Taken preflighten met Preflight-activiteit

De Preflight-activiteit biedt verscheidene configuratieopties die rechtstreeks vanuit TotalFlow Production Manager kunnen worden ingesteld. Installatie van PitStop Server is niet vereist.
Ga als volgt te werk om de Preflight-activiteit toe te voegen aan de workflow:
  1. Meld u bij TotalFlow Production Manager aan als beheerder.
  2. Klik in de menubalk op Bewerkingen..
  3. Klik in het tabblad Workflows met de rechtermuisknop op de workflow en selecteer Editor en eigenschappen....
  4. Open de pagina Editor.
  5. Ga naar de pod Activiteiten, selecteer de activiteit Preflight en klik op Kopiëren.
  6. Selecteer in het dialoogvenster 'Eigenschappen' van de activiteit de pagina Profielen en stel de Profiel-standaardeigenschap in op de naam van het preflight-profiel dat u wilt gebruiken. Dit kan het volledige pad van het profiel zijn of een profielnaam uit de Preflight-database.
    Als u een naam uit de database wilt toevoegen, klikt u op de knop Preflight-database in de links onderin het dialoogvenster.
    Een preflight Profiel bevat een aantal preflightcontroles en -acties die gebruikt worden voor het verwerken van het afdrukbestand en om de gegenereerde rapporten te bekijken voor het preflighten van elke taak.

    Ga als volgt te werk om de Profiel-preflight in te stellen:

    • Voer de profielnaam handmatig in.
      Dialoogvenster Naam preflightprofiel kiezen
    • Klik op Toevoegen en gebruik de pijltjestoetsen om door de database te bladeren en een van de Standaard profielen uit de database te kiezen, of een van de Lokale profielen die eerder zijn opgeslagen op de server.
      Dialoogvenster Profiel selecteren uit database
    • Blader naar een profiel dat eerder is opgeslagen op de server, dat zich niet in de database bevindt. Volg de volgende stappen:
      1. Selecteer het keuzerondje Profiel van bestand.
      2. Voer handmatig een profielnaam in of klik op pictogram Bladeren, het pictogram Bladeren, en selecteer een profiel dat u eerder op de TotalFlow Production Manager-server heeft opgeslagen.
      Profiel selecteren dat is opgeslagen op server
      Opmerking:
    1. Het preflightprofiel dat u tijdens dit stadium kiest, wordt gebruikt voor alle workflows die de Preflight-activiteit bevatten.
    2. Elke Windows-gebruiker met beheerdersrechten kan zijn/haar eigen Lokale profielen bekijken of bewerken. Voor meer informatie over het aanmaken en beheren van Lokale profielen, zie Preflight-profielen en actielijsten beheren die gebruikmaken van de Preflight-database .
  7. Selecteer een Actielijst voor de Preflight-activiteit die uitgevoerd moet worden. Een Actielijst is een bestand dat een aantal opeenvolgende taken bevat, zoals het veranderen van kleur of objecten, dat automatisch uitgevoerd zal worden wanneer een taak de Preflight-activiteit van een workflow bereikt. Voor meer informatie over het aanmaken en beheren van een Actielijst, zie Preflight-profielen en actielijsten beheren die gebruikmaken van de Preflight-database .
    Actielijsten selecteren
    1. Klik op Toevoegen onder het Actielijsten-veld.
    2. Voer één Actielijst selecteren van de volgende handelingen uit in het dialoogvenster dat wordt geopend:
    • Kies een van de Standaard actielijsten en/of Lokale actielijsten
    • Blader naar een bestand dat eerder op de TotalFlow Production Manager-server is opgeslagen.
  8. Klik op OK.
  9. Selecteer eerst op de Kleurbeheer-pagina of u de algemene kleurinstellingen wilt gebruiken die zijn opgegeven in de Systeemeigenschappen, of dat u specifieke kleurinstellingen wilt toepassen. Indien u specifieke kleurinstellingen wilt opgeven voor deze activiteit, vinkt u het selectievakje Algemene kleurinstellingen overschrijven aan.
  10. Selecteer of voer nieuwe instellingen in voor de Kleurbeheer-eigenschappen.
    Voor meer informatie over de Kleurbeheer-instellingen, zie Kleurbeheersysteem instellen.
  11. Klik in het dialoogvenster Lettertypen op Toevoegen. Selecteer vervolgens de lettertypemappen die eerder zijn opgeslagen op de server.
    Opmerking: Als u al lettertypemappen heeft ingesteld in de algemene instellingen van de server, worden deze ook gebruikt naast de lettertypemappen die in dit stadium worden ingesteld. Voor meer informatie over het instellen van lettertypemappen, zie Lettertypen instellen voor preflight-activiteit
  12. Om een nieuwe Lettertypen-map aan te maken, klikt u op Nieuwe map, voert u een naam voor de map in en klikt u vervolgens op Aanmaken.
    Bladeren naar map op server
    Opmerking: Wanneer u naar bestanden of mappen bladert die eerder zijn opgeslagen op de server, kunt u ze alleen selecteren wanneer ze lees- en schrijftoegang hebben. De vlaggen Vergrendeld bestand en Vergrendelde map geven aan dat de bestanden of mappen zijn vergrendeld.
  13. U kunt vervolgens de Preflight-activiteitsinstellingen bewerken in het dialoogvenster Taakstandaarden. Dialoogvenster Preflight-instellingen
    1. Selecteer het Rapporttype. De rapporten van het preflighten zijn PDF-bestanden die een lay-outstijl gebruiken, waarbij u kunt kiezen uit de volgende opties:
      Rapporttype Beschrijving
      Normaal Rapport dat algemene bestandsinformatie bevat en een overzicht van de reparaties, waarschuwingen en (mogelijke) fouten. Dit is exclusief de verwerkte PDF. Dit is het standaard rapporttype.
      Minimum Standaard rapport met minimale informatie.
      Grijswaarden Rapport met alleen afbeeldingen in grijstinten, wat de bestandsgrootte van het rapport vermindert aangezien er minder informatie nodig is voor elke pixel. Dit is exclusief de verwerkte PDF.
      Rapport met aantekeningen Rapport met annotaties. Dit rapport is een kopie van de verwerkte PDF, met aantekeningen van wijzigingen en reparaties.
      Rapport met aantekeningen in lage resolutie Rapport met aantekeningen en afbeeldingen in lage resolutie, wat ook de bestandsgrootte van het rapport vermindert.
      Geschaald rapport met aantekeningen in lage resolutie Rapport met annotaties. Het gehele document is geschaald en heeft een lage resolutie. De pagina's in het rapport zijn niet groter dan A4-formaat en de afbeeldingen worden gecomprimeerd tot een kleiner formaat. Dit kan handig zijn wanneer u grote rapporten via e-mail wilt verzenden.
    2. In het veld Foutdrempel van preflight-rapport stelt u het aantal fouten in dat het rapport kan bevatten voordat de taak een foutstatus krijgt.
    3. In het veld Waarschuwingsdrempel van preflight-rapport stelt u het aantal fouten in dat het rapport mag bevatten voordat de taak een foutstatus krijgt.
    4. Selecteer Kopiëren naar map toestaan bij fout en gebruik het Bladeren-pictogram om een map te selecteren of om de naam en locatie van de map in te voeren waarnaar de bestanden moeten worden gekopieerd als de taak zich in een foutstatus bevindt. Klik op de knop Nieuwe map om een nieuwe map aan te maken indien de map nog niet is aangemaakt.
  14. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.
    Opmerking: U kunt ook de activiteitseigenschappen bewerken op de pagina Workfloweigenschappen voor taak.
    Activiteitseigenschappen bewerken
  15. Klik op OK.

    U ziet de nieuwe activiteit in het gedeelte Aangepast van de Activiteiten-pod.

  16. Sleep de nieuwe activiteit naar de workflow en zet de activiteit daar neer.
  17. Sla de workflow op.

    Wanneer de taak de activiteit Preflight bereikt, verzendt TotalFlow Production Manager de taak naar het preflight-programma en slaat deze het preflight-rapport op. Als er meer preflight-fouten of -waarschuwingen zijn dan aangegeven in het Foutdrempel van profielrapport en Waarschuwingsdrempel van profielrapport, gaat de taak naar de Fout voortgangscategorie. Anders gaat de taak gaat naar de volgende activiteit in de workflow.

    Om het preflight-rapport weer te geven, selecteert u de taak en klikt u op Meer en vervolgens op Preflight-rapport.

    Opmerking: Deze activiteit kan alleen gebruikt worden voor pdf-bestanden. Wanneer u taken met andere gegevensstromen heeft ingediend, resulteert de activiteit Preflight in een foutmelding.