Afwerkingsinstellingen specificeren

U kunt diverse afwerkingsinstellingen instellen, zoals het sorteren, nieten, perforeren, vouwen, inbinden, bijsnijden, uitvoerlade, uitvoer uitwerpen en printereigenschappen.
Belangrijk:
  • U kunt alleen afwerkingsfuncties instellen die op uw printer beschikbaar zijn. Zorg ervoor dat u eerst een printer selecteert voor de taak en dan de afwerkingsopties instelt.

  • Als een functie beschikbaar is op uw printer, maar de waarden die u voor de instellingen heeft ingesteld niet exact overeenkomen met de waarden die in de printer zijn ingesteld, verschijnt er een foutmelding op de printer.

  • Als de taak uit verschillende papierformaten bestaat en u wilt de afwerkingsinstellingen instellen, adviseren wij gebruik te maken van de volgende combinaties papierformaten:

    • A3 (297 × 420 mm) en A4 (210 × 297 mm)

    • B4 (257 × 364 mm) en B5 (182 × 257 mm)

    • 11 × 17 inch en Letter (8,5 × 11 inch)

    • 8K (267 × 390 mm) en 16K (195 × 267 mm)

Ga als volgt te werk om de afwerkingsinstellingen te specificeren:
  1. Klik aan de rechterkant van het instellingengebied op Afwerking om de beschikbare afwerkingsopties weer te geven.
    Open de sectie Afwerking
  2. Geef in het venster Afwerking de gewenste afwerkingsopties voor de taak op.
    Klik voor meer details over een bepaalde instelling op de knop Help om de help voor het veld op het scherm weer te geven.
    Venster Afwerking

    U kunt een voorvertoning van uw instelling bekijken in de werkruimte, in Velweergave en Lezerweergave.

      Belangrijk:
    • Alleen afwerkingsopties die op de printer beschikbaar zijn, worden weergegeven. Als de printer bijvoorbeeld geen vouweenheid heeft, wordt de Vouwen-instelling niet weergegeven.

    • Opties die niet compatibel zijn met de huidige taak worden gemarkeerd met een rode punt Rode punt voor incompatibele opties. Als de taak bijvoorbeeld is ingesteld om naar links te openen, worden alle nietopties aan de rechterrand gemarkeerd als incompatibel.

      Als u een incompatibele optie selecteert, moet u de taakinstellingen aanpassen op basis van de opties die in het dialoogvenster voor het oplossen van conflicten worden weergegeven.