Standaardinstellingen voor workflows en overschrijvingen instellen voor taakeigenschappen

Operators en beheerders kunnen standaardwaarden en tijdelijke overschrijvingswaarden voor taakeigenschappen aan een workflow koppelen.

Wanneer de workflow een taak ontvangt, worden de standaardinstellingen van de workflow gebruikt voor eigenschappen die geen waarde hebben. De tijdelijke overschrijvingen van de workflow worden gebruikt voor alle taakeigenschappen in plaats van de waarden in de taakticket.

Belangrijk: Wees voorzichtig bij het instellen van overschrijvingen voor taken ontvangen van TotalFlow Prep. De overschrijfwaarden kunnen conflicten veroorzaken met de waarden die in deze applicaties zijn ingesteld.
Opmerking: De eigenschap Aantal pagina's is een uitzondering. Als TotalFlow Production Manager het aantal pagina's in de taak kan vaststellen, gebruikt het dit daadwerkelijke aantal, ook als u een overschrijving heeft ingesteld.

Ga als volgt te werk om de standaardinstellingen en overschrijvingen van de workflow in te stellen voor taakeigenschappen:

  1. Klik in het tabblad Workflow met de rechtermuisknop op de workflow en klik vervolgens op Editor en eigenschappen.... Of dubbelklik op de workflow.

    Het dialoogvenster Workflow wordt weergegeven:

    Dialoogvenster Eigenschappen voor workflow: pagina Algemeen

  2. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen voor workflow op Taakstandaarden.

    Het dialoogvenster Standaard taakinstellingen en overschrijvingen instellen voor workflow wordt weergegeven:

    Dialoogvenster Standaard taakinstellingen en overschrijvingen instellen voor workflow

    Opmerking: Als u van plan bent om taken via een van de TotalFlow-toepassingen in te dienen, dient u ervoor te zorgen dat eigenschappen die voor de optie Nieten zijn ingesteld, overeenkomen met de pagina Afwerking en in het hulpprogramma Subset. Zo ontstaan er geen conflicten tussen de bij de taak ingediende afwerkingsopties en de afwerkingsopties die door de workflow zijn ingesteld.
  3. Klik op de pagina-afbeeldingen om verschillende eigenschappen weer te geven.
  4. Voor meer informatie over een van de eigenschappen:
    1. Plaats de muisaanwijzer op de eigenschap.
    2. Klik op Vraagteken, de vraagtekenknop, naast de naam van de eigenschap.
  5. Voer voor de eigenschappen die u wilt wijzigen nieuwe waarden in of selecteer deze.
  6. Voor elke eigenschap die u instelt, klikt u op het pictogram om de waarde te markeren als een standaardinstelling of een overschrijving. Het pictogram schakelt tussen standaardafbeeldingen en overschrijfafbeeldingen.
    • Standaard wil zeggen dat de waarde een standaardwaarde is.
    • Overschrijven wil zeggen dat de waarde een overschrijving is.
  7. Om dezelfde waarde in te stellen voor alle eigenschappen, selecteert u Standaard of Overschrijven linksonder in het dialoogvenster.
  8. Klik op OK.