Twee of meer apparaten gebruiken

U kunt apparaten installeren op twee of meer locaties en de apparaatinstellingen delen.

  • De procedures voor het instellen van de toepassingen en het aansluiten van computers in een configuratie met meerdere apparaten zijn hetzelfde als de procedures bij een configuratie met één apparaat.
  • In een configuratie met meerdere apparaten definieert u een van de computers die is verbonden met het apparaat als de server en de andere apparaten als client. De instellingen, bijvoorbeeld of de functie Snelle kleuraanpassing wordt gebruikt op een clientcomputer, worden opgeslagen op de server.
  • U heeft toegang tot de server vanaf een clientcomputer of de computer van de beheerder en kunt dan alle printers beheren. Hieronder ziet u een voorbeeld van een configuratie met twee apparaten.
Voorbeeld van een configuratie met twee scanners
  1. Clientcomputer verbonden met het apparaat via USB
  2. Server verbonden met het apparaat via USB
  3. Computer van beheerder

    Opmerking:
  • Zorg ervoor dat u de IP-adressen van de server goed instelt. Zie Apparaatinstellingen voor meer informatie over deze instelling.