Bestandsnamen in symboolnotatie opgeven

Soms zult u een bestand in de spoolmap moeten opgeven, zelfs als u de bestandsnaam niet weet. Gebruik de methode getFileName, getAbsoluteFileName of getOperInst om de naam van het bestand te retourneren.

Wanneer u bijvoorbeeld een Passthrough-printer instelt, moet u de opdracht opgeven waarmee de taak naar het printerapparaat wordt verstuurd. Deze opdracht moet de naam van het afdrukbestand bevatten, die per taak verschilt. Gebruik de methode getFileName of getAbsoluteFileName om de naam van het afdrukbestand te retourneren. U kunt eventueel een opdracht opgeven, waarbij de speciale instructies worden afgedrukt op een voorblad alvorens de taak wordt afgedrukt. Gebruik de methode getOperInst om de naam te retourneren van het bestand waarin de speciale instructies staan.

Syntaxis voor getFileName en getAbsoluteFileName

Gebruik de methoden getFileName en getAbsoluteFileName om de naam van een bepaald afdrukbestand te retourneren. Het verschil tussen de twee methoden is dat getAbsoluteFileName mislukt als een bestand van het gevraagde gegevenstype niet bestaat, terwijl getFileName doorgaat met zoeken. Als deze een afdrukbestand vindt met gegevenstype onbekend, wordt de naam van dat bestand geretourneerd.

Pas de volgende syntaxis toe:

  • U kunt als volgt een afdrukbestand zoeken als u het gegevenstype kent:
    ${getFileName(print,Datatype,read)}
    ${getAbsoluteFileName(print,Datatype,read)}
  • U kunt als volgt een afdrukbestand zoeken wanneer het gegevenstype een van meerdere gegevenstypen kan zijn:
    ${getFileName(print,(Datatype1,Datatype2...),read)}
    ${getAbsoluteFileName(print,(Datatype1,Datatype2...),read)}

waarbij:

print
Met dit trefwoord wordt bepaald dat u zoekt naar een afdrukbaar bestand.
Gegevenstype of (Gegevenstype1, Gegevenstype2...)
Met deze trefwoorden wordt bepaald welk gegevenstype van het bestand u wilt vinden. De waarden voor Gegevenstype zijn:
pcl  
pdf  
ps  
tiff  
png  
jpeg  
onbekend Gebruik unknown voor een gegevenstype zonder trefwoord.
lezen
Dit trefwoord bepaalt dat de afdrukopdracht het taakbestand leest vanuit de afdrukspool.

Syntaxis voor getOperInst

De methode getOperInst retourneert de naam van het bestand met de speciale instructies.

Gebruik de volgende syntaxis om een bestand met speciale instructies te zoeken:

${getOperInst(pdf)}

Voorbeelden

Dit zijn voorbeelden met opdrachten die u als waarden voor Commando of Opdracht voor speciale aanwijzingen van een Passthrough-printer kunt opgeven. Hiermee worden bestanden van TotalFlow Production Manager naar de Passthrough-printer gestuurd. Gebruik deze opdrachten niet om bestanden bij een TotalFlow Production Manager-workflow in te dienen.

Deze Windows lpr-opdracht leest een PCL-, PostScript- of PDF-bestand vanuit de afdrukspool en verstuurt dit naar een Passthrough-printer met de naam officeprinter.acme.com met een afdrukwachtrij genaamd PASS:

lpr -S officeprinter.acme.com -P PASS -o l 
${getAbsoluteFileName(print,(pcl,ps,pdf),read)}
De vlag -o l geeft aan dat het bestand binair is.

Met deze opdracht wordt een PDF-bestand met speciale instructies gelezen en naar de kantoorprinter verstuurd:

lpr -S officeprinter.acme.com -P PASS -o l 
${getOperInst(pdf)}