Een eenvoudige filter bewerken
Ga als volgt te werk om een eenvoudige filter te bewerken:
- Klik op Filters, de knop , om het venster Uitvouwen/samenvouwen te openen.
- Selecteer in de lijst met filters de eenvoudige filter die u wilt bewerken. Dubbelklik op het venster of klik met de rechtermuisknop op de filter en selecteer Eigenschappen.
Het dialoogvenster voor het bewerken van eenvoudige filters wordt weergegeven.
- Filternaam
- U kunt de naam van de filter bewerken.
- Beschrijving
- U kunt de korte beschrijving van de filter bewerken.
- Proeftaken
- Klik op het selectievakje als u wilt dat de filterselectie taken omvat waarbij de
taakeigenschap Proef op Proef vereist is ingesteld. De standaardstatus voor Taken waarvoor een proef vereist is opnemen is niet aangevinkt.
Opmerking: Wanneer het selectievakje niet wordt aangevinkt, negeert de filterselectie taken waarvoor de taakeigenschap Proef is ingesteld op Proef vereist.
- Bundelen
- Vink het selectievakje Taakbundel inschakelen aan als u het bundelen van taken wilt inschakelen voor de filterselectie. Het selectievakje wordt alleen weergegeven als Bundelen is ingeschakeld op het tabblad Admin van het venster Bundelen. Wanneer de filterbundeling is ingeschakeld, is Bundelen ook ingeschakeld voor alle batches uit deze filter, ongeacht of ze handmatig of automatisch zijn aangemaakt. Bundelen is niet beschikbaar voor proeffilters.
- Uitvoerbestemming
- U kunt een hotfolder-bestemming uit de lijst selecteren.
- Geschatte uitvoersnelheid
- De verwachte uitvoersnelheid gegenereerd door de geselecteerde uitvoerbestemming. U kunt de uitvoersnelheid bewerken en de meeteenheid daarvoor selecteren in de lijst.
- Bannervellen
- Klik op het selectievakje als u geen bannervellen wilt afdrukken voor de taken in deze filter. Deze optie is alleen ingeschakeld wanneer er bannervellen zijn ingesteld voor de geselecteerde uitvoerbestemming
Tabblad - Taakkenmerken
- Overeenkomst
- Selecteer een van de volgende opties:
- Alle kenmerken ("en" logisch)
- Ieder kenmerk ("of" logisch)
Ga als volgt te werk om de criteria voor de nieuwe filter in te stellen:
- Selecteer het type kenmerk uit de eerste lijst.
- Uit de tweede lijst selecteert u een van deze operators:
- Is
- Is niet
- Tussen
- Groter dan
- Kleiner dan
- Groter dan of gelijk
- Kleiner dan of gelijk
- Selecteer of voer een waarde in voor het gespecificeerde kenmerktype om de criteria te voltooien.
Selecteer één of meerdere kenmerken als criteria voor de filter. Om een nieuw kenmerk toe te voegen, klikt u op , de knop Criteria toevoegen. Om een kenmerk uit de filtercriteria te verwijderen, klikt u op , de knop Criteria verwijderen.
Als u de taken op basis van een specifieke datum en tijd wilt filteren, selecteert u het kenmerk Vervaldatum uit de eerste lijst. Selecteer Is of Kleiner dan of gelijk als operator uit een tweede lijst.
Ga als volgt te werk om specifieke waarden voor de datum en tijd in te stellen:
- Klik op , de knop Kalender. Het dialoogvenster Vervalt verschijnt. Selecteer één van de beschikbare opties of typ een datum en tijd in om in te stellen wanneer de bestelling moet worden geleverd.
- Klik op OK.
Tabblad - Automatisering
- Automatiseringsniveau
- U kunt het automatiseringsniveau selecteren. Selecteer een van de volgende opties:
- Geen automatisering — De taken worden niet automatisch samengevoegd.
- Automatisch samenvoegen — De taken worden automatisch samengevoegd als het doelbereik is bereikt.
- Automatisch samenvoegen en verzenden — Als het doelbereik is bereikt, worden alle taken automatisch samengevoegd en naar de betreffende uitvoerbestemming verzonden.
- Automatiseringstrigger
- Selecteer een van de volgende twee opties:
- Op alle voorwaarden ("EN" logica):
- Op iedere voorwaarde ("OF" logica):
Als u Op alle voorwaarden ("EN" logica): selecteert, wordt de batch alleen aangemaakt wanneer alle doelen zijn bereikt die zijn ingesteld op het tabblad Automatisering. Als u Op iedere voorwaarde ("OF" logica): selecteert, wordt de batch aangemaakt wanneer ten minste één van de opgegeven doelen is bereikt.
U kunt meer voorwaarden aan de lijst toevoegen of er een aantal uit verwijderen. Om een nieuwe voorwaarde toe te voegen, klikt u op , de knop Voorwaarde toevoegen. Om een kenmerk te verwijderen, klikt u op , de knop Voorwaarde verwijderen.
Ga als volgt te werk om de voorwaarden te configureren:
- Selecteer het doeltype uit de lijst.
- Voer in het eerste tekstveld een waarde in om een drempelnummer in te stellen.
- Geef in het tweede veld het doelbereik op.
Opmerking: Als u Dag/Tijd selecteert als doeltype, selecteert u een van de volgende opties: Dagelijks, Weekdagen, Weekend of een specifieke dag van de week (maandag t/m zondag) en vervolgens het tijdstip waarop de batch wordt aangemaakt.Selecteer een waarde in de lijst Dag.
Selecteer een waarde in de lijst Tijd.
Wanneer een filter is ingesteld op een Dag/Tijd-automatisering en de TotalFlow BatchBuilder-server op het opgegeven moment is uitgeschakeld, wordt de filter niet geactiveerd wanneer de server opstart.
- Wanneer één taak de volumedrempel overschrijdt
- U kunt het automatiseringsniveau selecteren. Selecteer een van de volgende opties:
- Melden, niet samenvoegen
- Taak afzonderlijk samenvoegen
Voor taken die de volumebeperkingen voor automatisering (vellen, voet, meter, impressies, uitvoeringstijd) overschrijden, kunt u Taak afzonderlijk samenvoegen selecteren. Als u Taak afzonderlijk samenvoegen selecteert, worden taken in één takenbatch samengevoegd. Als u Melden, niet samenvoegen selecteert, blijft het systeem een waarschuwing en een melding over de filtertegel geven.
Tabblad Planning
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een planning maakt die op filterautomatisering wordt toegepast. Deze planning beperkt de periode waarin de filter kan worden uitgevoerd.
U kunt de Automatiseringsplanning in- of uitschakelen door op de knop Inschakelen of Uitschakelen te klikken.
Selecteer een van de volgende opties: Dagelijks, Weekdagen, Weekend of de dag van de week in de lijst Dag. Selecteer in de lijst Starten het uur en de minuten waarop de automatisering wordt gestart. Selecteer in de lijst Stoppen het uur en de minuten waarop de automatisering moet worden beëindigd. Geef het Maximaal aantal batches op dat u wilt verzenden.
Met behulp van de knoppen en kunt u meerdere planningen toevoegen of verwijderen.
Tabblad - Taakverwerkingsvolgorde
U kunt de volgorde van de taken voor deze filter en de batch instellen. De secundaire kenmerken worden gebruikt om de lijst met taken binnen de eerste sortering te sorteren.
Verwijder of voeg sorteerkenmerken toe. Gebruik hiervoor de knoppen en . Het handmatig sorteren van de kenmerken werkt niet voor de filter.
Tabblad Impositie
Groeperen
Klik op Taken groeperen als u alle taken waarop u impositie wilt toepassen, samen wilt verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, wordt de optie Kopieën insluiten automatisch ingeschakeld. Hierdoor wordt één impositiebestand gemaakt voor alle taken in het filter. Het impositiebestand bevat het opgegeven aantal kopieën van elke taak en het wordt naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.
Kopieën insluiten
Selecteer Kopieën insluiten in uitvoer om de impositie op alle kopieën toe te passen.
Als deze optie is ingeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand het opgegeven aantal kopieën van elke taak en wordt het naar de uitvoer gestuurd met als kenmerkwaarde voor kopieën 1.
Als de optie Kopieën insluiten in uitvoer is uitgeschakeld, bevat het gemaakte impositiebestand één kopie voor elke taak en wordt de daadwerkelijke waarde van het kenmerk Kopieën naar de uitvoer gestuurd.
Ultimate Impostrip®-map
U kunt de map waar TotalFlow BatchBuilder de taken waarop impositie is toegepast naartoe stuurt een naam geven. De impositie wordt op alle taken toegepast als er een batch uit deze filter wordt aangemaakt. Alle vooraf gedefinieerde imposities voor een afzonderlijke taak worden overschreven.
Selecteer een hotfolder in de lijst of typ de naam van de hotfolder in. De lijst met hotfolders kan alleen vanuit de toepassing Ultimate Impostrip® worden bewerkt. U kunt hotfolders toevoegen of verwijderen met Ultimate Impostrip®.
Klik op , de knop Vernieuwen om de lijst met hotfolders te vernieuwen.
Impositiecontrole
U kunt de impositiecontrole in- of uitschakelen. Klik op de knop Ingeschakeld/ Uitgeschakeld om tussen de status Ingeschakeld en de status Uitgeschakeld te schakelen. Wanneer impositiecontrole is ingeschakeld, wordt de taak vastgehouden en kunt u het bestand waarop impositie is toegepast controleren en goedkeuren voordat u het bestand naar een uitvoer verzendt. De standaardinstelling is Uitgeschakeld.
Tabblad - Volumeschattingen
U kunt de schatting van het volume selecteren om de filterinformatie weer te geven. De mogelijke waarden voor elk menu zijn:
- Geen
- Taken
- Vellen
- Voet
- Meters
- Uitvoeringstijd (u:m)
- Impressies
- Bestandsgrootte
Voorvertoning
Het systeem toont een voorvertoning van de filter. Deze informatie wordt weergegeven in de lijst met filters, in het venster Filters.
Om de gewijzigde eigenschappen op te slaan, klikt u op OK. Als u het dialoogvenster voor het bewerken van filters wilt sluiten en de wijzigingen wilt negeren, klikt u op Annuleren.
Voor het verwijderen van de filter klikt u op Verwijderen. Voor meer informatie, zie Een filter verwijderen.