Printers configureren voor herstel

U kunt een printer zo configureren dat TotalFlow Production Manager geen nieuwe taken meer aan die printer toewijst als er iets gebeurt waardoor de printer niet meer kan afdrukken. De resterende taken van de betreffende printer worden dan aan een back-upprinter toegewezen. Taken die nog in de wachtrij van de eerste printer staan om te worden afgedrukt, worden naar een back-upprinter doorgestuurd. De taken die al naar de eerste printer zijn verzonden, worden niet naar een andere printer doorgestuurd. De taak die werd afgedrukt op het moment dat de printer is gestopt, wordt naar de back-upprinter doorgestuurd.

Ga als volgt te werk om een printer als herstelprinter in te stellen:

  1. Meld u bij TotalFlow Production Manager aan als beheerder.
  2. Zorg ervoor dat de SNMP-verbinding werkt. Als SNMP niet verbonden of uitgeschakeld is kan TotalFlow Production Manager de informatie van de printers niet ontvangen.
  3. Klik in de menubalk op Bewerkingen.
  4. Klik op Printers.
  5. Selecteer de printer op het tabblad Printers, klik op Meer en klik vervolgens op Eigenschappen...
  6. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen voor taakticket-printer op Back-up.
    Het dialoogvenster Eigenschappen: pagina voor maken van back-up
  7. Stel de eigenschap Back-upprinter in op de naam van de printer of printerpool waar u de taken naartoe wilt sturen die reeds aan die printer zijn toegewezen, en nieuwe taken die naar deze printer moeten worden verstuurd.
  8. Stel de eigenschap Hersteltriggers in om de voorwaarden op te geven waardoor de printer overgaat in de herstelmodus.
    U kunt voor elk van deze specifieke voorwaarden fouten en waarschuwingen opgeven.
    Elke fout
    Een of meer van deze foutvoorwaarden komen voor.
    Elke waarschuwing
    Een of meer van deze waarschuwingsvoorwaarden komen voor.
    Kan geen contact met printer maken
    TotalFlow Production Manager kan geen verbinding maken met de printer wanneer er een taak naartoe wordt gestuurd.
    1. U voegt een hersteltrigger toe door deze in de lijst Hersteltriggers te selecteren.
    2. U verwijdert een hersteltrigger door deze uit de lijst Hersteltriggers te verwijderen.
  9. Standaard wacht de printer 15 minuten na het activeren van een hersteltrigger. Daarna gaat de printer over in de herstelmodus. In de tussentijd kunt u een tijdelijke situatie zoals Paneel open of Weinig papier proberen te herstellen. U kunt een langere of kortere tijd instellen door de waarde van de eigenschap Herstelvertraging (minuten) te wijzigen.
  10. Schakel de optie Herstelvel afdrukken in als u wilt dat op de back-upprinter een extra blad wordt afgedrukt voorafgaand aan de eerste herstelde taak. Via het herstelblad wordt de operator geïnformeerd dat de volgende taak die wordt afgedrukt een herstelde taak is.
  11. Klik op OK.
Opmerking: In de herstelmodus sturen printers taken naar back-upprinters. Maar als deze back-upprinters ook in herstelmodus zijn, dan wordt het herstelmechanisme niet geactiveerd en blijven de taken op de oorspronkelijke printer.