RICOH Auto Color Adjuster
- 1
RICOH Auto Color Adjuster
- 1.1 Veiligheidsinformatie
- 1.1.1 Voorwoord
- 1.1.1.1 Publicaties voor dit apparaat
- 1.1.1.2 Afkortingen die in deze handleiding worden gebruikt
- 1.1.1.3 Belangrijk!
- 1.1.1.4 Aandachtspunten voor deze handleiding
- 1.1.2 Veiligheidsinformatie voor dit apparaat
- 1.1.2.1 Uitleg van veiligheidssymbolen gebruikt met dit apparaat
- 1.1.2.2 Uitleg van veiligheidsetiketten
- 1.1.2.3 Veiligheidsmaatregelen
- 1.1.2.3.1 Vereisten voor de plaatsing en installatie van apparaten
- 1.1.2.3.2 Vereisten voor gebruik van elektriciteitssnoeren en stekkers
- 1.1.2.3.3 Vereisten voor noodsituaties
- 1.1.2.3.4 Vereisten voor het verplaatsen van apparaten
- 1.1.2.3.5 Vereisten voor gebruik van het apparaat
- 1.1.2.3.6 Vereisten voor het omgaan met de binnenkant van het apparaat
- 1.1.2.3.7 Instructies voor stroomaansluiting
- 1.1.2.4 Symbolen van de aan/uit-schakelaar
- 1.1.3 Overige informatie
- 1.1.3.1 Wettelijke vereisten
- 1.1.3.1.1 Kennisgeving voor gebruikers in landen van de Europese Economische Ruimte
- 1.1.3.1.2 Informatie betreffende overzeese dochterondernemingen en het geluidsniveau
- 1.1.3.1.3 EMC-richtlijn
- 1.1.3.1.3.1 Waarschuwing voor Klasse A-product.
- 1.1.3.1.4 Gebruikersinformatie over elektrische en elektronische apparatuur
- 1.1.3.1 Wettelijke vereisten
- 1.1.1 Voorwoord
- 1.2 Installatiehandleiding
- 1.2.1 Voorwoord
- 1.2.1.1 Publicaties voor dit apparaat
- 1.2.1.2 Gebruikte symbolen in de handleiding
- 1.2.1.3 Afkortingen die in deze handleiding worden gebruikt
- 1.2.1.4 Belangrijk!
- 1.2.1.5 Aandachtspunten voor deze handleiding
- 1.2.1.6 Handelsmerken
- 1.2.2 Configuratie-overzicht
- 1.2.2.1 Toepassingen die nodig zijn voor het gebruik van het apparaat
- 1.2.2.1.1 Bestanden op meegeleverde USB-stick
- 1.2.2.2 Computervereisten
- 1.2.2.2.1 Gebruiksomgeving van de computer
- 1.2.2.3 Installatieprocedure
- 1.2.2.1 Toepassingen die nodig zijn voor het gebruik van het apparaat
- 1.2.3 De RICOH Auto Color Adjuster instellen
- 1.2.4 De vereiste toepassingen instellen
- 1.2.4.1 Installatie van Fiery Command WorkStation
- 1.2.4.1.1 De Fiery Command WorkStation verkrijgen
- 1.2.4.1.2 Installatie van Fiery Command WorkStation
- 1.2.4.1.3 De Fiery Command WorkStation verbergen
- 1.2.4.2 De ColorGATE Productionserver instellen
- 1.2.4.3 Installatie van GPL Ghostscript
- 1.2.4.3.1 Ghostscript installeren
- 1.2.4.3.1.1 De omgevingsvariabelen van het systeem opgeven
- 1.2.4.3.1 Ghostscript installeren
- 1.2.4.1 Installatie van Fiery Command WorkStation
- 1.2.5 Apparaten aansluiten
- 1.2.6 Apparaatinstellingen
- 1.2.6.1 Het scherm Apparaatinstellingen weergeven
- 1.2.6.2 Items instellen op het scherm Apparaatinstellingen
- 1.2.6.2.1 Apparaatinstellingen
- 1.2.6.2.2 Scaninstellingen
- 1.2.6.2.3 Inst. server Auto Color Adjuster
- 1.2.6.2.4 Instellingen prod.-server
- 1.2.6.2.5 Basis authentificatie
- 1.2.6.2.6 Firmware-update
- 1.2.6.2.7 Back-up/Terugzetten/Logboeken
- 1.2.6.2.8 Gebruikte software
- 1.2.6.2.9 Licentiebeheer
- 1.2.6.3 De apparaatinstellingen configureren
- 1.2.6.3.1 De netwerkinstellingen configureren
- 1.2.6.3.2 Het servercertificaat maken voor Auto Color Adjuster
- 1.2.6.3.3 Instellingen prod.-server opgeven
- 1.2.6.3.4 Basisverificatie opgeven
- 1.2.7 Begininstellingen
- 1.2.7.1 Het scherm Begininstellingen weergeven
- 1.2.7.2
Begininstellingen
Schermen
- 1.2.7.2.1 Items instellen op het scherm Waaier toevoegen/bewerken
- 1.2.7.2.2 Details van het scherm Locaties beheren
- 1.2.7.2.3 Schermconfiguratie van het scherm Printers beheren
- 1.2.7.2.4 Items instellen op het scherm Printer toevoegen/bewerken
- 1.2.7.2.5 Schermconfiguratie van het scherm Papierbeheer
- 1.2.7.2.6 Items instellen op het scherm Papier toevoegen
- 1.2.7.2.7 Items instellen op het scherm Drempel instellen
- 1.2.7.2.8 Items instellen op het scherm Diversen
- 1.2.7.3 Begininstellingen configureren
- 1.2.7.3.1 Het scherm Begininstellingen weergeven
- 1.2.7.3.2 Basisinstellingen configureren in Begininstellingen
- 1.2.7.3.3 De waaier registreren in Begininstellingen
- 1.2.7.3.4 Het PDF-bestand voor de waaier registreren bij de DFE
- 1.2.7.3.5 De waaier bewerken die is geregistreerd in Begininstellingen
- 1.2.7.3.6 De kaart verwijderen die is geregistreerd in Begininstellingen
- 1.2.8 Problemen met het configureren van instellingen oplossen
- 1.2.9 De RICOH Auto Color Adjuster bijwerken
- 1.2.10 De op het apparaat aangesloten computer vervangen
- 1.2.10.1 Procedure bij vervangen van computer
- 1.2.10.2 Een back-up van de gegevens maken
- 1.2.10.3 Herstellen van de gegevens
- 1.2.11 De toepassingen verwijderen
- 1.2.1 Voorwoord
- 1.3 Verkorte Handleiding
- 1.3.1 Voorwoord
- 1.3.1.1 Publicaties voor dit apparaat
- 1.3.1.2 Gebruikte symbolen in de handleiding
- 1.3.1.3 Afkortingen die in deze handleiding worden gebruikt
- 1.3.1.4 Belangrijk!
- 1.3.1.5 Aandachtspunten voor deze handleiding
- 1.3.1.6 Handelsmerken
- 1.3.2 Voordat u het apparaat gaat gebruiken
- 1.3.2.1 Mogelijkheden van het apparaat
- 1.3.3 Overzicht van het apparaat
- 1.3.3.1 Apparaatconfiguratie
- 1.3.3.1.1 Namen van apparaatonderdelen
- 1.3.3.2 Toepassingen die nodig zijn voor het gebruik van het apparaat
- 1.3.3.2.1 Computervereisten
- 1.3.3.1 Apparaatconfiguratie
- 1.3.4 Basisbediening van het apparaat
- 1.3.4.1 Het apparaat aan- en uitzetten
- 1.3.4.1.1 Het apparaat aanzetten
- 1.3.4.1.2 Het apparaat uitschakelen
- 1.3.4.2 De toepassing RICOH Auto Color Adjuster
gebruiken
- 1.3.4.2.1 Het menuscherm weergeven
- 1.3.4.2.2 Het scherm weergeven in een webbrowser
- 1.3.4.3 Schermconfiguratie van de toepassing
- 1.3.4.4 Een waaier in de papierlade plaatsen
- 1.3.4.1 Het apparaat aan- en uitzetten
- 1.3.5 Snelle kleuraanpassing
- 1.3.5.1 Workflow van Snelle kleuraanpassing
- 1.3.5.1.1 Over kleurenwaaiers
- 1.3.5.1.2 Aandachtspunten bij het registreren van een profiel
- 1.3.5.1.3 Bij het uitvoeren van kleuraanpassing en kleurverificatie
- 1.3.5.2 Snelle kleuraanpassing uitvoeren
- 1.3.5.2.1 Kleuraanpassing uitvoeren
- 1.3.5.2.2 Kleurverificatie uitvoeren
- 1.3.5.1 Workflow van Snelle kleuraanpassing
- 1.3.6 Afstemming kleurmonster
- 1.3.6.1 Workflow van Afstemming kleurmonster
- 1.3.6.2 Afstemming kleurmonster uitvoeren
- 1.3.6.3 Afstemming kleurmonster toepassen
- 1.3.6.3.1 Een document met meerdere pagina's gebruiken
- 1.3.6.3.2 Het gebied en de richting opgeven
- 1.3.7 Beheerconsole
- 1.3.7.1 Workflow van Beheerconsole
- 1.3.7.1.1 Beheerconsole gebruiken vanaf een andere computer
- 1.3.7.1.2 Een rapportbestand opslaan
- 1.3.7.2 Resultaat van kleuraanpassing controleren in Beheerconsole
- 1.3.7.2.1 Het scherm Beheerconsole weergeven
- 1.3.7.2.2 Kleurveranderingen controleren in de loop van de tijd
- 1.3.7.2.2.1 De waaier lezen
- 1.3.7.2.2.2 Rapport met waaiergegevens
- 1.3.7.1 Workflow van Beheerconsole
- 1.3.8 Colorimetrie
- 1.3.8.1 Workflow van colorimetrie
- 1.3.8.2 De colorimetriewaaier controleren
- 1.3.8.3 Colorimetrie uitvoeren
- 1.3.9 Bij een papierstoring
- 1.3.9.1 Vastgelopen papier verwijderen
- 1.3.1 Voorwoord
- 1.4 Gebruikershandleiding
- 1.4.1 Voorwoord
- 1.4.1.1 Publicaties voor dit apparaat
- 1.4.1.2 Gebruikte symbolen in de handleiding
- 1.4.1.3 Afkortingen die in deze handleiding worden gebruikt
- 1.4.1.4 Belangrijk!
- 1.4.1.5 Aandachtspunten voor deze handleiding
- 1.4.1.6 Handelsmerken
- 1.4.2 Overzicht van het apparaat
- 1.4.2.1 Mogelijkheden van het apparaat
- 1.4.2.2 Apparaatconfiguratie
- 1.4.2.2.1 Gebruiksomgeving van de computer
- 1.4.2.3 Namen van apparaatonderdelen
- 1.4.2.3.1 Aanzicht vanaf de voor- en linkerkant
- 1.4.2.3.2 Aanzicht vanaf de voor- en rechterkant
- 1.4.2.3.3 Aanzicht vanaf de achter- en linkerkant
- 1.4.2.4 Specificaties
- 1.4.3 Basisbediening van het apparaat
- 1.4.3.1 Het apparaat aan- en uitzetten
- 1.4.3.1.1 Het apparaat aanzetten
- 1.4.3.1.2 Het apparaat uitschakelen
- 1.4.3.2 De toepassing RICOH Auto Color Adjuster gebruiken
- 1.4.3.3 Een origineel of kleurenwaaier gebruiken
- 1.4.3.1 Het apparaat aan- en uitzetten
- 1.4.4 Snelle kleuraanpassing
- 1.4.4.1 De workflow in Snelle kleuraanpassing
- 1.4.4.1.1 Kleur aanpassen
- 1.4.4.1.2 Kleurverificatie
- 1.4.4.1.3 Bij het uitvoeren van kleuraanpassing en kleurverificatie
- 1.4.4.1.4 Het scherm Snelle kleuraanpassing gebruiken
- 1.4.4.1.5 Soorten kleurenwaaiers
- 1.4.4.1.6 Aandachtspunten bij het registreren van een profiel
- 1.4.4.2 Snelle kleuraanpassing uitvoeren
- 1.4.4.2.1 Kleuraanpassing uitvoeren
- 1.4.4.2.2 Kleurverificatie uitvoeren
- 1.4.4.3 Problemen oplossen (Snelle kleuraanpassing)
- 1.4.4.1 De workflow in Snelle kleuraanpassing
- 1.4.5 Afstemming kleurmonster
- 1.4.5.1 Workflow van Afstemming kleurmonster
- 1.4.5.2 Afstemming kleurmonster uitvoeren
- 1.4.5.3 Gebruiksmogelijkheden
- 1.4.5.3.1 Een document met meerdere pagina's gebruiken
- 1.4.5.3.2 Het gebied en de richting opgeven
- 1.4.5.4 Problemen oplossen (Afstemming kleurmonster)
- 1.4.6 Beheerconsole
- 1.4.6.1 Workflow van Beheerconsole
- 1.4.6.2 Resultaat van kleuraanpassing controleren in Beheerconsole
- 1.4.6.2.1 Het scherm Beheerconsole gebruiken
- 1.4.6.2.1.1 De waaier lezen
- 1.4.6.2.2 Verandering in de loop der tijd controleren
- 1.4.6.2.2.1 Rapport met waaiergegevens
- 1.4.6.2.1 Het scherm Beheerconsole gebruiken
- 1.4.6.3 Problemen oplossen (Beheerconsole)
- 1.4.7 Colorimetrie
- 1.4.7.1 Workflow van colorimetrie
- 1.4.7.2 De colorimetriefunctie gebruiken
- 1.4.7.2.1 Typen waaiers voor colorimetrie
- 1.4.7.2.2 Een nieuwe waaier registreren voor colorimetrie
- 1.4.7.2.2.1 Bestand met waaiergegevens
- 1.4.7.2.3 De colorimetriewaaier controleren
- 1.4.7.2.4 Colorimetrie uitvoeren
- 1.4.7.3 Problemen met Colorimetrie oplossen
- 1.4.8 Problemen oplossen
- 1.4.8.1 Als het apparaat niet bediend kan worden
- 1.4.8.1.1 Automatisch logboeken verzamelen
- 1.4.8.1.2 Handmatig logboeken verzamelen
- 1.4.8.1.2.1 Locatie en namen van logboekbestanden
- 1.4.8.2 Bij foutberichten (alle functies)
- 1.4.8.3 Bij een papierstoring
- 1.4.8.1 Als het apparaat niet bediend kan worden
- 1.4.1 Voorwoord
- 1.5 De gebruiken RICOH Auto Color Adjuster
- 1.5.1 Overzicht van het apparaat
- 1.5.1.1 Mogelijkheden van het apparaat
- 1.5.1.2 Apparaatconfiguratie
- 1.5.1.2.1 Gebruiksomgeving van de computer
- 1.5.1.3 Namen van apparaatonderdelen
- 1.5.1.3.1 Aanzicht vanaf de voor- en linkerkant
- 1.5.1.3.2 Aanzicht vanaf de voor- en rechterkant
- 1.5.1.3.3 Aanzicht vanaf de achter- en linkerkant
- 1.5.1.4 Specificaties
- 1.5.2 Basisbediening van het apparaat
- 1.5.2.1 Het apparaat aan- en uitzetten
- 1.5.2.1.1 Het apparaat aanzetten
- 1.5.2.1.2 Het apparaat uitschakelen
- 1.5.2.2 De toepassing RICOH Auto Color Adjuster gebruiken
- 1.5.2.3 Een origineel of kleurenwaaier gebruiken
- 1.5.2.1 Het apparaat aan- en uitzetten
- 1.5.3 Snelle kleuraanpassing
- 1.5.3.1 De workflow in Snelle kleuraanpassing
- 1.5.3.1.1 Kleur aanpassen
- 1.5.3.1.2 Kleurverificatie
- 1.5.3.1.3 Bij het uitvoeren van kleuraanpassing en kleurverificatie
- 1.5.3.1.4 Het scherm Snelle kleuraanpassing gebruiken
- 1.5.3.1.5 Soorten kleurenwaaiers
- 1.5.3.1.6 Aandachtspunten bij het registreren van een profiel
- 1.5.3.2 Snelle kleuraanpassing uitvoeren
- 1.5.3.2.1 Kleuraanpassing uitvoeren
- 1.5.3.2.2 Kleurverificatie uitvoeren
- 1.5.3.3 Problemen oplossen (Snelle kleuraanpassing)
- 1.5.3.1 De workflow in Snelle kleuraanpassing
- 1.5.4 Afstemming kleurmonster
- 1.5.4.1 Workflow van Afstemming kleurmonster
- 1.5.4.2 Afstemming kleurmonster uitvoeren
- 1.5.4.3 Gebruiksmogelijkheden
- 1.5.4.3.1 Een document met meerdere pagina's gebruiken
- 1.5.4.3.2 Het gebied en de richting opgeven
- 1.5.4.4 Problemen oplossen (Afstemming kleurmonster)
- 1.5.5 Beheerconsole
- 1.5.5.1 Workflow van Beheerconsole
- 1.5.5.2 Resultaat van kleuraanpassing controleren in Beheerconsole
- 1.5.5.2.1 Het scherm Beheerconsole gebruiken
- 1.5.5.2.1.1 De waaier lezen
- 1.5.5.2.2 Verandering in de loop der tijd controleren
- 1.5.5.2.2.1 Rapport met waaiergegevens
- 1.5.5.2.1 Het scherm Beheerconsole gebruiken
- 1.5.5.3 Problemen oplossen (Beheerconsole)
- 1.5.6 Colorimetrie
- 1.5.6.1 Workflow van colorimetrie
- 1.5.6.2 De colorimetriefunctie gebruiken
- 1.5.6.2.1 Typen waaiers voor colorimetrie
- 1.5.6.2.2 Een nieuwe waaier registreren voor colorimetrie
- 1.5.6.2.2.1 Bestand met waaiergegevens
- 1.5.6.2.3 De colorimetriewaaier controleren
- 1.5.6.2.4 Colorimetrie uitvoeren
- 1.5.6.3 Problemen met Colorimetrie oplossen
- 1.5.7 Problemen oplossen
- 1.5.7.1 Als het apparaat niet bediend kan worden
- 1.5.7.1.1 Automatisch logboeken verzamelen
- 1.5.7.1.2 Handmatig logboeken verzamelen
- 1.5.7.1.2.1 Locatie en namen van logboekbestanden
- 1.5.7.2 Bij foutberichten (alle functies)
- 1.5.7.3 Bij een papierstoring
- 1.5.7.1 Als het apparaat niet bediend kan worden
- 1.5.1 Overzicht van het apparaat
- 1.1 Veiligheidsinformatie