Werkruimte
Klik in de hoek rechtsonder op een van de beschikbare weergaveknoppen om de lay-outopties voor de werkruimte te wijzigen. Deze weergaven zijn beschikbaar:
-
Velweergave
Geeft de vellen in de taak weer als miniatuurweergaven in een raster, geschaald overeenkomstig het papierformaat. Als de taak is ingesteld om op één zijde af te drukken, wordt alleen de voorzijde van het vel weergegeven. Als de taak is ingesteld om op twee zijden af te drukken, wordt ook de achterzijde van het vel weergegeven.
Belangrijk: Om de prestaties te verbeteren als u grote taken bewerkt, kunt u de huidige inhoud van de taak verbergen en tijdelijk aangeduide miniatuurweergaven gebruiken. Selecteer Velinhoud verbergen uit het menu Weergeven om deze functie in te schakelen.De miniaturweergave geeft weer of de afdrukrichting staand of liggend is. Onder iedere miniatuurweergave kunt u de paginanummers zien. Bovenaan de miniatuurweergave kunt u het velnummer en het papier zien dat is opgegeven voor het vel. Beweeg over de tekst voor meer informatie over de papierinstellingen en uitzonderingsinstellingen die op het vel zijn toegepast en de pagina's die op het vel zijn geplaatst.
Het hoofdstukpictogram markeert de eerste pagina van ieder hoofdstuk. Het uitzonderingspictogram wordt weergegeven voor vellen die geconfigureerd zijn als uitzonderingen.
Gebruik de scrolbalk of de pijlen op het toetsenbord om door de rijen met miniatuurweergaven te bladeren.
Gebruik een van deze functies om de grootte van de miniatuurweergaven aan te passen:
-
Inzoomen
Gebruik deze knop om de grootte van de miniatuurweergaven te vergroten.
-
Uitzoomen
Gebruik deze knop om de grootte van de miniatuurweergaven te verkleinen.
-
Gebruik deze instelling om de grootte van de miniatuurweergaven aan te passen overeenkomstig een opgegeven percentage. Om de miniatuurweergave van het vel aan te passen aan de breedte van de werkruimte, selecteert u Breedte passend maken.
-
Gebruik de optie en om de grootte van de miniatuurweergave van het vel aan te passen aan de breedte van de werkruimte.
Ga als volgt te werk om wijzigingen aan de vellen aan te brengen:
- Om de volgorde van de vellen te wijzigen, selecteert u de vel(len) die u wilt verplaatsen
en sleept u ze naar de nieuwe locatie.
Opmerking: U kunt de volgorde van de vellen alleen wijzigen als de taak een Normaal-impositie heeft en zo is ingesteld dat de voorzijde van het vel wordt bedrukt.
- Om een blanco vel vóór een vel in de taak in te voegen, beweegt u met uw cursor over het vel en klikt u op , de knop Vel invoegen.
-
Om een tabblad vóór een vel in te voegen, beweegt u met uw cursor over het vel en klikt u op , de knop Tabblad invoegen.
-
Om een vel te verwijderen, beweegt u met uw cursor over het vel en klikt u op , de knop Vel verwijderen.
-
Om een tabblad te verwijderen, beweegt u met uw cursor over het tabblad en klikt u op , de knop Tabblad verwijderen.
- Om een hoofdstuk vóór een vel aan te maken, beweegt u met uw cursor over het vel en klikt u op , de knop Hoofdstuk aanmaken.
U kunt ook het rechtermuisknop-menu gebruiken om wijzigingen aan de vellen aan te brengen. Selecteer het vel of de vellen, klik op de rechtermuisknop en selecteer een van de beschikbare opties uit het menu.
-
-
Lezerweergave
Geeft de taak als boek weer, in het midden van de werkruimte.
Met Lezerweergave kunt u door de pagina's van een taak bladeren en een voorvertoning van de uitvoer bekijken.
Ga als volgt te werk om door de taak te navigeren:
-
Klik op de buitenste rand van de pagina's.
-
Gebruik , de knop Vorige pagina, en , de knop Volgende pagina.
. -
Beweeg over het huidige paginanummer en voer het nummer van de pagina in die u wilt weergeven.
-
Selecteer een pagina in de paginalijst.
-
Klik op , het pictogram Bladwijzers, en selecteer Begin, een hoofdstuknaam of Einde om naar de eerste pagina, naar een specifiek hoofdstuk of naar de laatste pagina te gaan.
Opmerking: Afhankelijk van de printer-, papier- en afwerkingsinstellingen kan de werkelijke uitvoer afwijken van de resultaten die in de voorvertoning worden weergegeven.U kunt ook het rechtermuisknop-menu gebruiken om wijzigingen aan de vellen aan te brengen. Klik met de rechtermuisknop op een vel en selecteer een van de beschikbare opties in het menu.
-
Als u functies gebruikt die de originele pagina's bewerkt, zoals het invoegen van tekst, afbeeldingen en maskers, geeft de werkruimte een pagina tegelijkertijd weer.
Deze bewerkingsweergave wordt ook geopend als u met de rechtermuisknop op een pagina klikt en Pagina bewerken in het menu selecteert of dubbelklikt op een pagina in de paginalijst of in de Velweergave.
Zodra de bewerkingsweergave actief is, kunt u de pagina omwisselen die in de werkruimte wordt weergegeven door eenvoudig op de pagina's in de paginalijst te klikken.
U kunt terugkeren naar Velweergave door op de , de knop Terug naar Alle pagina's, te klikken in de linkerbovenhoek van de werkruimte.
Gebruik een van deze functies om de grootte van de weergegeven pagina aan te passen:
-
Inzoomen
Gebruik deze knop om de grootte van de weergegeven pagina te vergroten.
-
Uitzoomen
Gebruik deze knop om de grootte van de weergegeven pagina te verkleinen.
-
Gebruik deze instelling om de grootte van de weergegeven pagina aan te passen overeenkomstig een opgegeven percentage. Om de pagina aan te passen aan de breedte van de werkruimte, selecteert u Breedte passend maken.
-
Gebruik de optie en om de grootte van de pagina aan te passen aan de breedte van de werkruimte.
Om linialen, rasters en hulplijnen weer te geven in de bewerkingsweergave, dient u de opties Linialen, Raster en Hulplijnen te selecteren in het menu Weergeven.
Als u pagina's geavanceerd wilt bewerken, zijn ook de weergaven Lichttafel en Lichttafel spiegelen beschikbaar. Zie Geavanceerde bewerkingsfuncties gebruiken voor meer informatie.