Apparaatconfiguratie

U kunt het apparaat bedienen, een profiel registreren bij de DFE en andere bewerkingen uitvoeren met behulp van een computer die via USB is verbonden met het apparaat. Gebruik een computer die is verbonden met het apparaat in een netwerkomgeving zoals hieronder wordt weergegeven.
Netwerkomgeving vereist voor gebruik van apparaat

1 Apparaat
2 Een computer die met het apparaat is verbonden via twee USB-kabels die bij het apparaat zijn geleverd. U kunt alle functies gebruiken, inclusief Snelle kleuraanpassing, Afstemming kleurmonster, Colorimetrie en Beheerconsole.
3 Een printer en bijbehorende DFE: Fiery Color Controller, TotalFlow Print Server of een andere printercontroller.
4 Een netwerkcomputer

Gebruik Beheerconsole om de kleuren van de printer te beheren.