang de papiersoort en -formaat. U kunt het papiergewicht bewerken.
    Papierkleur
    U kunt een papierkleur invoeren of vanuit een lijst selecteren.
    Papierafwerking
    U kunt een papierafwerking invoeren of vanuit een lijst selecteren:
    • Ongecoat
    • Gecoat
    • Glanzende afwerking
    • Inkjet afwerking
    • Hoogglans afwerking
    • Matte afwerking
    • Polymeren afwerking
    • Satijnen afwerking
    • Semiglanzende afwerking
    • Zilveren afwerking
    Papierhoogte
    U kunt de hoogte van het papier opgeven.
    Papierbreedte
    U kunt de breedte van het papier opgeven.

Als u een nieuwe uitvoer-hotfolder wilt aanmaken klikt u op OK.

Om het venster Nieuwe uitvoer te sluiten en de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

Opmerking: U kunt ook een nieuwe uitvoer maken door een bestaande uitvoermap te kopiëren.

U maakt als volgt een kopie van een bestaande uitvoer-hotfolder:

  1. Selecteer een uitvoermap in de lijst met uitvoerbronnen.
  2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Kopiëren…. Er wordt een bewerkingsvenster weergegeven met daarin de kopie van de bestaande uitvoermap. Alle uitvoereigenschappen worden gekopieerd, inclusief toewijzingskenmerken.
  3. Bewerk de uitvoereigenschappen en klik op OK.

1.3.9.27 Uitvoermapeigenschappen bewerken

Om de eigenschappen van een uitvoermap te bewerken, kunt u of met de rechtermuisknop op een rij van de uitvoermap klikken en Eigenschappen selecteren, of dubbelklikken op de rij van de hotfolder. Het venster Uitvoer: wordt weergegeven:

U kunt de volgende eigenschappen wijzigen:

Status
U kunt op , de knop Ingeschakeld klikken of op , de knop Uitgeschakeld om tussen de twee statussen te schakelen.
Naam
U kunt de naam van de uitvoer-hotfolder bewerken.

Tabblad Algemeen

Beschrijving
U kunt de korte beschrijving van de uitvoer-hotfolder bewerken.
Geschatte uitvoersnelheid
U kunt de uitvoersnelheid van de printer bewerken. Selecteer Voet/uur of Vellen/uur als u de maateenheid wilt veranderen.
Opmerking: Afhankelijk van uw selectie tijdens de installatie kan het meetstelsel afwijken.
Minimale uitvoeringstijd van taak
Geef een aantal minuten op als standaard minimale uitvoeringstijd voor elke taak die in de uitvoermap wordt geplaatst. Deze Minimale uitvoeringstijd van taak wordt toegevoegd aan de bestaande uitvoeringstijd voor elke taak uit een filter of batch, waarvoor deze uitvoermap als uitvoerapparaat is opgegeven.
Wanneer u de totale uitvoeringstijd voor een batch, filter of groep taken wilt vaststellen, wordt de Minimale uitvoeringstijd van taak toegevoegd aan de uitvoeringstijd van elke taak.
Taakpapier vóór verzending aanpassen
Geeft aan of de papiereigenschappen van de taak overeen moeten komen met een vermelding uit de papiercatalogus voordat de taak naar het uitvoerapparaat wordt verzonden.
Selecteer een van de volgende opties:
Uit
Selecteer deze optie om de taak naar het uitvoerapparaat te verzenden zonder de papiereigenschappen te wijzigen. Dit is de standaardoptie.
Aan; gebaseerd op papiercatalogus
Selecteer deze optie als u de papiereigenschappen van de taak wilt aanpassen, zodat ze overeenkomen met een vermelding uit de papiercatalogus voordat de taak naar het uitvoerapparaat wordt verzonden.

Tabblad Configuratie

Uitvoertype
Selecteer het uitvoertype uit de lijst. De volgende waarden zijn beschikbaar:
PDF/PostScript
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder voor elke taak in de batch een PDF/PostScript-bestand in de uitvoer-hotfolder zet.
PDF/PostScript en XML
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder een PDF/PostScript-bestand en een XML-bestand in de uitvoermap opslaat voor elke taak in de batch.
Opmerking: U kunt verschillende locaties voor uitvoer-hotfolders opgeven voor de PDF/PostScript-bestanden en voor de XML-bestanden.
PDF/PostScript en CSV
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder voor elke taak in de batch een PDF/PostScript-bestand en het gegenereerde CSV-bestand in de uitvoer-hotfolder zet.
Het XML-voorbeeldbestand is een intern XML-bestand van TotalFlow BatchBuilder dat is geconverteerd naar een CSV-bestand met behulp van een opgegeven toewijzingsbestand.
Van CSV-uitvoer:
  • Schakel het selectievakje Eerste rij bevat veldnamen in als het CSV-bestand veldnamen moet bevatten.

  • Schakel het selectievakje Eén CSV per batch in als u één CSV-bestand wilt genereren voor alle taken in de batch.

TotalFlow MIME
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder voor elke taak in de batch een MIME-pakket (Multipurpose Internet Mail Extensions) in de uitvoer-hotfolder zet. Het MIME-pakket bevat een JMF-bestand, een JDF-bestand en het taakbestand. Het TotalFlow BatchBuilder-systeem genereert het JDF-bestand met een intern XSL-toewijzingsbestand.

Het MIME-pakket heeft dezelfde bestandsnaam als het taakbestand.

PDF/PostScript- en RPD-lijstbestand
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder behalve de PDF-bestanden voor de taken in de batch, ook een RICOH ProcessDirector-lijstbestand maakt. Het RICOH ProcessDirector-lijstbestand is een tekstbestand die de geordende lijst met bestandsnamen van de batch weergeeft. Het RICOH ProcessDirector-lijstbestand wordt op de laatste positie in de uitvoer-hotfolder geplaatst.
JMF via HTTP
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder een MIME-pakket naar een virtuele printer verzendt. Voor elke taak in de uitvoermap wordt een JMF-bestand verzonden via een HTTP-protocol. U moet de URL en de naam van de virtuele printer opgeven. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand. TotalFlow BatchBuilder converteert de taakinstellingen naar het JDF-bestand via het opgegeven toewijzingsbestand.
TotalFlow JMF via HTTP
Selecteer deze optie als u wilt dat TotalFlow BatchBuilder een MIME-pakket naar een virtuele printer verzendt. Voor elke taak in de uitvoermap wordt een JMF-bestand verzonden via een HTTP-protocol. U moet de URL en de naam van de virtuele printer opgeven. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand. TotalFlow BatchBuilder converteert de taakinstellingen naar het JDF-bestand via de JTAPI-bibliotheek van Ricoh.
Toewijzingsbestand
U kunt XSL-toewijzingsbestanden gebruiken om in TotalFlow BatchBuilder uitvoerapparaten zodanig te configureren dat er verschillende XML-bestanden worden gegenereerd op basis van het TotalFlow BatchBuilder-schema. Door gebruik te maken van het XSL-toewijzingsbestand wordt de uitvoer-hotfolder geconfigureerd om een XML-bestand aan te maken op basis van uw standaard doelschema. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het uitvoertype PDF/PostScript en XML, TotalFlow MIME of JMF via HTTP is.
Het XSLT-conversieproces gebruikt het interne schema van TotalFlow BatchBuilder als invoer om een XML-uitvoer voor een taak aan te maken.

Wanneer het geselecteerde uitvoertype TotalFlow MIME of JMF via HTTP is, is het standaard XSL-toewijzingsbestand TotalFlow JTAPI.xsl.

Extensie van XML-uitvoerbestand
Specificeer het type extensie voor het gegenereerde XML-uitvoerbestand. Als het geselecteerde uitvoertype PDF/PostScript en XML is, kunt u de extensie voor het XML-uitvoerbestand instellen.
Belangrijk: Controleer of de gespecificeerde extensie van het XML-bestand afwijkt van die van de overeenkomstige bestandsextensie van de taak.
MIME-bestandsextensie
Geef het type extensie op voor het gegenereerde MIME-uitvoerpakketbestand. Wanneer het geselecteerde uitvoertype TotalFlow MIME is, kunt u de extensie voor het MIME-uitvoerpakketbestand instellen. De standaard bestandsextensie is .mjm.
Uitvoerlocatie (mappad)
Voer het pad in of klik op Bladeren… om de maplocatie te selecteren. Als de gespecificeerde map niet bestaat, wordt een nieuwe map aangemaakt.

Om handmatig een bestaande map te selecteren of een nieuwe map aan te maken, klikt u op Bladeren…. Het dialoogvenster Batchsysteemmap wordt weergegeven.

Navigeer door de bestaande lokale of externe stations, selecteer de map die u wilt gebruiken en klik vervolgens op Selecteren.

Om een nieuwe map aan te maken, klikt u in de menubalk op Nieuwe map….

Om de naam van een bestaande map te bewerken, klikt u met de rechtermuisknop op de map en selecteert u Mapnaam bewerken.

Om een bestaande map te verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop op de map en selecteert u Verwijderen….

Opmerking: U kunt mappen verslepen om de volgorde te wijzigen of om ze te verplaatsen van de ene naar de andere bovenliggende map. U kunt alleen lege mappen slepen en neerzetten en alleen binnen hetzelfde netwerkstation.

Om een nieuwe netwerklocatie toe te voegen, klikt u op Netwerkstation toewijzen… in de menubalk. Het dialoogvenster Nieuw toegewezen netwerkstation verschijnt.

Selecteer de Stationsletter uit de lijst en voer het pad voor de map in in het Map-veld. U heeft de mogelijkheid om een gebruikersnaam en een wachtwoord in te voeren. Klik op OK. Een bevestigingsmelding wordt weergegeven en het nieuwe station wordt aan de lijst toegevoegd.

Als u een bestaande toegewezen netwerklocatie wilt bewerken, klikt u met de rechtermuisknop op het netwerkstation dat u wilt aanpassen en selecteert u Toegewezen netwerkstation bewerken…. Het dialoogvenster voor de stationkeuze verschijnt.

U kunt de letteraanduiding van het station en de naam van het pad bewerken. Om de wijzigingen op te slaan, voert u nogmaals het wachtwoord in en klikt u opOK. Het systeem toont een bevestigingsmelding als de wijzigingen zijn opgeslagen.

Als u de verbinding met een toegewezen netwerklocatie wilt verbreken:

  1. Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstation en selecteer Toegewezen netwerkstation bewerken…. Het dialoogvenster Station: "{0}" opent.
  2. Klik op Verbinding verbreken. U kunt ook met de rechtermuisknop op het netwerkstation klikken en Verbinding verbreken selecteren.

    Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.

  3. Klik op Ja om de verbinding met het station te verbreken of klik op Nee om de actie de annuleren.

Opmerking: Als het geselecteerde uitvoertype PDF/PostScript en XML is, kunt u verschillende locaties opgeven voor de PDF-bestanden en de XML-bestanden.
Uitvoerlocatie (XML-bestanden)
Voer het pad in of klik op Bladeren… om de locatie van de uitvoer-hotfolder voor de XML-bestanden te selecteren.
Uitvoerlocatie (PDF-bestanden)
Selecteer de optie Gebruik zelfde locatie als XML als u voor XML-bestanden en PDF-bestanden dezelfde uitvoer-hotfolder locatie wilt gebruiken.
Uitvoerlocatie
Voer het pad in of klik op Bladeren… om de locatie van de uitvoer-hotfolder voor de PDF-bestanden te selecteren.
Locatie van het PDF-bestand om te specificeren in het XML-bestand
Wanneer de PDF- en XML-bestanden in afwijkende uitvoer-hotfolder locaties worden geplaatst, moet u het pad naar de PDF-bestanden opgeven.
Het opgegeven pad wordt gebruikt als bestandsreferentie naar het PDF-taakbestand in het overeenkomende XML-bestand.
Belangrijk: Als u een netwerkstation met een alleen-lezen hoofdmap toewijst, zorg er dan voor dat de opgegeven locatie op het geselecteerde netwerkstation schrijftoegang heeft.
Doelapparaat
Als het geselecteerde uitvoertype JMF via HTTP of TotalFlow JMF via HTTP is, moet u de naam opgeven van het apparaat waarnaar u het JMF-bestand wilt verzenden of het apparaat selecteren uit een lijst met beschikbare apparaten. Onder apparaat wordt elke (virtuele) printer of elk invoerapparaat verstaan die of dat het JMF via HTTP- en TotalFlow JMF via HTTPprotocol ondersteunt.
Doel-URL
Als het geselecteerde uitvoertype JMF via HTTP of TotalFlow JMF via HTTP is, moet u het adres opgeven van de server waarnaar u het JMF-bestand via HTTP wilt verzenden.
Afhankelijk van de server kan de URL afwijken. Lees de specifieke documentatie over het JMF via HTTP- of het TotalFlow JMF via HTTP-protocol van elke server om het exacte pad voor de server te achterhalen.

Voorbeelden

  1. Voor het Ricoh TotalFlow Path kan de URL http://<ServerHostAddress>:28464/<suffix> zijn, waarbij <ServerHostAddress> de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop de virtuele printer zich bevindt en suffix het pad is dat in de JMF-invoerextensie is geconfigureerd.
  2. Voor RICOH ProcessDirector kunt u de volgende URL gebruiken: http://<HostAdresServer>:15080/aiwservices/v1/jmf waarbij <HostAdresServer> de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop de virtuele printer zich bevindt.
    Opmerking: Zorg ervoor dat het apparaat waar u de taken naar wilt verzenden JDF-invoer ondersteunt.
  3. Voor RICOH TotalFlow Production Manager kunt u de volgende URL gebruiken: http://<ServerHostAddress>:15080/aiwservices/v2/jmf, waar <ServerHostAddress> de hostnaam of het IP-adres is van de computer waar de virtuele printer zich bevindt.
  4. Voor een aantal RICOH TotalFlow Print Server-printers kunt u de volgende URL gebruiken: http://<ServerHostAddress>/webJmf/Device1 waarbij het doelapparaat een virtuele printer is en waarbij <ServerHostAddress> de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop de virtuele printer zich bevindt.
  5. Voor een aantal printers met EFI Fiery-controllers kunt u de volgende URL gebruiken: http://<ServerHostAddress>:8010/ waarbij het doelapparaat een virtuele printer is en waarbij <ServerHostAddress> de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop de virtuele printer zich bevindt.
Taakstatus
Selecteer een van de volgende opties:
  • Alleen automatische antwoorden: Het TotalFlow BatchBuilder-systeem ontvangt de status van de afdruktaak automatisch van de printer.
  • Automatische antwoorden en pollen voor taakstatus: Als een printer niet automatisch de status van de afdruktaak retourneert, kunt u deze optie gebruiken om Taakstatus-informatie rechtstreeks bij de printer op te vragen. Afhankelijk van de ontvangen Taakstatus-informatie werkt de TotalFlow BatchBuilder de status van de taak bij naar Afgedrukt of Uitvoerfout.
Testverbinding
Als het geselecteerde uitvoertype JMF via HTTP of TotalFlow JMF via HTTP is, kunt u op Nu testen klikken om te verifiëren of de server waarnaar u het JMF-bestand wilt verzenden, beschikbaar is of of de opgegeven virtuele printer geldig is.
Opmerking: Het verzenden van taken naar het apparaat kan mislukken, ook als de verbindingstest is geslaagd. Dit is vaak afhankelijk van het protocol dat op het apparaat is geïmplementeerd. Controleer de configuratie van het apparaat en dien de taak opnieuw in.

Het tabblad Papiercatalogus

In het dialoogvenster Papiercatalogus kunt u handmatig een papiercatalogus vanuit één uitvoer in een andere importeren. Om een papiercatalogus te importeren, klikt u op de knop Papier importeren. Het dialoogvenster Papier importeren wordt weergegeven.

Uitvoer:
Blader door de lijst en selecteer de papiercatalogus van een uitvoer in het systeem. De papiersoorten die worden weergegeven in de uitvoer zijn standaard geselecteerd. Wis de papiersoorten die u niet wilt importeren.
Klik op OK. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven met het aantal geïmporteerde papiersoorten.

U kunt een mediacatalogus handmatig invoeren in TotalFlow BatchBuilder, die kan worden geselecteerd voor taken, batchtickets en bannervellen. Als u eigenschappen wilt bewerken of een papiersoort wilt dupliceren of verwijderen, selecteert u één papiersoort in de lijst en klikt u met de rechtermuisknop. Klik op de knop Papier toevoegen om een nieuwe papiersoort toe te voegen. Het dialoogvenster Papier toevoegen wordt weergegeven met de volgende opties:

Papiernaam
U kunt de naam van het gebruikte papier bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren. Dit veld is verplicht.
Product-ID
U kunt het product-ID bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
Papiertype
U kunt de gebruikte papiersoort bewerken of uit een lijst selecteren:
  • Bankpost
  • Offset tekst
  • Voor-/achterblad
  • Label
  • Index
Papiergewicht
Het papiergewicht verschilt naar gelang de papiersoort en -formaat. U kunt het papiergewicht bewerken.
Papierkleur
U kunt een papierkleur invoeren of vanuit een lijst selecteren.
Papierafwerking
U kunt een papierafwerking invoeren of vanuit een lijst selecteren:
  • Ongecoat
  • Gecoat
  • Glanzende afwerking
  • Inkjet afwerking
  • Hoogglans afwerking
  • Matte afwerking
  • Polymeren afwerking
  • Satijnen afwerking
  • Semiglanzende afwerking
  • Zilveren afwerking
Papierbreedte
De breedte van het papier.
Papierhoogte
De hoogte van het papier.
    Opmerking:
  • In de kolom Invoertype staat ofwel de Lokaal papier of de Papiercatalogus van JMF via HTTP en TotalFlow JMF via HTTP. U kunt een Lokaal papier bewerken, dupliceren of verwijderen. U kunt een papiersoort dupliceren die is ontvangen via JMF via HTTP en TotalFlow JMF via HTTP Papiercatalogus. Het gedupliceerde papier wordt aangemaakt als Lokaal papier. Het systeem toont de knop Papier bijwerken op het tabblad Papiercatalogus alleen voor printers met de optie JMF via HTTP en TotalFlow JMF via HTTP.

  • Het systeem vernieuwt de Papiercatalogus eenmaal per dag. Als de printer offline is terwijl TotalFlow BatchBuilder de papiercatalogus automatisch wordt vernieuwd, wordt de bestaande catalogus niet gewijzigd. Wanneer er een nieuwe of bewerkte JMF wordt gedefinieerd, werkt het systeem de papiercatalogus automatisch bij, meteen nadat de uitvoer is opgeslagen. De papiercatalogus wordt alleen automatisch vernieuwd als en nadat u op de knop Papier importeren heeft geklikt.

Tabblad Opdrachten

U kunt een of meer aangepaste opdrachten aanmaken met behulp van batch-, bestellings- of taakkenmerken. Het TotalFlow BatchBuilder-systeem maakt een .bat-bestand aan dat de opgegeven opdrachten bevat. Wanneer een batch naar de uitvoer wordt verzonden, worden de afdrukbestanden, de bannervellen, de batchtickets en de XML-bestanden naar de uitvoermap gekopieerd. Vervolgens worden de opdrachten uitgevoerd.

Opdrachttime-out
Geef het aantal minuten op waarmee TotalFlow BatchBuilder moet wachten voordat een time-out voor de opdracht optreedt en het proces moet worden beëindigd. Wanneer een time-out voor een opdracht optreedt, wordt de taakstatus ingesteld op Uitvoerfout en wordt een waarschuwing verzonden.
Opdrachtveld
Voer een of meer opdrachten in, gescheiden door regeleindes. In de syntaxis van elke opdracht kunt u de eigenschappen voor batches, bestellingen of taken opgeven met behulp van deze variabelen: ${batch.[propName]}, ${order.[propName]}, ${job.[propName]}.
Kenmerken invoegen
U kunt taakkenmerken, batchkenmerken of bestellingskenmerken toevoegen aan de aangepaste opdrachtsyntaxis. Selecteer in de beschikbare lijsten met kenmerken de waarden die u wilt invoegen.
    Opmerking:
  • Wanneer u een batch met de status Verzonden annuleert en er nog opdrachten worden uitgevoerd, worden de processen door het TotalFlow BatchBuilder-systeem beëindigd.
  • Zorg ervoor dat de opgegeven aangepaste opdrachten de juiste indeling hebben. Het TotalFlow BatchBuilder-systeem verzendt een waarschuwing als er een fout optreedt.

Tabblad Bannervellen

Bannervellen
Schakel het selectievakje Eerste vel en/of Laatste vel in als u wilt dat de taakbestanden in de uitvoermap van bannervellen worden voorzien.
Bestandsverwerking
Schakel het selectievakje in als u de bannervellen in het PDF-taakbestand wilt invoegen.
Vellocatie van bannerinhoud
Geef de locatie op van de inhoud op het bannervel. U kunt één van de volgende opties selecteren: Voorzijde, Achterzijde , of Voor- en achterzijde
Bannerinhoudpagina
Geef de locatie op van de pagina met de bannerinhoud. U kunt één van de volgende opties selecteren: Eerste vel of Laatste vel.
Papier
Als u het selectievakje Bannervellen inschakelt, zijn de vooraf ingestelde instellingen voor Papier beschikbaar. De eigenschappen die hier zijn ingesteld, worden standaardinstellingen voor bannervellen;
  • Laten overeenkomen met taak — hiermee schakelt u de bedieningselementen uit waarmee media worden geconfigureerd. Deze optie gebruikt de standaardinstellingen.
  • Aangepast — met deze optie schakelt u de bedieningselementen in waarmee u media kunt configureren. Elke opgegeven instelling wordt opgenomen in XML-/JDF-/CSV-bestanden van bannervellen.
Als u de waarde Aangepast selecteert, kunt u een medium in de uitvoerlijst Papiercatalogus invoeren of selecteren. Klik op de knop Papier toevoegen om een papiersoort toe te voegen.
Kleur van marge/vel
Schakel het selectievakje in als u kleur wilt afdrukken op de velranden van het document.

Selecteer de Kleurlocatie;

  • Gehele vel — past de kleur op het hele vel toe.
  • Vanaf rand van vel — specificeer de afstand vanaf de rand van het vel waar u de kleur wilt toepassen.

Aangepaste kleuren
U kunt afhankelijk van de taakeigenschappen aangepaste randen/vellen instellen. Klik op een willekeurige kleurenrechthoek om de gewenste kleur te selecteren. De kleurenkiezer wordt geopend. Klik op een van de zijden op het scherm om de kleurenkiezer te sluiten.

U configureert als volgt de criteria voor het bannervel:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een van deze operators:
    • Is
    • Is niet
    • Tussen
    • Groter dan
    • Kleiner dan
    • Groter dan of gelijk
    • Kleiner dan of gelijk
  3. Selecteer of voer een waarde in voor het gespecificeerde kenmerktype om de criteria te voltooien.

Geef een percentagewaarde tussen 0 en 100 op voor elke kleur uit het CMYK-kleurmodel:

  • C — cyaan
  • M — magenta
  • Y — geel
  • K — toets (zwart)

Voorvertoning kleur geeft de kleur weer die met de opgegeven CMYK-waarden is aangemaakt.

Tabblad Batchtickets

Specificeer of u de batchgegevens en de locatie waar het batchticket naartoe moet worden gestuurd wilt afdrukken. Het systeem genereert een batchticket-bestand met de batchgegevens.

Batchticketprinter
Batchtickets naar een printer verzenden Selecteer deze optie om het batchticket naar een printer te sturen. Selecteer een printer uit een bestaande lijst met printers die verbonden zijn met de TotalFlow BatchBuilder-server. U kunt ook het aantal af te drukken batchtickets opgeven.
Batchtickets naar uitvoerapparaat verzenden Selecteer deze optie om het batchticket naar het gespecificeerde uitvoerapparaat te sturen. Het batchticket-bestand wordt als eerste taak in de batch geplaatst en het volgordenummer van de taak voor de batchticket is 0. Het batchticket-bestand wordt niet in het venster Batchdetails weergegeven en verschijnt niet als een taak in de gebruikersinterface. Papier

Geef op welke taakeigenschappen u wilt gebruiken voor de batchticketmedia:

  • A4: hiervoor worden de standaardmedia-instellingen gebruikt voor de taakeigenschappen.
  • Aangepast: Hiermee kunt u media-instellingen opgeven voor taakeigenschappen.
      Opmerking:
    • De eerste waarde voor de Papier wordt weergegeven op basis van de installatie-instellingen. A4 wordt weergegeven voor het metrieke stelsel en Letter wordt weergegeven voor het imperiale stelsel.
    Papiernaam
    U kunt de naam van het gebruikte papier bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
    Product-ID
    U kunt het product-ID bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
    Papiertype
    U kunt de gebruikte papiersoort bewerken of uit een lijst selecteren:
    • Bankpost
    • Offset tekst
    • Voor-/achterblad
    • Label
    • Index
    Papiergewicht
    Het papiergewicht verschilt naar gelang de papiersoort en -formaat. U kunt het papiergewicht bewerken.
    Papierkleur
    U kunt een papierkleur invoeren of vanuit een lijst selecteren.
    Papierafwerking
    U kunt een papierafwerking invoeren of vanuit een lijst selecteren:
    • Ongecoat
    • Gecoat
    • Glanzende afwerking
    • Inkjet afwerking
    • Hoogglans afwerking
    • Matte afwerking
    • Polymeren afwerking
    • Satijnen afwerking
    • Semiglanzende afwerking
    • Zilveren afwerking
    Papierhoogte
    U kunt de hoogte van het papier opgeven.
    Papierbreedte
    U kunt de breedte van het papier opgeven.

Om de gewijzigde eigenschappen op te slaan, klikt u op OK. Als u het venster Uitvoer: wilt sluiten en de wijzigingen wilt negeren, klikt u op Annuleren.

Voor het verwijderen van de hotfolder, klikt u op Verwijderen. Voor meer informatie, zie Eén of meer uitvoermappen verwijderen.

1.3.9.28 Een of meer uitvoermappen verwijderen

Beheerders kunnen uitvoermappen van het systeem verwijderen. Kies de uitvoermappen die u wilt verwijderen in de lijst Uitvoer, klik er met de rechtermuisknop op en selecteer Verwijderen… in het menu. U kunt ook een uitvoermap uit het dialoogvenster Uitvoer verwijderen door op Verwijderen te klikken.

1.3.9.29 Een lijstbestand voor RICOH ProcessDirector aanmaken

U kunt een lijstbestand aanmaken voor elke batch die door RICOH ProcessDirector wordt gebruikt. Het lijstbestand is een tekstbestand bestaande uit de namen van alle bestanden in een batch, in dezelfde volgorde als in de batch.

Ga als volgt te werk om een RICOH ProcessDirector-lijstbestand aan te maken:

  1. Ga naar Admin Uitvoer.
  2. Klik op de knop Nieuwe uitvoer.
  3. Ga in het dialoogvenster Nieuwe uitvoer naar het tabblad Configuratie.
  4. Klik op Uitvoertype en selecteer PDF/PostScript- en RPD-lijstbestand.
  5. Geef een geldige Uitvoerlocatie (mappad) op.
  6. Klik op OK.

Wanneer de uitvoermap wordt gebruikt, genereert TotalFlow BatchBuilder het lijstbestand dat de namen bevat van alle taken die in de hotfolder zijn geplaatst. Het lijstbestand wordt helemaal onderaan in de hotfolder geplaatst.

1.3.10 Taken beheren

1.3.10.1 Lijst met taken bekijken

Dit onderwerp beschrijft hoe u verschillende takenlijsten in het systeem kunt bekijken.

Ga als volgt te werk om een lijst met alle taken in het systeem te bekijken:

  1. Klik in de menubalk op Taken.
  2. Klik in het venster Filters op het tabblad Taken.
Opmerking: U kunt de Taak zoeken-optie gebruiken om één of meer taken te zoeken in het systeem. Voor meer informatie, zie Naar een taak zoeken.

Ga als volgt te werk om alle taken van een batch te bekijken:

  1. Klik in de menubalk op Taken.
  2. Dubbelklik in het venster Batches op een batch of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen.
  3. In het dialoogvenster Batchdetails klikt u op het tabblad Taken.

U kunt de taken in een batch ook bekijken vanuit het gedeelte Batches:

  1. Klik in de menubalk op Batches.
  2. Dubbelklik op een bestelling in de lijst met bestellingen of klik er met de rechtermuisknop op en selecteer Eigenschappen in het menu om het dialoogvenster Batchdetails te openen.
  3. In het dialoogvenster Batchdetails klikt u op het tabblad Taken.

Ga als volgt te werk om taken van een bestelling te bekijken:

  1. Klik in de menubalk op Bestellingen.
  2. Dubbelklik op een bestelling in de lijst met bestellingen en selecteer Eigenschappen in het menu om het dialoogvenster met de bestellingsdetails te openen.
  3. In het dialoogvenster Bestellingsdetails klikt u op het tabblad Taken.

1.3.10.2 Voorvertoning taak

Dit onderwerp beschrijft hoe u de miniatuurweergave van taken kunt bekijken vanuit elk takenraster in het systeem. De voorvertoning van de taak is niet beschikbaar als de parameter thumbnail.method bij conf.properties is ingesteld op UIT.

Ga als volgt te werk om de voorvertoning van een taak te bekijken:

  1. Selecteer afzonderlijk elke taak uit elke willekeurige takenlijst die u wilt bekijken.
  2. Als het venster Voorvertoning taak verkleind wordt weergegeven, drukt u op de vergrootknop rechts onder in het venster Voorvertoning taak.

  3. Om het taakbestand te openen in de Bestandviewer, klikt u op de link die wordt weergegeven in het venster van de Voorvertoning taak.
    Opmerking:
  • Voorvertoning taak is niet beschikbaar voor bestandstypen die niet worden ondersteund. Voor meerdere taakselecties geeft het systeem een voorvertoning van de laatst geselecteerde taak weer.
  • Voor de configuratie van de miniatuurafbeelding van de bestandviewer bevat het bestand conf.properties in uw installatiemap een parameter met de naam thumbnail.method die de volgende waarden accepteert:
    1. UIT - schakelt de functie uit.
    2. BIJ_ONTVANGST- de miniatuurafbeeldingen worden aangemaakt als de taken binnenkomen in het systeem. Dit is de standaardwaarde.
    3. BIJ_SELECTIE - de miniatuurafbeelding wordt aangemaakt als de taken voor het eerst worden geselecteerd in de gebruikersinterface.
      Opmerking:
    • Om de gewijzigde configuratie-instellingen van de miniatuurafbeelding van de Voorvertoning taak toe te passen, moet u de TotalFlow BatchBuilder-services opnieuw opstarten.

1.3.10.3 Bestandviewer

U kunt de hulpmiddelen van de bestandviewer gebruiken door een taak te openen via Voorvertoning taak, door met de rechtermuisknop op een taak te klikken en Bestand bekijken… te selecteren, of door Bestand weergeven waarop impositie is toegepast… te selecteren voor bestanden waarop impositie is toegepast.

U kunt als volgt in- en uitzoomen:

  1. Selecteer , het zoomhulpmiddel, op de werkbalk.

  2. U kunt een van de beschikbare zoompercentages in de lijst selecteren.

  3. Als u wilt inzoomen op een specifiek gebied, klikt u en sleept u de cursor over de afbeelding. Met elke klik wordt er verder ingezoomd, waarbij wordt gefocust op het middelpunt of op het punt waar u heeft geklikt. U kunt het zoomformaat ook vergroten of verkleinen door , het hulpmiddel voor inzoomen, en , het hulpmiddel voor uitzoomen, te selecteren.

  4. Als u de Ctrl-toets ingedrukt houdt, verandert de cursor in een functie voor uitzoomen.

  5. Klik op , de knop Uitvouwen, om een afbeelding passend in het venster te maken.

  6. Als u wilt wisselen tussen de weergave 1-op-1 en de weergave waarop impositie is toegepast, selecteert u , het impositiehulpmiddel in de werkbalk. Als er geen impositie op de taak is toegepast, is de impositieknop uitgeschakeld.

  7. Wanneer er op de afbeelding is ingezoomd, kunt u , het navigatiehulpmiddel, selecteren om het ingezoomde gedeelte van de afbeelding weer te geven. U kunt het navigatiedialoogvenster naar elke willekeurige plek op de pagina verplaatsen. Selecteer , het panhulpmiddel, om door de afbeelding waarop is ingezoomd te navigeren.

Ga als volgt te werk om de linialen te gebruiken:

  1. Selecteer , het liniaalhulpmiddel, op de werkbalk om de verticale en horizontale linialen weer te geven.

  2. Klik nogmaals op de knop om de liniaal te verbergen.

  3. Op het liniaal worden de meeteenheden getoond die u tijdens de installatie hebt geselecteerd.

  4. Als u de linialen wilt resetten, klikt u op de 0 hoeken van de afbeelding.

U kunt als volgt de afstand of markering in taken meten:

  1. Selecteer , het afstandshulpmiddel, op de werkbalk. De cursor wordt gewijzigd in een vizier en de modaal van het afstandshulpmiddel wordt weergegeven.

  2. U kunt de afstand tussen twee punten meten door te klikken en de cursor te verslepen tussen de twee punten, of door op het eerste punt en vervolgens op het tweede punt te klikken.

  3. De waarden die in het afstandshulpmiddel worden weergegeven, worden bijgewerkt wanneer u op de taak klikt. Wanneer u het eerste punt instelt, worden X en Y bijgewerkt in de modaal. Wanneer u het tweede punt instelt, worden de breedte, hoogte, afstand en hoek in de modaal bijgewerkt.

  4. Selecteer nogmaals het afstandshulpmiddel om de laatste meetwaarden weer te geven.

  5. Beweeg de cursor over het afstandshulpmiddel, klik op de modaal en versleep deze om het hulpmiddel naar een andere locatie op het scherm te verplaatsen.

  6. Klik nogmaals op de knop om het afstandshulpmiddel te sluiten of te verbergen.

  7. Als u het afstandshulpmiddel wilt resetten, klikt u op de 0 hoeken van de afbeelding.

Klik op , het informatiehulpmiddel, in de werkbalk om informatie over de taak weer te geven.

In het taakinformatieraster, , kunt u in de lijst met taken binnen de batch de taak of het gegroepeerde impositiebestand selecteren om dit te bekijken. Als u de originele bestanden weergeeft, toont het systeem een lijst met taken. Als u bestanden weergeeft waarop impositie is toegepast, toont het systeem een tabel. De eerste kolom bevat de goedkeuringsstatus van de impositie en de tweede kolom bevat de lijst met taken waarop impositie is toegepast. Bij goedgekeurde taken staat een groen vinkje en bij afgekeurde een rood kruisje. Bij taken met de status Bezig met wachten op goedkeuring staat geen pictogram.

    Opmerking:
  • Als groeperen voor een batch is ingeschakeld, kunt u op taken in de batch niet handmatig impositie toepassen. Deze actie is van toepassing op de weergave met batchdetails en de weergave met alle taken.
  • Als de samenvoeging van een of meer taken in een gegroepeerde batch ongedaan wordt gemaakt, blijft de impositie niet in stand en kan deze niet meer worden weergegeven.
  • Als de samenvoeging van een of meer taken in een gegroepeerde batch ongedaan wordt gemaakt, blijft de impositie niet in stand en kan deze niet meer worden weergegeven.
  • Als tijdens het controleproces een taak wordt bewerkt, kunt u opnieuw impositie op de taak toepassen. De hele batch wordt dan opnieuw verstuurd.
  • Als een taak met een gegroepeerde impositie wordt goed- of afgekeurd, krijgen alle taken dezelfde status.

Klik op , de downloadtoo,l in de werkbalk om het bestand te downloaden.

1.3.10.4 Details van taken bekijken en bewerken

U kunt de details en gegevens voor een specifieke taak in het venster Taak bekijken en bewerken. Om het venster Taak te openen, selecteert u een taak in de takenlijst die in het gedeelte Taken wordt weergegeven, dubbelklikt u of klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Eigenschappen.

Algemene taakgegevens:

Batch
De naam en het nummer van de batch waartoe deze taak behoort.
Bestelling
Het bestelnummer waar de taak onderdeel van is.
Vervalt
De datum en het tijdstip waarop de taak voor de verwerking in de planning staat.
Vellen: | Voet: Meter:
Het aantal door het systeem bepaalde vellen en de lengte van de papierrol gemeten in voet en meters.
    Opmerking:
  1. Om de door u aangebrachte wijzigingen op te slaan, klikt u op OK. Als u het venster Taak wilt sluiten en de wijzigingen wilt negeren, klikt u op Annuleren.
  2. U kunt met de actie Samenvoeging ongedaan maken een taak uit een batch verwijderen. Hiermee is het mogelijk om de taak in een overeenkomstige filterlijst te tonen of om taken handmatig naar een andere batch te verplaatsen. De actie Samenvoeging ongedaan maken kan alleen worden uitgevoerd op taken met de status Samengevoegd en alleen als de batch zich in de status Samenvoegen bevindt. Als de status van de batch wordt gewijzigd als Samenvoeging ongedaan maken wordt uitgevoerd, zal het systeem een foutmelding geven.

    Klik met de rechtermuisknop en selecteer Samenvoeging ongedaan maken om de samenvoeging van een taak ongedaan te maken.

1.3.10.4.1 Tabblad - Algemeen

Status:
De huidige status van de taak. De door het systeem gedefinieerde taakstatussen zijn:
  • Samenvoeging ongedaan gemaakt: De taak maakt geen deel uit van een batch.
  • Samengevoegd: De taak maakt deel uit van een batch.
  • Vastgehouden: De samenvoeging is ongedaan gemaakt en de taak is vergrendeld om in een batch op te nemen.
  • Impositie ontbreekt: Wanneer taken door filters worden verwerkt en niet overeenkomen met een impositie of met uitsluitingsfilters voor imposities, worden de taken ingesteld op de status Impositie ontbreekt.
  • Niet voltooid: De gegevens die over de taak zijn ontvangen, zijn niet compleet. Dit is de standaardstatus van de taak.
  • Verzonden: De taak is verzonden voor verwerking.
  • Afgedrukt: De taak is afgedrukt op een apparaat.
  • Bezig met toepassen van impositie: De taak is verzonden voor impositie.
  • Impositie toegepast: Er is impositie toegepast op de taak.
  • Impositiefout: Er is een fout opgetreden tijdens taakimpositie of de gespecificeerde impositietimer is verlopen.
  • Bezig met wachten op bestand: Het taakbestand bevindt zich niet op de gespecificeerde locatie.
  • Uitvoerfout: Wanneer een taak de status Samengevoegd heeft en de batch naar een uitgeschakelde uitvoerbestemming wordt verzonden of als de uitvoerbestemming niet kan worden bereikt, wordt de taakstatus gewijzigd in Uitvoerfout.
    Opmerking: Als er een onbekende fout optreedt nadat een taak voor afdrukken is verzonden, wordt de taakstatus in Uitvoerfout veranderd.
  • Proef verzonden: Er is een proefvoorbeeld verzonden voor afdrukken en deze wacht op goedkeuring.
  • Proef afgekeurd: De proeftaak is afgedrukt en afgekeurd.
  • Bezig met preflighten: De taak bevindt zich in het preflight-proces en is niet beschikbaar voor filters of batches.
  • Preflightfout: Er is een fout opgetreden tijdens het preflighten of de taak komt niet overeen met de preflightfilters.
  • Bezig met wachten op gerelateerde taken: Een taak heeft de status Bezig met wachten op gerelateerde taken wanneer een andere ontvangen taak in dezelfde bestelling de status Bezig met wachten op bestand heeft en de instelling Houd de bestellingen samen is ingeschakeld voor een hotfolder.
Opmerking: U kunt aangepaste taakstatussen aanmaken in het venster Admin Aangepaste statussen.
Taaknaam
De naam van de taak wordt gebruikt om te helpen bij het identificeren van de taken. Standaard wordt de naam van het invoerbestand gebruikt. U kunt de naam van de taak bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
Taak ontvangen van
Het systeem toont het originele bestandspad van de taak.
Taakbestand
De naam van het bestand dat aan de taak is gerelateerd. U kunt een bestaand bestand vervangen, of als het bestand ontbreekt, kunt u een nieuw bestand uploaden. Klik op Bladeren… en selecteer een bestand dat u uit uw systeemmap wilt uploaden.

Opmerking: U kunt een taakbestand alleen uploaden wanneer de taak de status Niet voltooid, Bezig met wachten op bestand, Vastgehouden, Samenvoeging ongedaan gemaakt, Impositiefout, Proef afgekeurd, Preflightfout of Bezig met wachten op gerelateerde taken heeft.

Als het geüploade bestand een andere documentgrootte heeft, wordt een waarschuwingsbericht weergegeven. Wanneer een nieuw PDF- of PostScript-bestand naar een bestaande taak is geüpload en de documentbreedte, de documenthoogte en het aantal pagina's niet overeenkomen met de oorspronkelijke waarden, kunt u kiezen tussen de bestaande en de nieuwe waarden. Kies voor de opties Documentformaat/-grootte en Pagina's een van de volgende acties: Behoud vorige instellingen. of Gebruik nieuwe instellingen..

Klik op de bestandsnaam om het originele taakbestand naar uw apparaat te downloaden.
Beschrijving
U kunt de korte beschrijving van de taak bewerken.
Locatie
Geeft op waar de taak zich bevindt nadat deze voor afdrukken is verzonden.
Opmerking: U kunt aangepaste locaties maken in het venster Admin Aangepaste locaties.
Bestandsgrootte
De grootte van het bestand in GB, MB of KB.
Klant
U kunt de naam van de klant bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
Ingediend
De datum en het tijdstip wanneer de taak werd ingediend.
Onderdeelnummer
U moet een taak-ID opgeven die uniek is binnen de bestelling.
ISBN
De ISBN-code als deze bestaat.
SKU
Een nummer dat de productkenmerken bevat, zoals fabrikant, omschrijving van het product, formaat, enz.
Producttype
Het type product.

1.3.10.4.2 Tabblad - Taak

Proef
Als een proef vereist is, selecteert u Proef vereist. Zo niet, dan selecteert u Geen proef vereist.

Taken die een Goedkeuring proef-proces doorlopen, kunnen de volgende statussen hebben:

  • Bezig met wachten op goedkeuring - er wordt gewacht op goedkeuring van een proef voor een taak.
  • Proef goedgekeurd - de proef voor een taak is goedgekeurd.
  • Proef afgekeurd - de proef voor een taak is afgekeurd.
    Opmerking:
  • Als Proef is ingesteld op Geen proef vereist, geeft het systeem geen proefstatus weer.
  • De weergegeven informatie is alleen-lezen. U kunt de proefstatus van een taak handmatig wijzigen door met de rechtermuisknop op een taak in een takenlijst te klikken en een proefstatus te selecteren. U kunt daarnaast de taak bewerken en het kenmerk Proef wijzigen.
Kopieën
U kunt het aantal exemplaren bewerken dat u wilt afdrukken.
Opmerking: Als taken worden verzonden om afgedrukt te worden op een InfoPrint 5000 printermodel, kunnen er maximaal 32.767 exemplaren worden afgedrukt.
Pagina's
U kunt het aantal pagina's bewerken.
Vellen
Het aantal vellen kan niet worden bewerkt en wordt door het systeem bepaald.
Opnieuw af te drukken aantal
Het opnieuw af te drukken aantal kan niet worden bewerkt. Deze instelling geeft het totale aantal afdrukkopieën aan dat voor een afdruktaak is verzonden, met uitzondering van de proefdrukkopieën.
Breedte van documentpagina
De breedte van de pagina.
Hoogte van documentpagina
De hoogte van de pagina.
Kleur
U kunt een kleur invoeren of vanuit een lijst een door u gewenste kleur selecteren.
Pagina's per zijde
Het aantal pagina's per zijde van een vel papier. Geef het aantal pagina's per zijde op. Dit veld is verplicht.
Impositie
De beschrijving van de volgorde van de pagina's op het vel van de printer. U kunt de waarde beschrijven, zoals gespecificeerd in het veld Pagina's per zijde. Dit zijn voorbeelden van mogelijke waarden:
  • 1–op-1
  • 2–op-1
  • 3–op-1
  • 4 pagina's
  • 8 pagina's
  • 6 pagina's Z-vouw
Uitvoerapparaat
Specificeer het digitale printsysteem dat voor de taak wordt gebruikt.
Enkel-/dubbelzijdig
U kunt één van de volgende twee opties selecteren:
  • Enkelzijdig

    De simplexmethode (enkelzijdig) maakt het afdrukken op één zijde van een vel papier mogelijk.

  • Dubbelzijdig

    De duplexmethode (dubbelzijdig) maakt het afdrukken op beide zijden van een vel papier mogelijk.

Dubbelzijdig modus
U kunt één van de volgende opties selecteren:
  • Linkerrand
  • Bovenrand
  • Rechterrand
  • Onderrand
Uitvoerlade
Met het besturingselement Uitvoerlade kunt u de JDF-opties configureren. Typ of selecteer een ondersteunde JDF-waarde in de lijst. Als u de standaardwaarde selecteert, hoeft u geen vermelding aan te maken in het JDF-bestand voor de Uitvoerlade. De Uitvoerlade komt overeen met de inbindinstellingen. Zorg ervoor dat het gevraagde apparaat beschikbaar is op de printer.
Uitvoer uitwerpen
Geeft aan of de uitvoer met de bedrukte zijde naar boven of beneden wordt uitgeworpen in de Uitvoerlade.
Standaardwaarde gebruiken
Maakt gebruik van de standaardinstellingen van de printer.
Bedrukte zijde naar beneden
Selecteer deze optie om de vellen uit te werpen, beginnende met de eerste naar onder gerichte pagina aan de onderkant van de stapel.
Bedrukte zijde naar boven
Selecteer deze optie om de vellen uit te werpen, beginnende met de eerste naar boven gerichte pagina aan de onderkant van de stapel.
Bedrukte zijde naar beneden, omgekeerde volgorde
Selecteer deze optie om de vellen uit te werpen, eindigend met de eerste naar onder gerichte pagina van de stapel.
Bedrukte zijde naar boven, omgekeerde volgorde
Selecteer deze optie om de vellen uit te werpen, eindigend met de eerste naar boven gerichte pagina van de stapel.

1.3.10.4.3 Tabblad - Papier

Papiernaam
U kunt de naam van het gebruikte papier bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
Product-ID
U kunt het product-ID bewerken. U kunt een tekenreeks van maximaal 256 tekens invoeren.
Papiertype
U kunt de gebruikte papiersoort bewerken of uit een lijst selecteren:
  • Bankpost
  • Offset tekst
  • Voor-/achterblad
  • Label
  • Index
Papiergewicht
Het papiergewicht verschilt naar gelang de papiersoort en -formaat. U kunt het papiergewicht bewerken.
Papierkleur
U kunt een papierkleur invoeren of vanuit een lijst selecteren.
Papierafwerking
U kunt een papierafwerking invoeren of vanuit een lijst selecteren:
  • Ongecoat
  • Gecoat
  • Glanzende afwerking
  • Inkjet afwerking
  • Hoogglans afwerking
  • Matte afwerking
  • Polymeren afwerking
  • Satijnen afwerking
  • Semiglanzende afwerking
  • Zilveren afwerking
Papierhoogte
De hoogte van het papier.
Papierbreedte
De breedte van het papier.

1.3.10.4.4 Tabblad Preflight

In dit tabblad worden de preflight-resultaten voor de taak weergegeven. U kunt ook handmatig preflight op de taak toepassen.

Resultaten
Geeft het aantal Fouten, Waarschuwingen en Oplossingen weer die uit het preflightproces voortkomen.
Opmerking: Wanneer een fout wordt weergegeven, kunt u op Preflightfout negeren klikken om de preflightfout te annuleren en Handmatige preflight in te schakelen. De status Preflightfout wordt verwijderd. U kunt een taak met de status Preflightfout uploaden.
Invoerbron
Geeft het type invoerbron weer.
Toegepast preflightprofiel
Toont de naam van het preflight-proces dat op de taak is toegepast.
Toegepaste actielijsten
Geeft het aantal en de lijst met toegepaste acties weer.
Preflightrapport
Klik op de weergegeven link om een PDF-bestand te downloaden dat een rapport bevat voor de toegepaste preflight.

Klik op Handmatige preflight uitvoeren om de preflight voor de taak handmatig toe te passen.

Profiel toepassen
Klik op Bladeren… om het dialoogvenster Profiel selecteren te openen. In het dialoogvenster Profiel selecteren kunt u een preflight-profiel selecteren in de lijst Beschikbare profielen. Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst met preflightprofielen bij te werken vanuit de Preflightdatabase.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Profiel selecteren te sluiten.
Klik op , de knop Wissen om het geselecteerde profiel te verwijderen.
Actielijsten
Selecteer de actielijst die u op binnenkomende taken wilt toepassen uit de menu. Klik op om het venster Actielijsten selecteren te openen.
In het venster Actielijsten selecteren kunt u bestaande actielijsten bewerken en nieuwe actielijsten aanmaken. Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst Beschikbare actielijsten bij te werken vanuit de Preflightdatabase.
U kunt een unieke Naam voor de nieuwe set actielijsten opgeven. Als de naam niet is opgegeven voor de actielijst, selecteert u Geen geselecteerd.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en sluit het dialoogvenster Actielijsten selecteren.
Om de huidige selectie te wissen, klikt u op , de knop Wissen.
Opmerking: Als u een preflight-proces wilt uitvoeren, moet u een preflight-profiel en/of een preflight-actielijst opgeven.

Map PitStop Server

Wanneer u van een intern naar een extern preflightprogramma overschakelt, kunt u de preflightinstellingen voor taken opnieuw configureren.

Selecteer de preflight-hotfolder in de lijst, waarnaar TotalFlow BatchBuilder de taken voor preflighten verzendt.

Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Handmatige preflight uitvoeren te sluiten.

1.3.10.4.5 Tabblad Impositie

Ultimate Impostrip®-map

U kunt de map waar TotalFlow BatchBuilder de taak waarop impositie is toegepast naartoe stuurt een naam geven. Selecteer een hotfolder uit de lijst of typ de naam van de hotfolder. De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip® worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip®.

Klik op , de knop Vernieuwen om de lijst met hotfolders te vernieuwen.

1.3.10.4.6 Tabblad - Afwerking

Inbinden
U kunt een inbindstijl invoeren of vanuit een lijst een inbindstijl selecteren.
  • Niet inbinden
  • Alleen snijden
  • Snijden/vouwen
  • Perfect bind
  • Vierkante rug
  • Ringband
  • Spiraal
  • 3 gaten boren
  • Rughechting
Ruggrootte
De opgegeven waarde in inch of mm voor de maat van de rug. U kunt de ruggrootte bewerken.
Coating
U kunt Laminering, UV (ultraviolet) of Geen coating invoeren of selecteren uit het menu. Als Geen coating is geselecteerd, zijn de menu's Coatingstype en Coatingsoppervlak uitgeschakeld.
Coatingstype
U kunt het coatingtype invoeren of uit het menu selecteren.
Coatingsoppervlak
U kunt het coatingoppervlak voor de taak invoeren of uit het menu selecteren.
Perforatie
Als perforatie vereist is, selecteert u Perforatie, anders selecteert u Geen perforatie.
Gaten boren
Als gaten boren vereist is, selecteert u Gaten boren, anders selecteert u Geen gaten boren.
Sortering
Als sorteren vereist is, selecteert u Sorteren, anders selecteert u Niet sorteren.
Finisher
De finishernaam van de taak.

1.3.10.4.7 Tabblad - Aangepast

Het systeem toont een lijst met alle aangepaste kenmerken.

1.3.10.5 Impositie op een taak toepassen met behulp van Ultimate Impostrip®

In TotalFlow BatchBuilder kunt u impositie toepassen op één of meerdere taken met behulp van Ultimate Impostrip®. Door impositie op een taak toe te passen, kunt u de pagina-indeling op het vel van de printer opgeven.

Voorbeelden van impositiewaarden:

  • 1–op-1
  • 2–op-1
  • 3–op-1
  • 4 pagina's
  • 8 pagina's
  • 6 pagina's Z-vouw

Om Ultimate Impostrip® voor alle TotalFlow BatchBuilder-taken te gebruiken, moet Impostrip® op hetzelfde apparaat als uw TotalFlow BatchBuilder-systeem of in een gedeelte externe map zijn geïnstalleerd.

Als impositie is ingeschakeld in TotalFlow BatchBuilder, kunt u aangeven op welke taken u impositie wilt toepassen. U kunt ook impositie toepassen op alle taken van een bepaalde batch. Wanneer u een batch ter verwerking wilt verzenden terwijl impositie is ingeschakeld, verzendt TotalFlow BatchBuilder de taken naar een Impostrip XML-hotfolder om de ingestelde impositie toe te passen. De toepassing Ultimate Impostrip retourneert de taken waarop impositie is toegepast naar een TotalFlow BatchBuilder-hotfolder.

Belangrijk: Alleen de beheerder kan taakimpositie in TotalFlow BatchBuilder in- of uitschakelen.

Om taakimpositie te gebruiken:

  1. Ga naar Admin Onderdelen Impositie.
  2. Als Ultimate Impostrip® is uitgeschakeld, klikt u op de knop Inschakelen.
  3. Selecteer de Ultimate Impostrip®-versie die u wilt gebruiken.
  4. Voer onder Serveradres en Poort de hostnaam of het IP-adres in van de server waarop Ultimate Impostrip® is geïnstalleerd en de poort van de Ultimate Impostrip®-server.
  5. Specificeer de impositietimer. Op het tabblad Timer kunt u een timer instellen voor batches die voor impositie zijn verzonden door het aantal uren en minuten op te geven. Als de tijd verstrijkt voordat de impositie is voltooid, wordt de batch ingesteld op de status Impositiefout. Het impositieproces gaat verder.

TotalFlow BatchBuilder hiermee kunt u de naam van de map specificeren waarnaar de taken worden verzonden voor impositie. U kunt de locatie selecteren uit een bestaande lijst met hotfolders voor iedere afzonderlijke taak of voor alle taken in een filter, batch of bestelling.

    Opmerking:
  • Als een taak voor impositie wordt verzonden, worden de taakstatus en batchstatus gewijzigd in Bezig met toepassen van impositie. Als de taakimpositie met succes is afgerond, wordt de taakstatus gewijzigd in Impositie toegepast.
  • Als een batch wordt verzonden om afgedrukt te worden en taken bevat die impositie vereisen, wordt de batch niet verwerkt totdat op alle taken impositie is toegepast.

Als er een fout is opgetreden tijdens taakimpositie, de gespecificeerde impositietimer is verlopen, of het impositie XML-bestand is niet naar de Ultimate Impostrip®-hotfolder gestuurd, dan worden de taak- en batchstatussen gewijzigd in Impositiefout.

Als één of meerdere taken de status Impositiefout hebben, wordt de batch niet verzonden. Taken worden vastgehouden totdat impositie is toegepast op alle taken die impositie vereisen.

    Belangrijk:
  • Zelfs als Ultimate Impostrip® is geconfigureerd om taakbestanden waarop impositie is toegepast in meerdere onderdelen te splitsen, worden de opgesplitste onderdelen door TotalFlow BatchBuilder weer samengevoegd in één taakbestand waarop impositie is toegepast, omdat TotalFlow BatchBuilder maar één taakbestand voor één taak ondersteunt.
  • Als een taak de status Impositie toegepast of Impositiefout heeft, TotalFlow BatchBuilderkunt u de taak opnieuw verzenden voor impositie. Selecteer een of meer taken uit een lijst met taken, klik er met de rechtermuisknop op en selecteer Impositie Impositie opnieuw op taken toepassen.
  • Als een batch de status Bezig met toepassen van impositie, Impositiefout, Bezig met verzenden of Uitvoerwachtrij heeft, kunt u het verzenden van de batch stoppen. Selecteer de batch in één van de gespecificeerde statussen, klik er met de rechtermuisknop op en selecteer Verzending annuleren.

1.3.10.6 Handmatige taakimpositie

U kunt handmatig impositie toepassen op een of meer taken. Door impositie op een taak toe te passen, kunt u de pagina-indeling op het vel van de printer opgeven.
Handmatige taakimpositie uitvoeren via Taakdetails

Als u handmatige impositie wilt activeren vanuit een willekeurige taakweergave, klikt u met de rechtermuisknop op de taak in de takenlijst. Als er geen impositie wordt toegepast, selecteert u Impositie Impositie toepassen of Impositie Impositie opnieuw toepassen. Wanneer de impositie is voltooid, keert de taak terug van de impositiestatus naar de oorspronkelijke status.

Opmerking: Als er een fout optreedt, wordt de status Impositiefout voor de taak geactiveerd. In het geval dat de taak zich in een batch bevindt, wordt de fout van de taak doorgevoerd naar de batch. Alle bestellingen ontvangen de fout van de taak.
Handmatige taakimpositie uitvoeren via Batches

Wanneer batches de status Bezig met wachten op goedkeuring hebben, klikt u met de rechtermuisknop op de batch om opnieuw impositie op alle taken toe te passen. U kunt batchdetails openen, een of meer taken selecteren, met de rechtermuisknop op Impositie Impositie opnieuw toepassen klikken. Wanneer impositie opnieuw op taken of batches is toegepast, worden de statussen daarvan op dezelfde manier overgebracht als bij de eerste impositie Bezig met toepassen van impositie Impositie toegepast Bezig met wachten op goedkeuring.

Opmerking: Wanneer u met de rechtermuisknop op een taak of batch klikt om (opnieuw) impositie toe te passen, wordt een dialoogvenster geopend waarin u de impositie-hotfolder kunt wijzigen. Als er geen wijzigingen zijn aangebracht in de selectie of het tekstveld, wordt de bestaande impositie-hotfolder voor elke taak vastgehouden. Nadat de impositie opnieuw is toegepast, keert de batch terug naar de status Bezig met toepassen van impositie. Nadat impositie op alle taken is toegepast, keert de batch terug naar de status Bezig met wachten op goedkeuring.
Impositie op taken toepassen

Tijdens de impositie hebben alle taken de volgende vereisten:

  1. De taakkenmerken en het taakbestand kunnen niet worden gewijzigd.

  2. Taken worden tijdens de impositie van de filter verwijderd. Dit is vergelijkbaar met taken die worden gepreflight.

  3. Taken kunnen niet worden samengevoegd als ze niet al zijn samengevoegd.

  4. U kunt impositie annuleren; de taak keert dan terug naar de oorspronkelijke status.

  5. Als een gebruiker handmatig impositie toepast op een taak in een batch, moet op alle taken in die batch impositie worden toegepast voordat u die batch kunt verzenden.

Impositie toepassen

De optie Impositie toepassen in het rechtermuisknopmenu en de modale titel Impositie toepassen zijn in de volgende gevallen beschikbaar:

  1. Er is momenteel geen impositie beschikbaar voor één taak.

  2. Er is momenteel geen impositie beschikbaar voor de geselecteerde groep taken.

  3. Taken in een groep waarvoor impositie wel of niet beschikbaar is.

  4. Wanneer u impositie toepast op een hele batch waarop nog geen impositie is toegepast.

Impositie opnieuw toepassen

De optie Impositie opnieuw toepassen in het rechtermuisknopmenu en de modale titel Impositie opnieuw toepassen zijn in de volgende gevallen beschikbaar:

  1. Momenteel is impositie alleen beschikbaar voor één taak.

  2. Er zijn momenteel een of meer imposities beschikbaar voor een geselecteerde groep taken.

  3. Wanneer u impositie op een hele batch toepast waar al impositie op is toegepast.

1.3.10.7 Een taak aan een bestelling toevoegen

  1. Klik in de Menubalk op het gedeelte Bestellingen.
  2. Dubbelklik op een bestelling om het dialoogvenster Bestellingsdetails te openen en klik dan op Een taak aan deze bestelling toevoegen om een nieuwe taak toe te voegen aan de geselecteerde bestelling.
    U kunt ook een taak in de lijst selecteren, met de rechtermuisknop klikken en Een taak toevoegen selecteren.
    Het systeem opent het dialoogvenster Een taak aan deze bestelling toevoegen.
  3. In het venster Een taak aan deze bestelling toevoegen:
    Taakbestand
    Klik op Bladeren… en selecteer een bestand dat u wilt uploaden in uw systeemdirectory.
    Naam
    Geef de naam van de taak op.
    Onderdeelnummer
    Geef een uniek onderdeelnummer op voor de taak.

    Geef de vereiste en optionele taakeigenschappen op in het tabblad Algemeen, het tabblad Taak, het tabblad Papier, het tabblad Afwerking en het tabblad Aangepast. Zie Details van taken bekijken en bewerken voor meer informatie over taakeigenschappen.

  4. Klik op OK om de opgegeven informatie op te slaan. Als u het dialoogvenster Een taak aan deze bestelling toevoegen wilt sluiten en de informatie wilt verwijderen, klikt u op Annuleren.
Er wordt een bevestigingsmelding weergegeven en het systeem voegt de taak toe aan de geselecteerde bestelling.

1.3.10.8 Eén of meer bewaarde taken opnieuw afdrukken

Als verschillende fouten optreden en nog niet alle exemplaren van een taak zijn afgedrukt, dan kunt u de actie Opnieuw afdrukken… gebruiken om de bewaarde taak opnieuw af te drukken.
U kunt alleen taken opnieuw afdrukken met de status Verzonden, Afgedrukt of Aangepast.
Ga als volgt te werk om een of meer taken opnieuw af te drukken:
  1. Open één van deze dialoogvensters om een lijst met beschikbare taken te bekijken:
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Filters en klikt u op het tabblad Taken om alle taken in het systeem te zien.
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Batches. Dubbelklik op de batch die u wilt bewerken of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen. Klik op het tabblad Taken om een lijst met alle taken van de batch te bekijken.
    • In het gedeelte Bestellingen klikt u met de rechtermuisknop op een rij van een bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu. In het dialoogvenster Bestellingsdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst met alle taken in de bestelling te zien.
    • In het gedeelte Batches klikt u met de rechtermuisknop op de rij van een batch en selecteert u Eigenschappen uit het menu. In het dialoogvenster Batchdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst van alle taken in de batch te zien.
  2. Selecteer de taken die u opnieuw wilt afdrukken uit de takenlijst.
  3. Klik met de rechtermuisknop op de taken en selecteer Opnieuw afdrukken….
    Het dialoogvenster Opnieuw afdrukken verschijnt.

  4. In het dialologvenster Opnieuw afdrukken:
    U kunt één van de volgende drie acties uitvoeren:
    Verplaats de taken naar "gereed om samen te voegen".
    De status van elke taak wordt veranderd van Verzonden, Afgedrukt of aangepaste statussen in Samenvoeging ongedaan gemaakt en de taken kunnen door de filters worden gedetecteerd.
    Voeg de taken samen.
    Voegt de geselecteerde taken samen, maar stuurt deze niet naar een uitvoerbestemming.

    Het venster Nieuwe batch verschijnt:

    U kunt de Batchnaam aanpassen en het Uitvoerbestemming uit het menu selecteren.

    Klik op OK om een nieuwe batch aan te maken.

    Verzend te taken rechtstreeks naar een uitvoerbestemming.
    Stel de uitvoerbestemming in, voer het aantal exemplaren in en stuur de taken vervolgens als een batch direct naar de uitvoer.

    Het venster Opnieuw afdrukken verschijnt:

    Geef de Batchnaam op, selecteer het Uitvoerbestemming in de menu en voer dat het aantal exemplaren in voor elke taak.

    Opmerking: Wanneer taken naar een InfoPrint 5000-printermodel worden verzonden, is het maximumaantal afdrukken dat kan worden gemaakt 32.767.

    Groeperen

    Klik op Taken groeperen als u alle taken waarop u impositie wilt toepassen, samen wilt verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, wordt de optie Kopieën insluiten automatisch ingeschakeld. Hierdoor wordt één impositiebestand gemaakt voor de hele batch. Het impositiebestand bevat het opgegeven aantal kopieën van elke taak en het wordt naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

    Kopieën insluiten

    Selecteer Kopieën insluiten in uitvoer om de impositie op alle kopieën toe te passen.

    Als deze optie is ingeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand het opgegeven aantal kopieën van elke taak en wordt het naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

    Als de optie Kopieën insluiten in uitvoer is uitgeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand één kopie voor elke taak en wordt de daadwerkelijke waarde van het kenmerk Kopieën naar de uitvoer gestuurd.

    Geef via het menu Ultimate Impostrip®-map de mapnaam op waarnaar TotalFlow BatchBuilder de taken verzendt waarop impositie moet worden toegepast. De impositie wordt alleen toegepast op de taken die u opnieuw wilt afdrukken en eventuele vooraf gedefinieerde imposities voor afzonderlijke taken worden overschreven.

    Opmerking: Als u geen hotfolder wilt selecteren in de Ultimate Impostrip®-map-lijst, worden de bestaande impositie-instellingen voor elke taak toegepast.

    De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip® worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip®.

    Klik op , de knop Vernieuwen om de lijst met hotfolders te vernieuwen.

    Klik onder Bannervellen op het selectievakje Bannervellen niet afdrukken als u geen bannervellen wilt afdrukken voor de taken in deze batch. Dit overschrijft de instelling Bannervellen ingeschakeld onder de geselecteerde Uitvoerbestemming. Deze optie schakelt het afdrukken van bannervellen uit voor alle taken in deze batch.

    Klik onder Bundelen op het selectievakje als u het bundelen van taken voor deze Batch wilt inschakelen. U kunt het bundelen van taken in- of uitschakelen via Admin Productie-instellingen Bundelen.

    Geef het aantal Exemplaren op achter de naam van de Taak. U kunt voor elke taak het Paginabereik opgeven.

    Opmerking: Als u een paginabereikwaarde invoegt voor PDF/PostScript-uitvoer, extraheert het systeem de opgegeven pagina's of het opgegeven paginabereik en voegt deze/dit samen in een nieuwe PDF-taak.

    Klik op OK.

    Het systeem toont een bevestigingsmelding.

1.3.10.9 Samenvoeging van actieve taak ongedaan maken

U kunt met de actie Samenvoeging ongedaan maken één of meer taken uit een batch verwijderen. Hiermee is het mogelijk om taken in een lijst met overeenkomstige filters te tonen of om taken handmatig naar een andere batch te verplaatsen.
De actie Samenvoeging ongedaan maken kan uitsluitend worden uitgevoerd op taken met de status Samengevoegd en alleen als de batch de status Samenvoegen heeft. Als de status van de batch wordt gewijzigd op het moment dat een Samenvoeging ongedaan maken-actie wordt uitgevoerd, toont het systeem een foutmelding.
Ga als volgt te werk om één of meer taken uit een batch te halen:
  1. Open één van deze dialoogvensters om een lijst met beschikbare taken te bekijken:
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Filters en klikt u op het tabblad Taken om alle taken in het systeem te zien.
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Batches. Dubbelklik op de batch die u wilt bewerken of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen. Klik op het tabblad Taken om een lijst met alle taken van de batch te bekijken.
    • In het gedeelte Bestellingen klikt u met de rechtermuisknop op een rij van een bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu om het dialoogvenster Bestellingsdetails te openen. In het dialoogvenster Bestellingsdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst met alle taken in de bestelling te bekijken.
  2. Uit de takenlijst selecteert u de taken die u uit de batch wilt halen.
  3. Klik met de rechtermuisknop op de taken en selecteer Samenvoeging ongedaan maken.
Het systeem toont een bevestigingsmelding.

1.3.10.10 Een taakbestand uploaden

Dit gedeelte beschrijft hoe u een taakbestand kunt uploaden.
U kunt een taakbestand alleen uploaden wanneer de taak de status Bezig met wachten op bestand, Vastgehouden, Samenvoeging ongedaan gemaakt, Impositiefout, Proef afgekeurd, Preflightfout of Bezig met wachten op gerelateerde taken heeft.
Ga als volgt te werk om een taakbestand te uploaden:
  1. In het gedeelte Taken selecteert u een taak uit de lijst met beschikbare taken en dubbelklikt u om het venster Taak te openen.
    U kunt ook op de rechtermuisknop klikken en Eigenschappen selecteren.
  2. In het venster Taak, op het tabblad Algemeen, gaat u naar het veld Taakbestand en klikt u op Bladeren….
  3. Selecteer vanuit uw systeemmap het bestand dat u wilt uploaden.
  4. Als het uploaden voltooid is, klikt u op OK om de wijzigingen op te slaan, of op Annuleren om de wijzigingen te negeren.
Het bestand dat gekoppeld is aan de taak, wordt bijgewerkt.
    Opmerking:
  • Als het taakbestand met succes is vervangen, keert de taak terug naar de eerdere status.
  • Wanneer een nieuw PDF- of PostScript-bestand naar een bestaande taak is geüpload en de documentbreedte, de documenthoogte en het aantal pagina's niet overeenkomen met de oorspronkelijke waarden, kunt u selecteren of u de bestaande of de nieuwe waarden wilt gebruiken.

1.3.10.11 Naar een taak zoeken

Dit onderwerp beschrijft hoe u naar een specifieke taak in het systeem kunt zoeken.
Ga als volgt te werk om een taak te zoeken:
  1. Klik in de menubalk in het tekstveld Taak zoeken.
  2. Voer een waarde in het tekstveld in.
    Het systeem toont een lijst met taken waarvan de kenmerken met de gespecificeerde waarde overeenkomen. De taakkenmerken die voor het zoeken naar een taak worden gebruikt, zijn Taak, Status, SKU enISBN. Deze kenmerken worden, samen met de Vervaldatum, weergegeven als kolommen in de lijst met zoekresultaten.
    Opmerking: U kunt in de lijst met zoekresultaten met de rechtermuisknop op een taak klikken en dan een optie selecteren in het menu. U kunt afhankelijk van de status van de geselecteerde taak het volgende doen:
    • Bestand bekijken…
    • Bestand weergeven waarop impositie is toegepast…
    • Eigenschappen
    • Bestelling openen
    • Batch
    • Nieuwe batch
    • Samenvoeging ongedaan maken
    • Versneld afdrukken
    • Opnieuw afdrukken
    • Proef
    • Proef afdrukken…
    • Proef goedkeuren
    • Proef goedkeuren en verzenden…
    • Proef afkeuren
    • Impositie
    • Impositie goedkeuren
    • Impositie afkeuren
    • Impositiefout negeren
    • Taak vasthouden
    • Status instellen
    • Locatie instellen
    • Taak verwijderen…
  3. Klik op de taak die u wilt zien.
    Het venster Taak verschijnt. U kunt de taakeigenschappen bekijken of bewerken.

1.3.10.12 Een taak verwijderen

U kunt met de actie Taak verwijderen… een taak uit het systeem verwijderen.
Een taak die de status Bezig met verzenden heeft, kan niet worden verwijderd. Het systeem toont een waarschuwing dat de taak momenteel naar een uitvoerapparaat wordt verzonden en niet verwijderd kan worden.
Ga als volgt te werk om een taak te wissen:
  1. Open één van deze dialoogvensters om een lijst met beschikbare taken te bekijken:
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Filters en klikt u op het tabblad Taken om alle taken in het systeem te zien.
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Batches. Dubbelklik op de batch die u wilt bewerken of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen. Klik op het tabblad Taken om een lijst met alle taken van de batch te bekijken.
    • In het gedeelte Bestellingen klikt u met de rechtermuisknop op een rij van een bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu om het dialoogvenster Bestellingsdetails te openen. In het dialoogvenster Bestellingsdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst met alle taken in de bestelling te bekijken.
  2. In de lijst met taken selecteert u de taak die u wilt verwijderen.
  3. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Taak verwijderen….
    Vervolgens wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
  4. Klik op Ja om de taak te wissen of klik op Nee om de actie te annuleren.
De taak wordt uit het systeem verwijderd en elke referentie naar de gerelateerde batches en bestellingen wordt verwijderd.
Opmerking: Als alle taken die de status Bezig met wachten op bestanden hebben uit een bestelling zijn verwijderd, verandert de status van de bestelling van Bezig met wachten op bestanden in Samenvoegen.

1.3.10.13 Taakkolommen beheren

Dit onderwerp beschrijft hoe u bepaalde taakkolommen voor weergave kunt selecteren en in welke volgorde.
Het beheren van kolommen in de takenlijst:
  1. Klik op (Beheerdermenu).
  2. Selecteer Takenlijstkolommen beheren… uit het menu.
    Het venster Takenlijstkolommen opent.
  3. In het venster Takenlijstkolommen:
    • U kunt de volgorde van kolommen in een takenlijst wijzigen door de volgorde van de naamkolom te sorteren. Klik op , de knop Verplaatsen, en versleep vervolgens de selectie om de positie van een rij te wijzigen. De volgnummers wordt bijgewerkt als de rijen opnieuw worden ingedeeld.
    • Klik op , de knop Naar eerste verplaatsen, om de geselecteerde kolomnaam bovenaan in de lijst te verplaatsen.
    • Klik op , de knop Naar laatste verplaatsen, om de geselecteerde kolomnaam naar de onderkant van de lijst te verplaatsen.
    • Vink het selectievakje Kolommen weergeven/verbergen aan om alle kolommen weer te geven of te verbergen. U kunt het selectievakje voor elke kolomnaam apart aanvinken om de kolom weer te geven of te verbergen.
  4. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.

1.3.10.14 Batchticket afdrukken

Dit onderwerp beschrijft hoe u de batchdetails kunt wijzigen.
Ga als volgt te werk om een batchticket af te drukken:
  1. In het gedeelte Taken opent u het venster Batches en selecteert u een batch uit de lijst.
  2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Batchticket afdrukken….
    Afhankelijk van het soort browser dat wordt gebruikt, wordt de batchticket in een nieuw afdrukdialoogvenster weergegeven.
  3. Klik op de afdrukknop.
Belangrijk: Ga als volgt te werk als u een voorkeurstaal wilt instellen voor het PDF-batchticketbestand dat het systeem genereert:
  1. Ga naar het gedeelte Admin Overig.
  2. Selecteer in het venster Bestandsbenaming bij Taal de taal uit de lijst.
Het systeem gebruikt de geselecteerde taal om de lokalisatie toe te passen en het PDF-batchticketbestand te genereren.

1.3.10.14.1 Het batchticket met de afdrukbestanden meesturen

U kunt een optie in een batch of een filter instellen om de batchdetails met de afdrukbestanden mee te sturen.
  • Ga als volgt te werk om de optie Batchticket met afdrukbestanden meesturen in een nieuwe of bestaande batch in te stellen:
    1. Open het dialoogvenster Nieuwe batch of het dialoogvenster Batchdetails voor een bestaande batch.
    2. Vink het selectievakje Batchticket met afdrukbestanden meesturen aan.
    Het systeem genereert een batchticket-bestand dat de batchdetails bevat. Het batchticket-bestand wordt in de uitvoermap geplaatst, tezamen met de afgedrukte bestanden. De naam van het batchticket-bestand bevat de Batch en de volgorde in de batch, gevolgd door de kenmerken die zijn ingesteld in het gedeelte Benaming uitvoerbestand onder het venster Admin. Het batchticket-bestand wordt niet in het venster Batchdetails weergegeven en verschijnt niet als een taak in de gebruikersinterface.
  • Ga als volgt te werk om de optie Batchticket met afdrukbestanden meesturen in een nieuwe of bestaande filter in te stellen:
    1. Open het dialoogvenster Nieuwe filter of het dialoogvenster Bewerken voor een bestaande filter.
    2. Vink het selectievakje Batchticket met afdrukbestanden meesturen aan.
    Als een batch is aangemaakt en naar een uitvoerapparaat is verzonden, maakt het systeem een batchticket-bestand aan waarin de batchdetails zijn opgenomen. Het batchticket-bestand wordt in de uitvoermap geplaatst, tezamen met de afgedrukte bestanden. De naam van het batchticket-bestand bevat de Batch en de volgorde in de batch, gevolgd door de kenmerken die zijn ingesteld in het gedeelte Benaming uitvoerbestand onder het venster Admin. Het batchticket-bestand wordt niet in het venster Batchdetails weergegeven en verschijnt niet als een taak in de gebruikersinterface.

1.3.10.15 Snel één of meer taken afdrukken

Als één taak of meerdere taken direct moeten worden afgedrukt, kunt u de actie Versneld afdrukken… gebruiken.
U kunt Versneld afdrukken alleen gebruiken voor Samenvoeging ongedaan gemaakt-taken of voor Samengevoegd-taken van een batch die de status Samenvoegen hebben.
Ga als volgt te werk om één of meer taken versneld af te drukken:
  1. Open één van deze dialoogvensters om een lijst met beschikbare taken te bekijken:
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Filters en klikt u op het tabblad Taken om alle taken in het systeem te zien.
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Batches. Dubbelklik op de batch die u wilt bewerken of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen. Klik op het tabblad Taken om een lijst met alle taken van de batch te bekijken.
    • In het gedeelte Bestellingen klikt u met de rechtermuisknop op een rij van een bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu. In het dialoogvenster Bestellingsdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst met alle taken in de bestelling te zien.
    • In het gedeelte Batches klikt u met de rechtermuisknop op de rij van een batch en selecteert u Eigenschappen uit het menu. In het dialoogvenster Batchdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst van alle taken in de batch te zien.
  2. In de lijst met taken selecteert u de taak die u versneld wilt afdrukken.
  3. Klik met de rechtermuisknop op de taken en selecteer Versneld afdrukken….

    Het venster Versneld afdrukken verschijnt:

  4. Voer de Batchnaam in en selecteer de Uitvoerbestemming uit het menu. Voer vervolgens het aantal exemplaren voor elke taak in.
    Opmerking: Als taken worden verzonden om afgedrukt te worden op een InfoPrint 5000 printermodel, kunnen er maximaal 32.767 exemplaren worden afgedrukt.

    Groeperen

    Klik op Taken groeperen als u alle taken waarop u impositie wilt toepassen, samen wilt verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, wordt de optie Kopieën insluiten automatisch ingeschakeld. Hierdoor wordt één impositiebestand gemaakt voor de hele batch. Het impositiebestand bevat het opgegeven aantal kopieën van elke taak en het wordt naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

    Kopieën insluiten

    Selecteer Kopieën insluiten in uitvoer om de impositie op alle kopieën toe te passen.

    Als deze optie is ingeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand het opgegeven aantal kopieën van elke taak en wordt het naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

    Als de optie Kopieën insluiten in uitvoer is uitgeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand één kopie voor elke taak en wordt de daadwerkelijke waarde van het kenmerk Kopieën naar de uitvoer gestuurd.

    Geef via het menu Ultimate Impostrip®-map de mapnaam op waarnaar TotalFlow BatchBuilder de taken verzendt waarop impositie moet worden toegepast. De impositie wordt alleen toegepast op de taken die u versneld wilt afdrukken en eventuele vooraf gedefinieerde imposities voor afzonderlijke taken worden overschreven.

    Opmerking: Als u geen hotfolder wilt selecteren in de Ultimate Impostrip®-map-lijst, worden de bestaande impositie-instellingen voor elke taak toegepast.

    De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip® worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip®.

    Klik op , de knop Vernieuwen om de lijst met hotfolders te vernieuwen.

    Klik onder Bannervellen op het selectievakje Bannervellen niet afdrukken als u geen bannervellen wilt afdrukken voor de taken in deze batch. Dit overschrijft de instelling Bannervellen ingeschakeld onder de geselecteerde Uitvoerbestemming. Deze optie schakelt het afdrukken van bannervellen uit voor alle taken in deze batch.

    Klik onder Bundelen op het selectievakje als u het bundelen van taken voor deze Batch wilt inschakelen. U kunt het bundelen van taken in- of uitschakelen via Admin Productie-instellingen Bundelen.

  5. Geef het aantal Kopieën op achter de naam van de Taak. U kunt voor elke taak het Paginabereik opgeven.
    Opmerking: Als u een paginabereikwaarde invoegt voor PDF/PostScript-uitvoer, extraheert het systeem de opgegeven pagina's of het opgegeven paginabereik en voegt deze/dit samen in een nieuwe PDF-taak.
  6. Klik op OK.
    Het systeem toont een bevestigingsmelding.

1.3.10.16 Voor een of meer taken een proefafdruk maken

Als u voor een of meer taken een proefafdruk moet maken, kunt u de actie Proef afdrukken… gebruiken.
U kunt Proef afdrukken voor alle taken gebruiken, tenzij deze de status Vastgehouden of Bezig met wachten op bestand, Preflightfout, Verzonden, Afgedrukt of een van de aangepaste statussen hebben.
U kunt als volgt voor een of meer taken een proefafdruk maken:
  1. Open één van deze dialoogvensters om een lijst met beschikbare taken te bekijken:
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Filters en klikt u op het tabblad Taken om alle taken in het systeem te zien.
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Batches. Dubbelklik op de batch die u wilt bewerken of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen. Klik op het tabblad Taken om een lijst met alle taken van de batch te bekijken.
    • In het gedeelte Bestellingen klikt u met de rechtermuisknop op een rij van een bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu. In het dialoogvenster Bestellingsdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst met alle taken in de bestelling te zien.
    • In het gedeelte Batches klikt u met de rechtermuisknop op de rij van een batch en selecteert u Eigenschappen uit het menu. In het dialoogvenster Batchdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst van alle taken in de batch te zien.
  2. Selecteer de taken waarvan u een proef wilt afdrukken in de takenlijst.
  3. Klik met de rechtermuisknop op de taken en selecteer Proef afdrukken….

    Het venster Proef afdrukken wordt weergegeven:

  4. Voer de Batchnaam in en selecteer de Uitvoerbestemming uit het menu. Voer vervolgens het aantal exemplaren voor elke taak in.
    Opmerking: Als taken worden verzonden om afgedrukt te worden op een InfoPrint 5000 printermodel, kunnen er maximaal 32.767 exemplaren worden afgedrukt.

    Groeperen

    Klik op Taken groeperen als u alle taken waarop u impositie wilt toepassen, samen wilt verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, wordt de optie Kopieën insluiten automatisch ingeschakeld. Hierdoor wordt één impositiebestand gemaakt voor de hele batch. Het impositiebestand bevat het opgegeven aantal kopieën van elke taak en het wordt naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

    Kopieën insluiten

    Selecteer Kopieën insluiten in uitvoer om de impositie op alle kopieën toe te passen.

    Als deze optie is ingeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand het opgegeven aantal kopieën van elke taak en wordt het naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.

    Als de optie Kopieën insluiten in uitvoer is uitgeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand één kopie voor elke taak en wordt de daadwerkelijke waarde van het kenmerk Kopieën naar de uitvoer gestuurd.

    Geef via het menu Ultimate Impostrip®-map de mapnaam op waarnaar TotalFlow BatchBuilder de taken verzendt waarop impositie moet worden toegepast. De impositie wordt alleen toegepast op de taken waarvoor u een proef wilt afdrukken en eventuele vooraf gedefinieerde imposities voor individuele taken worden overschreven.

    Opmerking: Als u geen hotfolder wilt selecteren in de Ultimate Impostrip®-map-lijst, worden de bestaande impositie-instellingen voor elke taak toegepast.

    De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip® worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip®.

    Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst met hotfolders te vernieuwen.

  5. Geef het aantal Kopieën op achter de naam van de Taak. U kunt voor elke taak het Paginabereik opgeven.
    Opmerking: Als u een paginabereikwaarde invoegt voor PDF/PostScript-uitvoer, extraheert het systeem de opgegeven pagina's of het opgegeven paginabereik en voegt deze/dit samen in een nieuwe PDF-taak.
  6. Klik op OK.
    Het systeem toont een bevestigingsmelding.

1.3.10.17 Afdrukbestand bekijken

U kunt het taakgerelateerde bestand bekijken door de actie Bestand bekijken….
Ga als volgt te werk om een afdrukbestand te bekijken:
  1. Open één van deze dialoogvensters om een lijst met beschikbare taken te bekijken:
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Filters en klikt u op het tabblad Taken om alle taken in het systeem te zien.
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Batches. Dubbelklik op de batch die u wilt bewerken of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen. Klik op het tabblad Taken om een lijst met alle taken van de batch te bekijken.
    • In het gedeelte Bestellingen klikt u met de rechtermuisknop op een rij van een bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu om het dialoogvenster Bestellingsdetails te openen. In het dialoogvenster Bestellingsdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst met alle taken in de bestelling te zien.
    • In het gedeelte Batches klikt u met de rechtermuisknop op een rij van de bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu om het dialoogvenster Batchdetails te openen. In het dialoogvenster Batchdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst van alle taken in de batch te bekijken.
  2. Uit de takenlijst selecteert u een taak om het hieraan gerelateerde bestand te bekijken.
  3. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Bestand bekijken…. De bestandviewer wordt in een nieuw tabblad geopend.
Belangrijk: Als het bestand geen geldig PDF-bestand is, wordt een foutmelding weergegeven.

1.3.10.18 Bestand weergeven waarop impositie is toegepast

U kunt het taakgerelateerde impositiebestand bekijken door de actie Impositie te gebruiken.
Ga als volgt te werk om een bestand te bekijken waarop impositie is toegepast:
  1. Open één van deze dialoogvensters om een lijst met beschikbare taken te bekijken:
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Filters en klikt u op het tabblad Taken om alle taken in het systeem te zien.
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Batches. Dubbelklik op de batch die u wilt bewerken of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen. Klik op het tabblad Taken om een lijst met alle taken van de batch te bekijken.
    • In het gedeelte Bestellingen klikt u met de rechtermuisknop op een rij van een bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu om het dialoogvenster Bestellingsdetails te openen. In het dialoogvenster Bestellingsdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst met alle taken in de bestelling te zien.
    • In het gedeelte Batches klikt u met de rechtermuisknop op een rij van de bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu om het dialoogvenster Batchdetails te openen. Klik in het dialoogvenster Bestellingsdetails op het tabblad Taken om een lijst met alle taken in de bestelling te bekijken.
  2. Uit de takenlijst selecteert u een taak om het hieraan gerelateerde bestand te bekijken.
  3. Klik met de rechtermuisknop op de taak en selecteer Bestand weergeven waarop impositie is toegepast….
De bestandviewer wordt in een nieuw tabblad geopend.
Belangrijk: Als het bestand geen geldig PDF-bestand is, wordt een foutmelding weergegeven.

1.3.10.19 Eén of meer taken vasthouden of vrijgegeven

U kunt één of meer taken vasthouden, als de taken niet gereed zijn voor verzending. Als één of meer taken worden vastgehouden en zij gereed zijn voor verzending, kunt u de taken vrijgeven.
U kunt alleen taken vasthouden of vrijgeven die een van de volgende statussen hebben: Samenvoeging ongedaan gemaakt, Samengevoegd, Bezig met wachten op gerelateerde taken, Bezig met wachten op bestand, Impositie ontbreekt, Bezig met preflighten of In wachtrij geplaatst voor preflight.
Opmerking: Wanneer een taak de status Vastgehouden heeft, kunnen alle taakeigenschappen worden gewijzigd, inclusief het toevoegen of wijzigen van een bestand.
Ga als volgt te werk om één of meer taken vast te houden:
  1. Open één van deze dialoogvensters om een lijst met beschikbare taken te bekijken:
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Filters en klikt u op het tabblad Taken om alle taken in het systeem te zien.
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Batches. Dubbelklik op de batch die u wilt bewerken of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen. Klik op het tabblad Taken om een lijst met alle taken van de batch te bekijken.
    • In het gedeelte Bestellingen klikt u met de rechtermuisknop op een rij van een bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu om het dialoogvenster Bestellingsdetails te openen. In het dialoogvenster Bestellingsdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst met alle taken in de bestelling te bekijken.
    • In het gedeelte Batches klikt u met de rechtermuisknop op de rij van de batch en selecteert u Eigenschappen uit het menu om het dialoogvenster Batchdetails te openen. In het dialoogvenster Batchdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst van alle taken in de batch te bekijken.
  2. In de lijst met taken selecteert u één of meer taken die u wilt vasthouden.
  3. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Taak vasthouden.
De status van de geselecteerde taken wordt gewijzigd naar Vastgehouden en de taken kunnen niet worden verzonden.

1.3.10.19.1 Een taak of meerdere taken vrijgeven

Ga als volgt te werk om één of meer taken vrij te geven:
  1. Open één van deze dialoogvensters om een lijst met beschikbare taken te bekijken:
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Filters en klikt u op het tabblad Taken om alle taken in het systeem te zien.
    • In het gedeelte Taken opent u het venster Batches. Dubbelklik op de batch die u wilt bewerken of klik met de rechtermuisknop op de batch en selecteer Eigenschappen. Klik op het tabblad Taken om een lijst met alle taken van de batch te bekijken.
    • In het gedeelte Bestellingen klikt u met de rechtermuisknop op een rij van een bestelling en selecteert u Eigenschappen uit het menu om het dialoogvenster Bestellingsdetails te openen. In het dialoogvenster Bestellingsdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst met alle taken in de bestelling te bekijken.
    • In het gedeelte Batches klikt u met de rechtermuisknop op de rij van de batch en selecteert u Eigenschappen uit het menu om het dialoogvenster Batchdetails te openen. In het dialoogvenster Batchdetails klikt u op het tabblad Taken om een lijst van alle taken in de batch te bekijken.
  2. Uit de takenlijst selecteert u één of meer taken met de status Vastgehouden die u wilt vrijgeven.
  3. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Taak vrijgeven.
De status van de geselecteerd taken wordt gewijzigd van Vastgehouden naar één van de volgende statussen: Samenvoeging ongedaan gemaakt, Samengevoegd, Bezig met wachten op bestand of Bezig met wachten op gerelateerde taken.

1.3.11 Beveiliging

De beveiliging van uw TotalFlow BatchBuilder-systeem omvat ook het bepalen wie toegang krijgt tot TotalFlow BatchBuilder en welke functies zij kunnen gebruiken. U maakt gebruik van TotalFlow BatchBuilder gebruikersnamen, groepen en toegangsrechten om de beveiliging te controleren.

1.3.11.1 Een nieuwe gebruiker aanmaken

Om een nieuwe gebruiker aan te maken, klikt u op de knop Nieuwe gebruiker in het venster Gebruikers. Het dialoogvenster Nieuwe gebruiker wordt weergegeven:

Voer de vereiste gegevens in:

Voornaam
Voornaam van de gebruiker.
Achternaam
Achternaam van de gebruiker.
Gebruikersnaam
De Gebruikersnaam moet uniek zijn en wordt gebruikt als verificatie bij het inloggen bij de GUI. Als de Gebruikersnaam al wordt gebruikt, wordt een foutmelding weergegeven als u de instelling probeert op te slaan door op de knop OK te klikken.
E-mailadres
U kunt een E-mailadres opgeven.
Rol
Selecteer een gebruikerstype uit de lijst. Er zijn drie verschillende opties beschikbaar:
  • Operator
  • Viewer
  • Beheerder
  • Aangepast
Wachtwoord
Het ingevoerde wachtwoord wordt gebruikt ter verificatie voor het inloggen bij de toepassing.

Om een nieuwe gebruiker aan te maken, klikt u op OK. Als de gegeven gegevens niet geldig zijn, worden aan de linkerkant van de gemarkeerde velden foutmeldingen weergegeven.

Als u het dialoogvenster Nieuwe gebruiker wilt sluiten en de ingevoerde informatie wilt negeren, klikt u op Annuleren.

1.3.11.2 Eigenschappen van de gebruiker bewerken

Om de eigenschappen van de gebruiker te bewerken, kunt u ofwel met de rechtermuisknop op een rij van de gebruiker klikken en Eigenschappen selecteren, ofwel dubbelklikken op de rij van de gebruiker. Het dialoogvenster Gebruiker: wordt weergegeven:

U kunt de volgende eigenschappen wijzigen:

Voornaam
Voornaam van de gebruiker.
Achternaam
Achternaam van de gebruiker.
E-mailadres
U kunt een E-mailadres opgeven.
Rol
Selecteer een gebruikerstype uit de lijst. Er zijn drie verschillende opties beschikbaar:
  • Operator
  • Viewer
  • Beheerder
  • Aangepast
Wachtwoord
Het ingevoerde wachtwoord wordt gebruikt ter verificatie voor het inloggen bij de toepassing.

Om de gewijzigde eigenschappen op te slaan, klikt u op OK. Als u het dialoogvenster Gebruikers wilt sluiten en de wijzigingen wilt negeren, klikt u op Annuleren.

Om de gebruiker te verwijderen, klikt u op Verwijderen. Voor meer informatie, zie Eén of meer gebruikers verwijderen.

1.3.11.3 Eén of meer gebruikers verwijderen

Als beheerder kunt u één of meer gebruikers uit het systeem verwijderen. Kies in de Gebruikers lijst de gebruikers die u wilt verwijderen en klik dan op de rechtermuisknop om Verwijderen… te selecteren. U kunt ook een gebruiker verwijderen uit de Gebruikers-dialoogvenster door te klikken op Verwijderen.

    Opmerking:
  1. U kunt uw eigen account niet verwijderen.
  2. Als de verwijderde gebruiker is ingelogd, wordt de sessie van die gebruiker beëindigd.

1.3.11.4 Gebruikersrollen

Het TotalFlow BatchBuilder-systeem biedt toegang op basis van gebruikersrollen. Als een gebruikersaccount wordt gedefinieerd of bewerkt, kunt u een rol opgeven voor die gebruiker.

Er zijn verschillende types gebruikers beschikbaar:

Beheerder
Met de beheerdersrol heeft u volledige toegangsrechten in het hele TotalFlow BatchBuilder-systeem. De beheerder kan alle acties uitvoeren en kan een andere gebruiker een rol toekennen.
Operator
De Operator kan een aantal acties uitvoeren:
  • Kan alleen de Invoer en de Uitvoer op het tabblad Admin bekijken, maar kan ze niet definiëren of bewerken. De Operator kan tevens de Invoer en Uitvoer op het tabblad Admin in- of uitschakelen.
  • Kan bestaande waarschuwingen bekijken en verwijderen, maar kan geen waarschuwingsberichten definiëren of bewerken.
  • Kan het volgende aanmaken, definiëren of bewerken: taken, filters en batches.
  • Kan filters weergeven.
  • Kan batches verzenden voor verwerking.
Viewer
De Viewer kan geen systeemobjecten bewerken en heeft alleen-lezentoegang tot het TotalFlow BatchBuilder-systeem. De toegangsrechten en beperkingen van de rol Viewer:
  • Kan alleen de Bestellingen, Taken, Filters en Batches bekijken en kan geen andere acties uitvoeren in deze gedeeltes.
  • Kan het dialoogvenster met taakeigenschappen openen. De gebruiker van Viewer kan met de rechtermuisknop op een taak klikken en Eigenschappen selecteren om de taakeigenschappen weer te geven, maar kan deze niet bewerken.
  • Kan het dialoogvenster met de bestellingseigenschappen openen. De gebruiker van Viewer kan met de rechtermuisknop op een taak klikken en Eigenschappen selecteren om de bestellingseigenschappen weer te geven, maar kan deze niet bewerken.
  • Kan waarschuwingen bekijken, maar ze niet verwijderen.
  • Kan de status van een taak instellen op Afgedrukt.
  • Kan geen gedeeltes op het tabblad Admin bekijken of bewerken.
  • Kan geen waarschuwingsberichten bekijken, definiëren of bewerken.
Aangepast
De toegangsrechten en beperkingen van de rol Aangepast:
  • Kan toegang of geen toegang hebben tot filters. Wanneer de gebruiker Aangepast toegang heeft tot filters, kunt u filters bewerken, verwijderen, dupliceren en aanmaken. Wanneer de gebruiker Aangepast geen toegang heeft tot filters, kunt u op filters dubbelklikken om de eigenschappen ervan te openen en bekijken, maar kunt u de eigenschappen niet bewerken.
  • Kan toegang of geen toegang hebben tot waarschuwingstriggers. Wanneer de gebruiker Aangepast toegang heeft tot waarschuwingstriggers, kunt u triggers in- en uitschakelen, verwijderen en aanmaken. Wanneer de gebruiker Aangepast geen toegang heeft tot waarschuwingstriggers, is de waarschuwingstrigger niet zichtbaar.
  • Als de Admin de gebruiker Aangepast aanmaakt, kunt u een van de subtabbladen Admin selecteren om toegang voor de nieuwe gebruiker toe te staan.
  • Wanneer u de gebruiker Aangepast selecteert, starten de toegangsrechten op beheerniveau en zijn alle toegangsrechten ingesteld op Bewerken.
  • Elke account van het type Aangepast is uniek voor wat betreft de instellingen en opties voor het weergeven van gedeelten van de toepassing.
Opmerking: De bestaande rechten en beperkingen voor iedere gebruikersrol kunnen niet worden bewerkt en zijn vooraf gedefinieerd als TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd.

1.3.11.5 Het gebruikerswachtwoord wijzigen

U kunt uw TotalFlow BatchBuilder gebruikerswachtwoord wijzigen.
Ga als volgt te werk om uw wachtwoord te wijzigen:
  1. Meld u aan bij TotalFlow BatchBuilder.
  2. Klik op (Beheerdermenu) en selecteer Wachtwoord wijzigen….
    Het dialoogvenster Wachtwoord wijzigen wordt weergegeven.
  3. Ga als volgt te werk in het dialoogvenster Wachtwoord wijzigen:
    1. Voer uw huidige wachtwoord in:
    2. Voer een nieuw wachtwoord in.
      Het wachtwoord mag maximaal 50 tekens lang zijn.
    3. Voer het nieuwe wachtwoord opnieuw in om het te bevestigen.
    4. Klik op OK.

1.3.11.6 TotalFlow BatchBuilder configureren om HTTPS-protocol te gebruiken

TotalFlow BatchBuilder biedt ondersteuning voor gebruik van het HTTPS-beveiligingsprotocol. Het HTTPS-protocol faciliteert veilige netwerkcommunicatie door een gecodeerde koppeling tussen de server en de gebruikersinterface van de webbrowser tot stand te brengen. Ook zorgt dit protocol voor de privacy en integriteit van alle overgedragen gegevens.

Dit is de procedure voor het inschakelen van HTTPS in Windows 10. Mogelijk zijn er enkele kleine verschillen in andere versies van Windows.

U hebt een digitaal certificaat nodig om HTTPS in te schakelen. U kunt een certificaat dat door een certificeringsinstantie (CA) is ondertekend of een zelfondertekend certificaat gebruiken.

    Belangrijk:
  • Voor deze procedure wordt de keytool-opdracht van Java gebruikt. Raadpleeg de Java-documentatie of de documentatie van de certificeringsinstantie voor meer informatie over het gebruik van keytool.
  • Als u het standaardinstallatiepad hebt gewijzigd, moet u C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\ in de hele procedure vervangen door het pad waarin TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd.
  • Bewaar kopieën van deze bestanden op een veilige locatie als u de in de toekomst moet herstellen:
    • C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\apache-tomcat\conf\server.xml
    • C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\apache-tomcat\conf\web.xml
    • C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\conf.properties
  1. Verkrijg het digitale certificaat en bewaar dit op de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd.
    • Als u een certificaat wilt gebruiken dat door een certificeringsinstantie is ondertekend, volgt u de instructies die door de certificeringsinstantie zijn gegeven voor het verkrijgen van een ondertekend certificaat en het importeren hiervan in een KeyStore-bestand.
    • Zo maakt u een zelfondertekend certificaat:
      1. Open als administrator een opdrachtpromptvenster op de computer waarop TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd.
      2. Ga met behulp van deze opdracht naar de map met het Java-keytool:
        • cd "C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\jre\bin"
      3. Genereer aan de hand van deze opdracht een lokaal KeyStore-bestand en een zelfondertekend certificaat:
        • keytool.exe -genkey -keyalg RSA -alias selfsigned -keystore keystore.jks -storepass password -validity certificate_validity -keysize 2048 -ext san=dns:localhost

        Vervang storepass password door het wachtwoord dat u voor het KeyStore-bestand wilt instellen.

        Vervang certificate_validity door het aantal dagen dat het certificaat geldig is. Voer bijvoorbeeld 90 in voor 90 dagen.

        Voeg de benodigde informatie aan de parameter "-ext san: ..." toe om niet-HTTPS-onderdelen door het Java-certificaat te laten erkennen. Bijvoorbeeld:

        • Varianten voor localhost die het thuisadres dekt voor IPv4 en IPv6: ip:127.0.0.1,ip:::1
        • Varianten voor hostnaam: dns:USER
        • IPv4- en/of IPv6-adressen van de computer in IP-indeling: ip:User_IPv4,User_IPv6

      4. Exporteer en importeer het gegenereerde KeyStore-bestand in het Java-beveiligingscertificaat door deze twee opdrachten uit te voeren:
        • keytool -export -alias selfsigned -keystore "C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\jre\bin\keystore.jks" -storepass password -file "C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\jre\bin\selfsigned.crt"
        • keytool -import -alias selfsigned -keystore "C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\jre\lib\security\cacerts" -storepass "changeit" -file "C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\jre\bin\selfsigned.crt"

        Vervang storepass password door het wachtwoord dat u voor het KeyStore-bestand wilt instellen.

  2. De XML- en .properties-bestanden configureren
    1. Pas het bestand C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\apache-tomcat\conf\server.xml als volgt aan:
      1. Wijzig de regels
        <Connector port="19080"
        URIEncoding="UTF-8"
        protocol="HTTP/1.1"
        connectionTimeout="20000"
        redirectPort="19080"/>
        in
        <Connector port="19080"
        URIEncoding="UTF-8"
        protocol="HTTP/1.1"
        connectionTimeout="20000"
        redirectPort="19443"/>
      2. Voeg de volgende sectie toe na de paragraaf die u hierboven in stap 1 hebt aangepast):
        <Connector port="19443"
        protocol="HTTP/1.1"
        SSLEnabled="true"
        enableLookups="true"
        maxThreads="150"
        scheme="https"
        secure="true"
        keystoreFile="LOCATION_OF_KEYSTORE_FILE"
        keystorePass="KEYSTORE_PASSWORD"
        clientAuth="false"
        sslProtocol="TLS"
        sslEnabledProtocols="TLSv1.2"/>
    2. Pas het bestand C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\apache-tomcat\conf\web.xml als volgt aan:
      Voeg vóór </web app> de volgende sectie toe (aan het einde van het bestand):
      <security-constraint>
      		<web-resource-collection>
      		<web-resource-name>Secured</web-resource-name>
      		<url-pattern>/*</url-pattern>
      		</web-resource-collection>
      
      		<user-data-constraint>
      		<transport-guarantee>CONFIDENTIAL</transport-guarantee>
      		</user-data-constraint>
      </security-constraint>
    3. Pas het bestand C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder\conf.properties als volgt aan:
      1. vervang http door https
      2. vervang 19080 door 19443
  3. Start de TotalFlow BatchBuilder-service opnieuw op.
  4. Controleer of aanvragen worden doorgestuurd naar de veilige verbinding:
    1. Open een venster van een ondersteunde browser.
    2. Voer deze URL in de adresbalk in:

      http://server_address:port_number/BatchBuilder

      waarbij server_address de hostnaam of het IP-adres is van de computer waarop Ricoh TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd en port_number de poort van de webservice is.

      Als het goed is, wordt het adres gewijzigd in https://server_address:19443/BatchBuilder zodra de pagina is geladen.

Herhaal telkens de procedure voor het inschakelen van HTTPS wanneer het certificaat bijna is verlopen. U moet deze procedure ook telkens herhalen wanneer u het installatieproces uitvoert om TotalFlow BatchBuilder opnieuw te installeren, te upgraden of te repareren.

Zodra u TotalFlow BatchBuilder hebt gerepareerd en HTTPS niet langer wilt inschakelen, moet u het interne serveradres weer wijzigen in HTTP:

  1. Ga naar C:\Program Files\RICOH\TotalFlow BatchBuilder en bewerk als administrator het bestand conf.properties.
  2. Vervang de regel "web.address": "https://server_address:19443/BatchBuilder" door "webAddress": "http://server_address:19080/BatchBuilder".
  3. Bewaar en sluit het bestand.
  4. Start de TotalFlow BatchBuilder-service opnieuw op.

    Opmerking:
  • Het kan zijn dat een aantal functies zoals statustracering niet werkt wanneer u andere producten gebruikt. Mogelijk moet u voor deze producten een geldig certificaat hebben dat door een CA is goedgekeurd, of moet u de certificaatbestanden van de producten importeren in hun respectieve cacerts-bestanden, als beide worden gehost via HTTPS.
  • Wanneer gebruikers toegang krijgen tot het systeem, worden ze naar het veilige protocol omgeleid zonder dat ze hiervoor zelf actie te hoeven ondernemen. Als u echter een zelfondertekend certificaat gebruikt of als het certificaat niet specifiek aan de server is gekoppeld, dan wordt in de webbrowser een waarschuwing uitgegeven dat het certificaat niet wordt vertrouwd.

1.3.12 Back-ups maken en gegevens herstellen

Om gegevensverlies als gevolg van een systeemfout te voorkomen of voor gegevensherstel, kunt u al uw TotalFlow BatchBuilder objecten en systeeminstellingen back-uppen en herstellen.

U kunt het volgende back-uppen en herstellen:

  • Invoer
  • Uitvoer
  • Filters
  • Gebruikers
  • Groepen
  • Systeeminstellingen
    • %APP_HOME%\dbengine\storage.properties           
    • %APP_HOME%\apache-tomcat\conf\*.*
    • %APP_HOME%\fop\fop_cfg.xml
    • %APP_HOME%\conf.properties
    • %APP_HOME%\default_hot_folder.properties
    • %APP_HOME%\ski.properties
  • Kennisgevingtriggers
  • Gemonteerde stations
  • Bestellingen
  • Batches
  • Taken, inclusief afdrukbestanden
  • XSLT-bestanden waarnaar wordt verwezen
  • Voorkeuren van de gebruiker

Voor meer informatie over het maken van back-ups en het herstellen van gegevens, zie Venster Back-up maken/Herstellen .

1.3.12.1 Back-up van gegevens maken

U kunt van alle huidige objecten en systeeminstellingen van TotalFlow BatchBuilder een back-up maken.
U maakt als volgt een back-up van TotalFlow BatchBuilder-gegevens:
  1. Klik op het bureaublad op de snelkoppeling TotalFlow BatchBuilder back-uppen.
  2. Als dit wordt gevraagd, voert u Y in de opdrachtregelinterface in om door te gaan met het back-upproces.
    De opdrachtsyntaxis is:
    backup [-Y] [-?] [directory]
    Y
    Hiermee bepaalt u of het standaardantwoord voor alle toekomstige prompts Ja is. Er wordt van u geen verdere actie gevraagd. Dit argument is optioneel.
    Opmerking: Als u -Y niet opgeeft, krijgt u een melding dat de TotalFlow BatchBuilder-server wordt afgesloten en dat de gebruikers worden afgemeld. Voer Y in om met het back-upprogramma door te gaan.
    ?
    Hiermee bepaalt u of de helptekst moet worden weergegeven en het programma wordt afsloten. Dit argument is optioneel.
    directory
    Specificeert de map waar de back-upgegevensmap werd aangemaakt.  Deze map dient in eerste instantie op het gespecificeerde station te bestaan.  Het standaardpad is <install_path>\Back-up directory. Dit argument is optioneel.
    Opmerking: Als u de naam van de directory opgeeft terwijl de opgegeven directory niet bestaat, ontvangt u een melding dat de opgegeven directory niet bestaat en wordt het programma afgesloten.
    Opmerking: Tijdens het maken van back-ups of het herstelproces bent u afgemeld bij het systeem en kunt u zich niet opnieuw aanmelden tot het proces eindigt. Het systeem toont de voortgangsstatus en geeft een meldingsbericht weer zodra het back-up- of herstelproces is voltooid.
  3. U kunt ook een back-up uitvoeren van al uw TotalFlow BatchBuilder-objecten, taakbestanden en systeeminstellingen met behulp van het venster Back-up maken/Herstellen. Voor meer informatie, zie het venster Back-up maken/Herstellen, Venster Back-up maken/Herstellen .

1.3.12.2 Gegevens herstellen

U kunt alleen een vorige systeemconfiguratie herstellen die u als back-up heeft opgeslagen. Alle opgeslagen systeeminstellingen kunnen worden hersteld, inclusief taken.
Ga als volgt te werk om de TotalFlow BatchBuilder-gegevens te herstellen:
  1. Open een opdrachtregelinterface en voer de opdracht in om te wisselen naar de map waar de functie voor het herstellen is opgeslagen.
    cd <install_path>\bin
    waarbij <install_path> de installatiemap is van TotalFlow BatchBuilder.
  2. U kunt ook een back-up uitvoeren van al uw TotalFlow BatchBuilder-objecten, taakbestanden en systeeminstellingen met behulp van het venster Back-up maken/Herstellen. Voor meer informatie, zie het venster Back-up maken/Herstellen, Venster Back-up maken/Herstellen .
  3. Voer de herstelopdracht in gevolgd door de argumenten die u moet gebruiken. De opdrachtsyntax is:
    restore [-Y] [-?] backup_directory
    Y
    Hiermee bepaalt u of het standaardantwoord voor alle toekomstige prompts Ja is. Er wordt van u geen verdere actie gevraagd. Dit argument is optioneel.
    Opmerking: Als u -Y niet opgeeft, ontvangt u de melding dat de toepassingsgegevens van het TotalFlow BatchBuilder-systeem permanent worden verwijderd en dat de server wordt afgesloten. Tijdens het herstelproces worden alle gebruikers afgemeld. Voer Y in om door te gaan met het herstellen.
    ?
    Hiermee bepaalt u of de helptekst moet worden weergegeven en het programma wordt afsloten. Dit argument is optioneel.
    backup_directory
    Specificeert de back-upmap die tijdens het back-upproces werd aangemaakt. Dit argument is vereist.
      Opmerking:
    1. Als u de optie Alles - Taakgegevens en metadata selecteert voor een back-up- of herstelbewerking, wordt u afgemeld bij het systeem en kunt u zich niet opnieuw aanmelden tot het proces is voltooid. Het systeem toont de voortgangsstatus en geeft een meldingsbericht weer zodra het back-up- of herstelproces is voltooid.
    2. U kunt het systeem alleen naar een eerdere configuratie terugzetten als de back-up dezelfde productversie heeft als de versie van TotalFlow BatchBuilder die nu is geïnstalleerd.
    3. Herstel het systeem als de systeemservices niet actief zijn via Admin Back-up maken/Herstellen.
      Belangrijk:
    • Wees voorzichtig met herstelbewerkingen met de optie Alleen configuratie en metadata en voer deze alleen uit in de volgende situaties:
      • na een schone installatie
      • als er geen batches zijn
      • als de geselecteerde metagegevens een uitbreiding van de huidige metagegevens zijn (dat wil zeggen als alle huidige invoer- en uitvoergegevens zijn opgenomen in de back-up die moet worden hersteld)

1.3.13 Problemen oplossen

Als u tijdens het werken met TotalFlow BatchBuilder problemen tegenkomt, dan kunt u deze mogelijk oplossen met de informatie in deze paragraaf.
Onjuiste weergave van een pagina

De pagina werd niet correct geladen. Leeg de cache van de browser en laadt de pagina opnieuw. Raadpleeg de documentatie van uw browser voor instructies over hoe u de cache kunt legen en een pagina opnieuw kunt laden.

Geen toegang tot de toepassing

Mogelijke oorzaken en oplossingen:

  • Het IP-adres is niet toegankelijk. Gebruik een shell command-line interface om het IP-adres te pingen. Als geen reactie wordt ontvangen, neem dan contact op met de systeembeheerder om te controleren of het IP-adres niet geblokkeerd is.
  • Het poortnummer is geblokkeerd. Controleer de toestemming voor de poort in de firewallinstellingen of neem contact op met de systeembeheerder.
  • Start de services van de TotalFlow BatchBuilder nogmaals op en controleer of deze daadwerkelijk geactiveerd zijn.

Kan de toepassing niet starten

Na het opnieuw opstarten van het systeem, kan de toepassing TotalFlow BatchBuilder niet worden gestart. Installeer de toepassing TotalFlow BatchBuilder opnieuw en start deze opnieuw op.

Het dialoogvenster Batchticket afdrukken verschijnt niet

De browser blokkeert de pop-upvensters. Raadpleeg de documentatie van de browser voor meer informatie over de configuratie van de blokkeerinstellingen van de pop-up.

Kan geen PFD-bestand weergeven

Mogelijke oorzaken en oplossingen:

  • Adobe Acrobat Reader is niet geïnstalleerd op uw systeem. Ga naar de website van Adobe om de meest recente versie van Adobe Acrobat Reader te downloaden. Volg de instructies op het scherm op om de versie op uw systeem te installeren.
  • De browser plug-in van Adobe Acrobat Reader is niet ingeschakeld. Controleer de browserinstellingen om de PDF-viewer toe te staan.

De toegewezen netwerkstations zijn niet toegankelijk

Mogelijke oorzaken en oplossingen:

  • Het kan zijn dat u geen toestemming heeft voor toegang tot de netwerkbron. Neem contact op met de systeembeheerder om te controleren of u toestemming heeft voor toegang tot het netwerkstation.
  • Controleer of het toewijzen van het station handmatig kan worden uitgevoerd.

Kan met de opdracht getLogs geen toegang krijgen tot de tracecollector

Mogelijke oorzaken en oplossingen:

  • De shell command-line interface is niet geactiveerd met beheerderrechten. Start de opdrachtshell-interface met de optie Als beheerder uitvoeren.
  • U probeert de opdracht vanaf het clientapparaat uit te voeren. Maak verbinding met het hostapparaat en voer de opdracht uit.

Kan de toepassingsservices niet opnieuw opstarten

Mogelijke oorzaken en oplossingen:

  • U heeft beheerderrechten nodig om de services opnieuw te starten.
    1. Ga naar Start→Alle programma's→RICOH→TotalFlow BatchBuilder.
    2. Klik met de rechtermuisknop op Services opnieuw starten en selecteer Als administrator uitvoeren.
  • U probeert de services vanaf een clientapparaat opnieuw te starten. Maak verbinding met het hostapparaat en selecteer Services opnieuw starten met beheerderrechten.

Het online herstel is mislukt en de toepassing kan niet worden gestart

De toepassing TotalFlow BatchBuilder kan na een online herstelpoging niet worden gestart. Open een opdrachtregelinterface, herstel het systeem handmatig en start de toepassing TotalFlow BatchBuilder opnieuw.

Toepassing kan geen verbinding maken met de server

De toepassing TotalFlow BatchBuilder kan na een online herstelpoging geen verbinding maken met de server en u ontvangt een foutmelding. Controleer of de TotalFlow BatchBuilder-apparaten werken. Open een opdrachtregelinterface, start de services handmatig opnieuw vanuit <installatiepad>\bin. Gebruik hierbij de optie Als administrator uitvoeren.

Ik ben mijn wachtwoord kwijt

U kunt uw beheerderswachtwoord opnieuw instellen door de toepassing opnieuw op het hostapparaat te installeren. Vóór het bijwerken van de bestanden, wordt u gevraagd om de standaard gebruikersnaam en het wachtwoord in te voeren. In deze fase kunt u het wachtwoord opnieuw instellen.

TotalFlow BatchBuilder keert terug naar de evaluatieperiode

De hostnaam van TotalFlow BatchBuilder is na de registratie gewijzigd. Ga naar https://dl.ricohsoftware.com en log in op het account om het nieuwe licentiebestand op te halen. Nadat u het nieuwe licentiebestand heeft gedownload, gebruikt u Softwaresleutels beheren om de licentie toe te voegen.

Met TotalFlow BatchBuilder kan niet het aantal pagina's in een bestand via een invoerhotfolder worden bepaald

De naam van de hotfolder bevat tekens bestaande uit dubbele bytes en de taal van het besturingssysteem heeft geen DBCS-ondersteuning. Hernoem het bestand op basis van niet-DBCS-tekens, als het besturingssysteem niet is geïnstalleerd in een taal met DBCS-ondersteuning.

De toegewezen netwerkstations van TotalFlow BatchBuilder zijn niet zichtbaar in My Computer

U bent aangemeld met een ander gebruikersaccount dan het account dat voor de initiële toewijzing van het netwerkstation werd gebruikt. Controleer of u met hetzelfde gebruikersaccount bent aangemeld als u gebruikte bij het toewijzen van het netwerkstation. Een aantal besturingssystemen starten niet dezelfde services voor verschillende gebruikers. Standaard functioneren alle services op basis van de systeemcriteria die verschillend zijn voor elk gebruikersaccount. Een service die het toewijzen van stations beheert, kan toewijzigen aanmaken die al dan niet zichtbaar zijn voor de andere gebruikers, e.e.a. afhankelijk van het besturingssysteem.

Het gedeelte Volumeschattingen geeft de schatting niet weer

Een aantal TotalFlow BatchBuilder taakkenmerken zijn niet juist gespecificeerd of ontbreken. Elke taak binnen een batch dient de waarden voor deze kenmerken te bevatten:

Voor het berekenen van de snelheid in voet/uur of meters/uur
  • Papierhoogte

  • Pagina's

  • Kopieën

  • Pagina's per zijde

  • Enkel-/dubbelzijdig

Opmerking: Afhankelijk van uw selectie tijdens de installatie kan het meetstelsel afwijken.
Voor het berekenen van de snelheid in vellen/uur
  • Pagina's

  • Kopieën

  • Pagina's per zijde

  • Enkel-/dubbelzijdig

Voor het berekenen van de totale benodigde tijd
  • Vellen

  • Papierhoogte

  • Geschatte uitvoersnelheid van select.filter/batch

Er is een onbekende fout opgetreden tijdens het uitvoeren van de preflight-optie

Annuleer het actieve preflight-proces en voer de preflight-optie opnieuw uit met een ander profiel.

Updates van de printerstatus worden niet weergegeven

Zorg ervoor dat de printer over een goede netwerkconfiguratie beschikt (inclusief DNS, gateway en netwerkmasker), zodat de taakstatus goed kan worden bijgewerkt. Statusupdates worden door de printer verzonden. Zorg ervoor dat de communicatie met de printer niet door de firewall wordt geblokkeerd.

Wanneer een volledige back-up wordt uitgevoerd, wordt de uitvoering van het systeem gestopt en kan de knop Weigeren niet worden gebruikt:

  1. Stop TotalFlow BatchBuilder-services (TotalFlow BatchBuilder - Apache Tomcat Web Server en RICOH TotalFlow BatchBuilder – Opslag) door de map te openen waarin TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd. Ga naar de map bin, klikt met de rechtermuisknop op het bestand stop.bat en selecteer Als administrator uitvoeren.
  2. Verwijder de volgende bestanden: backup.pid, backup_progress.txt en backup_persistence.txt.
  3. Klik met de rechtermuisknop op het bestand start.bat en selecteer Als administrator uitvoeren.
  4. Als TotalFlow BatchBuilder niet toegankelijk is nadat u het bestand start.bat hebt uitgevoerd, moet u het besturingssysteem opnieuw opstarten.

1.3.14 Referentiegegevens

Dit gedeelte geeft additionele informatie die u kunt gebruiken om TotalFlow BatchBuilder te configureren en te beheren.

1.3.14.1 Pictogrammen en knoppen

Dit onderdeel geeft een overzicht van belangrijke pictogrammen en knoppen die op de gebruikersinterface van TotalFlow BatchBuilder worden weergegeven.
Help/Over
Beheerder
, , Uitvouwen
, , , Samenvouwen
Nieuw
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
Fout
Verzenden
In wachtrij geplaatst/Wachten op actie
Verzonden
Vastgehouden, Niet voltooid of Wachten op bestand
Naar boven
Naar onder
Slepen en neerzetten
Automatisch samenvoegen
Automatisch samenvoegen en verzenden
Automatisch samenvoegen met planning
Automatisch samenvoegen en verzenden met planning
Proeffilter
Gecombineerde filter
Vernieuwen
Bewerken
Help
Kalender

1.3.14.2 TotalFlow BatchBuilder-schema

Het TotalFlow BatchBuilder-schema is een XSD-bestand waarmee TotalFlow BatchBuilder-bestellingen worden beschreven.

Met behulp van een XSL-toewijzingsbestand kunt u een invoerapparaat configureren om alle ontvangen bestellingen te transformeren naar het TotalFlow BatchBuilder-schema en van het TotalFlow BatchBuilder-schema naar een schema dat met een uitvoer overeenkomt. Als de XML-bestandsstructuur van de bestelling niet overeenkomt met het interne schema van TotalFlow BatchBuilder, dan wordt de bestelling niet geaccepteerd en wordt een waarschuwing weergegeven.

Verschillende XML-formaten voor bestellingen kunnen worden geconverteerd naar het TotalFlow BatchBuilder-schema, waarbij gebruikt wordt gemaakt van een XML-toewijzer.

De structuur van het TotalFlow BatchBuilder-schema is gebaseerd op de interne kenmerken van TotalFlow BatchBuilder.

Het XML-bestand moet de volgende velden bevatten:

number
Het bestelnummer.
version
De versie van de bestelling.
<file>

Dit is een voorbeeld van een minimaal geldig XML-bestand:

<order xmlns="http://www.ricoh.com/TotalFlowBatchBuilder" 
xmlns:xsi="http://www.w3.org/2001/XMLSchema-instance" 
xsi:schemaLocation="http://www.ricoh.com/TotalFlowBatchBuilder
C:\temp\hotFolderSchema.xsd" 
name="Custom"  number="1234" version="1.0">
	<jobList>
		<job>
				<file/>
		</job>
	</jobList>
</order>

Dit is een voorbeeld van een geldig XML-bestand dat meerdere taakdetails bevat:

<order xmlns="http://www.ricoh.com/TotalFlowBatchBuilder" 
xmlns:xsi="http://www.w3.org/2001/XMLSchema-instance" 
xsi:schemaLocation="http://www.ricoh.com/TotalFlowBatchBuilder
C:\temp\hotFolderSchema.xsd"
name="Custom" number="1234" receiveDate="2014-01-01" 
receiveTime="14:20:00-05:00" jobNumber="0611" version="1.0">
<customer name="CustomerOne"/>
<jobList>
<job name="Job1" copies="50" simplexDuplex="Simplex" 
plex="Normal" perforation="1" drilling="1" collation="1" 
proofing="1" color="C_PROCESS" productType="Book" 
isbn="980-2-17-158510-1" sku="F256" subPartNo="43" 
finisher="Binder" press="PrinterCX">
		<file ref="C:\temp\test\file1.pdf" 
		dataStream="DS_PDF"/><description>Sample file</description>
		<document pages="1"><size units="in" width="0" height="0"/> 
		</document>
			<media name="A4" type="MT_BOND" color="MC_WHITE" 
		finish="MF_NONE"><size units="in" width="3.14159265358979" 
		height="3.14159265358979"/><weight value="3.14159265358979" 
		units="gr"/>
			</media>
			<imposition name="Front" positionsPerSide="1"/>
			<binding style="BS_NONE"><spine size="3.14159265358979" 
				unit="in"/>
			</binding>
			<coating name="CN_UV" side="LS_FRONT" type="LT_ANTIQUE"/>
</job>
</jobList>
</order>
Zie TotalFlow BatchBuilder Hotfolder-schema voor een complete lijst met optionele velden.

Wanneer u een XML-bestelling verzendt, moet u ervoor zorgen dat u de XML-bestandsstructuur valideert aan de hand van het TotalFlow BatchBuilder-schema.

Belangrijk: U vindt het hotFolderSchema.xsd-schemabestand, voorbeelden van .xml-bestanden en andere ondersteunde .xsd-bestanden in de map Mapping onder de directory waarin TotalFlow BatchBuilder is geïnstalleerd.

1.3.14.2.1 XSL-toewijzingsbestanden gebruiken

U kunt XSL-toewijzingsbestanden gebruiken voor het instellen van invoer- en uitvoerapparaten in TotalFlow BatchBuilder om verschillende XML-bestanden, gebaseerd op het TotalFlow BatchBuilder-schema, aan te maken.

Als u het uitvoertype PDF/PostScript en XML uit de eigenschappen van het uitvoerapparaat selecteert, kunt u een XSL-toewijzingsbestand gebruiken om een XML-bestand aan te maken. Het XSLT-conversieproces gebruikt het interne schema van TotalFlow BatchBuilder als invoer om een XML-uitvoer te maken op basis van uw aangepaste doelschema.

Om uw XML-bestand te converteren, heeft u een hulpmiddel of tool voor XML-conversie nodig. De XML-conversietool helpt u bij het aanmak van een XML-bestand, op basis van het TotalFlow BatchBuilder-schema. Nadat het XML-bestand is aangemaakt dat compatibel is met TotalFlow BatchBuilder, kunt u het openen in TotalFlow BatchBuilder om de taak te bewerken.

1.3.14.2.2 TotalFlow BatchBuilder Hotfolder-schema

Dit gedeelte beschrijft alle taakkenmerken die voor een XML-bestelbestand vereist zijn om overeen te komen met het TotalFlow BatchBuilder-schema.
Overzicht

De diagrammen tonen een grafische weergave van de knooppunten en kenmerken die u voor de toewijzing van de XML-waarden kunt gebruiken. De stippellijnen geven een optioneel kenmerk van een knooppunt weer en de solide lijnen geven een verplicht kenmerk weer.

Order knooppuntkenmerken

De tabel geeft een overzicht van de kenmerken voor de knooppunten voor een bestelling die u in het XML-bestand kunt opnemen.

Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

name

Character

Voer 1 tot 32 tekens in. De naam van het invoerbestand.

number

Character

Voer 1 tot 256 tekens in. Het nummer van de bestelling.

dueDate

Character

jjjj-mm-dd

Voorbeeld: 2014–04–21

Vervaldatum van de bestelling.

dueTime

Character

uu:min:ss +/- uu:mm

Voorbeeld: 18:26:59 + 03:00

De eerste tijdwaarden geven de tijd in de GMT-zone weer en de laatste waarden het verschil in uren t.o.v. de tijdzone.

Vervaltijd van de bestelling.

receieveDate

Character

jjjj-mm-dd

Voorbeeld: 2014–04–21

Datum waarop de bestelling werd ontvangen.

receiveTime

Character

uu:min:ss +/- uu:mm

Voorbeeld: 18:26:59 + 03:00

De eerste tijdwaarden geven de tijd in de GMT-zone weer en de laatste waarden het verschil in uren t.o.v. de tijdzone.

Het tijdstip waarop de bestelling werd ontvangen.

jobNumber

Character

Voer 1 tot 32 tekens in. Het nummer dat aan de taak werd toegewezen.

version

Character

1.0 Dit is een vaste waarde en moet worden ingevoerd zoals gespecificeerd.
Customer knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

name

Character

Voer 1 tot 256 tekens in. De klantnaam.
Job knooppuntkenmerken

De tabel geeft een overzicht van de optionele taakeigenschappen die u in het XML-bestand kunt opnemen.

Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

name

Character

Voer 1 tot 256 tekens in. De naam van het invoerbestand.

copies

Unsigned long

Voer 1 tot 5.000.000 kopieën in. Het aantal kopieën.

simplexDuplex

SimplexDuplexEnumerator

  • Simplex

  • Duplex

Hiermee geeft u op of de taak enkelzijdig of dubbelzijdig wordt afgedrukt.

plex

PlexEnum

  • BE_LEFT

  • BE_TOP

  • BE_RIGHT

  • BE_BOTTOM

Specificeert op welke rand moet worden afgedrukt in de modus dubbelzijdig afdrukken.

perforation

Boolean

  • 1

  • 0

  • true

  • false

Specificeert of het product al dan niet geperforeerd moet worden.

drilling

Boolean

  • 1

  • 0

  • true

  • false

Specificeert of er al dan niet gaten in het product geboord moeten worden.

collation

Boolean

  • 1

  • 0

  • true

  • false

Specificeert of het product al dan niet gesorteerd moet worden.

proofing

Boolean

  • 1

  • 0

  • true

  • false

Specificeert of een proefafdruk vereist is.

color

Character

  • C_NONE

  • C_PROCESS

  • C_BW

  • C_PROCESS_PLUS.SPOT

    Opmerking: Naast de vooraf ingestelde waarden, kunt u elke standaardwaarde van 1 tot 32 tekens invoeren.
Specificeert de methodes voor het afdrukken in kleur.

productType

Character

Voer 1 tot 32 tekens in. Het type product.

description

Character

Voer 1 tot 128 tekens in. Beschrijving van het product.

isbn

Character

Voer 1 tot 20 tekens in. De ISBN-code als deze bestaat.

sku

Character

Voer 1 tot 32 tekens in. Een nummer dat de productkenmerken bevat, zoals fabrikant, omschrijving van het product, formaat, enz.

subPartNumber

Character

Voer 1 tot 32 tekens in. De code die een item op unieke wijze identificeert.

finisher

Character

Voer 1 tot 32 tekens in. De naam van de geïnstalleerde finisher.

press

Character

Voer 1 tot 32 tekens in. De naam van het uitvoerapparaat.

description

Character

Voer 1 tot 128 tekens in. Beschrijving van het bestand.

outputBin

Character

  • OB_TRIMMER
  • OB_FOLDING
  • OB_PERFECT_BINDER
  • OB_RING_BINDER
  • OB_EWIRE_BINDER
  • OB_BOOKLET
  • OB_SHIFT
  • OB_COPY
  • OB_MAILBOX_1
  • OB_MAILBOX_2
  • OB_MAILBOX_3
  • OB_MAILBOX_4
  • OB_MAILBOX_5
  • OB_MAILBOX_6
  • OB_MAILBOX_7
  • OB_MAILBOX_8
  • OB_MAILBOX_9
  • OB_FINISHER
  • OB_STACKER
  • OB_SECOND_STACKER
  • OB_UPPER
  • OB_ROLL
  • OB_LEFT_EXIT
  • OB_EXTENDED_OPTIONS
  • OB_ANY_STACKER
  • OB_BANNER_STACKER
Opmerking: Naast de vooraf ingestelde waarden, kunt u elke standaardwaarde van 1 tot 32 tekens invoeren.
Geeft de uitvoerlade aan voor de taak wanneer deze wordt afgedrukt.

outputBinEject

Enumeration

  • OE_NONE
  • OE_FACE_DOWN
  • OE_FACE_UP
  • OE_FACE_DOWN_REVERSE
  • OE_FACE_UP_REVERSE
Geeft aan of de uitvoer met de bedrukte zijde naar boven of beneden wordt uitgeworpen in de uitvoerbak.
File knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

ref

Character

Voer 1 tot 1024 tekens in. Naam van het bestand en het pad.

dataStream

DataStreamEnum

  • DS_PDF

  • DS_PS

  • DS_AFP

  • DS_UNKNOWN

Het type gegevensstroom.
Opmerking: Als u wilt dat het TotalFlow BatchBuilder-systeem het aantal pagina's of de documentgrootte van een PDF-taak identificeert, dient u het kenmerk dataStream in het XML-bestand in te voegen met de waarde PS_PDF.
Document knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

pages

Unsigned long

Voer gehele getallen in van 0 tot 1.000.000.

Aantal pagina's van het document.
Document size knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

units

Enumeration

  • in

  • mm

Meeteenheden voor het documentformaat.

width

Double

0,1 tot 200 inch of 1 tot 6 000 mm.

De breedte van het document.

height

Double

0,1 tot 200 inch of 1 tot 6 000 mm.

De hoogte van het document.
Media knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

name

Character

Voer 1 tot 256 tekens in. Naam van het papier.

type

Enumeration + Character

  • MT_NONE

  • MT_BOND

  • MT_OFFSET

  • MT_COVER

  • MT_TAG

  • MT_INDEX

Opmerking: Naast de vooraf ingestelde waarden, kunt u elke standaardwaarde van 1 tot 32 tekens invoeren.
Het type papier.

color

Enumeration + Character

  • MC_BLACK

  • MC_BLUE

  • MC_BROWN

  • MC_BUFF

  • MC_GOLD

  • MC_GOLDENROD

  • MC_GRAY

  • MC_GREEN

  • MC_IVORY

  • MC_MAGENTA

  • MC_MULTICOLOR

  • MC_MUSTARD

  • MC_NO_COLOR

  • MC_ORANGE

  • MC_PINK

  • MC_RED

  • MC_SILVER

  • MC_TURQUOISE

  • MC_VIOLET

  • MC_WHITE

  • MC_YELLOW

Opmerking: Naast de vooraf ingestelde waarden, kunt u elke standaardwaarde van 1 tot 32 tekens invoeren.
De kleur van het papier.

finish

Enumeration + Character

  • MF_NONE

  • MF_COATED

  • MF_GLOSSY

  • MF_INKJET

  • MF_HIGHGLOSS

  • MF_MATTE

  • MF_POLYMER

  • MF_SATIN

  • MF_SEMIGLOSS

  • MF_SILVER

Opmerking: Naast de vooraf ingestelde waarden, kunt u elke standaardwaarde van 1 tot 32 tekens invoeren.
De afwerkmethode van het papier.

productID

Character

Voer 1 tot 256 tekens in. Het ID van het product.
Media size knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

units

PaperSizeUnitsEnum

  • in

  • mm

Het papierformaat.

width

Unsigned long

0,1 tot 200 inch of 1 tot 6 000 mm.

De breedte van het papier.

height

Unsigned long

0,1 tot 200 inch of 1 tot 6 000 mm.

De hoogte van het papier.
Media weight knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

value

Double

1 tot 133 lb of 1 tot 500 g.

Naam van het papiergewicht.

units

PaperWeightUnitsEnum

  • gr

  • lb

Meeteenheden voor het papiergewicht.
Imposition knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

name

Character

Voer 1 tot 256 tekens in. Specificeert de beschrijving van de impositie.

positionsPerSide

Integer

Voer een geheel getal in van 1 tot 1000.

Het aantal pagina's per zijde.

impositionHotFolder

Character

Voer 1 tot 32 tekens in. Geeft de naam van de map op waarnaar de taken worden verzonden voor impositie.
Binding knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

binding

Enumeration + Character

  • BS_NONE

  • BS_CUTONLY

  • BS_CUTFOLD

  • BS_PERFECTBIND

  • BS_CASEBOUND

  • BS_COIL

  • BS_SPIRAL

  • BS_3HOLEDRILL

  • BS_SADDLESTITCH

Opmerking: Naast de vooraf ingestelde waarden, kunt u elke standaardwaarde van 1 tot 32 tekens invoeren.
Inbindstijl voor de taak.
Spine knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

size

FloatFloat

0 tot 12 inch of 0 tot 300 mm

De ruggrootte is gebaseerd op het aantal pagina's van uw taak.

unit

PaperSizeUnitsEnum

  • in

  • mm

Meeteenheden voor de rug.
Coating knooppuntkenmerken
Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

name

Enumeration + Character

  • CN_LAMINATION

  • CN_UV

Opmerking: Naast de vooraf ingestelde waarden, kunt u elke standaardwaarde van 1 tot 32 tekens invoeren.
Geeft de naam van de coating aan.

side

Enumeration

  • LS_FRONT

  • LS_BACK

  • LS_BOTH

De zijde waarop de coating wordt aangebracht.

type

Enumeration + Character

  • LT_ANTIQUE

  • LT_CALENDARED

  • LT_GRAIN

  • LT_LINEN

  • LT_MATTE

  • LT_SMOOTH

  • LT_STIPPLE

  • LT_VELLUM

Opmerking: Naast de vooraf ingestelde waarden, kunt u elke standaardwaarde van 1 tot 32 tekens invoeren.
Het gebruikte coatingtype.
Custom fields knooppuntkenmerken

Kenmerk Objecttype Toegestane waarden Beschrijving

no

Unsigned integer

Voer een geheel getal in van 1 tot 50.

Ranggetal van het aangepaste veld.