Werkruimte

De werkruimte heeft verschillende lay-outopties om pagina's en vellen in de taak weer te geven en te bewerken. Instellingen worden direct weergegeven, zodat u kunt bekijken hoe het er uiteindelijk uit zal zien.

Klik in de hoek rechtsonder op een van de beschikbare weergaveknoppen om de lay-outopties voor de werkruimte te wijzigen. Deze weergaven zijn beschikbaar:

  • Velweergave-knop Velweergave

    Geeft de vellen in de taak weer als miniatuurweergaven in een raster, geschaald overeenkomstig het papierformaat. Als de taak is ingesteld om op één zijde af te drukken, wordt alleen de voorzijde van het vel weergegeven. Als de taak is ingesteld om op twee zijden af te drukken, wordt ook de achterzijde van het vel weergegeven.

    Belangrijk: Om de prestaties te verbeteren als u grote taken bewerkt, kunt u de huidige inhoud van de taak verbergen en tijdelijk aangeduide miniatuurweergaven gebruiken. Selecteer Velinhoud verbergen uit het menu Weergeven om deze functie in te schakelen.
    Velweergave

    De miniaturweergave geeft weer of de afdrukrichting staand of liggend is. Onder iedere miniatuurweergave kunt u de paginanummers zien. Bovenaan de miniatuurweergave kunt u het velnummer en het papier zien dat is opgegeven voor het vel. Beweeg over de tekst voor meer informatie over de papierinstellingen en uitzonderingsinstellingen die op het vel zijn toegepast en de pagina's die op het vel zijn geplaatst.

    Het hoofdstukpictogram Hoofdstukpictogram markeert de eerste pagina van ieder hoofdstuk. Het uitzonderingspictogram Uitzonderingspictogram wordt weergegeven voor vellen die geconfigureerd zijn als uitzonderingen.

    Gebruik de scrolbalk of de pijlen op het toetsenbord om door de rijen met miniatuurweergaven te bladeren.

    Gebruik een van deze functies om de grootte van de miniatuurweergaven aan te passen:

    • Inzoomen-knop Inzoomen

      Gebruik deze knop om de grootte van de miniatuurweergaven te vergroten.

    • Uitzoomen-knop Uitzoomen

      Gebruik deze knop om de grootte van de miniatuurweergaven te verkleinen.

    • Percentage vergroten of verkleinen

      Gebruik deze instelling om de grootte van de miniatuurweergaven aan te passen overeenkomstig een opgegeven percentage. Om de miniatuurweergave van het vel aan te passen aan de breedte van de werkruimte, selecteert u Breedte passend maken.

    • Gebruik de optie Breedte passend maken en 12% om de grootte van de miniatuurweergave van het vel aan te passen aan de breedte van de werkruimte.

    Ga als volgt te werk om wijzigingen aan de vellen aan te brengen:

    • Om de volgorde van de vellen te wijzigen, selecteert u de vel(len) die u wilt verplaatsen en sleept u ze naar de nieuwe locatie.
      Opmerking: U kunt de volgorde van de vellen alleen wijzigen als de taak een Normaal-impositie heeft en zo is ingesteld dat de voorzijde van het vel wordt bedrukt.
    • Om een blanco vel vóór een vel in de taak in te voegen, beweegt u met uw cursor over het vel en klikt u op Vel invoegen-knop, de knop Vel invoegen.
    • Om een tabblad vóór een vel in te voegen, beweegt u met uw cursor over het vel en klikt u op Tabblad invoegen-knop, de knop Tabblad invoegen.

    • Om een vel te verwijderen, beweegt u met uw cursor over het vel en klikt u op Vel verwijderen-knop, de knop Vel verwijderen.

    • Om een tabblad te verwijderen, beweegt u met uw cursor over het tabblad en klikt u op Tabblad verwijderen-knop, de knop Tabblad verwijderen.

    • Om een hoofdstuk vóór een vel aan te maken, beweegt u met uw cursor over het vel en klikt u op Hoofdstuk aanmaken-knop, de knop Hoofdstuk aanmaken.

    U kunt ook het rechtermuisknop-menu gebruiken om wijzigingen aan de vellen aan te brengen. Selecteer het vel of de vellen, klik op de rechtermuisknop en selecteer een van de beschikbare opties uit het menu.

  • Lezerweergave-knop Lezerweergave

    Geeft de taak als boek weer, in het midden van de werkruimte.

    Lezerweergave

    Met Lezerweergave kunt u door de pagina's van een taak bladeren en een voorvertoning van de uitvoer bekijken.

    Ga als volgt te werk om door de taak te navigeren:

    • Klik op de buitenste rand van de pagina's.

    • Gebruik Vorige pagina-knop, de knop Vorige pagina, en Volgende pagina-knop, de knop Volgende pagina.

      .
    • Beweeg over het huidige paginanummer en voer het nummer van de pagina in die u wilt weergeven.

    • Selecteer een pagina in de paginalijst.

    • Klik op Bladwijzers-pictogram, het pictogram Bladwijzers, en selecteer Begin, een hoofdstuknaam of Einde om naar de eerste pagina, naar een specifiek hoofdstuk of naar de laatste pagina te gaan.

    Opmerking: Afhankelijk van de printer-, papier- en afwerkingsinstellingen kan de werkelijke uitvoer afwijken van de resultaten die in de voorvertoning worden weergegeven.

    U kunt ook het rechtermuisknop-menu gebruiken om wijzigingen aan de vellen aan te brengen. Klik met de rechtermuisknop op een vel en selecteer een van de beschikbare opties in het menu.

Als u functies gebruikt die de originele pagina's bewerkt, zoals het invoegen van tekst, afbeeldingen en maskers, geeft de werkruimte een pagina tegelijkertijd weer.

Weergave Volledige pagina bewerken

Deze bewerkingsweergave wordt ook geopend als u met de rechtermuisknop op een pagina klikt en Pagina bewerken in het menu selecteert of dubbelklikt op een pagina in de paginalijst of in de Velweergave.

Zodra de bewerkingsweergave actief is, kunt u de pagina omwisselen die in de werkruimte wordt weergegeven door eenvoudig op de pagina's in de paginalijst te klikken.

U kunt terugkeren naar Velweergave door op de Terug naar Alle pagina's-knop, de knop Terug naar Alle pagina's, te klikken in de linkerbovenhoek van de werkruimte.

Gebruik een van deze functies om de grootte van de weergegeven pagina aan te passen:

  • Inzoomen-knop Inzoomen

    Gebruik deze knop om de grootte van de weergegeven pagina te vergroten.

  • Uitzoomen-knop Uitzoomen

    Gebruik deze knop om de grootte van de weergegeven pagina te verkleinen.

  • Percentage vergroten of verkleinen

    Gebruik deze instelling om de grootte van de weergegeven pagina aan te passen overeenkomstig een opgegeven percentage. Om de pagina aan te passen aan de breedte van de werkruimte, selecteert u Breedte passend maken.

  • Gebruik de optie Breedte passend maken en 12% om de grootte van de pagina aan te passen aan de breedte van de werkruimte.

Om linialen, rasters en hulplijnen weer te geven in de bewerkingsweergave, dient u de opties Linialen, Raster en Hulplijnen te selecteren in het menu Weergeven.

Als u pagina's geavanceerd wilt bewerken, zijn ook de weergaven Lichttafel en Lichttafel spiegelen beschikbaar. Zie Geavanceerde bewerkingsfuncties gebruiken voor meer informatie.