RICOH Auto Color Adjuster
- 1 De gebruiken RICOH Auto Color Adjuster
- 1.1 Overzicht van het apparaat
- 1.1.1 Mogelijkheden van het apparaat
- 1.1.2 Apparaatconfiguratie
- 1.1.2.1 Gebruiksomgeving van de computer
- 1.1.3 Namen van apparaatonderdelen
- 1.1.4 Specificaties
- 1.2 Basisbediening van het apparaat
- 1.3 Snelle kleuraanpassing
- 1.3.1 De workflow in Snelle kleuraanpassing
- 1.3.1.1 Kleur aanpassen
- 1.3.1.2 Kleurverificatie
- 1.3.1.3 Bij het uitvoeren van kleuraanpassing en kleurverificatie
- 1.3.1.4 Het scherm Snelle kleuraanpassing gebruiken
- 1.3.1.5 Soorten kleurenwaaiers
- 1.3.1.6 Aandachtspunten bij het registreren van een profiel
- 1.3.2 Snelle kleuraanpassing uitvoeren
- 1.3.2.1 Kleuraanpassing uitvoeren
- 1.3.2.2 Kleurverificatie uitvoeren
- 1.3.3 Problemen oplossen (Snelle kleuraanpassing)
- 1.3.1 De workflow in Snelle kleuraanpassing
- 1.4 Afstemming kleurmonster
- 1.5 Beheerconsole
- 1.5.1 Workflow van Beheerconsole
- 1.5.2 Resultaat van kleuraanpassing controleren in Beheerconsole
- 1.5.2.1 Het scherm Beheerconsole gebruiken
- 1.5.2.1.1 De waaier lezen
- 1.5.2.2 Verandering in de loop der tijd controleren
- 1.5.2.2.1 Rapport met waaiergegevens
- 1.5.2.1 Het scherm Beheerconsole gebruiken
- 1.5.3 Problemen oplossen (Beheerconsole)
- 1.6 Colorimetrie
- 1.6.1 Workflow van colorimetrie
- 1.6.2 De colorimetriefunctie gebruiken
- 1.6.2.1 Typen waaiers voor colorimetrie
- 1.6.2.2 Een nieuwe waaier registreren voor colorimetrie
- 1.6.2.2.1 Bestand met waaiergegevens
- 1.6.2.3 De colorimetriewaaier controleren
- 1.6.2.4 Colorimetrie uitvoeren
- 1.6.3 Problemen met Colorimetrie oplossen
- 1.7 Problemen oplossen
- 1.7.1 Als het apparaat niet bediend kan worden
- 1.7.1.1 Automatisch logboeken verzamelen
- 1.7.1.2 Handmatig logboeken verzamelen
- 1.7.1.2.1 Locatie en namen van logboekbestanden
- 1.7.2 Bij foutberichten (alle functies)
- 1.7.3 Bij een papierstoring
- 1.7.1 Als het apparaat niet bediend kan worden
- 1.1 Overzicht van het apparaat