De eigenschappen van een hotfolder en de standaard taakeigenschappen van een invoer-hotfolder bewerken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u eigenschappen van hotfolders en de standaard taakeigenschappen kunt bewerken die aan een invoerapparaat zijn gekoppeld.

U kunt de standaard taakeigenschappen van een invoer-hotfolder bewerken. Hierdoor is het mogelijk dat alle taken die via het specifieke invoerapparaat inkomen, automatisch deze standaard taakkenmerken overnemen.

U kunt het dialoogvenster Invoer openen door met de rechtermuisknop op een hotfolder-rij te klikken en Eigenschappen te selecteren, of door te dubbelklikken op een rij in de lijst Invoer.

Invoer
Het systeem toont de invoernaam.
Naam
U kunt de naam van de hotfolder bewerken.
Beschrijving
U kunt de korte beschrijving van de hotfolder bewerken.
Status
U kunt op , de knop Ingeschakeld klikken of op , de knop Uitgeschakeld om tussen de twee statussen te schakelen.
Invoertype
Selecteer het invoertype uit de lijst. Er zijn vier mogelijke waarden:
  • PDF/PostScript. De invoer-hotfolder kan bestellingen ontvangen die alleen bestanden in de PDF/PostScript-indeling bevatten.
    Opmerking: U kunt een .zip-bestand dat meerdere bestanden bevat in PDF-indeling aan een PDF/PostScript-invoer-hotfolder toevoegen. Het systeem maakt een bestelling aan die een taak bevat voor elk .pdf-bestand uit het .zip-pakket. De naam van het .zip-bestand wordt als bestelnummer gebruikt.
  • XML-/controlebestand. De invoer-hotfolder kan bestellingen ontvangen die zowel XML-bestanden als afdrukbestanden bevatten waar in de XML-bestanden naar wordt verwezen. Het XML-bestand, gerelateerd aan een bestelling, bevat één of meer taakreferenties die in de betreffende bestelling is/zijn opgenomen.

    Als een of meer afdrukbestanden niet in de ontvangen bestelling wordt gevonden, krijgen de ontbrekende taken de status Bezig met wachten op bestanden.

    Als taken zich niet op de locatie vinden waar het afdrukbestand is opgegeven, krijgen ze de status Bezig met wachten op bestanden.

    Het XML-bestellingsbestand kan bestandsreferenties van het type http:// gebruiken. Deze bestandsreferentie verwijst naar een URL op een webserver.

    Belangrijk: De ontvangen XML-bestanden moeten één van deze extensies hebben: .xml of .jdf. De bestandsextensie .jdf wordt door het TotalFlow BatchBuilder-systeem als een standaard XML-bestand verwerkt en moet met het interne schema van TotalFlow BatchBuilder overeenkomen.

    U moet een XSL-toewijzingsbestand gebruiken om andere type XML-bestanden naar het interne schema van TotalFlow BatchBuilder om te zetten.

  • CSV. De invoer-hotfolder kan CSV-bestanden ontvangen die één of meerdere bestellingen bevatten. U kunt het TotalFlow BatchBuilder-systeem configureren om CSV-bestanden naar XML-bestanden te converteren.
  • JMF via HTTP. De invoermap kan taken naar een opgegeven URL ontvangen als MIME-pakketten. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand.
    Opmerking: Wanneer de status van een taak die vanaf een JMF via HTTP-type invoer-hotfolder is ontvangen, op Afgedrukt wordt ingesteld, verzendt het TotalFlow BatchBuilder-systeem een statusupdatemelding naar het managementinformatiesysteem (MIS).
  • TotalFlow JMF via HTTP. De invoermap kan taken als MIME-pakketten ontvangen via de URL. De URL is een combinatie van de specifieke doel-URL van het systeem en het opgegeven doelapparaat. Het MIME-pakket bevat een JMF-bericht, een JDF-bestand en een PDF-taakbestand. Het JDF-bestand wordt via de JTAPI-bibliotheek van Ricoh geconverteerd naar TotalFlow BatchBuilder-taakinstellingen.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte Algemeen te openen.

Houd de bestellingen samen
Schakel deze optie in als u wilt dat alle taken van deze bestelling klaar zijn om te worden samengevoegd als alle taken/onderdelen van de bestelling zijn voltooid.
Klik op Maak de taken alleen samenvoegbaar wanneer alle taken/onderdelen volledig zijn om de optie Houd de bestellingen samen in te schakelen. Als er taken zijn met de status Bezig met wachten op bestanden, krijgen alle andere taken met afdrukbestanden de status Bezig met wachten op bestanden. De taken kunnen pas worden samengevoegd als alle taken van de bestelling zijn voltooid.
Standaard vervaltijd
Geef het aantal dagen, uren en minuten op voor het instellen van de standaard doorvoertijd voor alle taken die via de invoer-hotfolder zijn ontvangen.
Invoerlocatie (mappad)
U kunt het pad bewerken of op Bladeren… klikken om de locatie van de map te selecteren. Als de gespecificeerde map niet bestaat, wordt een nieuwe map aangemaakt.
Belangrijk: Als u een netwerkstation met een alleen-lezen hoofdmap toewijst, zorg er dan voor dat de opgegeven locatie op het geselecteerde netwerkstation schrijftoegang heeft.
Toewijzingsbestand
Het XSL-toewijzingsbestand zet de kenmerken van de inkomende bestellingen en taken om in TotalFlow BatchBuilder bestelling- en taakkenmerken. Door gebruik te maken van het XSL-toewijzingsbestand wordt de invoer-hotfolder geconfigureerd om de ontvangen bestellingen naar het interne schema van TotalFlow BatchBuilder om te zetten. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het invoertype XML-/controlebestand, JMF via HTTP of CSV is. Het standaard toewijzingsbestand is inputJDF.xsl wanneer het invoertype JMF via HTTP is.
Doel-URL
Specificeert de maplocatie waarnaar een invoersysteem het MIME-pakket verzendt waarin zich een JMF-bericht, JDF-bericht en PDF-bestand bevinden. U moet de gespecificeerde URL kopiëren en naar uw MIS-systeem plakken.
De Doel-URL is alleen-lezen en bevat een uniek invoer-ID die door het TotalFlow BatchBuilder-systeem wordt gegenereerd.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte XML van CSV te openen.

CSV-voorbeeldbestand
Klik op Bladeren… en selecteer een CSV-bestand dat u wilt uploaden.
Opmerking: Klik op het selectievakje Eerste rij bevat veldnamen als het opgegeven CSV-bestand veldnamen bevat.
Converteren naar XML
Klik op Genereren om het CSV-bestand naar een XML-bestand te converteren. Klik op de bestandsnaamkoppeling om het gegenereerde XML-bestand te downloaden.

Wanneer de invoer-hotfolder op CSV is ingesteld, kunt u CSV-bestanden uploaden die één of meer bestellingen bevatten en kunt u het TotalFlow BatchBuilder- systeem configureren om de CSV-bestanden naar XML-bestanden te converteren.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte Bestandsreferenties - Binnenkomende XML-bestanden te openen.

Als het XML- of CSV-bestand van de inkomende bestelling bestandsreferenties voor taakbestanden bevat die op een ander apparaat aanwezig zijn, moet u een nieuw bestandspad opgeven.

Ga als volgt te werk om het bestandspad te wijzigen:

  1. In het veld Bestandspad XML-bestelling typt u de locatie voor het bestand in dat in het ontvangen XML- of CSV-bestand voor de bestelling is opgenomen.
  2. Klik op Bladeren… en selecteer de bestandslocatie van een toegewezen netwerkstation of een ander station.
  3. Klik op OK.

Opmerking: U kunt meerdere bestandsreferenties van een XML- of CSV-bestellingsbestand vervangen.
  • Klik op , de knop Toevoegen, om een nieuwe bestandsreferentie toe te voegen.
  • Klik op , de knop Verwijderen, om de bestandsreferentie te verwijderen.
  • Klik op , de knop Verplaatsen, om de bestandsreferenties opnieuw te rangschikken.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte Standaard taakkenmerken te openen.

In het Standaard taakkenmerken -gedeelte kunt u de standaard taakeigenschappen van de invoer-hotfolder opgeven.

Belangrijk: Het TotalFlow BatchBuilder-systeem gebruikt de volgende bronnen voor de eigenschappen van de inkomende taken:
  1. Het XML-bestelbestand.
  2. De taakeigenschappen die zijn opgegeven in het gedeelte Standaard taakkenmerken of in het eigenschappenbestand van de standaard hotfolder.
  3. De taakeigenschappen die zijn opgehaald uit het PDF-taakbestand.
Als de informatie niet in de eerste bron wordt gevonden, TotalFlow BatchBuilder gebruikt de volgende beschikbare.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte Taakeigenschappen van binnenkomende bestandsnamen verzenden te openen.

Wanneer de invoer-hotfolder is ingesteld op PDF/PostScript kunt u het TotalFlow BatchBuilder-systeem configureren om specifieke taakeigenschappen te lezen uit de naam van het ontvangen taakbestand.

Klik op het selectievakje Uit bestandsnamen ophalen als u de optie Taakeigenschappen van binnenkomende bestandsnamen verzenden wilt gebruiken. Het systeem haalt de waarden op uit de bestandsnaam en voegt deze aan elke taak toe in de vorm van taakeigenschappen.

Als u de waarden uit de bestandsnaam wilt scheiden, moet u een type scheidingsteken selecteren in de lijst. De beschikbare scheidingtekentypes zijn:

  • _ Underscore, de standaardwaarde
  • - Koppelteken
  • + Plus
  • = Is gelijk aan
  • % Procent
  • $ Dollarteken
  • ~ Tilde

Elke rij specificeert een segment van de bestandsnaam en de vertegenwoordigde taakeigenschap. Klik op , de knop Toevoegen, om een nieuw kenmerk toe te voegen. Klik op , de knop Verwijderen, om een kenmerk te verwijderen.

Klik op , de knop Uitvouwen, om het gedeelte Preflight te openen.

In het gedeelte Preflight kunt u op klikken om het preflight-proces in te schakelen. Het systeem voert op PDF's van binnenkomende taken preflight-controles en correcties uit met behulp van profielen en actielijsten.

Preflightinstellingen
Selecteer het type preflight-instellingen dat u wilt gebruiken. U kunt de preflight-filters gebruiken die zijn gedefinieerd in het tabblad Admin Onderdelen Preflight of u kunt Aangepaste preflight-instellingen maken en gebruiken.
Profiel toepassen
Klik op Bladeren… om het dialoogvenster Profiel selecteren te openen. In het dialoogvenster Profiel selecteren kunt u een preflight-profiel selecteren in de lijst Beschikbare profielen. Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst met preflightprofielen bij te werken vanuit de Preflightdatabase.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Profiel selecteren te sluiten.
Om de huidige selectie te wissen, klikt u op , de knop Wissen.
Actielijsten
Selecteer de actielijst die u op binnenkomende taken wilt toepassen uit de menu. Klik op om het venster Actielijsten selecteren te openen.
In het venster Actielijsten selecteren kunt u bestaande actielijsten bewerken en nieuwe actielijsten aanmaken. Klik op , de knop Vernieuwen, om de lijst Beschikbare actielijsten bij te werken vanuit de Preflightdatabase.
Als de naam niet is gespecificeerd, kunt u een unieke Naam specificeren voor de nieuwe set actielijsten.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Actielijsten selecteren te sluiten.
Om de geselecteerde actielijst te verwijderen, klikt u op , de knop Wissen.
Opmerking: Als u een preflight-proces wilt uitvoeren, moet u een preflight-profiel en/of een preflight-actielijst opgeven.

Om de gewijzigde eigenschappen op te slaan, klikt u op OK. Als u het dialoogvenster Invoer wilt sluiten en de wijzigingen wilt negeren, klikt u op Annuleren.

Voor het verwijderen van de hotfolder, klikt u op Verwijderen. Voor meer informatie, zie Eén of meer hotfolders verwijderen.

Map PitStop Server
Wanneer u van een intern naar een extern preflightprogramma overschakelt, kunt u de preflightinstellingen voor invoer opnieuw configureren.
Selecteer een preflight-hotfolder in de lijst. Alle binnenkomende taken worden verzonden naar de geselecteerde preflight-hotfolder voor het externe preflightproces.

Opmerking: Als invoer met preflight momenteel wordt ingesteld in TotalFlow BatchBuilder, wordt deze invoer uitgeschakeld als u het script uitvoert om over te schakelen naar of van de interne preflightfunctie van TotalFlow BatchBuilder naar of van een externe PitStop Server.

Wanneer u voor de eerste keer overschakelt van de interne preflightfunctie van TotalFlow BatchBuilder naar een externe PitStop Server, moet u de preflightfunctie opnieuw inschakelen in het gedeelte Admin en de instellingen en filters aanpassen.

Als u de invoer opnieuw wilt inschakelen, moet u de preflightinstellingen wijzigen.