De functie Preflight

U kunt preflight-mogelijkheden in de TotalFlow BatchBuilder-workflow integreren via de functie Preflight.

U kunt preflighten voor het hele TotalFlow BatchBuilder-systeem in- of uitschakelen door op de knop Inschakelen of Uitschakelen te klikken.

Opmerking: Als u het TotalFlow BatchBuilder-systeem op uw computer heeft geïnstalleerd, kunt u de preflight-editor starten door op Preflightprofiel-editor openen te klikken.

Tabblad Filters

Uitsluitingsfilters voor preflight
U kunt maximaal 20 Uitsluitingsfilters voor preflight aanmaken. Wanneer een nieuwe taak wordt ontvangen, controleert het TotalFlow BatchBuilder-systeem of de taak met één van de bestaande Uitsluitingsfilters voor preflight overeenkomt. Als een taak overeenkomt met één van de Uitsluitingsfilters voor preflight, wordt het preflight-proces overgeslagen en wordt de taakstatus op Samenvoeging ongedaan gemaakt ingesteld.
Preflightfilters
U kunt maximaal 20 Preflightfilters aanmaken. Als een nieuwe taak wordt ontvangen die niet met één van de Uitsluitingsfilters voor preflight overeenkomt, controleert het TotalFlow BatchBuilder-systeem of de taak met één van de bestaande Preflightfilters overeenkomt.

U kunt nieuwe preflight-filters toevoegen of u kunt er een paar verwijderen. Klik op , de knop Toevoegen, om een nieuwe preflight-filter toe te voegen. Klik op , de knop Verwijderen, om een preflight-filter uit de lijst te verwijderen.

Klik op Bewerken als u de eigenschappen van de preflight-filters wilt configureren. Het dialoogvenster Preflightfilters wordt weergegeven:

Filternaam
U kunt een filternaam opgeven.
Beschrijving
U kunt een beschrijving voor de filter opgeven.

In het tabblad Taakeigenschappen kunt u specifieke taakkenmerken opgeven die worden gebruikt om binnenkomende taken te selecteren.

Overeenkomst
Selecteer een van de volgende opties:
  • Alle kenmerken ("en" logisch)
  • Ieder kenmerk ("of" logisch)

Als u Alle kenmerken ("en" logisch) selecteert, selecteer de filter de taken die overeenkomen met alle kenmerken die zijn ingesteld in het tabblad Taakeigenschappen. Als u Ieder kenmerk ("of" logisch) selecteer, selecteert de filter elke taak die met minstens één van de opgegeven kenmerken overeenkomt.

U configureert als volgt de criteria voor de filter:

  1. Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
  2. Uit de tweede lijst selecteert u een operator.
  3. Voer een waarde voor het geselecteerde kenmerktype in om de criteria af te ronden.

Selecteer één of meerdere kenmerken als criteria voor de filter. Om een nieuw kenmerk toe te voegen, klikt u op , de knop Criteria toevoegen. Klik op , de knop Criteria verwijderen, als u een kenmerk uit de componentcriteria wilt verwijderen.

Als u de taken op basis van een specifieke datum en tijd wilt filteren, selecteert u het kenmerk Vervaldatum uit de eerste lijst. Selecteer Is of Kleiner dan of gelijk als operator uit een tweede lijst.

Opmerking: Als u Is als operator selecteert, kunt u de dag alleen instellen als de gespecificeerde waarde.

Klik op , de knop Kalender, om specifieke waarden voor de datum en tijd in te stellen. Het dialoogvenster Vervalt verschijnt:

  1. Selecteer één van de beschikbare opties of typ een datum en tijd in om in te stellen wanneer de bestelling moet worden geleverd.

    Opmerking: De opgegeven waarde vertegenwoordigt een specifieke datum en wordt niet elke week herhaald.
  2. Klik op OK.

Het tabblad Preflightmap wordt alleen weergegeven als het externe preflightprogramma wordt gebruikt.

Map PitStop Server
Selecteer een preflight-hotfolder in de lijst. Alle binnenkomende taken die overeenkomen met de filtercriteria worden verzonden naar de geselecteerde preflight-hotfolder voor het externe preflightproces.

Tabblad Instellingen

De volgende Instellingen zijn beschikbaar voor het interne preflightprogramma:

Gelijktijdige preflightprocessen

U kunt meerdere gelijktijdige preflight-processen uitvoeren. Selecteer het aantal preflight-processen in de lijst.

    Belangrijk:
  1. Het maximale aantal gelijktijdige preflight-processen wordt beperkt door het aantal beschikbare CPU-cores op uw apparaat. Als u meerdere gelijktijdige preflight-processen wilt uitvoeren, moet u ervoor zorgen dat u over de aanbevolen hardwareconfiguratie beschikt.
  2. Eén processorcore wordt gereserveerd voor de TotalFlow BatchBuilder. Er is één processorcore nodig als Ultimate Impostrip® op hetzelfde apparaat wordt uitgevoerd als TotalFlow BatchBuilder.

In het tabblad Profielen/Acties kunt u opgeven welke preflight-profielen en acties u voor binnenkomende taken wilt gebruiken.

Profiel toepassen
Klik op Bladeren… en selecteer een preflight-profiel in de lijst met bestaande profielen.
Actielijsten
Selecteer de Actielijsten die u op binnenkomende taken wilt toepassen in de lijst. Klik op om het venster Actielijsten selecteren te openen. In het venster Actielijsten selecteren kunt u een bestaande actielijst bewerken of een nieuwe actielijst aanmaken.
Profielen en actielijsten
Klik op Preflightprofielen vernieuwen om de lijst met profielen en acties uit de preflight-database bij te werken.
    Opmerking:
  1. Het tabblad Profielen/Acties is alleen beschikbaar voor Preflightfilters.
  2. Als u een preflightproces wilt uitvoeren, moet u een Preflightprofiel en/of een Actielijst preflight opgeven.

De volgende Instellingen zijn beschikbaar voor het externe preflightprogramma:

U kunt schakelen tussen de interne preflightoptie van TotalFlow BatchBuilder en externe preflightsoftware.

Voordat u overschakelt naar een extern of intern preflightprogramma, moet u ervoor zorgen dat alle gegevens op het tabblad Admin in het gedeelte Preflight zijn opgeslagen wanneer de wijzigingen worden gemaakt.

U kunt als volgt overschakelen naar de externe preflightsoftware:

  1. Open Programmabestanden Ricoh TotalFlow BatchBuilder bin.
  2. Klik met de rechtermuisknop op het script switch- preflight.bat en selecteer Als administrator uitvoeren. Er wordt een waarschuwing weergegeven.
  3. Als u het interne preflight-programma gebruikt, typt u Ja na het volgende bericht:Op dit moment maakt de preflight-functie gebruik van de INTERNE preflight-software. Wilt u overschakelen naar de EXTERNE preflight-software (ja/nee)?
    Opmerking:
  • Op het tabblad Admin voor de preflight worden de juiste instellingen weergegeven op basis van de configuratie.
  • Als u de configuratie wisselt, wordt de preflightfunctie uitgeschakeld. Na het overschakelen moet u de preflightfunctie opnieuw inschakelen.
  • Voordat u overschakelt naar een intern of extern preflightprogramma, moeten alle gegevens in de Admin-installatie worden opgeslagen, zodat alle vorige configuraties behouden blijven.
  • Tijdens het overschakelen op preflight wordt TotalFlow BatchBuilder opnieuw gestart.

U kunt preflightmogelijkheden in de TotalFlow BatchBuilder-workflow integreren via een externe PitStop Server. Hotfolders moeten eerst in de PitStop Server worden gedefinieerd, met het Windows-systeem voor delen worden gedeeld en vervolgens in TotalFlow BatchBuilder in het gedeelte Admin worden gedefinieerd.

Toewijzing van BatchBuilder naar PitStop Server

Wanneer u de PitStop Server gebruikt, zijn toewijzingen voor hotfolders vereist om TotalFlow BatchBuilder om te leiden, zodat er extern naar mappen wordt gezocht.

Preflight-hotfolders

U kunt een hotfolderconfiguratie definiëren die moet overeenkomen met elk van de hotfolders die op de PitStop Server zijn gedefinieerd.

U kunt preflight-hotfolders toevoegen of verwijderen. Klik op de knop om een nieuwe preflight-hotfolder toe te voegen. Klik op de knop om een preflight-hotfolder in de lijst te verwijderen.

Klik op de knop Bewerken om de eigenschappen van de preflight-hotfolder te configureren. Het dialoogvenster Nieuwe preflight-hotfolder wordt weergegeven:

Hotfoldernaam
U kunt de naam van een hotfolder opgeven.
Invoermap
Klik op Bladeren… en selecteer de locatie waar TotalFlow BatchBuilder de bestanden naar toe kopieert die met deze specifieke hotfolderconfiguratie moeten worden gepreflight.
RAPPORTEN
Met succes
Klik op Bladeren… en selecteer de locatie waar preflightrapporten moeten worden opgeslagen als het preflighten wordt voltooid zonder preflightfouten.
Met fouten
Klik op Bladeren… en selecteer de locatie waar preflightrapporten moeten worden opgeslagen als er zich preflightfouten voordoen.
VERWERKTE DOCUMENTEN
Met succes
Klik op Bladeren… en selecteer de locatie waar de verwerkte (gepreflighte) PDF moet worden opgeslagen als er zich geen preflightfouten voordoen.
Met fouten
Klik op Bladeren… en selecteer de locatie waar de verwerkte (gepreflighte) PDF moet worden opgeslagen als er zich preflightfouten voordoen.

Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op OK. Klik op Annuleren om de wijzigingen te verwijderen.

    Belangrijk:
  1. Wanneer u preflight-hotfolders beheert, mag u geen preflight-hotfolder verwijderen waarnaar wordt verwezen in een preflightfilter of -invoer.
  2. Elke wijziging op de PitStop Server moet worden overgebracht naar TotalFlow BatchBuilder, anders werkt de oplossing niet meer.
  3. Wanneer de configuratie van hotfolders wordt gewijzigd, moeten alle vorige gegevens in de Admin-installatie worden opgeslagen, zodat u toegang heeft tot de vorige configuratie als u terugkeert naar het interne of externe preflightprogramma.
  4. Wanneer u hotfolders op de PitStop Server configureert:
    1. Pas geen standaardinstellingen voor bestandsnamen aan in het gedeelte Verwerken.
    2. Gebruikers dienen in het gedeelte Verwerken de generatie van rapporten in te schakelen voor zowel PDF als XML.
    3. U dient de hotfolder met behulp van de optie Basisinstallatie in het gedeelte Mappen te configureren.
  5. U kunt als volgt informatie over het versienummer van de Enfocus PitStop-server weergeven:
    1. Ga in de sectie Beheer naar het tabblad Preflight, schakel de functie Preflight in en configureer deze functie op de juiste manier.
    2. Dubbelklik op het tabblad Taken op een taak om de taakeigenschappen te openen. Open op het tabblad Preflight het document onder het veld Preflight-rapport. Als er geen rapport beschikbaar is, klikt u op de knop Handmatige preflight uitvoeren.
    3. Zoek in het gegenereerde Preflight-rapport de versie van de Enfocus PitStop-server in de voettekst van elke pagina en in de sectie Algemene bestandsinformatie.

    Voor meer informatie over het configureren van de Enfocus PitStop-server gaat u naar: https://www.enfocus.com/en/support/manuals/pitstop-pro-manuals.

    Opmerking:
  1. U kunt filters definiëren waarmee binnenkomende taken naar verschillende hotfolders op de PitStop Server worden geleid, op basis van filtercriteria.
  2. Filters die in een specifieke modus in ofwel het interne of het externe preflightprogramma zijn aangemaakt, zijn alleen zichtbaar in de modus waarin ze zijn geconfigureerd.