Een invoer-hotfolder maken

Als u een nieuwe invoer-hotfolder wilt aanmaken, klikt u op de knop Nieuwe invoer in het venster Invoer. Het dialoogvenster Nieuwe invoer wordt weergegeven:

Voer de vereiste gegevens in:

Status
U kunt op , de knop Ingeschakeld klikken of op , de knop Uitgeschakeld om tussen de twee statussen te schakelen.
Naam
Geef de naam van de invoer-hotfolder op in het daarvoor bestemde veld.
Beschrijving
Voer een korte beschrijving voor de nieuwe hotfolder in.
Houd de bestellingen samen
Schakel deze optie in als u wilt dat alle taken van deze bestelling klaar zijn om te worden samengevoegd als alle taken/onderdelen van de bestelling zijn voltooid.
Klik op Maak de taken alleen samenvoegbaar wanneer alle taken/onderdelen volledig zijn om de optie Houd de bestellingen samen in te schakelen. Als er taken zijn met de status Bezig met wachten op bestanden, krijgen alle andere taken met afdrukbestanden de status Bezig met wachten op bestanden. De taken kunnen pas worden samengevoegd als alle taken van de bestelling zijn voltooid.
Standaard vervaltijd
Geef het aantal dagen, uren en minuten op voor het instellen van de standaard doorvoertijd voor alle taken die via de invoer-hotfolder zijn ontvangen.
Invoertype
Selecteer het invoertype uit de lijst. Dit zijn de volgende mogelijke waarden:
  • PDF/PostScript. De invoer-hotfolder kan bestellingen ontvangen die alleen bestanden in PDF-indeling bevatten.
    Opmerking: U kunt een .zip-bestand dat meerdere bestanden bevat in PDF-indeling aan een invoer-hotfolder van PDF/PostScript toevoegen. Het systeem maakt een bestelling aan die een taak bevat voor elk .pdf-bestand uit het .zip-pakket. De naam van het .zip-bestand wordt als bestelnummer gebruikt.
  • XML-/controlebestand. De invoer-hotfolder kan bestellingen ontvangen die zowel XML-bestanden als afdrukbestanden bevatten waar in de XML-bestanden naar wordt verwezen. Het XML-bestand, gerelateerd aan een bestelling, bevat één of meer taakreferenties die in de betreffende bestelling is/zijn opgenomen.

    Als een of meer afdrukbestanden niet in de ontvangen bestelling wordt gevonden, krijgen de ontbrekende taken de status Bezig met wachten op bestanden.

    Als taken zich niet op de locatie vinden waar het afdrukbestand is opgegeven, krijgen ze de status Bezig met wachten op bestanden.

    Het XML-bestellingsbestand kan bestandsreferenties van het type http:// gebruiken. Deze bestandsreferentie verwijst naar een URL op een webserver.

    Belangrijk: De ontvangen XML-bestanden moeten één van deze extensies hebben: .xml of .jdf. De bestandsextensie .jdf wordt door het TotalFlow BatchBuilder-systeem als een standaard XML-bestand verwerkt en moet met het interne schema van TotalFlow BatchBuilder overeenkomen.

    U moet een XSL-toewijzingsbestand gebruiken om andere typen XML-bestanden naar het interne schema van TotalFlow BatchBuilder om te zetten.

  • JMF via HTTP. De invoermap kan taken als MIME-pakketten ontvangen via de URL. De URL is een combinatie van de specifieke doel-URL van het systeem en het gegenereerde doelapparaat. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand. Het JDF-bestand wordt op basis van het verstrekte toewijzingsbestand geconverteerd naar de TotalFlow BatchBuilder-taakinstellingen.
    Opmerking: Wanneer de status van een taak die vanaf een JMF via HTTP-type invoer-hotfolder is ontvangen, op Afgedrukt wordt ingesteld, verzendt het TotalFlow BatchBuilder-systeem een statusupdatemelding naar het managementinformatiesysteem (MIS).
  • CSV. De invoer-hotfolder kan CSV-bestanden ontvangen die één of meerdere bestellingen bevatten. U kunt het TotalFlow BatchBuilder-systeem configureren om CSV-bestanden naar XML-bestanden te converteren.
  • In het geval de PDF/PostScript-indeling geen geldige informatie bevat, kan TotalFlow BatchBuilder het aantal pagina's en het paginaformaat niet ophalen. U moet de vereiste informatie handmatig invoeren.
  • TotalFlow JMF via HTTP. De invoermap kan taken als MIME-pakketten ontvangen via de URL. De URL is een combinatie van de specifieke doel-URL van het systeem en het opgegeven doelapparaat. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand. Het JDF-bestand wordt via de JTAPI-bibliotheek van Ricoh geconverteerd naar TotalFlow BatchBuilder-taakinstellingen.
Opmerking: Wanneer het invoertype PDF/PostScript is, verwerkt de TotalFlow BatchBuilder binnenkomende taken niet als het bestand met een punt (.) begint.
Invoerlocatie (mappad)
Voer het pad in of klik op Bladeren… om de maplocatie te selecteren. Als de gespecificeerde map niet bestaat, wordt een nieuwe map aangemaakt.

Om handmatig een bestaande map te selecteren of een nieuwe map aan te maken, klikt u op Bladeren…. Het dialoogvenster Batchsysteemmap verschijnt.

Navigeer door de bestaande lokale of externe stations, selecteer de map die u wilt gebruiken en klik vervolgens op OK.

Om een nieuwe map aan te maken, klikt u in de menubalk op Nieuwe map….

Om de naam van een bestaande map te bewerken, klikt u met de rechtermuisknop op de map en selecteert u Mapnaam bewerken.

Om een bestaande map te verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop op de map en selecteert u Map verwijderen….

Opmerking: U kunt mappen slepen en neerzetten om ze opnieuw te rangschikken of om ze van de ene hoofdmap naar de andere te verplaatsen. U kunt alleen lege mappen slepen en neerzetten en alleen binnen hetzelfde netwerkstation.

Om een nieuwe netwerklocatie toe te voegen, klikt u op Netwerkstation toewijzen… in de menubalk. Het dialoogvenster Nieuw toegewezen netwerkstation verschijnt.

Selecteer de Stationsletter uit de lijst en voer het pad voor de map in in het Map-veld. U heeft de mogelijkheid om een gebruikersnaam en een wachtwoord in te voeren.

Belangrijk: Als de computer waaraan u het nieuwe netwerkstation wilt toewijzen en de map waarmee u verbinding wilt maken zich in verschillende domeinen bevinden, dient u de externe host op te geven in het veld Gebruikersnaam.

Voorbeeld: <remote_host\username>

Klik op OK. Een bevestigingsmelding wordt weergegeven en het nieuwe station wordt aan de lijst toegevoegd.

Als u een bestaande toegewezen netwerklocatie wilt bewerken, klikt u met de rechtermuisknop op het netwerkstation dat u wilt aanpassen en selecteert u Toegewezen netwerkstation bewerken…. Het dialoogvenster voor de stationkeuze verschijnt.

U kunt de letteraanduiding van het station en de naam van het pad bewerken. Om de wijzigingen op te slaan, voert u nogmaals het wachtwoord in en klikt u opOK. Het systeem toont een bevestigingsmelding als de wijzigingen zijn opgeslagen.

Als u de verbinding met een toegewezen netwerklocatie wilt verbreken:

  1. Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstation en selecteer Toegewezen netwerkstation bewerken…. Het dialoogvenster voor de stationkeuze verschijnt.
  2. Klik op Verbinding verbreken. U kunt ook met de rechtermuisknop op het netwerkstation klikken en Verbinding verbreken selecteren.

    Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.

  3. Klik op OK om de verbinding met het station te verbreken of klik op Annuleren om de actie de annuleren.

Toewijzingsbestand
Het XSL-toewijzingsbestand zet de kenmerken van de inkomende bestellingen en taken om in TotalFlow BatchBuilder bestelling- en taakkenmerken. Door gebruik te maken van het XSL-toewijzingsbestand wordt de invoer-hotfolder geconfigureerd om de ontvangen bestellingen naar het interne schema van TotalFlow BatchBuilder om te zetten. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het invoertype XML-/controlebestand, JMF via HTTP of CSV is. Het standaard toewijzingsbestand is inputJDF.xsl wanneer het invoertype JMF via HTTP is.
Doel-URL
Specificeert de maplocatie waarnaar een invoersysteem het MIME-pakket verzendt waarin zich een JMF-bericht, JDF-bericht en PDF-bestand bevinden. U moet de gespecificeerde URL kopiëren en naar uw MIS-systeem plakken.
De Doel-URL is alleen-lezen en bevat een unieke invoer-ID die door het TotalFlow BatchBuilder-systeem wordt gegenereerd.

Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen om het gedeelte Algemeen te openen.

Houd de bestellingen samen
Schakel deze optie in als u wilt dat alle taken van deze bestelling klaar zijn om te worden samengevoegd als alle taken/onderdelen van de bestelling zijn voltooid.
Klik op Maak de taken alleen samenvoegbaar wanneer alle taken/onderdelen volledig zijn om de optie Houd de bestellingen samen in te schakelen. Als er taken zijn met de status Bezig met wachten op bestanden, krijgen alle andere taken met afdrukbestanden de status Bezig met wachten op bestanden. De taken kunnen pas worden samengevoegd als alle taken van de bestelling zijn voltooid.
Standaard vervaltijd
Geef het aantal dagen, uren en minuten op voor het instellen van de standaard doorvoertijd voor alle taken die via de invoer-hotfolder zijn ontvangen.
Invoerlocatie (mappad)
U kunt het pad bewerken of op Bladeren… klikken om de locatie van de map te selecteren. Als de gespecificeerde map niet bestaat, wordt een nieuwe map aangemaakt.
Belangrijk: Als u een netwerkstation met een alleen-lezen hoofdmap toewijst, zorg er dan voor dat de opgegeven locatie op het geselecteerde netwerkstation schrijftoegang heeft.
Toewijzingsbestand
Het XSL-toewijzingsbestand zet de kenmerken van de inkomende bestellingen en taken om in TotalFlow BatchBuilder bestelling- en taakkenmerken. Door gebruik te maken van het XSL-toewijzingsbestand wordt de invoer-hotfolder geconfigureerd om de ontvangen bestellingen naar het interne schema van TotalFlow BatchBuilder om te zetten. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het invoertype XML-/controlebestand, JMF via HTTP of CSV is. Het standaard toewijzingsbestand is inputJDF.xsl wanneer het invoertype JMF via HTTP is.
Doel-URL
Specificeert de maplocatie waarnaar een invoersysteem het MIME-pakket verzendt waarin zich een JMF-bericht, JDF-bericht en PDF-bestand bevinden. U moet de gespecificeerde URL kopiëren en naar uw MIS-systeem plakken.
De Doel-URL is alleen-lezen en bevat een uniek invoer-ID die door het TotalFlow BatchBuilder-systeem wordt gegenereerd.

Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, om het gedeelte Bestandsreferenties - Binnenkomende XML-bestanden te openen.

Als het XML-bestand van de inkomende bestelling bestandsreferenties voor taakbestanden bevat die op een ander apparaat aanwezig zijn, moet u een nieuw pad voor het bestand maken.

Ga als volgt te werk om het bestandspad te wijzigen:

  1. In het veld Bestandspad XML-bestelling voert u de locatie voor het bestand in dat in het ontvangen XML-bestand voor de bestelling is opgenomen.
  2. Klik op Bladeren… en selecteer de bestandslocatie van een toegewezen netwerkstation of een ander station.
  3. Klik op OK.

Opmerking: U kunt meerdere bestandsreferenties van een XML-bestellingsbestand vervangen:
  • Om een nieuwe bestandsreferentie toe te voegen, klikt u op de knop Bestandsreferentie toevoegen.
  • Om een bestandsreferentie te verwijderen, klikt u op de knop Bestandsreferentie verwijderen.
  • Om de bestandsreferenties opnieuw te rangschikken, klikt u op de knop Slepen en neerzetten.

Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, om het gedeelte Standaard taakkenmerken te openen.

In het Standaard taakkenmerken -gedeelte kunt u de standaard taakeigenschappen van de invoer-hotfolder opgeven.

Belangrijk: Het TotalFlow BatchBuilder-systeem gebruikt de volgende bronnen voor de eigenschappen van de inkomende taken:
  1. Het XML-bestelbestand.
  2. De taakeigenschappen die zijn opgegeven in het gedeelte Standaard taakkenmerken of in het eigenschappenbestand van de standaard hotfolder.
  3. De taakeigenschappen die zijn opgehaald uit het PDF-taakbestand.
Als de informatie niet in de eerste bron wordt gevonden, TotalFlow BatchBuilder gebruikt de volgende beschikbare.

Belangrijk: Als u een netwerkstation met een alleen-lezen hoofdmap toewijst, zorg er dan voor dat de opgegeven locatie op het geselecteerde netwerkstation schrijftoegang heeft.

Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, om het gedeelte Taakeigenschappen van binnenkomende bestandsnamen verzenden te openen.

Wanneer de invoer-hotfolder is ingesteld op PDF/PostScript kunt u het TotalFlow BatchBuilder-systeem configureren om specifieke taakeigenschappen te lezen uit de naam van het ontvangen taakbestand.

Klik op het selectievakje Uit bestandsnamen ophalen als u de optie Taakeigenschappen van binnenkomende bestandsnamen verzenden wilt gebruiken. Het systeem haalt de waarden op uit de bestandsnaam en voegt deze aan elke taak toe in de vorm van taakeigenschappen.

Als u de waarden uit de bestandsnaam wilt scheiden, moet u een type scheidingsteken selecteren in de lijst. De beschikbare scheidingtekentypes zijn:

  • _ Underscore, de standaardwaarde
  • - Koppelteken
  • + Plus
  • = Is gelijk aan
  • % Procent
  • $ Dollarteken
  • ~ Tilde

Elke rij specificeert een segment van de bestandsnaam en de vertegenwoordigde taakeigenschap. Klik op , de knop Een rij onder deze invoegen, om een nieuwe eigenschap toe te voegen. Klik op , de knop Deze rij verwijderen, om een eigenschap te verwijderen.

Klik op , de knop Uitvouwen/samenvouwen, om het gedeelte Preflight te openen.

In de sectie Preflight kunt u op klikken om het preflight-proces in te schakelen. Het systeem voert op PDF's van binnenkomende taken preflight-controles en correcties uit met behulp van profielen en actielijsten.

Preflightinstellingen
Selecteer het type preflight-instellingen dat u wilt gebruiken. U kunt de preflight-filters gebruiken die zijn gedefinieerd in het tabblad Admin Onderdelen Preflight of u kunt Aangepaste preflight-instellingen maken en gebruiken.
Profiel toepassen
Klik op Bladeren… om het dialoogvenster Profiel selecteren te openen. In het dialoogvenster Profiel selecteren kunt u een preflight-profiel selecteren in de lijst Beschikbare profielen. Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst met preflight-profielen bij te werken vanuit de preflight-database.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Profiel selecteren te sluiten.
Om de huidige selectie te wissen, klikt u op , de knop Wissen.
Actielijsten
Selecteer de actielijst die u op binnenkomende taken wilt toepassen uit de menu. Klik op om het venster Actielijsten selecteren te openen.
In het venster Actielijsten selecteren kunt u bestaande actielijsten bewerken en nieuwe actielijsten aanmaken. Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst Beschikbare actielijsten bij te werken vanuit de preflight-database.
Als de naam niet is gespecificeerd, kunt u een unieke Naam specificeren voor de nieuwe set actielijsten.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Actielijsten selecteren te sluiten.
Om de geselecteerde actielijst te verwijderen, klikt u op , de knop Wissen.
Opmerking: Als u een preflight-proces wilt uitvoeren, moet u een preflight-profiel en/of een preflight-actielijst opgeven.

Om een nieuwe hotfolder aan te maken, klikt u op OK.

Om het venster Nieuwe invoer te sluiten en de ingevoerde gegevens te negeren, klikt u op Annuleren.

Opmerking: U kunt ook een nieuwe invoer maken door een bestaande invoer-hotfolder te kopiëren.

U maakt als volgt een kopie van een bestaande invoer-hotfolder:

  1. Selecteer een invoer-hotfolder in de lijst met invoerbronnen.
  2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Dupliceren. Er wordt een nieuwe bewerkingsvenster weergegeven met daarin een kopie van de bestaande invoer. Alle invoereigenschappen worden gekopieerd, inclusief toewijzingskenmerken, bestandsverwijzingen en standaard taakkenmerken.
  3. Bewerk de invoereigenschappen en klik op OK.

Map PitStop Server
Wanneer u van een intern naar een extern preflightprogramma overschakelt, kunt u de preflightinstellingen voor invoer opnieuw configureren.
Selecteer een preflight-hotfolder in de lijst. Alle binnenkomende taken worden verzonden naar de geselecteerde preflight-hotfolder voor het externe preflightproces.

Opmerking: Als invoer met preflight momenteel wordt ingesteld in TotalFlow BatchBuilder, wordt deze invoer uitgeschakeld als u het script uitvoert om over te schakelen naar of van de interne preflightfunctie van TotalFlow BatchBuilder naar of van een externe PitStop Server.

Wanneer u voor de eerste keer overschakelt van de interne preflightfunctie van TotalFlow BatchBuilder naar een externe PitStop Server, moet u de preflightfunctie opnieuw inschakelen in het gedeelte Admin en de instellingen en filters aanpassen.

Als u de invoer opnieuw wilt inschakelen, moet u de preflightinstellingen wijzigen.